Nsderlsriisehe Middenstandsbaik VERKOOPT U1TI &avoue>t Rijk en geen geld. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buitenlandsch overzicht. Duitschland's plaats in de wereld. Nr. 7153. EERSTE BLAD DONDERDAG 4 AUGUSTUS 1932 60ste JAARGANG Bij het heengaan van Dr. Seipel. - De Duitsche rijks kanselier over den uitslag der verkiezing e i. - Het conflict tusschen China en Japan neemt scherpere vormen aan. - Ook tusschen Paraguay en Bolivië dreigt gevaar. KONINGSTRAAT 7 Handelscredieten Girorekening FEUILLETON RA Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0. <0, f 0.70, f 1._. Modeblad resp. f 0.05, f 1.25, f 1.25, f 1.35. Losse nos. 4ct.; fr.p. p. 6ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIEN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewijsno. 4ct. Bij het verscheiden van dr. Seipel. de bekende en groote Oostenrjjksche staats man, waarvan wij onder „laatste berich ten" in ons vorig nummer nog melding hebben gemaakt, schrijft de Nw. Rott. Crt. een artikel, waaraan wij het volgende ont leen en: Dr. Seipel is een van de mannen, die zich met een ziek lichaam hebben opge sloten in den dienst van hun land. In de jaren, dat hij als bondskanselier midden in den strijd stond, bekommerde hij zich heel weinig om zijn zeer ernstige suiker ziekte. maar gaf hij zich over aan een geestelijke en lichamelijke inspanning, die toen reeds zijn omgeving met groote onge rustheid vervulde. Een gloeiende liefde voor zijn land, en daarnaast een gloeiende persoonlijke eerzucht, die wellicht niet al tijd ten volle met genoemde liefde overeen te brengen is geweest dreven hem voort tot handelen. Kort maar zeer glorierijk is de interna tionale loopbaan van dr. Seipel geweest. Als redder van het index-daad aan ai-moede en ontberingen physiek ten onder gaande Oosteraryksche volk is hij in 1922 te Ge- nève verschenen. Met zijn beleid en over redingskracht heeft hij daar de machtheb bers weten te winnen voor de Volken bondsactie, waarvan onze landgenoot mr. A. R. Zimmerman met een aantal be kwame helpers de uitvoerder is geweest. Seipel was de man, die Oostenrijk toen te Genève noodig had. Seipel's wijsheid heeft hem in zoover in den steek gelaten, dat hij niet vermeed naar buiten den schijn van een brandende en onrustige eerzucht te vermijden. Hij maakte zich bij zijn politieke tegenstan ders meer gehaat dan noodig ware ge weest. Zoo in het oog loopend was deze eigenaardigheid, dat de buitenwereld wel dra haar teleurstelling in zijn figuur blij ken liet. Al te duidelijk was ook zijn af gunst ten opzichte van dr. Schober, die meer een voor hem gelukkig spel der in ternationale oxxistandigheden en zijn bree- de gemoedelijkheid' dan groote staatsmans bekwaamheid een oogenblik op de plaats als vader des vaderlands bracht. De uitslaa van de verkiezingen in Duitschland heeft heel wat pennen in be weging gebracht. In verband met een en ander is het zeker van beteekenis de stem van rijkskanselier von Papen over den uitslag van de verkiezingen te hooren. Aan den Berlijnschen vertegenwooi-diger van de Associated Press heeft hü daarover zijn meening gezegd. Wij ontleenen aan dat onderhoud liet volgende: Hij zeide o.a., dat zijn regeering vol strekt niet voornemens is zich met de vor ming van een coalitie in den Rijksdag te bemoeien. Wanneer de verkiezingen über haupt een bijzondere beteekenis hebben gehad, dan is liet die geweest, dat het Duit sche volk het streven van de rijksregee- ring heeft goedgekeurd om het land van de partijheerschappij te bevrijden. Het ka binet verlangt slechts, dat zijn pogingen worden geduld om Duitschland uit zijn moeilijkheden te helpen. De rijksregeering wil met haar opbou wend programma voor den Rijksdag ko men en zijn leden voor de beslissing stel len of zij het durven wagen in weerwil van de dringende behoefte aan objectief onpartijdig werk, de rijksregeering uit het zadel te werpen. Von Papen sprak de ver wachting uit, dat de centrumspartii, waar van hy voorheen lid was en die hem tij dens den vei-kiezingsstriid sterk heeft be streden, de verantwoordelijkheid voor een nieuwe kabinetscisis niet op zich zal wil len nemen. Voots zei hü overtuigd te zijn, dat het oogenblik is gekomen, waarop de nat.-soc. beweging aan het herstel van het vader land krachtig moet meehelpen. De verslaggever vroeg von Papen voorts wat deze in zijn laatste radio-rede heeft bedoeld met zijn aanduiding der mo gelijkheid van een grondwetsherziening. De rijkskanselier antwoordde, dat de Rijksdag, welke slechts uit één enkele Ka mer bestaat, niet de tegenwichten en com pensaties bezit, waarover b.v. het Ameri- kaansche parlement in den Senaat be schikt. De Rijksraad kan niet met den Amerikaanschen Senaat worden vergele ken. De bevoegdheden van den Rijksraad zijn veel beperkter. Ik zelf, verklaarde von Papen, ben van meening, dat Duitschland een Hoogerhuis noodig lieeft. Tenslotte behandelde von Papen buiten- landsch-politieke kwesties. Hü merkte op, dat de rijksregeering er niet aan denkt oeconomische autarkie tot het middenpunt van haar politiek te maken. De stappen echter, die Duitschland in deze richting doet, zijn door den oeconomischen toestand in de wereld opgelegd. Duitschland staat bij niemand achter in het gemeenschap pelijk streven de tolmux-en af te breken en den goederenruil te vergemakkelijken. Het conflict tusschen China en Japan neemt de laatste dagen onheilspellende vormen aan. China is niet van plan lijde lijk te blijven toezien op de vaste vestiging van Japan in Mantsjoerije, onder het mom van een onafhankelijke republiek. Onder- tusschen verliest China daardoor een van haar rijkste gebieden en waar de Volken bond zijn onmacht heeft laten zien ten op zichte van het oplossen van het geschil, heeft China gemeend, zichzelf recht te moeten verschaffen, althans dat moet men opmaken uit de berichten die er den laat- sten tijd uit het Verre Oosten komen. Het „Hbl." schrijft daarover o. m.: De Chineesche regeering schijnt den laatsten tijd over te willen gaan tot een op grooter schaal georganiseerden tegen stand. Chineesche generaals hebben te Pe king vergaderd om overleg te plegen over de beste methode om het Noorden van de Japansche invasie te bevrijden. Als resul taat van dat overleg is besloten, blijkens een bericht uit Peking, om een vrijwilli gersleger op de been te brengen ter be strijding van de Japanners; naast deze mi litaire maatregelen zal de regeering over gaan tot alle mogelijke economische maat regelen om Japan te dwingen Mandsjoerije uit zün greep los te laten. Dit alles wijst op een verscherping van de Japansch-Chineesche tegenstelling, welke voor de verdere ontwikkeling van KANTOOR DEN HELDER den politieken toestand in het Verre Oos ten belangrijke gevolgen kan hebben ten slotte is niet China alléén het slacht offer van Japans expansiepolitiek, maar komen er ook belangen van andere landen door in de verdrukking. Rusland b.v. kan daarvan meespreken. Een gemeenschap pelijk gevaar kan tot gemeenschappelijk verzet leiden. Het besluit van China, om, nu Genève heeft gefaald, zich zelf te helpen, hoe be grijpelijk ook op zichzelf, moet bezorgd heid wekken en beduchtheid voor nieuwe verwikkelingen in het verre Oosten, waai de brandstoffen daartoe in zoo groote hoe veelheid opgestapeld liggen. Wordt inderdaad de oorlog in Noord- China ontketend, dan is niet te voorzien, waartoe dit kan leiden. Daarom verdient de beslissing der ge neraals te Peking eenige aandacht. Al ligt- er, vooral in China, nog een groote ruimte voor allerlei mogelijkheden, tusschen besluit en uitvoering. Ook tusschen Bolivia en Parapuau is het geen koek en ei en de oorlogsdreige menten schijnen ei-nst te worden. Zooals men weet, gaat het tusschen deze twee Zuid-Amerikaansche staten om een grens geschil, dat al jaren bestaat en al meer malen oorzaak van een conflict is geweest. Hoe de toestand zich zal ontwikkelen is nog moeilijk te zeggen, maar de onder staande telegrammen, die we zonder com mentaar afdrukken, zijn nu juist niet rooskleiudg getint. Uit Asuncion woidt d.d. Dinsdag ge meld, dat het parlement van Paraguay bij acclamatie het verzoek van de regeering heeft goedgekeurd, n.1. dat alle strijdkrach ten van Paraguay zouden worden gemo biliseerd. Voorts wordt nog uit Washington ge- meld, dat Bolivië het voorstel dat 't con flict door buitenstanders zou worden on derzocht, heeft van de hand gewezen. Het congres van Pai-aguay heeft, naar uit Asuncion wordt gemeld, den staatspre sident Salamanea dictatoriale volmachten verstrekt ter voorbereiding van militaire maatregelen tegen Bolivië. Duizenden Pa- raguayers hebben zich aangemeld voor den militairen dienst. De cadettenschool te Asuncion heeft een eigen regiment ge vormd, onder bevel van een vroegÊren En gelsehen officier. In een gevecht in de buurt van Toledo zijn een Boliviaansch officier, 7 Bolivianen en 9 Paraguayers gedood. Door de bezetting van de Paraguaysche forten Boqueron en Toledo door Boli- viaansche troepen, heeft de oorlogsspan ning in de beide landen haar hoogtepunt bereikt, In de Boliviaansche hoofdstad La Paz is het bericht van de inneming van het fort Boqueron met stormachtig enthou siasme door de bevolking ontvangen. De menigte hield gi-oote nationale betoogin- geix in de hoofdstad. De luciferskoning Patino heeft een bedrag van eenige mil- Iioenen en vijftien oorlogsvliegtuigen ter beschikking van de regeering gesteld. Als wij over Duitschland denken, dan zien wy in onze verbeelding nazi's met Hakenkruizen. Hitlerianen met moord zucht in de oogen en revolutioneerende communisten, die met risjes worden dood geschoten. Wij denken aan herstel-beta lingen, aan het vredes-verdrag van Ver- sailles, onbetaalde particuliere credieten en obligatieleningen, camouflage, ver kapt militairisme, Poolsche corridor en tal van andere vragen, die jarenlang de verhoudingen tusschen de landen hebben vertroebeld. Die gedachten zijn juist, maar het zijn niet de voornaamste punten, die men ten opzichte van Duitschland in acht heeft te nemen. Duitschland is orde lievend en de bevolking is gewend aan tuchtheeft die tucht noodig en voelt zich niet gelukkig, wanneer die strenge hand ontbreekt. Hitlerianisme wortelt niet in zijp binnenstehet is een reactie op een periode, die niet in het Duitsche volksbewustzijn zetelde. De Weimar-tijd is on-Duitschhet was voor den Duit- scher een soort vreemde overheersching en het land zal verheugd het oude regiem, zij het ook gemoderniseerd weer te aan vaarden. Hoe het geregeerd wordt, is de Duitscher onverschillig, wanneer maar voldoende rekening wordt gehouden naar zijn wensch te kunnen leven, behoorlijk, doch sober door het leven te gaan en te kunnen voldoen aan zijn neigingen tot werk, intensief werk. Die periode is in aantocht, en niets zal de innerlijke Duit sche drang kunnen tegenhouden. Het volk is energiek en werklustig past zich aan en onderwerpt zich aan zijn lei ders, mits die leiders beantwoorden aan zijn norm. Een Duitschland met Koloniën, met een band met Oostenrijk, die diep in den Balkan grijpt, met een teruggave van zijn vroegere Oostzee-landen, niet meer gescheiden door den Poolschen corridor is niet gevaarlijk, noch voor de i*ust van Frankrijk, noch voor de rust van Europa. Integendeelhet land is nu heel wat gevaarlijker dan wanneer het de nood- zakelyke uitlaat is gegeven. Men zal alleen moeten letten op de lei ders! Dit is de hoofdzaak. De veiligheidsclau sule, die Frankrijk eischt om zich rustig in het Europeesche concert te kunnen voelen om tegemoet te kunnen komen aan de wenschen van Hoovervan zoo vele naties en van byna alle weldenkende menschen in de wereld wat ontwapening betreft, ligt niet in het toestaan van de billijke Duitsche eischen, maar in hen, die aan het hoofd staan van den Duit- schen Staat. Men zoekt het altijd in de verkeerde richtingmen heeft het over de eerzucht van den Duitschei', over zijn onsympathieke eigenschappen, die het natuurlijk heeft, net als elk volk, maar men vergeet zijn deugden en men vergeet gebruik te maken van die deugden. Door het te knotten, te dringen in een nauw en onwennig keurslijf, bereikt men juist het tegenovergestelde van wat men wil! Die foutieve geste brengt de foutieve man nen in de regeeringdoet het revolu tionaire element de overwinning be halen. Vanaf 1918 is Duitschland onjuist be handeld. Wij zouden tal van voorbeelden kunnen aanhalen. Hoe anders zou het ge weest zijn, wanneer men de Duitsche men taliteit goed bestudeerd had en juist had; gezorgd om die mentaliteit geleidelijk in een goede richting te brengen. Nu heeft men die mentaliteit, tenminste het slechte daarin gestyfdmen heeft het natio nalisme aangekweektmen heeft de revanche tot hoofddoel der jongeren ge maakt en men heeft Duitschland laten worden een gevaar, waar het juist opbou wend had kunnen worden gevormd. Nog is het niet te laat. Men kan het goede Duitschland nog cultiveeren, al is dit op het moment heel wat moeilijker dan en kele jaren geleden, toen byv. Stresemann nog leefde. Wanneer het MacDonald gelukt om de verschillende Duitsche eischen, zij het ook in milderen vorm, in te willigen, dan zou de wereld heel wat verder zijn op den weg, die naar veiligheid en ontwapening leidt. Doch blijft men volharden in de oude politiek, dan zien wij niets dan ram pen voor ons. En het eigenaardige is, dat Duitschland toch zal verkrijgen, wat het hebben wilwordt het niet vrijwillig ge geven met de daaraan verbonden conse quentie „vrede" daxx zal het met ge weld worden genomen consequentie „blijvende tweedracht en misschien oor log". Wat zijn de Duitsche eischen? Ten eerste gelijkgerechtigdheid! Dit is een on afwendbare eisch, want een energiek volk van bijna 70 millioen zielen kan men niet altijd maar door blijven knechten en trap pen. Koloniën! Duitschland heeft expansie noodig voor zijn staag groeiende bevol king het heeft behoefte naar uitbrei ding in het dichtbije Oosten en deze rich ting wordt door Frankrijk systematisch tegengegaan. Net of de Oostelijke grenzen nu veiliger zouden zijn dan wanneer Duitschland er zijn invloedssfeer had ge vestigd. Geeft men Duitschland een be hoorlijk koloniaal gebied, waar de Duit- schers gedurende decennia hunne volle energie kunnen ontplooien, dan zullen zij weinig meer te verlangen hebben. De An- schlusz en de verdere penetratie in den Balkan zal die gebieden economisch doen ontwikkelen en bovendien aan Duitsch land ten goede komen. Bovendien zal de geheele wereld ervan profiteerennu ligt alles lam geslagen, terwijl wanneer men Duitschland zijn billijke plaats in de zon gegeven had, zouden de noodige han delsovereenkomsten zijn gemaakt, die een ieder zijn deel zou hebben gegeven van de vermeerderde bedrijvigheid. De hoofdzaak wij herhalen is de mentaliteit van de regeering. Een Mac Donald zou ook daarin den weg wel heb ben kunnen vinden zonder dat er sprake zou zijn geweest van een buitenlandsche inmenging in problemen van binnenland- schen aard. Men hoort dikwijls het gezegde: „geeft men Duitschland de vrije handwil, ligt men zijn eischen in, dan zullen wij ons geleidelijk moeten bukken onder zijn economisch juk, wat ten slotte naar alge- heele overheersching leidt. De achter ons liggende jaren hebben daarop toch wel duidelijk het antwoord gegeven. Indien Duitschland zich niet zou houden aan de eenige juiste opvatting van leven en te laten levenzal het de buitenlandsche markten overstroomen met goedkoope Duitsche waren, welnu dan zullen de an dere naties hunne grenzen opnieuw slui ten en ten slotte een gezamenlijke boycot beginnen. Wat zou Duitschland in dat ge val aan zijn dumpen hebben?" Nu heeft men een regeering, die de ver zenen tegen de prikkels wil slaan, daar toe gedwongen door de mentaliteit van de Duitsche massa. Komen de leidende Euro peesche staatslieden bij elkander en zet ten zij hun angst voor de toekomst opzijde, zoodat zy de problemen in werkelijke ver zoening zullen kunnen regelen, dan dur ven wij met vrij groote zekerheid te zeg gen, dat de grootste ellende onmiddellyk voorbij zou zijn. Want de economische cri sis begint haar einde te naderen; bouwt men in de wereld aan een nieuw econo misch en politiek bestel, in de richting van een „Planwirtschaftliche Weltwirt- schaft"wij kunnen geen duidelijke Nederlandsche woorden hier voor vinden, die ons idee weergeven; wij zouden zeg gen in de richting van een maatschappij, waar de wereldhandel beheerscht wordt door onderling geregelde productie en distributie en welke problemen van hoo- gerhand beheerscht wordendan zul len ook de politieke tegenstellingen op zijde worden gezet, zoodat alsdan alle elementen aanwezig zijn om een nieuwe welvaartsperiode te beginnen. Het klinkt alles heel mooi; wy weten echter wel, dat wij van dit ideaal nog ver verwijderd zijn. En tochEuropa is op den goeden weg, geleid door het juiste inzicht van Hoover. Hoe veel feilen de Amerikaansche president ook moge heb ben, hoe Amerikaansch-egoïstisch hij ook moge denken, zyn inzichten blijven ge zond. Hij wil dan eerst met Europa onder handelen wanneer het zijn eigen proble men beredderd heeftdan pas vindt hij de kwestie der Amerikaansch-Europee- sche tegenstellingen regelbaar. Europa kan die regeling op zich nemen en het kan daarin slagen. Het kan de Weltwirt- schaft koppelen aan de National wirt- schafthet kan zich instellen op terug trekking binnen de eigen grenzen, wan neer de groot-machten nog niet ver ge noeg zyn in breed-denken door het wei geren, de economische wereldproblemen gezamenlijk te regelen. Wanneer Mac Donald dit bedoelt in zijn regeling met- Frankrijk, waarbij de andere mogend heden zich kunnen aansluiten, dan is het wereldherstel ingeluid dan zal 1932 het keei*punt kunnen worden, waarnaar wij zoo lang hebben uitgezien. Wy moeten aannemen, dat er heel wat tusschen de leiders der groote Staten on derhandeld wordt, waarvan de buiten wereld nimmer iets zal vernemen. Boven dien is er een contact tusschen vooraan staande mannen onderling, waarvan even min iets uitlokt. Er is onder den grond een gedachtenwisseling, een saamhoorig- heid van gelijkgei'ichte geesten en al deze feiten missen op den duur hun uitwer king niet. Men noemt de nieuwe uitlatin gen van Borah een plotselingen omzwaai! Natuurlijk is het dit niet; Borah is voor zoover wij hem hebben leeren kennen in zyn werken, een breed-denkend patriot; het belang van Amerika gaat hem boven alles. Doch hij staat niet geïsoleerd; hij zondert zich niet af in zyn werkkamer onx de wereldproblemen vanuit zijn eigen hoekpunt te beschouwen. Integendeel; hij ontzegt zich geen moeite om zijn inzichten te verdiepen door de gedachten van an deren te leeren kennen. Zou het dan zoo onmogelijk zijn, dat hem cijfers en ge gevens verstrekt zijn, waaruit hij de con clusie put, dat een verzoenende houding van Amerika ten opzichte van het schul- denvraagstuk het bestaande streven paar werkelyke onderlinge toenadering krach tiger zou doen ontwikkelen? Sinds Lausanne is men een nieuw sta dium ingetreden. Het blijft alleen de vraag, of de dragers van de bevrijdende gedachten niet op een gegeven moment worden verdrongen door de aanhangers van het vroegere starre en vijandige re giem. Geeft men hun tijd om hunne denk beelden te ontwikkelen en in de practijk toe te passen, dan geven wij de wereld een goede kans om uit het moeras te komen. is de smakelijkste Melange. PROEFT en OORDEELT J. JL f- d. 3laat, ^fuxmlï&at, Comestibles - Delicatessen. door E. PHILLIPS OPPEN HE1M. 28) „Uw vriexxd heeft zeker al dien nonsens gelezen, die in den laatstey tijd door de kranten wordt rondgestrooid over ge heime baccarat clubs enzoovoort. Ik voor mij geloof niet, dat zulke clubs hier in Londen bestaan. Ik ken heel wat men schen, die veel van spelen houden, maar tot dusver heeft niemand er mjj ooit over gesproken. Wel geloof ik, dat er in Brighton een is. Maar misschien heeft uw vriend zin in een robber Auction Bridge, maar dan niet hooger dan een halve stuiver per punt". „Dat is een kapitaal idee," viel mr. Stui'gess hem levendig in de rede. ,,'t Is in elk geval beter dan niets doen". Met hun vieren gingen ze aan een leegstaand tafeltje zitten. De eerste rob ber werd door Bliss en mr. Fancourt, die partners waren, verloren. Daarna speelden ze nog eens en nu met het omgekeerde resultaat. Langzamerhand begon mr. Sturgess, die zyn gedachten blijkbaar niet goed bij het spel kon bepalen, teekenen van ongeduld te vertoonen. Voortdurend keek hij de kamer rond. „Wordt er nu werkelijk aan geen van die tafeltjes hooger gespeeld?" vroeg hij eindelijk. Mr. Fancourt schudde van neen. „We gaan niet hooger dan een penny", antwoordde hy, „u moet bedenken, dat we geen van allen gefortuneerd zijn." „Hoe denkt u over een spelletje po ker?" opperde mr. Sturgess. Gedecideerd schudde mr. Fancourt van neen. „Onmogelijk, niet in overeenstemming met ons reglement en daarbij komt, dat ik 't een beroerd spel vind". Mr. Sturgess drong niet langer meer aan. Zwijgend speelden ze nog een half uur door, waarna hij zijn winst, drie shil lings en zes pence, opstreek en opstond om te vertrekken. Op een teeken van mr. Fancourt, zeide Bliss, dat hij nog liever wat wilde blijven. „Tot ziens, zullen we maar zeggen," zeide mr. Sturgess. „Wanneer u mijn kant opkomt. „Dan zal ik u beslist komen opzoeken," beloofde Bliss hem. Na een beleefden groet voor de andere aanwezigen ging mr. Sturgess heen. Langzaam wandelde Bliss terug naar mr. Fancourt en mrs. Fortescue. Op een uit- noodigende handbeweging van mr. Fan court ging lxii naast hem op de divan zitten. „Ik neem het je volste t niet kwalijk. Ben," begon Mr. Fancourt „je vindt het zeker wel goed, dal ik ie zoo nu en dan Ben in plaats van Johnson noem - en je moet 't je ook niet aantrokken, r aar die eerste provinciaal was nu niet bepaald een succes." Verbaasd keek Bliss hem aan. ,,'t Was natuurlijk het type van een proleet, maar. „Heb jy wel eens een detective gezien, die geen proleet was," viel Mr. Fancourt hem in de rede. „De goeie man heet Ri- chard Hale en hij is een van de ijverigste speurhonden van Scotland Yard in de campagne tegen de moderne speelholen." Overbluft keek Bliss hem aan. „Allemachtig, wat spijt me dat," mom pelde hy. „Maar hoe had ik dat kunnen weten?" „Neen, dat kon je ook niet weten," zeide Mr. Fancourt kalmeerend. „Zijn vermomming was uitstekend, zelfs te goed en dat was juist zijn zwakke punt. Dat slecht zittende overhemd was onverbeter lijk, maar die zware schoenen en dat confectie-dasje waren erg overdreven. Het type provinciaal, dat wy moeten hebben, spant juist al zyn krachten in, om den juisten toon te treffen; dat type herken je dan alleen door zekere onhan digheid. Kijk, kyk," ging hy plotseling zachtjes door, „wat is dat voor een schoo- ne fee?" Door de deur aan den anderen kant van het zaaltje, kwam op dat oogenblik een jong meisje, gekleed in een prachti- gen bontmantel, op den voet gevolgd door den verbaasden major-domo. „Verdraaid, Maisie Linden", riep hij plotseling half luid uit, „Zou ze waar achtig.Mijn waarde vriendin," ging hy opgewekt door, „dat is een onverwacht genoegen." Met dat lichte air van verbazing, dat het toppunt is van een zekere aristocrate, sche onbeschaamdheid, wanneer het doov een expert wordt toegepast, bracht mrs. Fortescue haar face-a-nxain naar de oogen en bekeek de nieuwe bezoekster van top tot teen. Maar Maisie lette zelfs niet eens op haai*. Opgewonden greep ze mr. Fan court by den arm. „Zeg, Jim," fluisterde ze, terwijl ze hem even ter zijde nam, „ik heb hem meege bracht." „Wat! Bedoel je den neger?" vroeg Fancourt enthousiast. Zegevierend knikte ze van ja. „Hij zit buiten in de auto te wachten; als je men nu eerst even mijn 100 pond geeft, dan zal ik hem zoo dadelijk gaan halen." Mr. Fancourt haalde een nonchalant in- eengefrommelde knoedel bankbiljetten uit zijn rechterbroekzak en gaf er haar vy'f, die ze zorgvuldig natelde en toen in haar tasch wegborg. „Ik zal hem nu meteen gaan halen," zeide ze, terwijl ze zich omkeerde om weg te gaan. Fancourt bleef haar staan nakijken met een eigenaardige uitdrukking op zijn ge zicht; hij zag er uit als iemand, die na lang wachten zijn dierbaarsten wensch in ver vulling ziet gaan. Het onderste gedeelte van zijn gezicht was bijna zonder eenige uitdrukking, maar zyn oogen bleven met een typisch scherpen, doordringenden blik op de deur gevestigd, waardoor Maisie Linden verdwenen was. Zijn voor hoofd was eenigszins gerimpeld, alsof hij diep nadacht. „Bedoelt ze den Prins van Hindore," vroeg mrs. Fortescue zacht. Mr. Fancourt knikte even. „Je moest eens weten, hoeveel moeite ik gedaan heb," antwoordde hy fluiste rend; „maar die vervloekte Engelschman, die door de regeering aan hem toege voegd is, heeft wel gezorgd, dat ik .een strop had. Maar op een of andere ma nier schijnt hij toch vanavond weggeglipt te zyn. Er wordt van hem verteld, dat hij het grootste gedeelte van de tachtig dui zend pond, die hy in Monte Carlo gewon nen had, met een avond baccarat spelen in Parijs weer verloor, zonder een spier van zyn gezicht te vertrekken. Wie zijn er vanavond, Esther?" Mrs. Fortescue noemde een paar namen. Bliss stond op, terwijl hij vroeg: „Moet ik ook blijven?" Mr. Fancourt knikte even. „Ja, 't beste is, dat je niet weggaat, voordat je me gesproken hebt," zeide hij. „Ik heb vanavond menschen noodig, die hun hoofd bij elkaar weten te houden." Op dit oogenblik ging de deur aan de andere zijde van het zaaltje weer open en kwam Maisie Linden naar binnen, dit maal gevolgd door een klein, zeer donker getint jongmensch met glimmend zwart haar en donkere amandelvormige oogen. „Hallo Jim," riep Miss Maisie opgewekt uit. „We komen vragen of je wat voor ons te drinken hebt, en dan wil de prins hier graag een gemengde bridge-club zien. Mag ik even voorstellen, mijn vriend mr. James Fancourt, de prins van Hindore." ,,'t Doet me veel genoegen u te ontmoe ten, Hoogheid," zeide mr. Fancourt, ter wijl hij al buigend zijn hand uitstak; „maar u treft het niet erg vanavond er wordt maar aan twee tafels gespeeld." De prins knikte gemoedelijk. ,,'t Hindert niet," zeide hy, „ik vind het heel prettig om de dames te zien spelen. Om zelf te spelen vind ik ook heel pret tig. Ik ben een geboren spelei'. In Monte Carlo heb ik tot tweemaal toe de bank la ten spingen. Hier in Londen is het ver velend, waarom wordt hier geen roulette of baccarat gespeeld?" Mr. Fancourt lachte. „O, er wordt dikwijls genoeg baccarat gespeeld." „Waar?" vroeg de jonge man rondkij kend. Waar? Ik wil spelen." „Hier in deze club," antwoordde mr. Fancourt rustig. „Laten we dan meteen beginnen," zeide de prins. „Laten we er een nachtje van maken, ik geloof tenminste, dat het zoo genoemd wordt. Ik vind het heel prettig, dat ik u ontmoet heb, mr. Fancourt. Ik denk wel, dat we 't goed met elkaar zul len kunnen vinden." „U moet u erop voorbereiden," zeide mr. Fancourt, „dat ons spelen u misschien wel wat tegen zal vallen. In elk geval zal ik order geven, dat de kamer in orde ge maakt. moest worden, dan kunnen wij on- dertusschen zien of er meer liefhebbers zijn." Mr. Fancoux't fluisterde even met der majordomo en ging toen naar het speel- zaaltje. Even daarna kwam hij weer terug, gevolgd door twee dames en drie heeren, die hy met het noodige ceremonieel aan den prins voorstelde. Toen ging hij zijn gasten voor naar een deur aan den ande ren kant van het zaaltje, waarop met groote zwarte letters: kantoor, geschilderd was. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1