f V Indische Korte golf. L "M directeur van een fabriek van houtzaag machines en andere werktuigen voor de houtbranche, was reeds vroeg gekomen, om de oplichting en installatie van zijn paviljoen persoonlijk te ledden. Schijn baar om te bezuinigen legde hü op dien heetsten zomerdag den weg van het hotel naar het tentoonstellingsterrein te Palermo, een wijk van Buenos Aires, in de ondragelijke middaghitte te voet afl Het was ongeveer twee uur gaans!. Zoo rood als een kreeft, maar verder gezond en opgewekt keerde hü dien avond op dezelfde wijze in het hotel terug en vertelde hij mij, dat de wande ling hem niet in het minst geschaad had. Alleen had hij aan verfrissChende dranken onderweg ongeveer 2 Pond Sterling uitgegeven! Vrees voor bomaanslagen. Een merkwaardige gebeurtenis speel de zich af in den tijd van de voltrek king van het doodvonnis aan den anar chist Di Giovaimi. In verschillende wij ken van de stad ontstonden onlusten van anarchisten, die echter spoedig uit eengedreven en gearresteerd werden. In een warenhuis, een ondergrond-station en op een straathoek in het drukste ge deelte van de stad ontploften bommen, die enkele dooden maakten.. Natuurlijk werd de bevolking door een paniek aan gegrepen. In deze dagen hield een ar beider, passagier van een autobus, het onschuldige handkoffertje van zijn me dereiziger, waarin slechts een pakje boterhammen en een boek zaten, voor een bom. Schreeuwend sprong hij in volle vaart van het voertuig en veron gelukte doodelijkOok ons hotel had zijn bommengeschiedenis. In een nis, dicht bii den achteruitgang van het ho tel bemerkte een van de huisknechten een oude, stoffige koffer. De dadelijk geroepen agent van politie weigerde beslist den koffer weg te nemen, want volgens zijn meening ressorteerde dat onder de brandweer. Tenslotte kwam er uit de menschenmenigte, die nieuws gierig om de „bom" heendrong, een dappere, die den moed had, den koffer weg te nemen en later te openen. De in houd van den koffer, vuile, oude wasch en oude muurversierselen, stelde ons aangenaam teleur. De tenor en de 100.000. Een pijnlijk geval deed zich voor bij de aankomst van den beroemden Ita- liaanschen operatenor L., die op het nippertje kwam, om aan zijn engage ment in het Teatro Golon (het grootste Operagebouw ter wereld!) te kunnen voldoen. Hij kwam met eenige hand bagage onaangemeld in het hotel. De recu's voor zijn groote koffers had hü niet ons, maar een Despachante de aduana (gemachtigd douanier) toege stuurd. Tot zijn ongeluk had deze Des pachante op dien dag de 100.000 uit de loterij getrokken en was hij aan de rol gegaan. Men kon hem nergens vin *u, hij was als van den aardbodem wegge vaagd'! Noch hü, noch de bagag -recu's werden aangetroffen. De temperament volle tenor vloekte en schold, dat het een lust wasmaar niets hielp. Ook de interventie van het hotel was tever geefs. Zonder recu gaf men geen ba gage af. Pas na een week kwam de in- tusschen al heel wat lichter van geld geworden Despachante weer te voor schijn. „Wat zeg je me daarvan? M'n buur man heeft een ruit ingeslagen, toen mijn vrouw aan 't pianospelen was!" „Wat een stommerd! Nou hoort-ie het nog duidelijker!" („Matin"). De Indische kous en de Indische spaarpot waren vroeger voor velen een veelbenijd voorwerp en velen denken nóg dat je in Indië een kapitaal bijeen kunt garen, als je het geluk hebt gehad je baan te houden. Het is merkwaardig hoe slecht de groote men op de hoogte is van In dische toestanden en hoe weinig men er zich per slot ook voor interesseert, wat niet wegneemt dat men graag een oordeel heeft over dingen waar men absoluut niet over mee kan praten. Het vet is er van den ketel, dat weet ieder een en van tantièmes en groote in komens is bijna geen sprake meer, al zijn er natuurlijk nog altijd boffers, die zeer veel verdienen. Overal zijn harde klappen gevallen en zij die naar Holland trekken en vendutie houden verliezen daarop meestal nog meer dan de drie maanden salaris, die ze nog ontvangen. Want voor een huisinrich ting wordt bijna*niets meer betaald; als men een paar honderd gulden krijgt voor z'n hebben en houden, waarvoor men toch een paar jaar geleden eenige duizendjes neertelde, is dat veel. Er worden venduties gehouden, met inbe grip van een goede auto, met inbegrip van alles: ameublementen, glaswerk en serviezen, keukeninrichtingen, kleeden, gordijnen, speelgoed, boeken, een deel der kleeren, naaimachines, fiets en wat niet al, diehonderdvijftig of twee honderd gulden opbrengen. De men- ook zijzelf ontslagen worden en mee- schen durven niet koopen, bang dat nemen kan je je boel niet, door de groote afstanden dus: hooge vrachten. Als zulke lieden dus naar Holland trekken, noodgedwongen, .bezitten ze niets meer,geen meubels, niets en niets bijna en velen wenschen dat er eens iemand was, die afdoende geneesmid delen wist voor dezen crisis, die toch wel erger is dan ooit. Er zijn licht puntjes, maar wie kan moet toch mo- als tüdpasseering. Maar dat was niets V°k1 i daar' ^.m toar te behouden deed u beloften, die u nooit van plan was na te komen. Drie weken geleden maakte u kennis met de weduwe Faoelli, een interessante vrouw, pikant, de moeite v aard. l oen had Else Debsford afge daan. U spaarde haar niets, u zei haar in ruwe wdwrden, dat het voor u een niet onaardig spelletje was geweest, dat ze nu gaan kon. Er zijn vrouwen, die over zulk een desillusie heenkomen. LIse hoorde daar niet toe. Voor haar beteekende het het einde. U is een zielkundige, spotte Mo- nsson. Mag ik nu misschien vernemen, wie n bent en wat u wilt? Harris woorden kwamen snijdender en kouaer dan ooit. T Siel V voor' ik Else's vroegere ste' u v°01'. dat ik haar u vor>r dat ik zoo maar een willekeurig mensch ben, die 'n an der mensch komt straffen voor een el lendige misdaad. QT~ kliikt werkelijk, of u in ernst spreekt, grijnsde de advocaat. Inderdaad ben ik zeer ernstig. Het Is myn vaste plan, u te straffen. Voor misdaden als door u gepleegd, kent liet recht geen straf, helaas. Plotseling had Morisson een revolver in zyn hand, welk wapen hü op zü'n be zoeker richtte. óór u dwaze dingen, gaat doen zou ik willen vragen dit huis te ver laten. Ik denk er niet over, glimlachte Cecil Harris. Die revolver maakt me niet bang. Ten eerste is ze ongeladen en ten tweede trilt u zoo, dat u op 10 pas af stand, een olifant mist. Morisson werd donkerrood. HarrL haalde een dolkmes te voor schijn en speelde er mee. Verdwijn binnen drie tellen, an dere zal ik u door uw arm moeten schie ten, gebood de advocaat. De ander antwoordde niet. De advocaat telde. Eén. Twee. Harris stond achteloos met de dolk in zü'n linkerhand, de rechterhand in ziin zak. Drie. Er klonk een schot. De kogel trof Harris in den linkerarm. Een snel gebaar. Harris' rechterhand kwam uit zijn zak. Er klonk nog een schot In het hart getroffen viel James gassen dood neer. Detective Harnis belde zelf de politie op. Hü had niet veel moeite haar te over- geEeld.mt zelfverdedi^ l^AT menteel helpen wat en waar hij kan, omdat er zoo ontzagelijk veel ellende is. Enmen moet zich eens wat meer verdiepen in het leven der Euro peanen in Indië, vooral als men er familie en kennissen heeft, voor men klaar staat met een oordeel over hun doen en laten. Het heet altijd dat het aan de Indische familie ligt, als het blijkt, dat men elkaar ontgroeit is, maar nooit zal een Hollander eens probeeren uit z'n huisje te komen en een ander tegemoettreden, als die door jaren lang verblijf in een ander land .terug komt, Met critiek staat men dan direct klaar, dat is nun eenmaal typisch Hol- landsch en vaak wordt er geringschat tend gesproken over het verlof, dat om de zooveel jaar wordt genoten en waar in men dan „zoomaar eenige maanden niets uitvoert." Hoe het leven en werken in Indië is, wordt niet bedacht, dat zoo'n verlof wel noodig zal zijn, neemt men zelfs niet in aanmerking en zoo gaat het met Indische kinderen ook. „Een lastig In disch kind heet het direct en bijna niemand begrijpt, dat zoo n kind een heel ander leven gewend was, meer vrijheid, altijd buiten, andere school tijden, ander eten en levenswijze en dat het dan voor een kind vooral héél moei lijk is zich direct aan te passen. Als een gevangen vogeltje voelt een In disch kind zich in een klein Hollandsch huis of op een beknopte etage; er is geen plaats om te spelen, om te hollen en voor niets; je moet stil zijn voor bu ren of voor oma, je krijgt rifst met sui ker in plaats van wat sambal en vleesch of een eitje; je hebt zulke malle school tijden en je moet allerlei kleeren dra gen, die je als lood op de schouders hangen. Je kunt niet iederen dag twee maal baden en moet bijna altijd een week met je ondergoed doen. Wat is er eigenlijk niet anders in een Hol landsch huishouden? Wat is er niet vreemd voor een Indisch kind, waar mee we dan bedoelen alle kinderen die uit Indië komen en er veel jaren woon den en opgevoed werden. Hoe klein kunnen groote menschen dikwijls tegen kinderen zijn. Tegen vreemde kinderen, die overal aan moe ten wennen en die veel missen en be treuren uit het warme zonnige land, waar ze zulke heerlijke jaren door brachten. Wordt dat alles weieens be dacht door hen die Indische kinderen in huis nemen of die kinderen van In dische familie logeeren? Moet er niet een beetje gegeven en genomen wor den en vooral veel gegeven? Veel lief de en hartelijkheid om die kinderen, die véél missen, opeens, op hun gemak te stellen in het kleine kikkerland, waar alles nu eenmaal anders is, waar ze moeten wonen en leeren, spelen en vriendjes zoeken en zich weer geluk kig en echt kind moeten gaan voelen. Moeten de grooten niet helpen en aller eerst tot begrijpen komen, in plaats van te oordeelen en te hakken, zooals fa milie dat zoo gezellig op elkaar kan doen. Vraag eens naar het leven daar, stel u eens op de hoogte en weet eens dat men elkaar zooveel kan helpen en steunen door een hartelijk meeleven en begrijpen, juist in dezen moeilijken tijd, die van velen offers vraagt op allerlei gebied. Er is nog steeds een verschil tusschen Oost en West en thuis moet „Best" zijn en blijven voor familie uit Indië. JL „Koert heeft gisteren verschrikke- lyk veel water naar binnen gekregen, ofschoon hy een uitstekend zwemmer is." „Ja, hoe kwam dat dan?" „Hü had bij u een liter witn ge kocht." A („Musket©"). DE WAARDE VAN RIJKDOM. MAAKT GELD GELUKKIG? Een populair schrijver heeft eens ge zegd: „ik ben gelukkig door de gedach ten m mÜA hoofd, niet door de guldens die in miin zak rinkelen". De man had groot gelijk. Zijn opgewekt, bezig leven dankte hü in de eerste plaats aan de veelzijdigheid van zijn gedachtenleven, aan zijn onzelfzuchtige, warme belang stelling in alles wat leeft. Dat dit rijke gedachtenleven hem in staat stelde, om boeken te sc.hrven, die hem een goed bestaan opleverden, was een bijkom stige omstandigheid. Het is wel zeker.' dat onze schrijver in bescheiden omstandigheden geluk kiger zou zijn geweest dan menig rijk aard met een dikke portefeuille, veel te veel ponden aan zijn verwend lichaam en geen enkele waardevolle gedachte in zijn hoofd. Volgens de „zure druiven"-methode leggen veel menschen een grootsche verachting voor geld aan den dag, al leen uit spijtigheid dat ze arm zijn. Maar geeft hen een kans om aan geld te komen, en zij vallen erop aan als roofdieren. Hun struisvogelpolitiek leidt tot niets. Men kan veel beter er kennen, dat men met geld veel kan koo pen, dat het materieele leven veraan genaamt: een comfortabel huis met mooie meubelen, goede kleeren, fjjn voedsel, goede plaatsen in den schouw burg, enz., enz., allemaal waar. Maar welke waarachtige, blijvende waarde heeft het hier genoemde? Wie het zich onbeperkt kan aanschaffen, is er al gauw even beu van als een, minder bedeelde van zijn gekeerd pakje en zijn eenvoudig eten. Men went aan alles, aan rijkdom zoo wel als aan armoede, en geen mensch blijft datgene waardeeren, waaraan hij gewend is. De grootste vijand van levensgeluk is niet materieele armoede, maar innerlijke armoede. Wie geen levensdoel heeft, nergens enthousiast voor is en geen enkel gees telijk ideaal heeft, dat hem boven alle materieele luxe ter wereld gaat, die is arm, doodarm, al heeft hij ook tiendui zenden op de Bank. De meeste menschen stellen zich het bezit van veel geld als het toppunt van geluk voor, zij verwarren geluk met genot. Er is een beter recept voor levensge luk dan het verkrijgen van de 100.000. Ontwikkelt uw persoonlijke gaven zooveel mogelijk. Tracht werk te krij gen dat ge graag en goed doet, en streeft naar perfectie in dat werk. Hebt belangstelling voor degenen, die naast u leven en werken. Helpt hen en wekt hen op in moeilijke oogenblikken, ken het ware geluk van het besef dat er iemand getroost en geholpen, smart gelenigd of pijn verzacht is en dat gii dat gedaan hebt. Bedenkt dat al het materieele uiter lijk is, en dat er een eenzame vreugde- looze ziel kan huizen onder de mooiste kleeren, evenals er een blijmoedig, op wekkend en evenwichtig mensch kan rondioopen in een gelapt buis. Tracht degene te vinden, waarvoor u alles bent en die il alles is, en u zult een waardevoller schat in uw hart heb ben dan het groote fortuin van den rijke, dat hü eiken dag kan verliezen en waarvoor tenslotte geen geluk, maar slechts qenot te koop is! Dr. JOS. DE COCK. De groote Engelsche dichter Milton was blind, zooals men weet. Toen hij voor de derde maal getrouwd eh, helaas, zooals de twee vorige keeren, niet zeer gelukkig, zei hem eens een vriend, met het voornemen hem te verblijden: Weet gii wei dat uw vrouwtje schoon en lief is als eene bloeiende roos? Ja, ik weet het, antwoordde de dichter. Ik kan het weliswaar niet zien, maar ik merk het aan de doornen! Wat een aardige kano hebt u daar, zei het meisje vol bewondering tegen een eenzaam peddelaar. Ja, is hy niet mooi! Hij heeft al leen maar één gebrek. En dat is? Ja, ziet u, wanneer ik probeeren zou een meisje in de kano te zoenen, dan zou hy zeker kantelen en dan zouden we samen in het water terecht komen! Ach, zei het meisje spijtig. Doch ze voegde er direct aan toe; MaaI ik kan zwemmen!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 14