POPULMR. COURAtïf Achter de schermen van het hotelleven. 954 TWEEDE BLAD. VAN ZATERDAG 27 AUGUSTUS 1932. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Een Chef de Réception van een groot Argentijnsch hotel vertelt uit zijn 20-}arige hotettoopbaan Ceci! Harris, detective door RfOHARD MARCUS te Buenos Aires. Als Ontvangstchef van een eerste rangs hotel had ik volop gelegenheid, niet alleen het Buenos Aires der land verhuizers, maar ook de eigenaardig heden van den ras-Argentiniër te ke ren kennen. Was de indruk van het le ven der landverhuizers, een honderd duizenden tellend Babel van spraken, zeden en drachten, verward en verschil lend, de indruk, die men van den Ar gentijn zelve krijgt, is óók reeds bont genoeg. En sedert ik mijn betrek king aanvaardde hebben economische crisissen, daling der graanprijzen en onlusten hier te lande veel gewijzigd.. Steeds achteruitgang. In het jubileumsjaar 1910 zag het moderne, zeven verdiepingen hooge ge bouw zijn eerste gasten. In dit jaar van het Argentijnsche Eeuwfeest dér Onaf hankelijkheid ontving en herbergde de regeering hier haar voornaamste gasten uit alle deelen der wereld. De geweldige economische opkomst van de Zuid-Ame- rikaansche Republiek in de 100 jaar sedert het afwerpen van het Spaansche juk, werd. den duizenden vreemde be zoekers hier getoond. Het voor dit doel gebouwde hotel vormde een geschikte omgeving voor de feestroes van die dagen. In de eet zaal, welke in een zee van licht baadde, concerteerde gedurende de maaltijden een orkest, samengesteld uit een keur van toonkunstenaars. Tegenwoordig strijdt het halfleege hotel tegen de tal- looze financieele moeilijkheden. Door schitldeaschers in het nauw gedreven, is het een debacle dicht nabij. Met de huurrente voor het woongebouw der eigenaren is een buitenlandsche bank reeds sedert maanden in achterstand. Na twintig jaar na een schitterend verleden staat het hotel voor een financieele. ineenstorting. Plezierreizigers kwamen ook vroeger niet meer in het hotel, daartoe ontbreekt in Buenos Aires het doorgangsverkeer naar andere groote steden, zooals wij dat in Europa kennen. Gisteren Nabob, vandaag tweede klasse Maar businessmen en Estancieros (grondbezitters) kwamen en bleven meestal langeren tijd. Dat is tegenwoor dig ook reeds anders. De Estanciero, die voor de afwikkeling van zijn zaken naar Buenos Aires komt, bracht vroeger zijn geheele familie mee en maandenlang leefde hij met vrouw en kind 'n het hotel. Nu komt hij veel minder, blijft minder lang. slechts enkele dagen en komt alleen! Hij beperkt zich slechts tot de dagen, die hjj voor de afwikke ling van zijn zaken noodig heeft De Argentijnsche millionairs zijn in aantal sterk verminderd en komen min der regelmatig met hun echtgcnoote, familie en een talrijke schaar van be dienden per luxe waggon naar de Oude Wereld. Daar weten de scheepvaart lijnen van mee te spreken. Vroeger lasehte zoo'n Argentijnsche Nabob voor het vertrek en na aankomst te Buenos Aires nog een verblijf aldaar van enkele weken in. Nu zijn hei slechts enkele dagen géwordén, juist voldoende om en kele vrienden te bezoeken en te ont vangen. Ook de banketten, ter eere van vrienden of om een zakensucces te „be gieten", worden minder •rehoudeu. Bankiers, financiers en zakenlieden uit New-York, Londen, Parijs en Mi- laan» die zoo trotsch als een pauw met een menigte koffers, beplakt met heele j series eersteklasse en luxehut-etiketten, hun intocht deden, verkorten thans hun oponthoud en trokken met stille trom weer naar hun land terug. Menig een voer in alle stilte terug en nam op den terugweg heimelijk een iweode- klasse-biljet. De hoteldirectie rekent, bezuinigt, be zuinigtontslaat personeel en ver mindert de salarissen, zonder het even wicht te kunnen herstellen..,. Het op fooien aangewezen personeel, van den chef-portier tot den kleinsten piccolo, zucht en peinst over den „goe den ouden tijd". De ouderen vertellen de jongeren van de fooien, die men. vroeger placht te geven, van de hon- derd-Peso-biljetten, die in vroegere tij den geen zeldzaamheid warenUit deze betere tijden wil ik iets verhalen. De gierige millionair. Een stamgast van ons hotel was de Estanciero P., een man van diep in de zeventig. Zijn vermogen beliep de 214 millioen Pesos! Alleen aan den Zuider spoorweg bezat hij reeds een half do zijn uitgestrekte bezittingen. Hij was het type van den selfmade-man. Als landarbeider, analfabeet, uit Italië ge ïmmigreerd, had hij zich in de sinds dien verloopen 50 jaar op eigen kracht tot zijn tegenwoordigen levensstandaard weten op te werken. Hij was de gierig ste man, die ik ooit in mijn leven heb ontmoet! Van zijn gierigheid liepen in het hotel de meest onwaarschijnlijke verhalen. Bekend was het, dat hij van het station naar het hotel gebruik maakte van de tram! De handkoffer, die hij steeds als eenige bagage meenam, liet hii zooals in Buenos Aires ge bruikelijk is tegen 10 Centavos fooi bij den trambestuurder zetten. Meestal kreeg hü bij het hotel hooggaande ruzie met den kruier. Toen hij ons na enkele dagen weer verliet, greep een ijverige piccolo, die er pas was en zijn eigenaardigheden nog niet kende, den koffer en droeg di3 naar een juist passeerende taxi. P. wei gerde de door hem niet bestelde taxi te nemen. De chauffeur moest door het hotel schadeloos gesteld worden en ver trok weer zonder vrachtje. Ook voor zijn verblijf in het hotel werd er voor P. steeds een uttzonderingsprijs vast gesteld. Bankdirecteur en portier..,. Tot de eigenaardigste types van m m- schen die ik in dit hotel leerde kennen, behoorde de intusschen in een sanato rium gestorven bankdirecteur A. Door vervolgingswaanzin opgejaagd, dwaalde hij angstig en rusteloos heele nachten door de verlichte gangen van het hotel. Vele nachten bracht hü in de portiers loge door, waar hij met den nachtpor tier een kaartje legde of patience speel de. Den laatste bracht dit natuurlijk tegen den morgen een aanzienlijke fooi op De onbekommerde schaak meester. Zij, die weten, hoe warm het in Bue nos Aires kan zijn, zuilen mij begrij pen, als ik hier twee gebeurtenissen verhaal, die zich afspeelden op den warmsten dag van verleden jaar, twee gebeurtenissen, die nog lang daarna door de overige gasten besproken wer den De temperatuur steeg dien middag tot 39 graden! Door het hooge vochtig heidsgehalte van de lucht, was de hitte büna ondragelijkDe straten ver toonden geen levend wezen, de stad leek wel uitgestorven, de trottoirs gloeiden, zoodat iedereen vermeed, ermede in aanraking te komen. In het hotel werk ten alle ventilatoren op volle kracht, zonder eenige verlichting te brengen. De Assistencia Publia (Eerste Hulp) kwam dien middag niet tot rust. In de stad alleen reeds 12 doödelijke zonne stekenHonderden moesten naar de ziekenhuizen gebracht worden. En op dezen dag arriveerde de beroemde schaakmeester Dr. Tartakower in ons hotel. Hij was wel de eenige in héél Buenos Aires, die dien dag in jas en vest rondliep. Zóó ontving hij bezoek, hield besprekingen, liet hü zich inter viewen en poseerde hij voor het heir- leger camera's in de hall van het hotel De dure wandeling. Maar nog minder scheen Mr. L„ een Schot, van de hitte te bespeuren. In de zen tijd werden de voorbereidingen ge troffen voor de Exposicion Britanica de grootste tot nog toe georgani seerde Britsche tentoonstelling buiten het moederland voor Industrie- en Han delsbelangen van Engeland. Mr. L., „Maakt Marie nog altijd jacht op den idealen echtgenoot?" „Ja zeker, dat wil zeggen het woord „ideaal" heeft ze doorgestreken!" („Everybody's Weekly"). door JOE O'GRADY. Cecil Harris keek zijn bezoeker lang en aandachtig aan. Hij had daar alle ge legenheid toe, terwijl zii hem haar ver haal vertelde. Het was een mooie, slan ke vrouw. Kathleen Debsford. Dat was ook nu nog het geval, al was haar ge laat bleek en vermoeid en al waren haar oogen onnatuurlijk glanzend en groot. Toen zijn bezoekster uitgesproken had, ging Harris spreken met zijn kou de stem, dat wil zeggen, koud voor hen, die hem nog niet lang kenden. Zii, die langer met Harris omgingen, wisten, dat zijn woorden en de toon waarop ze gezegd werden, twee zijner meest vol maakte maskers waren. En volgens hemzelf waren het maskers, die onmis baar waren in zijn beroep. Laat ik de feiten nog even herha len, zei Harris. Uw zuster Else is een week geleden gestorven, verdron ken. Iedereen veronderstelt, dat er spra ke is van een ongeval, maar u gelooft dat niet, u neemt aan, dat zij het leven om de een of andere red'en plotseling waardeloos vond. Kathleen Debsford knikte. U hebt in dit verband den naam genoemd van een zekeren James Mo- risson, met wien zij den laatsten tijd veel omging. Dat houdt een halve be schuldiging in De bezoekster balde haar handen. Ik weet het, zei ze fluisterend, ik zag dien Morisson niet veel. twee- of driemaal, maar ik mocht hem niet lij den. Ik weet niets van hem, hij is ad vocaat en heeft, meen ik, een groote practijk. Maar ik voelde dadelijk een instinctieve antipathie tegen hem. Vreemd natuurlijk. Niet zoo vreemd. Else was mijn eenige zuster. Ze was mooi en begeerlijk, maar ik geloof, dat ze zich daarvan in tegenstelling met de meeste vrouwen maar half bewust was. Veel vreugde heeft ze in haar'jeugd niet gekend. Daarom hoopte ik, dat ze het geluk zou vinden, dat een prettig, eigen huis, een echtgenoot, meisjes van haar type noodig hebben: die wat zorgzaam is en goed; al die din gen, die mii al onrustig maken als ik er aan denk. Juist. Met dat eene woord gaf Harris zich zelf gelijk, inzake de conclusies, die hü omtrent zijn bezoekster gemaakt had. Hij gaf haar vuur voor haar derde siga ret en keek naar haar prachtig getee- kende wenkbrauwen. En nu wat ik wensch, zei Kahleen Debsford, het is dit: ik wil van u weten, of die Morisèon mijn zuster tot die daad gebracht heeft, ja of nee. Dat is alles. Kunt u dit uitvinden? Cecil Harris' mondhoeken gingen iets omhoog. Stel dat ik het uitvond, stel dat ik ontdek, dat Morisson den do'od van uw zuster óp zijn geweten heeft, wat zoudt u dan doen? Ik geloof, dat ik bii den verkeerde ben terecht gekomen, zei Kathleen Debsford, opstaande. Harris hield haar tegen en keek haar strak aan. U zoudt hem dooden? Ik zou hem zeker dooden, zei ze uiterst kalm. Wel, mevrouw Kathleen Debsford, ik belast me mgt uw opdracht. Ik zal uitvinden, welke rol Morisson heeft ge speeld. Maar ik geloof niet, dat ik u kan toestaan, hem te dooden. Wanneer u mij ja of nee hebt ge zegd, is uw taak ten einde, onderbrak, mevrouw Debsford hem. Wellicht, zei Harris. Hii kon soms onbegrijpelijke dingen zeggen, die al leen voor hemzelf beteeken is hadden. Gaat u zitten, zei de advocaat. Morisson was een man van ongeveer vijf-en-derdg jaar, van het type dat men knap noemt. Hii had regelmatige trekken, donkere oogen en wenkbrauwen en donker, strak naar achter gekamd haat. Het wa ren zijn oogen, die af en toe 'n loerende uitdrukking hadden en ook de onaange name trek om zijn mond, die Harris niet aanstonden. Voor Harris stond het vast, dat deze man de oorzaak was van Else's onge lukkig einde en een gevoel van grenze- looze afkeer kwam bii hem op. Mag ik weten met wien ik het ge noegen heb? Dadelijk zult i: het hooren, zei Har ris langzaam, „i ik u eerst vragen of u nogal bevri geweest met Else Debsford?" Morisson's gezicht betrok. Inderdaad, ik kende haar zeer goed; Het heeft mü zeer getroffen, dat zü zoo plotseling verongelukt is. Was dat wol zoo plotseling? vroeg Harris scherp. Ik begrijp u niet, zei de advocaat, of misschien begrijp ik u wèl, niaar dan moet u buitengewoon oppassen. Iedereen moet oppassen. Ik zal nog duidelijker zijn. Else Debsford was een knap meisje, dat u wel beviel. U vond haar wol aardig, aks vriendinnetje.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 13