Gedistilleerd ook bij de maat verkrijgbaar VERKOOPT UIT! Rijk en geen geld. Midden-Europa aan den rand van den afgrond door Frankrijk's wanbeleid. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buitenlandsch overzicht. TIELEMANS' Wijnhandel Nr. 7147. EERSTE BLAD DONDERDAG 21 JULI 1932 60ste JAARGANG Als de nationaal-socialisten de overwinning behalen. - Dan komt er een nieuwe Duitsche volksgemeenschap. - Nieuwe leeningen in Belgiëgeen inflatie. - Engeland en Ierland. - De ontwapeningsconferentie. Radio-rede van minister Ruys de Beerenbrouck. FEUIL LETO N 1ELDERSCHE COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65binnen land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70, 11.Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4ct.fr.p.p. 6 et. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jk. BureauKoningstraat 78 Telefoon50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewijsno. 4ct. Duitschland leeft in de spanning van de spoedig (31 Juli) plaats vindende rijks dagverkiezingen. In afwachting van dien datum hebben op verschillende plaatsen In het groote rijk vriendschappelijke vechtpartijtjes plaats. De onlusten te Al- tona, een voorstad van Hamburg, heb ben wij reeds vermeld; het aantal slacht offers aldaar is thans tot 15 gestegen door dat een der gewonden, een nationaal so cialist, is overleden. En uit allerlei ande re plaatsen komen berichten van vecht partijen; te Keulen kwam het Maandag avond tot een bloedige botsing, ook in êilezië vielen slachtoffers evenals te Hin denburg. Steeds waren het relletjes tus- schen communisten en nationaal-socialis ten. Mag men „een volstrekt betrouw- are zijde", welke aan „Het Volk" uit uitschland schreef, gelooven, dan heb ben de Nazi's een volledig program van (ictie gereed voor het geval zij op 31 Juli de meerderheid behalen. Het ligt trou wens voor de hand, dat zij zoo'n plan klaar hebben liggen. In dat geval zal nog in den nacht van 31 Juli op 1 Augustus aan de regeering een ultimatum worden gericht om haar bevoegdheden terstond óvt% te dragen aan de rijksweer en het commando van de Hitleriaansche storm troepen. Verwacht wordt, dat de regee ring dit ultimatum zal aanvaarden, de voornaamste bizonderheden zouden reeds met den rjjksweerminister generaal Schleicher, zijn geregeld. Ook is reke ning gehouden met de mogelijkheid van afwijzing, waardoor dus met geweld de staatsmacht zou moeten worden veroverd. Overal zijn aanwijzingen gegeven om trent te nemen maatregelen, voor bemees- tering van regeeringsgebouwen, arresta ties van de voornaamste leiders en functionarissen van de soc. dem. partij, <je rijksbanier, de vakvereenigingen, enz. De Nazi's beschikken over groote voor raden wapens en munitie. Intusschen schijnt Hitier zelf vooralspog rekeninc te houden met het feit, dat de Nazi's niet de meerderheid zullen behalen, wat o.i. zeer verstandig van hem is. Hij heeft in Schneidemül, een stad in het Pruisische district Bromberg, voor 10.000 toehoor ders een redevoering gehouden, waarin pij ontkende, dat de Nazi's verantwoorde lijk zijn voor hetgeen de laatste vijf weken In Duitschland op politiek gebied is voor gevallen. Het nat.-socialisme, aldus Hitier, streeft naar een nieuw, vrij Duitschland. Zijn doel is alle andere partijen te vernieti gen en een nieuwe Duitsche volksgemeen schap te stichten. Als dit doel wordt be reikt, dan zal ook over Duitschland weer de zon van vrijheid en geluk schijnen. Be reiken de nat. socialisten op 31 Juli dat doel niet dan zullen zij op 1 Aug. het parool uitgeven: De arbéfd gaat voort. In België deden den laatsten tijd ge ruchten betreffende inflatie de ronde. Naar aanleiding hiervan heeft de minis ter-president, tevens minister van finan ciën, de verklaring afgelegd, dat het nim mer de bedoeling van dit kabinet is ge weest door middel van een inflatie in de behoeften der schatkist te voorzien. De handhaving van de stabiliteit van het Bel gische betaalmiddel, zooals deze sedert 1926 is verzekerd, vormt de basis van zijn finantieele politiek. De minister waar schuwde voorts voor tendentieuze berich ten en wees er op, dat het noodig was te ageeren tegen de paniekstemming, welke de bladen herhaaldelijk ten onrechte in het land trachten te verwekken. Reeds in de eerste helft van September zal het parlement worden bijeengeroepen om een besluit te nemen omtrent finantieele voor stellen, welke door de regeering zullen worden ingediend. Deze voorstellen be treffen de uitgifte van twee nieuwe lee ningen. De eerste leening van een miiliard francs is bestemd om de regeering weer de beschikking te geven over de voor schotten door haar verstrekt aan het Crédit Communal de Belgique, welke voorschotten reeds meer dan 200 millioen francs bedragen. De rest dezer leening is bestemd om de suppletoire vergoedin gen, aan de werkloozen toegekend, verder uit te betalen. De tweede leening moet dienen om het begrootingstekort te dekken, dat tengevol ge van de vermindering van de belas tingopbrengsten en de stopzetting van de Duitsche herstelbetalingen zeer aanzien lijk zal zijn. Deze leening zal ten minste een miiliard, misschien zelfs twee mii liard francs bedragen. Tusschen Engeland en Ierland heerscht, zooals men weet, een gespannen verhou ding. Ierland heeft thans den brui ge geven aan de Engelsche kolen en een ambtenaar is naar Duitschland vertrok ken om aldaar groote aankoopen van Ruhr-kolen te doen Reeds zou Ier land tienduizend ton gekocht hebben. Begrijpelijkerwijs heerscht in Wales groote bezorgdheid betreffende de plan nen van de Valera. Hoewel het dwangtarief op Engelsche goederen in den Ierschen Vrijstaat ten gevolge van de houding van den Senaat wei niet voor op zijn vroegst over een week van kracht zal worden, moet de voorloopige lijst van goederen, die aan het exta-invoerrecht onderworpen zul len worden, reeds gereed zijn. Vermoe delijk vallen daaronder alle electrische artikelen en kabels, steenkolen, auto's, zijden goederen, cement, ook zullen waarschijnlijk alle voorkeurrechten voor Engelsche goederen worden ingetrokken. Te Port Dublin heerschte Maandag een groote drukte tengevolge van den grooten aanvoer van steenkool uit Enge land, die haastig verscheept is om de rechten voor te zijn. Omtrent de ontwapeningsconferentie te Genève valt te vermelden, dat Herriot Dinsdag weder vrijwel den geheelen dag met de delegaties van Amerika, Enge land en Italië heeft beraadslaagd over den inhoud van de resolutie, die aan de algemeene commissie zal worden voorge legd. Om acht uur waren de besprekin gen eindelijk afgeloopen en verklaarde Herriot aan de pers, dat de Amerikaan- sche, Engelsche, Fransche en Italiaan- sche delegaties het over alle punten eens zijn, behalve over de kwestie van het zware geschut, waaromtrent nieuwe moeilijkheden ontstaan zijn doordat de Amerikaansche delegatie niet slechts de qualitatieve ontwapening daarvan wenscht door de vastelling van een maxi mum kaliber, doch ook op de quantita- tieve ontwapening aandringt door een vermindering van het aantal nog niet verboden wordende kanonnen. Hierom trent zullen de 4 delegaties verder spre ken. De besprekigen tusschen deze vier delegaties hebben Herriot zóó in beslag genomen, dht do Fransche minister-pre sident nog geen gelegenheid heeft ge had met de Duitsche delegatie voeling te nemen. Een Amerikaansch oordeel. Economische ruïne voor vijf lan den onder Fransche hegemonie en de gevaren daaraan verbon den voor de buitenlandsche fee leggers en zelfs voor den wereld vrede. Nu binnenkort een nieuwe Oostenrijk- sche leening op de markt zal worden ge bracht en de Nederlandsche portie circa 3 millioen schellingen bedraagt uit een totaal bedrag van 300 millioen schellin gen, terwijl vermoedelijk binnenkort ook de andere Midden-Europeesche landen een beroep doen op den financieelen weerstand van de rijkere Europeesche landen is het niet onaardig om uit Wall- street Magazine een artikel aan te halen van Charles Benedict, in samenwerking met Theodore M. Knappen geschreven. Dit artikel is dubbel belangrijk, nu Frankrijk en Engeland een pact hebben gesloten, waarbij zij elkander beloofden geen stappen op internationaal gebied te ondernemen zonder elkander daarvan in kennis te stellen, terwijl, alhoewel andere Europeesche landen zich er bij mogen aansluiten, daarmede bedoeld is een wereldleiding, die van deze landen zal uit gaan. De Fransche mentaliteit kennende en in aanmerking nemende het idealisme van een MacDonald zou het ons niet ver wonderen, wanneer ten slotte een En- gelsch-Fransche hegemonie zal uitloopen op een Fransche overheersching. Wij zien dit zeer sterk in het feit. dat de nieuwe uostënfyksche leening*toegestaan is onder de voorwaarde, dat Oostenrijk den termijn zal verlengen, waarin zij geen stappen zal doen om een inniger band met Duitschland te sluiten. Hierdoor heeft Frankijk een krachtige steun ge kregen voor haar streven, de status quo te handhaven. Het artikel, waarop wij hierboven doel den, is lang; wij zullen daarom de voor naamste punten met onze eigen woorden weergeven. In tegenstelling met het algemeene ge loof, zoowel in Amerika als op het Con tinent, ligt het zwaartepunt van het Euro peesche dilemma niet in den &ruk van de herstelbetalingen maar in de onbillijke voorwaarden van het vredesverdrag van Versailles ,dat de nationale economie op offerde aan politieke zelfzucht. Dit blijkt ten duidelijkste uit het feit, dat het Hoo- ver-moratorium niet de minste opluchting heeft gebracht, terwijl daarentegen de economische verhoudingen in bijna elk land hoe langer hoe slechter zijn gewor den. Bovendien kan men dit opmaken uit het feit, dat Frankrijk zijn bereidwillig- KONINGSTRAAT 85 TELEFOON 492 heid om de reparatiebetalingen te schrap pen, in practijk zou brengen, wanneer Duitschland zich verbond om gedurende vijf jaar niet aan het verdrag van Ver sailles te tornen. (Het artikel is geschre ven voordat de uitslag van Lausanne be kend was... deze opmerking heeft haar waarde gehouden, omdat Frankrijk elke politieke bespreking weigerde onder het motto, dat Lausanne een economische con ferentie was, terwijl Parijs later genegen zou zijn om deze kant van de moeilijk heden aan een nader onderzoek te onder werpen. In verband met deze toezegging wint het Engelsch-Fransche pact aan be- teekenis als een eenheidsfront tegen te ingrijpende politieke eischen van Ber lijn). Het hangen aan Versailles is het gevolg van den wensch van Frankrijk om geheel Europa onder zijn juk te brengen. Hiertegenover staat Duitschland, dat door Versailles zich in zijn expansie belem merd voelt, van zijn eigen gebied is af gesneden door den Corridor van zijn ko loniën beroofd, terwijl een der belang rijkste Duitsche afzetgebieden, de Donau- landen, in stukken'is gescheurd. Nu zijn de Donaustaten steeds meer en meer achteruit gehold. Dit beseft Frank rijk volkomen, doch zij wil niet in het Ver- sailles-verdrag laten ingrijpen. Zij wei gert in deze richting iets te doen, zelfs al zouden zij in elkander vallen. En een dergelijke debacle is niet vér meer af. De eens zoo welvarende Donaulanden zijn bestemd voor een onvermijdelijke ruïne, opgeofferd aan de Fransche zelfzuchtige politieke aspiraties. Oostenrijk-Hongarije was voor den oorlog ongetwijfeld een po- iitieke chaos; tal van verscniuenue ras sen krioelden er door elkander, maar on getwijfeld vormde het oude Keizerrijk een natuurlijke economische eenheid. De 70 millioen menschen, die destijds onder de Habsburg-monarchie leefden op een oppervlakte van 240.000 vierkante mijlen genoten een vrij grooten graad van „zich zelf kunnen voorzien". De binnenlandsche markt was er veel belangrijker dan de buitenlandsche; de buitenlandsche han delsbeweging bedroeg ongeveer 30. per hoofd der bevolking tegen 225.in Frankrijk, dat toch als een der Europee sche landen bekend stond, dat het minst van het buitenland afhankelijk was. Het financieele en industrieele middelpunt was Weenen; rond Weenen was een een heid opgebouwd, die geen onderlinge grenzen meer kende. Geleidelijk was er een buitengewoon gelukkige werkverdee- ling doorgevoerd. Oostenrijk bijv. was het middelpunt van een belangrijke ka toenspinnerij, maar de draden werden in Bohemen geweven', de stukgoederen gin gen opnieuw vanuit Bohemen naar Wee nen voor de kleeding-industrie. De staal- nijverheid in Oostenrijk was afhankelijk van het Moravische steenkoolgebied, ter wijl de hoogovens in Moravia hun erts uit Oostenrijk betrokken. Oostenrijk had gebrek aan agrarische producten, maai de vlakten van Hongarije, Transylvanie, Kroatië en Galicië vormden de voorraad schuren, die in ruil er voor industrieele producten betrokken. Men zou het oude Oostenrijk-Hongarije kunnen beschouwen als een kleine Vereenigde Staten van Amerika. Zijn welvaart hing af van het Hongaarsche graande steenkool van Moravia, de olie van Galicië, de in dustrieele energie van Oostenrijk en Weenen. Nu is Weenen de hoofdstad van een klein territoir, met ongeveer 7 mil lioen zielen bevolkt en niet meer dan 32.000 vierkante mijlen groot. Het herstel van Weenen's vroegere welvaart hangt af van het gebied, dat eens aan haar ver bonden was. Alhoewel Tsjecho-Slowakije in sommige streken industrieel was ont wikkeld, bezat het ook een beduidend sur plus aan agrarische producten benevens steenkool, ijzer, grafiet, koper, lood Hongarije had graan en vee, vier-vijfde van de Roemeensche bevolking leeft van den landbouw, terwijl dit land een zeer belangrijke olie-producent is, 85 pet. van de inwoners van Joego-Slavië is afhan kelijk van boschbouw, veeteelt en land bouw, hetgeen ook het geval met Bulga rije kan worden genoemd. En al die lan den centraliseerden zich destijds om het industrieele Weenen, dat de ziel der om geving vormde. Doch na Frankrijk's bezemveeg over Europa is dit anders. De economische eenheid van de Donaustaten is versplinterd. De agrarische staten Roemenië, Hongarije en Joego-Slavië trachten zich industrieel te richten, ter wijl Oostenrijk en Tsjecho-Slowakije hun landbouw hebben moeten uitbreiden. Elk deel van de vroegere eenheid moest nu zelf trachten een eenheid te worden. De weefgetouwen van Hongarije zijn meer dan verdubbeld... het land heeft boven dien zijn industrieele capaciteit beduidend uitgebreid. Hetzelfde is het geval met Tsjecho-Slowakije. Hongarije heeft een eigen automobiel-industrie opgericht had vroeger alleen Oostenrijk olie-raffi naderijen, nu vindt men deze overal. De vroegere douane-eenheid is verbroken; elk nieuw gebied heeft zijn eigen tarief- •tLuren om de nieuwe bedrijfstakken in het leven te houden. Voor 1914 bedroeg de buitenlandsche handel van Oosten rijk-Hongarije circa 6 miiliard per jaar, wat de nieuwe staatjes nu exporteeren haalt de 31/* miiliard niet. De huidige crisis met zijn sterke deflatie heeft den toestand nog meer verergerdde vroe gere interlocale handel tusschen de dee- len der Oostenrijk-Hongaarsche monar chie is sterk achteruitgegaan. De Fransch-Duitsche tegenstelling, cul- mineerende in de vijandschap van Frank rijk tegen het „Anschlusz-idee"het samengaan van Duitschland en Oosten rijk heeft de situatie uiterst critiek ge maakt. Frankrijk offert, zooals reeds hier boven gezegd, de Donaulanden aan zij» chauvinistische politiek op; het ziet zijn positie verzwakt, wanneer Duitschland en Oostenrijk samengaan en dit moet het ten koste van alles voorkomen. Parijs leent geld om toch maar iets te doen; sinds 1918 hebben de Franschen ongeveer 1V4 miiliard aan buitenlandsche leeningen geëmitteerd en deze zijn hoofdzakelijk gegeven uit politieke overwegingen. Bo vendien bleef het grootste gedeelte van het 'geld binnen de Fransche grenzen, omdat het ten goede kwam aan de Fran sche wapenindustrie, want het was Frankrijk's doel om elk geamputeerd en willoos gemaakt gebied in dienst te stel len van de verdediging van de Fransche belangen tegenover Duitschland. De Fransche staal- en ijzerindustrie profi teerde er van, want men leverde kanon nen, tanks, munitie en men bouwde hoofd zakelijk strategische spoorwegen. Het Duitsche doel daarentegen was econo misch; Duitschland zoekt een weg voor zijn industrieele producten en tracht de agrarische producten uit de Donaulanden te verwerken. Dit land is de voornaamste afnemer van hetgeen de vroegere Oos- tenrijksch-Hongaarsche monarchie met de andere Balkanstaten levert; het neemt circa 20 pet. van hun exporten op en levert ongeveer 30 pet. van de importen in die regionen. Het ligt dus in de lijn der realiteit, dat Duitschland met die ge bieden samengaat; het is kunstmatig, on logisch en ongezond, dat Frankrijk, dan agenoeg geen banden met de Midden- luropeesche Staten heeft, de hegemonie ipeischt en Duitschland zoo krachtig logelijk terugdrukt! Duitschland is in .ezen een Donaustaat, behoort tot den •ing van landen, die door de Donau wor- len bevloeid en kan er slechts ten koste an de Europeesche welvaart worden luitengesloten. Wij zouden nog veel ver- er hierover kunnen uitwijden; genoeg tij het op te merken, dat Frankrijk er niets inziet om, wanneer het zijn oog merken kan bevredigen, den balkan uit elkander te rukken. Het wil die landen cp de knieën hebben en eerst, wanneer ceze Duitschland in alle opzichten af zweren, zal Parijs genegen zijn de noodi- ge saneeringsmaatregelen te nemen. Wat zij nu doet, zijn lapmiddelen, die den chaos nog verergeren, doch die het odium op Frankrijk laden van altruïsme; dé wolf in de schaapsvacht. Hoe mooi het ook moge klinken, wat in Lausanne met woorden bereikt is, hoe fraai de Fransch- Engelsche entente sommigen ook moge toeschijnen, in wezen is er niets veran derd; Frankrijk gaat door op zijn weg, die naar onderdrukking van Europa leidt en het land zal niet ophouden, alvorens het in zijn pogingen geslaagd is dan wel tot bet gedwongen zal zijn ermede op te hou den. Onze beleggers doen dan ook ver standig door zich van belangneming in zulke sterk politieke leeningen als de nieuwe Oostenrijksche leening te onthou den. Over den oeconomischen toe stand des lands. Dinsdagavond heeft de voorzitter van den ministerraad, jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck, met de beide Neder landsche zenders een rede gehouden over den oeconomischen toestand des lands. De uitzending geschiedde van uit de studio van het hoofdbestuur der P.T.T. De minister begon met er op te wijzen, dat de toestand des lands zorgwekkend is. Het is de tijd, dat dit feit door de open bare meening wordt aanvaard. Naarmate ons land zich in den loop der tijden aan een welvarenden toestand aan paste, stoort en gewent het zich thans trager aan den opgedrongen teruggang. Ons land heeft zijn geschiedkundige be- door E. PHILLIPS OPPENHEIM. 22) Gedurende den verderen rit zat ze zwijgend naast hem. Zooals ze daar zat Iets voorover, met de veel te groote jas tot boven toe dicht geknoopt, met de pet tot diep in de oogen, waardoor het bovenste gedeelte van haar gezicht volkomen be schaduwd werd, bood ze een eigenaardi- gen aanblik. Met haar hand wees ze hem de richting aan: langs Pall Mali en door 8>t. James street. Daarna staken se Picca- Jlilly over en kwamen zeo in Berkeley Square. En nog scheen ze niet op haar plaats van bestemming te zijn. „Ik ben bang, dat ik in moeilijkheden zal komen, als het nóg veel verder is", zeide Bljss eindelijk. Maar tpeq ze tot bij den hoek van Gros- venor Square genaderd waren, gaf ze een vu-1' h*ï ^'er nioest houden, y-üt u me dan, bij dien lantaarnpaal d-oeI?"n?' vroeg ze' "Ziet 11 welken ik be" Midden in the Square stonden verschei dene auto's en queue te wachten. Van een iï^f jhuzen stond de hall-deur wijd open, J'c"t stroomde naar buiten en ver dutte den donkerrooden looper, welke aan den rand van het trottoir liep. „Ik wou graag uw naam weten", fluis terde ze heesch. „Zeg het me gauw". „Bliss", antwoordde hij. „Ernest Bliss". „En uw adres?" ging ze haastig door. „Zeg het me maar gauw, ik zal het wel onthouden". Even aarzelde Bliss, toen zeide hij: „Grunno 168, Poplar". Stil knikte ze, toen greep ze impulsief zyn beide handen. „Wat had ik zonder u moeten begin nen", zeide ze met een onvaste stem. „Dank u, dank u wel". HOOFDSTUK XI. Toen Bliss weer in Covent Garden terugkwam, begon de lucht achter St. Paul Cathedral zich langzamerhand bleek rose te tinten. Zijn vorige stand plaats was ingenomen. Pas na heel veel moeite kon hij zich een behoorlijk plaatsje veroveren, maar toen hem dat gelukt was, bond hy snel zijn paard vast en begon de briefjes, welke mrs. Mott hem den vorigen dag gegeven had, zoo vlug mogelijk een voor een af te geven, waarvoor hij dan telkens een lading fruit of groenten ontving. „Is Mott der niet?" vroeg de eerste man. „Zoover ik weet niet," antwoordde Bliss. „Mrs. Mott heeft me hier naar toe gestuurd. Ik heb gehoord, dat mr. Mott er vandoor is." „Der vandoor," herhaalde de man ver baasd. ,,'t Geld is toch wel goed?" „Daar weet ik niets van," antwoordde Bliss, „ik ben hier naar toe gestuurd om de groenten te halen. „Laten we in elk geval der eentje gaan pakken", noodigde de man hem uit. Tezamen met den man ging Bliss een van de stampvolle kroegjes binnen, waar in 't koude, schemerachtige ochtendlicht de mannen in groepjes stonden te praten en te drinken. ,,'n Oude doordraaier is die Mott," ver klaarde zijn nieuwe bekende, „hij houdt ervan de blommetjes buiten te zetten. Ik kan der niet bij, dat zijn wijf 't goed vindt. Zij heeft de centen. Ben je allang bij ze?" „Nog niet zoo lang. 't ïs in elk geval de eerste keer, dat ik hier op de markt kom." „As je der een half uurtje eerder ge weest was, had je lol kenne hebbe," zei zijn metgezel, terwijl hij zijn glas neer zette. „Verstoppertje was der niks bij. Ze zochten naar een jongen vent, die ruzie op het bal gekregen had." „Zijn er nog ongelukken bij gebeurd?" vroeg Bliss. „Ja, ze hebben er een naar het gasthuis gebracht. Ik heb het gasthuiswagentje voorbij zien gaan," antwoordde de man heel gewoon. „Zeg jong, wil je tegen Mrs. Mott zeggen, dat ik 'n Donderdag graag geld wil zien, ik' mot zelf een heelen boel betalen." Hij gaf Bliss een shilling, knikte hem gemoedelijk toe en slenterde weg. Bliss ging naar zijn kar terug, klom op den bok en reed den kant van Poplar uit. 't Was nu klaarlichte dag, de trottoirs waren vol met een voortdurenden stroom van men schen, die vroeg op hun werk moesten zjjn. Bliss voelde zich ellendig, doodmoe, 't Was hem zelfs te veel om de leidsels in de hand te houden. Op dat oogenblik gaf hem de gedachte aan Grunmostreet en de meer dan armoedige omgeving, waarin hij straks weer moest terugkeeren, een gevoel van niet te overwinnen weerzin. En dat door een plotseling opkomende ge dachte. Op geen vijf minuten afstand waren zijn eigen goed verwarmde, luxueus ingerichte kamers, daar kon hij binnen tien minuten een warm bad hebben, ge volgd door een kop heete koffie en een goed ontbijt! Hij klemde zijn tanden op elkaar. Op een of andere manier was dit 'een van zijn zwakste oogenblikken. Nog nooit hadden de maanden, die nog ver- loopen moesten, voordat hij weer vrij was, hem zoo eindeloos lang toegeleken. Maar toen zag hij tusschen al die vage, neer drukkende voorstellingen, plotseling heel duidelijk het gelaat van den dokter, den half spottenden, half minachtenden trek om den mond; de koude, harde oogen. Met een ruk ging hij iete rechter- op zitten, het gevoel van duizeligheid was plotseling verdwenen. Een paar minuten later hield hij voor de winkeldeur stil. Toen hij, verstijfd van de kou, van den bok afstapte, zag hij het gezicht van Mrs. Mott door de gordijntjes van een der bovenramen gluren. Of schoon ze blijkbaar nog niet geheel aan gekleed was, stond dit feit hare behoefte om iets te zeggen, volstrekt niet in den weg. „De jongen van Mrs. Simpson heeft den winkel al schoongemaakt," riep ze hem toe. „Laat de kar daar maar staan, breng het paard even naar den stal en kom dan achterom naar de keuken, dan kunnen we meteen ontbijten. Naderhand zullen we wel afladen." Bliss volgde haar instructies op en kwam na verloop van tien minuten de keuken binnenstappen, waar hij Mrs. Mott vond; gekleed in een ochtendjapon van rose flanel met papillotten in 't haar. De rest van haar kleeding was het beschrij ven niet waard. „Ga daar maar zitten, dan kan je tege lijk met mij ontbijten," noodigde ze hem heel vriendelijk uit. „Je hebt dus geen ruzie gehad?" „Integendeel," antwoordde Bliss, ter wijl hij met de diepste aandacht naar haar zonderling kapsel zat te staren. „Een van de mannen, dezelfde, die gezegd heeft, dat ik zijn groeten moest overbrengen en dat hi> graag voor Donderdag geld wilde hebben, heeft me getracteerd op een glas bier en gaf me bij 't weggaan nog een shilling." „Over dien shilling had je wel je mond kunnen houden," wees ze hem terecht. „En wat 't geld betreft, Jim Avery weet donders goed, dat hij dat altijd op tijd krijgt. Begin jij nou maar vast, ik mot nog even naar boven." Dat liet Bliss zich geen tweemaal zeg gen; met smaak begon hij te eten. Even daarna kwam Mrs. Mott weer terug. Nu waren de papillotten verdwenen; als een dikke franje hing het kortgeknipte, kroe zige haar over haar voorhoofd heen. Met een coquet-verlegen gezicht ging ze weer op haar plaats zitten. „Meestal knap ik me pas 's middags op," zeide ze terloops, „maar jij bent zoo'n eigenaardig soort vent. Neem nog een stukkie spek. Strakkies mot je nog hard genoeg werken. Dus je denkt, dat ze je niet beetgenomen hebben?" „Ik geloof van niet," antwoordde Bliss, „ik heb zoo nauwkeurig mogelijk op alles gelet." „O, 't zijn zulke vuile dieven," ging Mrs. Mott door. „Geen oogenblik ken je ze ver trouwen. Maar 't is waar, alleen ken je niet veel beginnen. Een vrouw as ik met een goed beklant zaakie heeft een knap pen, jongen kerel noodig om op haar te passen." Toen Bliss den uitnoodigenden blik van haar brutale donkere oogen ontmoette, zette hij zijn kop haastig neer. „Gut, wat ben jij een verlegen ventje," zeide ze, terwijl ze haar stoel iets naar den zijne toetrok. „En wat heb je met je jas en je pet uitgevoerd. Je kwam van morgen bibberend as een juffershondje thuis." „Ik denk, dat ze gestolen zijn," ant woordde Bliss. „Ik had ze op de kar ge legd, en toen ik weer opkeek, waren ze verdwenen." „Iemand van jouw postuur ken ook niet tegen dat brutale dieventuig op," zeide Mrs. Mott op een gewild bestraffende toon, terwijl ze hem sentimenteel-verliefd aankeek. „Jij mot iemand hebben, kerel tje, die voor je opkomt." Schei-opklinkend liet het winkelbelletje zich hooren. Mopperend stond Mrs. Mott op. „Dat vind ik nou zoo verrekt verve lend," zeide ze, „altijd krijg je klanten voordat je behoorlijk je ontbijt naar bin nen gewerkt hebt. Hou jij je gemak maar, zoo direk ben ik weer terug." Zoo snel mogelijk dronk Bliss zijn kop koffie leeg en liep op zijn teenen naar de achterdeur. De schelle stem van mrs. Mott maakte echter een einde aan den over haasten terugtocht. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1