Nsderlsriisehe Middenstandsbaik
VERKOOPT U1TI
&avoue>t
Rijk en geen geld.
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buitenlandsch overzicht.
Duitschland's plaats in de wereld.
Nr. 7153. EERSTE BLAD
DONDERDAG 4 AUGUSTUS 1932
60ste JAARGANG
Bij het heengaan van Dr. Seipel. - De Duitsche rijks
kanselier over den uitslag der verkiezing e i. - Het
conflict tusschen China en Japan neemt scherpere
vormen aan. - Ook tusschen Paraguay en Bolivië
dreigt gevaar.
KONINGSTRAAT 7
Handelscredieten Girorekening
FEUILLETON
RA
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0. <0, f 0.70,
f 1._. Modeblad resp. f 0.05, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4ct.; fr.p. p. 6ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIEN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewijsno. 4ct.
Bij het verscheiden van dr. Seipel. de
bekende en groote Oostenrjjksche staats
man, waarvan wij onder „laatste berich
ten" in ons vorig nummer nog melding
hebben gemaakt, schrijft de Nw. Rott. Crt.
een artikel, waaraan wij het volgende ont
leen en:
Dr. Seipel is een van de mannen, die
zich met een ziek lichaam hebben opge
sloten in den dienst van hun land. In de
jaren, dat hij als bondskanselier midden
in den strijd stond, bekommerde hij zich
heel weinig om zijn zeer ernstige suiker
ziekte. maar gaf hij zich over aan een
geestelijke en lichamelijke inspanning, die
toen reeds zijn omgeving met groote onge
rustheid vervulde. Een gloeiende liefde
voor zijn land, en daarnaast een gloeiende
persoonlijke eerzucht, die wellicht niet al
tijd ten volle met genoemde liefde overeen
te brengen is geweest dreven hem voort
tot handelen.
Kort maar zeer glorierijk is de interna
tionale loopbaan van dr. Seipel geweest.
Als redder van het index-daad aan ai-moede
en ontberingen physiek ten onder gaande
Oosteraryksche volk is hij in 1922 te Ge-
nève verschenen. Met zijn beleid en over
redingskracht heeft hij daar de machtheb
bers weten te winnen voor de Volken
bondsactie, waarvan onze landgenoot mr.
A. R. Zimmerman met een aantal be
kwame helpers de uitvoerder is geweest.
Seipel was de man, die Oostenrijk toen te
Genève noodig had.
Seipel's wijsheid heeft hem in zoover in
den steek gelaten, dat hij niet vermeed
naar buiten den schijn van een brandende
en onrustige eerzucht te vermijden. Hij
maakte zich bij zijn politieke tegenstan
ders meer gehaat dan noodig ware ge
weest. Zoo in het oog loopend was deze
eigenaardigheid, dat de buitenwereld wel
dra haar teleurstelling in zijn figuur blij
ken liet. Al te duidelijk was ook zijn af
gunst ten opzichte van dr. Schober, die
meer een voor hem gelukkig spel der in
ternationale oxxistandigheden en zijn bree-
de gemoedelijkheid' dan groote staatsmans
bekwaamheid een oogenblik op de plaats
als vader des vaderlands bracht.
De uitslaa van de verkiezingen in
Duitschland heeft heel wat pennen in be
weging gebracht. In verband met een en
ander is het zeker van beteekenis de stem
van rijkskanselier von Papen over den
uitslag van de verkiezingen te hooren. Aan
den Berlijnschen vertegenwooi-diger van
de Associated Press heeft hü daarover
zijn meening gezegd. Wij ontleenen aan
dat onderhoud liet volgende:
Hij zeide o.a., dat zijn regeering vol
strekt niet voornemens is zich met de vor
ming van een coalitie in den Rijksdag te
bemoeien. Wanneer de verkiezingen über
haupt een bijzondere beteekenis hebben
gehad, dan is liet die geweest, dat het Duit
sche volk het streven van de rijksregee-
ring heeft goedgekeurd om het land van
de partijheerschappij te bevrijden. Het ka
binet verlangt slechts, dat zijn pogingen
worden geduld om Duitschland uit zijn
moeilijkheden te helpen.
De rijksregeering wil met haar opbou
wend programma voor den Rijksdag ko
men en zijn leden voor de beslissing stel
len of zij het durven wagen in weerwil
van de dringende behoefte aan objectief
onpartijdig werk, de rijksregeering uit het
zadel te werpen. Von Papen sprak de ver
wachting uit, dat de centrumspartii, waar
van hy voorheen lid was en die hem tij
dens den vei-kiezingsstriid sterk heeft be
streden, de verantwoordelijkheid voor een
nieuwe kabinetscisis niet op zich zal wil
len nemen.
Voots zei hü overtuigd te zijn, dat het
oogenblik is gekomen, waarop de nat.-soc.
beweging aan het herstel van het vader
land krachtig moet meehelpen.
De verslaggever vroeg von Papen
voorts wat deze in zijn laatste radio-rede
heeft bedoeld met zijn aanduiding der mo
gelijkheid van een grondwetsherziening.
De rijkskanselier antwoordde, dat de
Rijksdag, welke slechts uit één enkele Ka
mer bestaat, niet de tegenwichten en com
pensaties bezit, waarover b.v. het Ameri-
kaansche parlement in den Senaat be
schikt. De Rijksraad kan niet met den
Amerikaanschen Senaat worden vergele
ken. De bevoegdheden van den Rijksraad
zijn veel beperkter. Ik zelf, verklaarde von
Papen, ben van meening, dat Duitschland
een Hoogerhuis noodig lieeft.
Tenslotte behandelde von Papen buiten-
landsch-politieke kwesties. Hü merkte op,
dat de rijksregeering er niet aan denkt
oeconomische autarkie tot het middenpunt
van haar politiek te maken. De stappen
echter, die Duitschland in deze richting
doet, zijn door den oeconomischen toestand
in de wereld opgelegd. Duitschland staat
bij niemand achter in het gemeenschap
pelijk streven de tolmux-en af te breken
en den goederenruil te vergemakkelijken.
Het conflict tusschen China en Japan
neemt de laatste dagen onheilspellende
vormen aan. China is niet van plan lijde
lijk te blijven toezien op de vaste vestiging
van Japan in Mantsjoerije, onder het mom
van een onafhankelijke republiek. Onder-
tusschen verliest China daardoor een van
haar rijkste gebieden en waar de Volken
bond zijn onmacht heeft laten zien ten op
zichte van het oplossen van het geschil,
heeft China gemeend, zichzelf recht te
moeten verschaffen, althans dat moet men
opmaken uit de berichten die er den laat-
sten tijd uit het Verre Oosten komen.
Het „Hbl." schrijft daarover o. m.:
De Chineesche regeering schijnt den
laatsten tijd over te willen gaan tot een
op grooter schaal georganiseerden tegen
stand. Chineesche generaals hebben te Pe
king vergaderd om overleg te plegen over
de beste methode om het Noorden van de
Japansche invasie te bevrijden. Als resul
taat van dat overleg is besloten, blijkens
een bericht uit Peking, om een vrijwilli
gersleger op de been te brengen ter be
strijding van de Japanners; naast deze mi
litaire maatregelen zal de regeering over
gaan tot alle mogelijke economische maat
regelen om Japan te dwingen Mandsjoerije
uit zün greep los te laten.
Dit alles wijst op een verscherping van
de Japansch-Chineesche tegenstelling,
welke voor de verdere ontwikkeling van
KANTOOR DEN HELDER
den politieken toestand in het Verre Oos
ten belangrijke gevolgen kan hebben
ten slotte is niet China alléén het slacht
offer van Japans expansiepolitiek, maar
komen er ook belangen van andere landen
door in de verdrukking. Rusland b.v. kan
daarvan meespreken. Een gemeenschap
pelijk gevaar kan tot gemeenschappelijk
verzet leiden.
Het besluit van China, om, nu Genève
heeft gefaald, zich zelf te helpen, hoe be
grijpelijk ook op zichzelf, moet bezorgd
heid wekken en beduchtheid voor nieuwe
verwikkelingen in het verre Oosten, waai
de brandstoffen daartoe in zoo groote hoe
veelheid opgestapeld liggen.
Wordt inderdaad de oorlog in Noord-
China ontketend, dan is niet te voorzien,
waartoe dit kan leiden.
Daarom verdient de beslissing der ge
neraals te Peking eenige aandacht.
Al ligt- er, vooral in China, nog een
groote ruimte voor allerlei mogelijkheden,
tusschen besluit en uitvoering.
Ook tusschen Bolivia en Parapuau is
het geen koek en ei en de oorlogsdreige
menten schijnen ei-nst te worden. Zooals
men weet, gaat het tusschen deze twee
Zuid-Amerikaansche staten om een grens
geschil, dat al jaren bestaat en al meer
malen oorzaak van een conflict is geweest.
Hoe de toestand zich zal ontwikkelen is
nog moeilijk te zeggen, maar de onder
staande telegrammen, die we zonder com
mentaar afdrukken, zijn nu juist niet
rooskleiudg getint.
Uit Asuncion woidt d.d. Dinsdag ge
meld, dat het parlement van Paraguay bij
acclamatie het verzoek van de regeering
heeft goedgekeurd, n.1. dat alle strijdkrach
ten van Paraguay zouden worden gemo
biliseerd.
Voorts wordt nog uit Washington ge-
meld, dat Bolivië het voorstel dat 't con
flict door buitenstanders zou worden on
derzocht, heeft van de hand gewezen.
Het congres van Pai-aguay heeft, naar
uit Asuncion wordt gemeld, den staatspre
sident Salamanea dictatoriale volmachten
verstrekt ter voorbereiding van militaire
maatregelen tegen Bolivië. Duizenden Pa-
raguayers hebben zich aangemeld voor den
militairen dienst. De cadettenschool te
Asuncion heeft een eigen regiment ge
vormd, onder bevel van een vroegÊren En
gelsehen officier. In een gevecht in de
buurt van Toledo zijn een Boliviaansch
officier, 7 Bolivianen en 9 Paraguayers
gedood.
Door de bezetting van de Paraguaysche
forten Boqueron en Toledo door Boli-
viaansche troepen, heeft de oorlogsspan
ning in de beide landen haar hoogtepunt
bereikt,
In de Boliviaansche hoofdstad La Paz
is het bericht van de inneming van het
fort Boqueron met stormachtig enthou
siasme door de bevolking ontvangen. De
menigte hield gi-oote nationale betoogin-
geix in de hoofdstad. De luciferskoning
Patino heeft een bedrag van eenige mil-
Iioenen en vijftien oorlogsvliegtuigen ter
beschikking van de regeering gesteld.
Als wij over Duitschland denken, dan
zien wy in onze verbeelding nazi's met
Hakenkruizen. Hitlerianen met moord
zucht in de oogen en revolutioneerende
communisten, die met risjes worden dood
geschoten. Wij denken aan herstel-beta
lingen, aan het vredes-verdrag van Ver-
sailles, onbetaalde particuliere credieten
en obligatieleningen, camouflage, ver
kapt militairisme, Poolsche corridor en
tal van andere vragen, die jarenlang de
verhoudingen tusschen de landen hebben
vertroebeld. Die gedachten zijn juist,
maar het zijn niet de voornaamste punten,
die men ten opzichte van Duitschland in
acht heeft te nemen. Duitschland is orde
lievend en de bevolking is gewend aan
tuchtheeft die tucht noodig en voelt
zich niet gelukkig, wanneer die strenge
hand ontbreekt. Hitlerianisme wortelt
niet in zijp binnenstehet is een reactie
op een periode, die niet in het Duitsche
volksbewustzijn zetelde. De Weimar-tijd
is on-Duitschhet was voor den Duit-
scher een soort vreemde overheersching
en het land zal verheugd het oude regiem,
zij het ook gemoderniseerd weer te aan
vaarden. Hoe het geregeerd wordt, is de
Duitscher onverschillig, wanneer maar
voldoende rekening wordt gehouden naar
zijn wensch te kunnen leven, behoorlijk,
doch sober door het leven te gaan en te
kunnen voldoen aan zijn neigingen tot
werk, intensief werk. Die periode is in
aantocht, en niets zal de innerlijke Duit
sche drang kunnen tegenhouden. Het
volk is energiek en werklustig past
zich aan en onderwerpt zich aan zijn lei
ders, mits die leiders beantwoorden aan
zijn norm. Een Duitschland met Koloniën,
met een band met Oostenrijk, die diep in
den Balkan grijpt, met een teruggave van
zijn vroegere Oostzee-landen, niet meer
gescheiden door den Poolschen corridor is
niet gevaarlijk, noch voor de i*ust van
Frankrijk, noch voor de rust van Europa.
Integendeelhet land is nu heel wat
gevaarlijker dan wanneer het de nood-
zakelyke uitlaat is gegeven.
Men zal alleen moeten letten op de lei
ders!
Dit is de hoofdzaak. De veiligheidsclau
sule, die Frankrijk eischt om zich rustig
in het Europeesche concert te kunnen
voelen om tegemoet te kunnen komen
aan de wenschen van Hoovervan zoo
vele naties en van byna alle weldenkende
menschen in de wereld wat ontwapening
betreft, ligt niet in het toestaan van de
billijke Duitsche eischen, maar in hen,
die aan het hoofd staan van den Duit-
schen Staat. Men zoekt het altijd in de
verkeerde richtingmen heeft het over
de eerzucht van den Duitschei', over zijn
onsympathieke eigenschappen, die het
natuurlijk heeft, net als elk volk, maar
men vergeet zijn deugden en men vergeet
gebruik te maken van die deugden. Door
het te knotten, te dringen in een nauw en
onwennig keurslijf, bereikt men juist het
tegenovergestelde van wat men wil! Die
foutieve geste brengt de foutieve man
nen in de regeeringdoet het revolu
tionaire element de overwinning be
halen.
Vanaf 1918 is Duitschland onjuist be
handeld. Wij zouden tal van voorbeelden
kunnen aanhalen. Hoe anders zou het ge
weest zijn, wanneer men de Duitsche men
taliteit goed bestudeerd had en juist had;
gezorgd om die mentaliteit geleidelijk in
een goede richting te brengen. Nu heeft
men die mentaliteit, tenminste het slechte
daarin gestyfdmen heeft het natio
nalisme aangekweektmen heeft de
revanche tot hoofddoel der jongeren ge
maakt en men heeft Duitschland laten
worden een gevaar, waar het juist opbou
wend had kunnen worden gevormd. Nog
is het niet te laat. Men kan het goede
Duitschland nog cultiveeren, al is dit op
het moment heel wat moeilijker dan en
kele jaren geleden, toen byv. Stresemann
nog leefde.
Wanneer het MacDonald gelukt om de
verschillende Duitsche eischen, zij het ook
in milderen vorm, in te willigen, dan zou
de wereld heel wat verder zijn op den
weg, die naar veiligheid en ontwapening
leidt. Doch blijft men volharden in de
oude politiek, dan zien wij niets dan ram
pen voor ons. En het eigenaardige is, dat
Duitschland toch zal verkrijgen, wat het
hebben wilwordt het niet vrijwillig ge
geven met de daaraan verbonden conse
quentie „vrede" daxx zal het met ge
weld worden genomen consequentie
„blijvende tweedracht en misschien oor
log". Wat zijn de Duitsche eischen? Ten
eerste gelijkgerechtigdheid! Dit is een on
afwendbare eisch, want een energiek volk
van bijna 70 millioen zielen kan men niet
altijd maar door blijven knechten en trap
pen.
Koloniën! Duitschland heeft expansie
noodig voor zijn staag groeiende bevol
king het heeft behoefte naar uitbrei
ding in het dichtbije Oosten en deze rich
ting wordt door Frankrijk systematisch
tegengegaan. Net of de Oostelijke grenzen
nu veiliger zouden zijn dan wanneer
Duitschland er zijn invloedssfeer had ge
vestigd. Geeft men Duitschland een be
hoorlijk koloniaal gebied, waar de Duit-
schers gedurende decennia hunne volle
energie kunnen ontplooien, dan zullen zij
weinig meer te verlangen hebben. De An-
schlusz en de verdere penetratie in den
Balkan zal die gebieden economisch doen
ontwikkelen en bovendien aan Duitsch
land ten goede komen. Bovendien zal de
geheele wereld ervan profiteerennu
ligt alles lam geslagen, terwijl wanneer
men Duitschland zijn billijke plaats in de
zon gegeven had, zouden de noodige han
delsovereenkomsten zijn gemaakt, die een
ieder zijn deel zou hebben gegeven van
de vermeerderde bedrijvigheid.
De hoofdzaak wij herhalen is de
mentaliteit van de regeering. Een Mac
Donald zou ook daarin den weg wel heb
ben kunnen vinden zonder dat er sprake
zou zijn geweest van een buitenlandsche
inmenging in problemen van binnenland-
schen aard.
Men hoort dikwijls het gezegde: „geeft
men Duitschland de vrije handwil,
ligt men zijn eischen in, dan zullen wij
ons geleidelijk moeten bukken onder zijn
economisch juk, wat ten slotte naar alge-
heele overheersching leidt. De achter ons
liggende jaren hebben daarop toch wel
duidelijk het antwoord gegeven. Indien
Duitschland zich niet zou houden aan de
eenige juiste opvatting van leven en te
laten levenzal het de buitenlandsche
markten overstroomen met goedkoope
Duitsche waren, welnu dan zullen de an
dere naties hunne grenzen opnieuw slui
ten en ten slotte een gezamenlijke boycot
beginnen. Wat zou Duitschland in dat ge
val aan zijn dumpen hebben?"
Nu heeft men een regeering, die de ver
zenen tegen de prikkels wil slaan, daar
toe gedwongen door de mentaliteit van de
Duitsche massa. Komen de leidende Euro
peesche staatslieden bij elkander en zet
ten zij hun angst voor de toekomst opzijde,
zoodat zy de problemen in werkelijke ver
zoening zullen kunnen regelen, dan dur
ven wij met vrij groote zekerheid te zeg
gen, dat de grootste ellende onmiddellyk
voorbij zou zijn. Want de economische cri
sis begint haar einde te naderen; bouwt
men in de wereld aan een nieuw econo
misch en politiek bestel, in de richting
van een „Planwirtschaftliche Weltwirt-
schaft"wij kunnen geen duidelijke
Nederlandsche woorden hier voor vinden,
die ons idee weergeven; wij zouden zeg
gen in de richting van een maatschappij,
waar de wereldhandel beheerscht wordt
door onderling geregelde productie en
distributie en welke problemen van hoo-
gerhand beheerscht wordendan zul
len ook de politieke tegenstellingen op
zijde worden gezet, zoodat alsdan alle
elementen aanwezig zijn om een nieuwe
welvaartsperiode te beginnen.
Het klinkt alles heel mooi; wy weten
echter wel, dat wij van dit ideaal nog ver
verwijderd zijn. En tochEuropa is op
den goeden weg, geleid door het juiste
inzicht van Hoover. Hoe veel feilen de
Amerikaansche president ook moge heb
ben, hoe Amerikaansch-egoïstisch hij ook
moge denken, zyn inzichten blijven ge
zond. Hij wil dan eerst met Europa onder
handelen wanneer het zijn eigen proble
men beredderd heeftdan pas vindt hij
de kwestie der Amerikaansch-Europee-
sche tegenstellingen regelbaar. Europa
kan die regeling op zich nemen en het
kan daarin slagen. Het kan de Weltwirt-
schaft koppelen aan de National wirt-
schafthet kan zich instellen op terug
trekking binnen de eigen grenzen, wan
neer de groot-machten nog niet ver ge
noeg zyn in breed-denken door het wei
geren, de economische wereldproblemen
gezamenlijk te regelen. Wanneer Mac
Donald dit bedoelt in zijn regeling met-
Frankrijk, waarbij de andere mogend
heden zich kunnen aansluiten, dan is het
wereldherstel ingeluid dan zal 1932 het
keei*punt kunnen worden, waarnaar wij
zoo lang hebben uitgezien.
Wy moeten aannemen, dat er heel wat
tusschen de leiders der groote Staten on
derhandeld wordt, waarvan de buiten
wereld nimmer iets zal vernemen. Boven
dien is er een contact tusschen vooraan
staande mannen onderling, waarvan even
min iets uitlokt. Er is onder den grond
een gedachtenwisseling, een saamhoorig-
heid van gelijkgei'ichte geesten en al deze
feiten missen op den duur hun uitwer
king niet. Men noemt de nieuwe uitlatin
gen van Borah een plotselingen omzwaai!
Natuurlijk is het dit niet; Borah is voor
zoover wij hem hebben leeren kennen in
zyn werken, een breed-denkend patriot;
het belang van Amerika gaat hem boven
alles. Doch hij staat niet geïsoleerd; hij
zondert zich niet af in zyn werkkamer onx
de wereldproblemen vanuit zijn eigen
hoekpunt te beschouwen. Integendeel; hij
ontzegt zich geen moeite om zijn inzichten
te verdiepen door de gedachten van an
deren te leeren kennen. Zou het dan zoo
onmogelijk zijn, dat hem cijfers en ge
gevens verstrekt zijn, waaruit hij de con
clusie put, dat een verzoenende houding
van Amerika ten opzichte van het schul-
denvraagstuk het bestaande streven paar
werkelyke onderlinge toenadering krach
tiger zou doen ontwikkelen?
Sinds Lausanne is men een nieuw sta
dium ingetreden. Het blijft alleen de
vraag, of de dragers van de bevrijdende
gedachten niet op een gegeven moment
worden verdrongen door de aanhangers
van het vroegere starre en vijandige re
giem. Geeft men hun tijd om hunne denk
beelden te ontwikkelen en in de practijk
toe te passen, dan geven wij de wereld een
goede kans om uit het moeras te komen.
is de smakelijkste Melange.
PROEFT en OORDEELT
J. JL f- d. 3laat, ^fuxmlï&at,
Comestibles - Delicatessen.
door
E. PHILLIPS OPPEN HE1M.
28)
„Uw vriexxd heeft zeker al dien nonsens
gelezen, die in den laatstey tijd door de
kranten wordt rondgestrooid over ge
heime baccarat clubs enzoovoort. Ik voor
mij geloof niet, dat zulke clubs hier in
Londen bestaan. Ik ken heel wat men
schen, die veel van spelen houden, maar
tot dusver heeft niemand er mjj ooit over
gesproken. Wel geloof ik, dat er in
Brighton een is. Maar misschien heeft
uw vriend zin in een robber Auction
Bridge, maar dan niet hooger dan een
halve stuiver per punt".
„Dat is een kapitaal idee," viel mr.
Stui'gess hem levendig in de rede. ,,'t Is in
elk geval beter dan niets doen".
Met hun vieren gingen ze aan een
leegstaand tafeltje zitten. De eerste rob
ber werd door Bliss en mr. Fancourt, die
partners waren, verloren. Daarna speelden
ze nog eens en nu met het omgekeerde
resultaat. Langzamerhand begon mr.
Sturgess, die zyn gedachten blijkbaar niet
goed bij het spel kon bepalen, teekenen
van ongeduld te vertoonen. Voortdurend
keek hij de kamer rond.
„Wordt er nu werkelijk aan geen van
die tafeltjes hooger gespeeld?" vroeg hij
eindelijk.
Mr. Fancourt schudde van neen.
„We gaan niet hooger dan een penny",
antwoordde hy, „u moet bedenken, dat we
geen van allen gefortuneerd zijn."
„Hoe denkt u over een spelletje po
ker?" opperde mr. Sturgess.
Gedecideerd schudde mr. Fancourt van
neen.
„Onmogelijk, niet in overeenstemming
met ons reglement en daarbij komt, dat
ik 't een beroerd spel vind".
Mr. Sturgess drong niet langer meer
aan. Zwijgend speelden ze nog een half
uur door, waarna hij zijn winst, drie shil
lings en zes pence, opstreek en opstond
om te vertrekken.
Op een teeken van mr. Fancourt, zeide
Bliss, dat hij nog liever wat wilde blijven.
„Tot ziens, zullen we maar zeggen,"
zeide mr. Sturgess. „Wanneer u mijn
kant opkomt.
„Dan zal ik u beslist komen opzoeken,"
beloofde Bliss hem.
Na een beleefden groet voor de andere
aanwezigen ging mr. Sturgess heen.
Langzaam wandelde Bliss terug naar mr.
Fancourt en mrs. Fortescue. Op een uit-
noodigende handbeweging van mr. Fan
court ging lxii naast hem op de divan
zitten.
„Ik neem het je volste t niet kwalijk.
Ben," begon Mr. Fancourt „je vindt
het zeker wel goed, dal ik ie zoo nu en
dan Ben in plaats van Johnson noem -
en je moet 't je ook niet aantrokken, r aar
die eerste provinciaal was nu niet bepaald
een succes."
Verbaasd keek Bliss hem aan.
,,'t Was natuurlijk het type van een
proleet, maar.
„Heb jy wel eens een detective gezien,
die geen proleet was," viel Mr. Fancourt
hem in de rede. „De goeie man heet Ri-
chard Hale en hij is een van de ijverigste
speurhonden van Scotland Yard in de
campagne tegen de moderne speelholen."
Overbluft keek Bliss hem aan.
„Allemachtig, wat spijt me dat," mom
pelde hy. „Maar hoe had ik dat kunnen
weten?"
„Neen, dat kon je ook niet weten,"
zeide Mr. Fancourt kalmeerend. „Zijn
vermomming was uitstekend, zelfs te goed
en dat was juist zijn zwakke punt. Dat
slecht zittende overhemd was onverbeter
lijk, maar die zware schoenen en dat
confectie-dasje waren erg overdreven.
Het type provinciaal, dat wy moeten
hebben, spant juist al zyn krachten in,
om den juisten toon te treffen; dat type
herken je dan alleen door zekere onhan
digheid. Kijk, kyk," ging hy plotseling
zachtjes door, „wat is dat voor een schoo-
ne fee?"
Door de deur aan den anderen kant
van het zaaltje, kwam op dat oogenblik
een jong meisje, gekleed in een prachti-
gen bontmantel, op den voet gevolgd
door den verbaasden major-domo.
„Verdraaid, Maisie Linden", riep hij
plotseling half luid uit, „Zou ze waar
achtig.Mijn waarde vriendin," ging
hy opgewekt door, „dat is een onverwacht
genoegen."
Met dat lichte air van verbazing, dat
het toppunt is van een zekere aristocrate,
sche onbeschaamdheid, wanneer het doov
een expert wordt toegepast, bracht mrs.
Fortescue haar face-a-nxain naar de oogen
en bekeek de nieuwe bezoekster van top
tot teen. Maar Maisie lette zelfs niet eens
op haai*. Opgewonden greep ze mr. Fan
court by den arm.
„Zeg, Jim," fluisterde ze, terwijl ze hem
even ter zijde nam, „ik heb hem meege
bracht."
„Wat! Bedoel je den neger?" vroeg
Fancourt enthousiast.
Zegevierend knikte ze van ja.
„Hij zit buiten in de auto te wachten;
als je men nu eerst even mijn 100 pond
geeft, dan zal ik hem zoo dadelijk gaan
halen."
Mr. Fancourt haalde een nonchalant in-
eengefrommelde knoedel bankbiljetten
uit zijn rechterbroekzak en gaf er haar
vy'f, die ze zorgvuldig natelde en toen in
haar tasch wegborg.
„Ik zal hem nu meteen gaan halen,"
zeide ze, terwijl ze zich omkeerde om weg
te gaan.
Fancourt bleef haar staan nakijken met
een eigenaardige uitdrukking op zijn ge
zicht; hij zag er uit als iemand, die na lang
wachten zijn dierbaarsten wensch in ver
vulling ziet gaan. Het onderste gedeelte
van zijn gezicht was bijna zonder eenige
uitdrukking, maar zyn oogen bleven met
een typisch scherpen, doordringenden
blik op de deur gevestigd, waardoor
Maisie Linden verdwenen was. Zijn voor
hoofd was eenigszins gerimpeld, alsof hij
diep nadacht.
„Bedoelt ze den Prins van Hindore,"
vroeg mrs. Fortescue zacht.
Mr. Fancourt knikte even.
„Je moest eens weten, hoeveel moeite
ik gedaan heb," antwoordde hy fluiste
rend; „maar die vervloekte Engelschman,
die door de regeering aan hem toege
voegd is, heeft wel gezorgd, dat ik .een
strop had. Maar op een of andere ma
nier schijnt hij toch vanavond weggeglipt
te zyn. Er wordt van hem verteld, dat hij
het grootste gedeelte van de tachtig dui
zend pond, die hy in Monte Carlo gewon
nen had, met een avond baccarat spelen
in Parijs weer verloor, zonder een spier
van zyn gezicht te vertrekken. Wie zijn
er vanavond, Esther?"
Mrs. Fortescue noemde een paar
namen.
Bliss stond op, terwijl hij vroeg:
„Moet ik ook blijven?"
Mr. Fancourt knikte even.
„Ja, 't beste is, dat je niet weggaat,
voordat je me gesproken hebt," zeide hij.
„Ik heb vanavond menschen noodig, die
hun hoofd bij elkaar weten te houden."
Op dit oogenblik ging de deur aan de
andere zijde van het zaaltje weer open en
kwam Maisie Linden naar binnen, dit
maal gevolgd door een klein, zeer donker
getint jongmensch met glimmend zwart
haar en donkere amandelvormige oogen.
„Hallo Jim," riep Miss Maisie opgewekt
uit. „We komen vragen of je wat voor ons
te drinken hebt, en dan wil de prins hier
graag een gemengde bridge-club zien.
Mag ik even voorstellen, mijn vriend mr.
James Fancourt, de prins van Hindore."
,,'t Doet me veel genoegen u te ontmoe
ten, Hoogheid," zeide mr. Fancourt, ter
wijl hij al buigend zijn hand uitstak;
„maar u treft het niet erg vanavond
er wordt maar aan twee tafels gespeeld."
De prins knikte gemoedelijk.
,,'t Hindert niet," zeide hy, „ik vind het
heel prettig om de dames te zien spelen.
Om zelf te spelen vind ik ook heel pret
tig. Ik ben een geboren spelei'. In Monte
Carlo heb ik tot tweemaal toe de bank la
ten spingen. Hier in Londen is het ver
velend, waarom wordt hier geen roulette
of baccarat gespeeld?"
Mr. Fancourt lachte.
„O, er wordt dikwijls genoeg baccarat
gespeeld."
„Waar?" vroeg de jonge man rondkij
kend. Waar? Ik wil spelen."
„Hier in deze club," antwoordde mr.
Fancourt rustig.
„Laten we dan meteen beginnen," zeide
de prins. „Laten we er een nachtje van
maken, ik geloof tenminste, dat het zoo
genoemd wordt. Ik vind het heel prettig,
dat ik u ontmoet heb, mr. Fancourt. Ik
denk wel, dat we 't goed met elkaar zul
len kunnen vinden."
„U moet u erop voorbereiden," zeide
mr. Fancourt, „dat ons spelen u misschien
wel wat tegen zal vallen. In elk geval zal
ik order geven, dat de kamer in orde ge
maakt. moest worden, dan kunnen wij on-
dertusschen zien of er meer liefhebbers
zijn."
Mr. Fancoux't fluisterde even met der
majordomo en ging toen naar het speel-
zaaltje. Even daarna kwam hij weer terug,
gevolgd door twee dames en drie heeren,
die hy met het noodige ceremonieel aan
den prins voorstelde. Toen ging hij zijn
gasten voor naar een deur aan den ande
ren kant van het zaaltje, waarop met
groote zwarte letters: kantoor, geschilderd
was.
(Wordt vervolgd.)