.A MET Hr. Ms. O 13 NAAR DE AZOREN. TWEEDE EK LAATSTE BLAD. Stadsnieuws. BmB^JASSEN Visscherij. Inbrekersdrama Bergen - Schoorl - Alkmaar Vergiftigingsgeval. Licht op voor alle voertuigen: Zomertijd. Dinsdag 16 Aug20.52 uur Woensdag 17 20.50 -Voor liet op 5 Juli en 13 Augustus j.1. te Haarlem gehouden examen voor de Hoofdakte, slaagde onze stadgenoot, de heer H. N. Kaptein. ZOMER-CONCERT. Harmoniekapel „Winnubst". Onder leiding van den Directeur, den' heer H. B. Schenkels, geeft de Harmonie-1 kapel „Winnubst" een zomer-concert op Donderdag 18 Augustus a.s. des avonds van 8u.30 tot 10 u. in het Juliauapark. EVANGELISATIE EN ZONDAGSSCHOOL. Naar wij vernemen zal het indertijd door wijlen den heer O. Breet Azn. ge- bouyvde kerkje, in de Vijzelstraat, binnen kort weer in dienst worden gesteld. Het gebouw dat sinds eenige jaren buiten gebruik was, wordt geheel gerestaureerd en zal aantrekkelijk worden ingericht. Het kerkje zal plaats kunnen bieden aan ongeveer tweehonderd personen. Het ligt in de bedoeling daar evangelisatie-samen komsten te houden en Zondagsschool. Met de restauratie van het gebouwtje wordt dezer dagen een aanvang gemaakt en men hoopt het half September in dienst te kunnen stellen. Wij komen daarop dan nog nader terug. DE TERUGKOMST VAN HR. MS. „O 13" Een goede reis met prachtig weer en gunstige wetenschappelijke resultaten. Toen wij het bericht kregen dat Hr. Ms. »0 13« van haar wetenschappelijke reis, Zondagochtend hier in de haven zou terugkeeren, keken wij wél even verwon derd. Want nietwaar, dat een oorlogs bodem op een Zondag binnenloopt is wel een unicum. Wij kunnen ons tenminste niet herinneren dat dit ooit eerder het geval is geweest. Reeds om acht uur zou de onderzeeër de haven binnenkomen, zoodat te ver wachten was dat de belangstelling niet heel groot zou zijn. Dat zij echter zoo gering zou zijn hadden wij niet kunnen denken. Het was nog zeèr rustig in de étraten toen wij naar de haven reden, waar ook nog maar zeer weinige menschen vielen te bekennen. Op het Havenkantoor, waar men dag en nacht zijn licht kan opsteken, hoorden wij dat de duikboot elk oogenblik verwacht kon worden, zij was al gesig naleerd. En jawel, wij reden nog onge veer bij het Marinehospitaal toen een fluitsein al kenbaar maakte dat een boot op de haven kwam en even later, wij hadden niet eens den tijd om nog naar het Wierlioofd te gaan, voer de »0 13» al naar binnen. Een aantal leden van de bemanning stonden op dek. De lange figuur van prof. VeningMeinesz bevindt zich op het voordek en hij hanteert een binocle om naar kennissen op den wal te turen. Klaarblijkelijk ontdekt hij er eenige, want hij wuift met zijn hand. Ook de andere leden zien nog kennissen onder de zeer weinige menschen die aan den kant staan. Ook enkele belangstellen den die geen relaties op de boot hebben be groeten de bemanning en even vriendelijk wordt teruggewuifd. Want nietwaar, wan neer bijna niemand notitie neemt van den terugkomst van dit vaartuig dat toch zeer zeker een belangrijken en interessanten tocht heeft gemaakt, is men al heel gauw erkentelijk voor een kleine attentie. Met flinke vaart klieft de O 13 het water in de haven. Het boegwater wordt breed opgeworpen. Een fluitje weerklinkt, het Wachtschip wordt gepasseerd, de bemanning maakt front, op het Wacht schip worden de mannen ook in den houding geblazen. Daar gaat het naamsein »C.W.« de hoogte in. Het wit-roode contrasein op de Marinekazerne wordt geheschen en weer gestreken. De binnenkomst is door het »oog van de haven» genoteerd. De boot mindert vaart. Heel even, aan één tros, wordt voor het laadstation aan gelegd om een officier de gelegenheid te geven de eerste noodige zaken -af te wikkelen, Daarna wordt weer losgegooid en gaat het naar de Koopvaardersschut sluis. Met een zeer wijden boog, dit met het oog op de loopende eb, vaart het schip op de sluis toe. Snel begeven wij ons naar den kazerne van den Onderzeedienst. Wanneer wij daar aankomen ligt de 013 nog in de «juis, en daar wij het door het snelle rijden wat warm hebben gekregen, wor den wij door den hofmeester gelaafd met twee heerlijke koppen thee. Vrijwel de geheele kazerne is met verlof. De commandant is eveneens niet aanwezig. Het bevel wordt waargenomen door den luitenant ter zee le kl. E. J. Borgesius. Wij begeven ons naar den steiger waai de 0-13 zal meeren. De groote bascule- brug aan het Noord-Hollandsch kanaal staat overeind en de duikboot steekt net haar neus om den hoek. Al direct bemerkt de bemanning dat zfj inderdaad in Den Helder zijn aange land. Gedurende den geheelcn tocht heb ben zij geen spatje regen gehad, doch nauwelijks zijn zij in het bassin of een fijne regen begint te vallen. Echt Heldersch weer, wat gedurende hun afwezigheid! niet veranderd is. Langzaam vaart de onderzeeër langs den steig< eenmaal In. en dan ligt ,:il welke circa zes tvekeu heeft geduurd, is voltooid. Ondanks oe drukte van de aankomst en ondanks de vele werkzaamheden die nog wachtten vond een der officieren nog even gelegenheid ons te woord te staan. Wij vernamen dat, ondanks het zware werk, de stemming aan boord uitstekend bleef. Er werd Veel van de bemanning gevergd, daar er zèer veel is gedoken. Een tweetal meer intieme feestjes wer den aan boord gëvierd. Prof. Vening Meinesz herdacht zijn geboortedag en een der officieren ook. Wij hebben een foto gezien, waar den chef-kok, die zeer goed voor den in wendigen mensch heef tgezorgd, o.a. bakte hij reusachtig fijn brood, stond afgebeeld met de feesttaart voor den ver jaardag var. den professor. De heer Vening Meinesz is aanboord, en trouwens bij de geheele Nederlandsche marine zeer populair. Als de bemanning over hem praat is het „de professor". Op deze reis heeft de heer Vening Meinesz weer zeer veel medewerking van de bemanning ondervonden. Speciaal roemde hij die van den commandant, den heer Rouwenhorst, en van de andere officieren. Mede door deze medewerking hebben de resultaten van deze tocht de ver wachtingen overtroffen. De juiste gege vens zijn natuurlijk nog niet bekend, doch vast staat dat zij van groot weten schappelijk belang zullen zijn. Verschil lende onjuistheden op de kaarten heeft men kunnen corrigeeren, terwijl ook het vraagstuk van het verloren gegane mythische land Atlantis dichter bij een oplossing is gebracht. Deze tocht is wederom gemaakt in op dracht van de Rijkscommissie voor Graad meting en de resultaten zullen t.zt. dooi den professor worden gepubliceerd, ter wijl hij wellicht ook eenige lezingen zal houden. Morgen gaat de geheele bemanning met verlof, een verlof dat na de zware dagen alleszins verdiend is. Voor bijzonderheden betreffende de reis verwijzen wij naar de particuliere correspondentie, waarvan het eerste deel in ons blad van Donderdag j.1. is opge nomen, terwijl het tweede en laatste deel in dit blad staat. Eenige foto's van de reis bevinden zich in onze platenkast. AU BON MARCHc Alle prijzen Jammer dat de tongprijzen zooveel te wenschen overlaten, want er is visscherij genoeg. De vangsten zijn goed te noemen, maar door deze lage prijsstelling komt men niet tot hooge besomming. De platvisch kan soms nog aardig prijs halen, indien de binnenlandsche vraag er naar, zooals dat tijdens den badtijd meer gebeurt, groot is. De garnalen houden nog flink prijsen er wordt,' voor deze tijd van het jaar, druk naar gevischt, zoowel op Texel- stroom door Texelsche visschers als buitengaats door onze visschers, welke laatste voor een deel bij IJmuiden vis- sehen en daar afleveren tegen ongeveer 25 cent per kilo. Meerendeels vinden deze garnalen afzet in het binnenland en ook uit België is veel vraag voor de badhotels. Een gelukkig verschijnsel, dat althans daarmede nog wat valt te verdienen. De «Visscherij Courant» meldt, dat de contingenteering van visch heeft geleid tot allerlei kronkelpaden en wel, datb.v. Engelsche visch over Nederland naar Frankrijk gaat en tong van Nederland over Engeland naar Frankrijk. Dwaze toestanden die door abnormale maatregelen worden tot stand gebracht. JONGETJE TE WATER. De stralende Zondag lokte vele Helder- schen naar de „Donkere Duinen" en daarbij waren natuurlijk, zooals gewoon lijk, een heele massa van die heel kleine hummels. Ook was er een van die kleine dreumesjes, die naar de vlugge karpers wilde kijken. Of hij dat nou met toestem ming van vader en moeder deed, durven we niet met zekerheid te zeggen, maar het feit was toch, dat het kind op een gegeven moment aan den waterkant stond en de karpers en goudvisschen met vriendelijke woordjes trachtte te lokken. Het ventje had schijnbaar veel animo voor de beestjes, zooveel zelfs dat hij den walkant vergat en pardoes in het water tuimelde, kopje onder ging en naar het midden van den vijver dreef. Natuurlijk brak er een hevig hulpgeschreeuw los. Maar geen nood. Een koene redder slaagde er weldra in den dreumes op het droge te brengen. OPPASSEN. Terwijl het strand zoo dicht in de nabij heid was, ging gisterenmiddag een jongen in de sloot achter het kerkhof pootje baaien. Een zeer onverstandige daad, wat het jongmensch ook tot zijn schade onder vond. Want, op een gegeven moment trapte hij in een stuk glas, of ander scherp voorwerp, wat hem een hevig bloe dende wond aan een zijner voeten bezorg de. Een man, met een wagen die juist pas seerde, heeft hem daarop naar de Lid- winastichting vervoerd, waar de jongen is verbonden. VANDALEN. Toen een van onze krantenjongens, Van Dijk, Zaterdagmiddag de „Heldersche Courant" aan de nieuwsverwachtende lezers bezorgde, werd zijn fiets, die hij zoolang bij de drukkerij had neergezet, door vandalen totaal vernield. De banden werden stukgesneden, bel afgerukt, lamp stukgeslagen en meerdere van die fraaie digen. Een laffe aardigheid^?), waarvoor de dader een flink pak op zijn broek ver dient. AANRIJDING. Een auto, die Zondagmiddag in de Jan in 't Veltstraat, links van den weg reed, veroorzaakte een aanrijding met een wiel rijder. De fiets werd gedeeltelijk vernield terwijl persoonlijke ongelukken niet voor kwamen. Jackie en zijn vriendje brengen het Heldersche politiecorps in actie. „Ga nu naar bed jongens, 't is half tien geweest, vooruit, naar boven". „Ach móé, bréngt n ons nou effies weg, 't is al zoo donker". „Nee, vooruit, hoor, 't is lichte maan, schiet maar gauw op". Onwillig slóffen de kindervoeten de steile trap op, naar 't zolderkamertje van hun woning in de De Ruyterstraat. Door het dakvenster lacht de maan naar binnen. „Effies kii'ke", oppert de jongste en hij&cht zich voor het raam op. Ah, wat staat dat maantje mooi, 't maakt de wereld daarbuiten zoo stil en geheimzinnig, 't is net of overal donkere schaduwen kruipen, langs de schuttingen, door .de tuinen, in de hoornen. Hu, 't is gewoon griezelig Mmmmaaaarrrr wwwaaaatttt is dat? „Moe, moe, moeder, der zitten roovers op het dak van meneer B. in de Kruger- straat." „Ach jo, ga slapen". „Nee, heusch moe, der staat ook een trappie tegen den muur". Moe gaat naar buiten en ziet door de goot van haar achterburen twee figuren voortsluipen. Ze vliegt naar binnen en haast zich naar de buren. „Vooruit, buurman, der zijn inbrekers bezig, loon gauw naar de politie". Buurman bedenkt zich niet, stapt op zijn fiets en rijdt in recordtijd naar de P. H. Laan. Hij. puft als een stoomketel ais ie het hoofdbureau komt binnenvallen. „Gauw heere, der binnen twee inbrekers in de Krugerstraat, 'k heb ze gezien op het dak van mijn achterburen", hijgt ie. Vijf agenten en ,de adjunct, met zes geladen revolvers, springen op zes fietsen en racen langs Polderweg naar de Kruger straat, alsof de duvel ze op de hielen zit. Alles wat op de fiets zit en ze tegenkomt doet mee aan de Marathon en zoo staat daar Zaterdagavond om kwart over tien, in het hart van de Krugerstraat, het halve politiekorps, met aanhang. Waar de men schen vandaan komen, weet je niet, maar in minder dan geen tijd is de kleine schare dapperen aangegroeid met een aantal van eenige honderden nieuwsgierigen. 't Jö dat is een buitenkansje. Twee in brekers op heeterdaad te zien betrappen. Daar heb je graag een uurtje nachtrust voor over en het geval wordt druk be sproken. De politie gaat aan den slag. Eerst wordt de straat afgezet. Twee agenten en de adjunct knappen dat op. Ze hebben meteen een pracht gezicht op de voordeur- van het perceel waar de inbrekers gezien zijn, zoodat ze voor niet kunnen ontsnap pen. Drie agenten gaan, vergezeld van hun brownings, de steeg door naar het achtererf, 't Is doodstil, alleen het geroe zemoes van de stemmen voor op de straat klinkt tot hen door. 't Zal misschien een strijd i worden ojj leven' en dood, maar 2e vreezen niet .en openen met doodsverach ting de poort, die tot het-erf van het be-* wustj' perceel toegang geeft, 't Blijft stil, „Ze hebben-natuurlijk onraad-bemerkt, de schooiers", fluistert de voorste agent tot zijn achter hem komende collega's. Hun zaklantaarns knippen aan en de lichtbun dels zoeken langs de dakgoot. Niemand te zien. Ze sluipen het plaatsje op en pro- beeren de deur. Gesloten. Ze trekken aan liet keukenraam. Dicht. De serredeuren. Dicht, Dan het raampje van de bijkeuken. Dat valt open, „Ha, hier zijn ze-door naar binnen gegaan." „Zachies an, vrinde", zegt nummer een. „Eh, ga jii maar voor". „Nee, zeg, ga jij. maar",Nou vooruit dan".- Nummer één zet zijn voet voorzichtig in het ven ster en laat zich naar binnen zakken, ge volgd door zijn collega's. Binnen blijft het stil. Het licht wordt in de keuken opgeknipt. Geen inbrekers, niks overhoop gehaald, 't Licht flapt in de ka mer aan. Ook alles netjes. De voorkamer. Ook geen sporen van braak. Dan naar boven. Op de achterslaapkamer liggen twee schatten van kinderen. Ze slapen als rozen. De agenten buigen over de bedjes en worden verteederd,. Maar voort moeten ze. Dan naar de voorslaapkamer. De deurknop piept „eh.... hoor jij wat?.. „Jjaik geloof de kleine draait zich om". „Ooooo". De deur draait open en de dienaars van den H. Hermandad staag op de echtelijke slaapkamer. 'In den hoek" staat een wieg en daarin ligt onschuldig een hummel, die voor kort het levenslicht aanschouwde en nog nooit van geen agent gedroomd had of er zelfs maar een gezien had. Maar in brekers waren er niet.... ,,'k Snap der niks van. We ware der toch gauw genoeg, zou ik zoo denken, ze kenne bijna niet weg zijn. Nog es goed zoeke". Alle kasten worden aan een inspectie tocht onderworpen, alle laden worden opengetrokken, maar ook daarin geen in brekers. Ontmoedigd trekken ze af en mel den het resultaat aan hun chef, die nog al tijd voor op post staat en met zijn twee ondergeschikten moeite heeft de drommen nieuwsgierigen op een afstand te houden. „Wat zulle me doen, meneer?" „Wachten, mannen!" „Tot we een ons wegen, meneer?" Een vernietigende blik is het antwoord. Ondertusschen is een broer van het slachtoffer van de inbraak komen opda gen en andere familieleden zijn gewaar schuwd, die het echter beter vonder hun nachtrust, door dergelijke kleinigheden, niet te laten verstoren. De broer krijgt toegang tot de woning en hij denkt: „Zie je, dat zal mij nou niet overkome, daar mot ik nou'niks van hebben, me kind alleen te laten liggen. Maar kom. laat ik ze tege moet gaan en ze voorbereiden, anders mocht de schrik te groot zijn en hij gaat den kant van Huisduinen op, waar hij weet dat de familie heen is. Daar komen ze al. Hoe het nou kalm en rustig te zeggen??? „Eli, zeg".... begint ie, „ik geloof, dat er eh.... inbrekers in jullie huis zijn ge weest. De politie is al naar binnen gegaan en heeft het heele huis doorzocht, en de kinderen slapen". „O, gelukkig", zegt zijn schoonzuster, „in'n huis is tenminste schoon, dus dat treft". - ..Nou, laten we maar eens kijken". Ze, oanen zich een weg door de volksmassa en Ringen i an van de politie het verhaal van oe inbrekers, die op dak gezien zijn, maar cue ze niet hebben gevonden. Het huis wojet nog eens aan een inspectie onder- Worpen en de familie begeeft zich dan ter i;usle. De politie verdwijnt en de menigte druipt af. De nacht is voorhij en stralend staat de zon aan Zondagschen hemel. Bij de buren staat Jackie op. de ongeveer tienjarige zoon des huizes. „Zeg moe", begint ie, .„giistere avond, toen u niet thuis was, was •der,<*en duif van Frans weg en toen ben ik met hem aan liet zoeken geweest. Ik dacht vast dat ie op dak zat en toen hébben we eeir laddertje genome en zijn op dak geklomme en hebben in de goot gezocht, maar we vonden hem niet en toen we weer beneden kwamen toen stond Frans zijn oom met zijn auto in de Krugerstraat en toen mochten we effies met hem mee boodschappen doen en toen we terug kwame stond het zwart van de mensche hier voor ons huis en de politie was er ze zeien dat er inbrekers waren geweest, maar ik ben maar gauw naar bed gegaan en Frans ging ook naar huis." De oogen van Jackie zijn moeder wor den groot vpn verbazing, dan brult ze van den lach. „O schei uit jö, schei uit, wat een mop, die is goed, die is goed." Het raam wordt opgeschoven. „Moet ie hooren buur wat me jongen daar vertelt over die inbraak van gisterenavond" 't Scherm valt (Historisch). Per naar Rustige genotvolle bootreis. Retour Alkmaar f 1- en f 0.75 Retour Schoorl f 0.80 en f 0.60 Dagelijks vertrek van BINNENHAVEN 7.20 uur. Te Ponta Delgada. Welver diende rust. Na binnenkomst te Ponta Delgada was spoedig alles zoo geregeld, dat iedereen, uitgezonderd hel wachthebbend personeel, 's.naehts in een hotel kon slapen, om zoo doende de aan boord zoozeer ontbeerde nachtrust weer ten volle te kunnen genie ten en de moede ledematen op een echt bed te kunnen uitstrekken. Ponta Delgada is een typisch oud Por- tugeesc-h stadje; nauwe slecht geplaveide straten, met veel wit en rood gekalkte huizen. De hotels die we er vonden, waren er geheel mede in overeenstemming; zeer primitief- en weinig comfort, maar nadat we onze begrippen van zindelijkheid wat terzijde hadden gesteld, brachten allen er toch een paar rustige dagen door. De eilanden van de Azorengroep zijn buitengewoon mooi en munten uit door hun ongerept natuurschoon. De vulkani sche werking sluimert sinds vele tiental iën jaren en alleen de grillige vulkaan- vorifiingen en de steile diepe ravijnen her inneren er nog aan, dat hier reusachtige krachten werkzaam waren. Het hoofdeiland San Miguel is het dichtst bevolkt en we vinden er mooie vruchtbare valleien met welvarende dor pen. Het bergland bestaat uit een paar vulkanencomplexen en is op enkele plaat sen :tot 1200 meter hoog. Men vindt er een weelderige subtropi sche plantengroei; palmen, boomvarens en vele'andere tropische boomen en planten, eri hiernaast ook bijna al onze Noorde lijke! Vele bloemsoorten welke in onze strélcen in kassen moeten worden opge kweekt, groeien hier in de vrije natuur en een onvergetelijke indruk maakte b.v. de kilometers lange hagen van in bloei 'staande Hortensia's die overal langs de wegen en op de bergen groeiden. Door een gedeelte der bemanning werd een tocht gemaakt naar de „Sete Cidades", een groote Caldera met twee mooie krater meren erin. De wasch hangt te drogen en een der leden van de opvarenden van Hr. Ms. O. 13 knapt een uiltje. De bevolking van het eiland bestaat uit Portugeezen, voor een groot gedeelte ech ter vermengd met verschillende Ooster- sche rassen. In de middeleeuwen zijn er ook veel Vlaamsche kolonisten naar de eilanden getrokken en aan de enkele Vlaamsche namen die nog voorkomen en de blauwe oogen die men overal tegenkomt, is hun spoor nog terug te vinden. Wij ontmoetten er nog een zeer harte lijke Hollandsche familie, die veel gast vrijheid aan alle opvarenden verleende De heer des huizes was directeur van de bierbrouwerij en menig glaasje bier werd op zijn gezondheid gedronken. De tocht rond de Azoren naar Madeira. Woensdag 19 Juli brak de dag van ver trek weer aan en begonnen we aan het groote traject van 12 dagen rond de Azo- reji naar Madeira. Het weer werkte de eer ste dagen niet mee; wind en zee kwamen achterlijk in en hierdoor slingerde de boot nog al en moesten de luiken gesloten blijven. De eerste dagen na zoo'n verblijf in een haven moet iedereen weer aan het boot leven wennen. Men heeft een loom en slaperig gevoel over zich dat langzamer hand moet verdwijnen en dit wordt zeker niet bespoedigd door een onregelmatig slingerende boot en een warme vochtige temperatuur daarbinnen. Regelmatig om de 60 mijl werd voor een zwaartekrachtsmeting onder water ge gaan. Soms vielen er drie, soms vier waar nemingen in een etmaal, doch langzamer hand wordt zoo'n bedrijf zoozeer een sleur, dat men het gevoel heeft alsof het nooit anders geweest is. Er wordt natuurlijk ook dikwijls 's nachts gedoken en na verloop van eeni ge dagen werd hét gedeelte van de be manning, dat niet voor het onderwater- bedrijf noodig was en dus rustig in de halfduistere verblijven te slapen lag, niet eens meer wakker van de krijschende claxons die het sein van de duikmanoeu- vre geven. Ook de schelle fluittonen, die voor het looden bij tusschenpoozen door de onderwaterzender worden afgegeven, haalden niemand meer uit den slaap. Eens deden zich bijzonderheden voor; bezuiden de Azoren vonden we al looden de een rug, die tot duizend meter vrij steil uit den oceaanbodem opkwam, terwijl de kaarten daar ter plaatse en in den omtrek 3000 meter water aangaven. Bij de onderwatervaart werd steeds op dertig meter diepte gevaren; de boot lag dan al rustig en werd slechts heel weinig door de lange diepdoorstaande oceaandei ning heen en weer gewiegd. „Benauwde" dagen. Doch er komt uitkomst. De atmosfeer in de boot was de eerste vijf dagen, toen de luiken steeds gesloten moesten blijven, niet frisch en vooral on der water was het drukkend warm. Er werd steeds lichter en luchtiger kleeding aangetrokken. De morgen van den tweeden dag bracht gelukkig uitkomst. De zee was geheel rustig geworden en zoover het oog reikte was er niets anders te zien dan een strakke blauwe lucht en een spiegelgladde watervlakte. Het dek bleef droog en de luiken konden geopend worden. In de rust en in den vrijen tijd huisde.de familie aan dek, waar menig uurtje rond de kleine gramofoon werd doorgebracht. Zeeschildpadden dobberden overdag rustig aan de wateroppervlakte en eenige malen zagen we ook potvisschen. Deze groote walvischsoort komt veelvuldig in den Atlantischen Oceaan voor en maakt zich reeds op grooten afstand kenbaar door de groote „spuiters" die hij van tijd tot tijd uitblaast. Zoodra we echter te dicht bijkwamen, sloeg even de geweldige staart boven het water uit en Verdween het dier bijna loodrecht in de diepte. De gist is bedorven. Op zekeren morgen bracht de kok het minder prettig bericht, dat de gist bedor ven was, zoodat het dus was afgeloopen met broodbakken en we verder op scheepsbeschuit waren aangewezen. Twee dagen voor Madeira echter, was de neer geslagen hop toch nog gaan rijzen, en zoo kwam er weer volop versch brood voor de hongerige magen. Op de D. W. van den 31en Juli loopen we Madeira aan, een hooge vulkaan klomp die vanuit zee al vele tientallen mijlen zichtbaar is. De steile rotsen, be schenen door de eerste stralen van de op komende zon, rezen als reusachtige kolom men uit den oceaan op. Boven de rotsen beginnen de vruchtbare velden die tegen de hellingen oploopen en die als bezaaid zijn met kleine, witte woningen. Het bo venste gedeelte der bergen is met denne- bosschen begroeid. Toen we de reede van Funchal aanliepen zagen we in de verte de Hollandsche drie kleur waaien; we ontmoetten er twee schepen van de K.N.S.M. en een bagger- vaartuig van de Ned. Mij. van Havenwer ken. Precies tien uur lieten we het anker vallen in de kleine Pontiha Baai en allen waren we blij dat het weer zoo ver was. Iedereen was moe. We hadden twaalf dagen tusschen lucht en water gezwalkt en waren in dien tijd niet minder dan 31 mal onder water geweest; waarschijnlijk een record dat nog nooit door een onder zeeboot behaald werd en dat veel van iedereen gevergd had. Ook op Funchal brachten allen die geen wacht hadden de nachten weer aan den wal door, en de hotels die we er vonden, waren heel wat comfortabeler dan die van onze vorige haven. Madeira is evenals de Azoren van vul- kanischen oorsprong. Het heeft een woes te nog grootseher bergnatuur en eenige toppen reiken tot een hoogte van 1800 m. Zoowel 's zomers als 's' winters komen er veel toeristen, en tijdens ons kort ver blijf kwamen er dagelijks toeristen schepen. De grootste was de „Berengaria" die niet minder dan 1500 personen op de stad losliet. In alle winkels vliegen dan de prijzen omhoog en er is geen voertuig meer te krijgen. Niet alleen alle taxi's zijn genomen, maar ook het nog altijd op Madeira voorkomend oorspronkelijk ver voermiddel, met ossen of muilezels be spannen sleden, zitten vol toeristen. Na een zesdaagsch verblijf vertrekken we den Gen Augustus 's Zaterdagsmorgens uit Funchal voor het laatste traject. Nog vijf dagen ging het oude leventje van 3 of 4 maal per etmaal duiken door, waarbij 17 waarnemingen verricht werden. Het weer was doorloopend schitterend geweest en hierdoor waren we zooveel sneller opgeschoten, dat het er naar uit begon te zien, dat we reeds Zondagmor gen in Den Helder zouden kunnen aan komen, welk vooruitzicht natuurlijk aan de geheele bemanning welkom was. Inderdaad liep de „O 13" Zondagmor gen om acht u. de haven van Den Helder binnen en biermede was de expeditie van Hr. Ms ®,,0 13" in dienst der wetenschap beëindigd. Prof. Vening Meinesz is opge togen over de welgeslaagde waarneming reeks, waaromtrent hij de grootste ver wachtingen koestert. Uit de weinige ge gevens, die tot heden berekend zijn, zijn nu nog geen gevolgtrekkingen te maken. We zijn allen benieuwd wat de verdere uitwerking zal opleveren. BINNENDOOR EN BUITENOM. Wij verwijzen naar een in dit nummer voorkomende advertentie van de „Esona" voor een tocht naar de Zuiderzeewerken, de Wieringerineer, Kolhorn en Medem- blik. Zes personen onwel geworden. In het begin van het Heldersche Kanaal bij het nieuwe werk van den Willems brug, ligt het schip „Avontuur", van den heer G. Oorburg en zes personen van do familie, die zich daar aan boord bevindt, hebben in den nacht van Vrijdag op Zater dag zeer onaangename ervaringen opge daan. Deze zes personen zijn allen onwel ge worden door het eten van visch. De een meer en de ander minder, naar gelang zij meer of minder visch hadden gebruikt. Om zes uur Vrijdagavond had men een boterham gegeten en daarbij gebakken visch gebruikt. Een uur of drie hierna bemerkte de heer Oorburg dat hij onwel werd. Zijn lichaam begon op te zetten, wat gepaard ging met hevige brakingen. Ach tereenvolgens vertoonden zich ook bij zijn zoon en drie dochtertjes verschijnselen die op vergiftiging wezen. Een kostganger die ook op de schuit woont, was inmiddels naar Huisduinen gegaan, doch daar had deze het eveneens te kwaad gekregen en hij had twee uur noodig om weer naar de Achter Binnenhaven terug te strompelen. Zü waren er, één meisje uitgezonderd, zeer slecht aan toe, „meer dood dan le vend", werd ons medegedeeld en .in allerijl werd een dokter gehaaid, die onmiddellijke opname in het Hospitaal noodig achtte. Met z'n vijven, het ééne meisje kon thuis blijven, werden zij daarheen getranspor- teérd, waar zü betrekkelijk weer gauw op knapten. De vader, de zoon en de kostganger kon den den volgenden morgen weder naar het schip terugkeeren, de twee meisjes moesten tot Maandagmorgen in het Hos pitaal blijven. Dit vergiftigingsgeval is dus buitenge woon goed afgeloopen. De oorzaak is hoogstwaarschijnlijk te zoeken in het consumeeren van dé visch. Misschien was deze bedorven, of deugde de olie waarmede gebakken werd niet. HET OORDEEL VAN EEN PENSION GAST OVER HUISDUINEN. Huisduinen ten tweede male ontdekt. Voor ons, Utrechtenaren, was Huisdui nen een onbekende plaats. Wanneer er over gesproken werd dan klonk de stereo type vraag: „Waar ligt dat oord?" De atlas werd dan voor den dag gehaald en ja, hoor, daar ver in 't Noorden vonden we dan 't gezochte, 't Spoorboekje werd opgeslagen en de verbindingen nage gaan. Maar dan zonk ons de laatste moed in de schoenen. Huisduinen ligt niet al leen vèr in 't Noorden, maar ook de ver bindingen zijn hopeloos. De heer Cr. heeft ons evenwel over al die bezwaren doen heenstappen. Hij was er geweest, 't Was een stille badplaats, maar die in mooie dagen kon uitdijen tot een Zandvoort of Scheveningen. Dat namen we natuurlijk met een korreltje zout. Maar wat nog fijner was: „Hij had een pension ontdekt, dat was nu com pleet jè!" Ieder inwoner van Den Helder kent natuurlijk „Panorama" en deszelfs bewo ner den heer Griek. Daar heeft nu sedert eenige jaren een vreedzame of vreet- zanie1) invasie plaats van vacantie-genie- tende Utrechtenaren die, de afgelegen heid en de slechte verbindingen ten spijt, in Huisduinen altijd een gul onthaal vinden. Ieder trouw bezoeker van het strand kent het bekende troepje zigeuners, (dat zijn de gemetamorphoseerde Utrechte naren), die altijd op dezelfde plaats hun tenten opslaan, gekleed zijn in een bonte, luchtige kleederdracht en schijnbaar alle aardsche zorgen van zich hebben afge schud. Voortdurend vult hun luidruchtig gesnap de lucht, en in den regel zoo tegen 4 uur groeit het lawaai aan. 't Is dan zeer druk in het kamp. Men ziet de zigeuners de tenten in- en, uitgaan en dan plotse ling op een afgesproken sein spoeden al len zich naar zee! Door de aanwezigheid van eenige „zwaargewichten" stijgt het water zienderoogen, maar de zeewering, hoewel zwak, is hiertegen nog wel opge wassen. Na eenigen tijd ziet men den troep geleidelijk slinken, terwijl het in het kamp weer drukker begint te wor den. Tegen half zes loopt het kamp leeg en spoeden allen zich naar „Panorama", waar de hongerigen worden gespijzigd en de dorstigei. worden gelaafd. Dit alles is ontdekker van Huisduinen. W. S. Schrijver dezes weet het niet zoo pre cies, zetter! Jongens, speel iwoit ïnef vuur in fto duinen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 5