-Pf HET BiHHEMHOF OP EN OM 1 ia MO DE PRAATJE Wat nadert - Werkloozensteun in natura. - Regeling huisindustrie. - Vleeschcontingenteering. - Mobilisatie. GOEDKOOPE PATRONEN. Hoe te bestellen? Patronen worden binnen 3—6 dagen toegezonden na overschrijving van het bij ieder patroon vermelde bedrag op postrekening 191919 ten name van den ,.Knippatronendienst" te 's-Graven hage, onder duidelijke vermelding van gewenscht nummer en juiste maat. Aanvragen kunnen ook per postwissel en indien niet anders mogelijk per brief onder bijsluiting van postzegels gericht worden aan de Moderedactrice van dit blad, Muzenstraat 5 B, te 's-Gravenhage. Een beknopte handleiding voor het gebruik wordt met de patronen mede- gezonden. GESTREEPTE NAJAARSJAPONNEN. De groote mode. Ook voor gezette figuren. (Nr. 174). De mode geeft ons voor het najaars seizoen veelkleurige strepen, die, door dat zij in verschillende richting ge bruikt worden, een buitengewoon aar dig effect maken. Wij zullen op de ver schillende onderdeelen de richting der strepen aangeven, zoodat het knippen en maken, zelfs voor de minder erva ren onder onze lezeressen, heel gemak kelijk is. Ons model geeft een japon, die uit twee deelen bestaat, n.1. de rok en de taille; het geheel maakt een zeer ge- kleeden indruk. Wij hebben den rok gedacht van marineblauwe wollen stof te maken en de taille van een wollen jtreep, waarin ook blauw voorkomt, ioch het spreekt vanzelf, dat andere combinaties' eveneens heel mooi kun nen zijn. Het gestreepte lijfje heeft een kraag en ondergedeelten van den mouw in dezelfde stof van den rok, terwijl een witte ceintuur b.v. van leer het geheel afwerkt. De rok is heel eenvoudig en glad aangesloten, hetgeen een slanke Ujn geeft, terwijl de vóór- en achterbaan een glad ingezet stuk met opgestikte naden hebben. Geschikt voor de maten 42 tot en met 50. Patronen verkrijgbaar voor 0.58. Geklcede middagjapon. (Nr. 175). Deze japon is zeer apart en garneert zichzelve door de variatie der rechte en schuine strepen. Aan het dwars genomen voorpand is de bovenpas gezet, die boven het arms gat begint en aan de tegenovergestel de zijde boven de taillelijn eindigt; de taille is nauw aangesloten, evenals het gedeelte, dat om de heupen is. De rok is klokkend en bestaat uit twee banen; de gladde aangesloten mouw heeft geen garneering en de hals, die ach ter rond geknipt en vrij hoog is, heeft vóór een rechte lijn. Twee inknippen zijn op de lijn der halsuitsnijding ge maakt; deze worden omgeboord of gefestonneerd (dubbele stof), terwijl de derde inknip in het midden der schuine pas is gemaakt. Deze inknip pen dienen om het bandfluweel, dat smal lakceintuurtje maakt het ge heel af. Geechikt voor de maten 4248. Pa tronen verkrijgbaar voor 0.58. Modern garnituur. Vest, shawl en baret. (Nr. 173.) Dit zeer elegante garnituur is niet alleen zeer apart, doch kleedt ook bij zonder goed en is zeer geschikt om op een rok of blouse gedragen te worden. Het vest doet denken aan smokingmo del en sluit middenvoor met kleine knoopjes. De shawl is midden achter smal en als garneering langs de hals loopt, door te halen, terwijl na het tweede knoopsgat onder de blouse doorloopt en door de derde opening naar boven komt om in een strik te eindigen. Een loopt breeder uit; de muts bestaat uit vier gedeelten en omsluit het hoofd. Wil men dit garnituur completeeren, dan make men kappen, die iets wijder uitloopen en over de blousemouw ge dragen worden. Niet alleen van gestreepte stof is dit vest zeer gekleed, maar eveneens van zwart of gekleurd, bij de japon pas send fluweel. Hoe denkt ge over een geheel, dat bestaat uit een bruinen rok met een crème crêpe de chine blouse (overhemd-model) en een flu- weelen vest in een mooie donkere herfsttint, of wel een zwart rokje met witte waschzijden blouse en zwart vest? Shawl en muts kunnen van het flu weel van het vest gedragen worden, maar dan zouden wij willen aanraden ze met dunne zijde te voeren. Vest, shawl en muts zijn geschikt voor de maten 40 tot en met 44. Pa tronen verkrijgbaar voor 0.58. WE EK- KRONIEK o o De periode van zomerrust neigt ten einde. De September-maand komt aanlichten en daar mee een tijdperk van hernieuwde werklust, van hernieuwden strijd, zeker niet het minst op parlementair gebied! September-1932 belooft een maand van zeer- bijzondere beteekenis te worden. Wie wacht nu niet reeds met sterk ongeduld op hetgeen door middel van Troonrede en Millioenennota den volke zal worden kond gedaan? Bewoog zich in vorige jaren de belangstel ling voor genoemde Staatsstukken grootendeels vanuit degenen, die zich speciaal voor „de po litiek" interesseerden, thans zal een zeer veel breedere schare landgenooten met gretigen blik inzage nemen van de mededeelingen en uiteen zettingen, op papier gebracht en door het Hoofd van den Staat op den „derden Dinsdag" in de Ridderzaal te 's-Gravenhage voorgedragen. Want het gaat thans om de onmiddellijke levensbehoeften van tallooze Nederlanders. De onrust, gewekt door het Welter-rapport, zal moeten worden weggenomen. De vraag, in hoe verre met diverse „vitale belangen" rekening kan en mag worden gehouden, daarop dient een definitief antwoord te vallen. De bran dende kwestie der werkloosheidsvoorziening zal natuurlijk ook in het licht worden gesteld. Zal ten aanzien daarvan een „koerswijziging" wor den ingezet? Zou men 't aandurven om te be sluiten tot verlaging van de steunvormen? Dat men bevreesd is voor de gevolgen van het uitgeven, jaarlijks van de ontzettend hooge bedragen, aan de uitkeeringen verbonden, men weet het. Minister Verschuur heeft het onomwonden in de Tweede Kamer gezegd. Ook Exc. Ruys bij de debatten over de inter- pellatie-Kupers over de werkloosheidsvoorzie ningen. De bewindsman verklaarde immers in antwoord op de vraag, of met het uitgeven van de hooge bedragen wel kan worden voortge gaan: „Als de Regeering neen moet gaan zeg gen, dan is dat omdat een ja hoe langer hoe gevaarlijker wordt. Men weet echter tevens, dat mr. Ruys eveneens verklaarde, dat het niet in de bedoeling ligt de steunnormen over de geheele linie te verlagen. Misschien wel „inci denteel". Toch zoekt men naar een middel om met minder gelden de ongelukkige werkloozen in het leven te kunnen houden. Dezer dagen is onder presidium van oud-minister Lambooy, burgemeester van Hilversum, vanwege de Re geering een commissie benoemd, die zal hebben te onderzoeken of 't mogelijk is, de werkloozen geheel of gedeeltelijk met ondersteuning in na tura te helpen. Het denkbeeld lijkt uiterst-weinig aanlokkelijk, vooral wat betreft den steun „ge heel" in natura. Dat er misschien te praten valt over zékere „aanvulling" in natura is mogelijk. De Regeering kan in 't groot inkoopen en zoo doende goedkooper aan goederen en waren ko men. Doch de moreele zijde van deze zaak dient vooral niet uit 't oog te worden verloren. Het uitdeelen van kleeding b.v. stempelt op 't geheel zoozeer het cachet van „armenzorg". En men moet toch angstvallig vermijden, dat de tot lamheid geslagen werker, die werklooze heet, aangegrepen wordt door een gevoel van sterke minderwaardigheid. In de r.-k. „Volkskrant" wordt het nieuwe plan onmalsch onderhanden genomen. „Wij kunnen niet zeggen, dat een zoo ver doorgedreven „bemoedering" der werkloozen, dat hun zal worden voorgeschreven wat ze eten moeten en wat ze niet eten mogen, sympathiek aandoet. Neen, neen, we verlangen voor de werkloo zen geen weelde; wij vragen niet dat af en toe kaviaar of zalm op hun menu zal voorkomen, maar een beetje meer variatie dan aardappelen en brood en pap vinden we ook voor werkloo zen redelijk. Wij meenen, al zullen we voor de twee bor rels daags nooit een lans breken, dat een werk looze zijn pijp tabak mag hebben, en we zijn mensch genoeg om in dagen van groote hitte een kleine versnapering voor de kinderen in den vorm van een glas zelf bereide kwast geen luxe te oordeelen. Dat een verjaardag en het St. Nicolaasfeest alsmede Kerstfeest ook in gezinnen van werk loozen iets extra's moeten opleveren, zal alleen een verslechterde uitgaaf van Nurks kunnen ontkennen. De hulp aan werkloozen geheel in natura verstrekken maakt hen tot volslagen bedeelden, waarbij zij nog afhangen van de niet altijd menschelijke inzichten van wie met het toezicht zijn belast. Er komt bij, dat dan de uniformiteit zrl triomfeeren en weinig of geen rekening zai worden gehouden met de nuances, welke men ook in werkloozengezinnen aantreft. Voor de menschelijke waardigheid is het moordend, voorgeschreven te krijgen wat en hoeveel men zal eten en gedwongen te worden tot een regime, waaraan alle kleur en fleur ontbreekt. De werkloozen-staat is al een ramp, het werkloozen-kruis zwaar te dragen; maak het lot van de getroffenen niet nog zwaarder docr hun als de slaven in een vroegere, onchristelijke periode afgepast toe te meten wat een eentonig bestaansminimum geeft." Van geen enkele zijde is sympathie gebleken met het denkbeeld. Ten slotte hebben wij slechts te maken met er onderzoek in die richting en kan men het der Regeering niet kwalijk nemen, dat zij zoekt naar doeltreffende middelen tot verlaging van de kosten der werkloosheidsvoorziening. Men moet nu eenmaal voorbereid zijn op alle mogelijkheden. Niemand weet, hoelang de te ruggang der middelen zich zal voortzetten. Het is toch denkbaar, dat een moment kan aanbre ken, waarop de toestand van de Staatskas tot vermindering van uitgaven voor de werkloozen dwingt. In dat geval kunnen gegevens als door de commissie-Lambooy verzameld, nuttig zijn. Laten we echter vurig hopen, dat 't zoover niet komt! De zorg van de Regeering voor de econo- misch-zwakken heeft geleid tot indiening van een wetsontwerp tot wettelijke regeling van de huisindustrie. 't Betreft een uiterst-lastige materie. Zeer terecht wordt in de memorie van toelichting gezegd: „De huisindustrie maakt het den ondernemer mogelijk, kosten te besparen voor werklokalen, vuur, licht en toezicht, zij vergemakkelijkt het voor hem, zich te onttrekken aan arbeidswet, veiligheidswet, ongevallen-, invaliditeits- en ziekteverzekering; zij wentelt alle risico van onregelmatige werkgelegenheid op de arbeiders af; zij maakt alle beïnvloeding van de arbeids voorwaarden door de vakorganisaties uiterst moeilijk." Hoe wil men nu tegen dit euvel optreden? Het stelsel, gevolgd in de Engelsche Trade Board Act, is in deze gehuldigd. De grondge dachte daarvan is, dat in de bedrijfstak, waarin de huisarbeiders loonen verdienen, die in ver gelijking met loonen voor gelijksoortigen arbeid in fabrieken of werkplaatsen, abnormaal laag zijn en hierdoor oorzaak worden van overma- tigen arbeid, kinderarbeid en benadeeling van het gezinsleven, een raad of commissie kan worden ingesteld, waarin vertegenwoordigers van ondernemers en arbeiders zitting hebben en die tot taak heeft te onderzoeken of het ge wenscht is minimumloonen vast cc stel'en en bij bevestigende beantwoording van deze vraag zoodanige loonen vast te stellen, dan wel daar toe strekkende voorstellen te doen aan de be voegde overheid. De economische wereld-oorlog dwingt ens r.og steeds tot maatregelen van verweer. Eer. tweede wettelijke goedkeuring op het nieuwe K. B. betreffende de contingenteering van versch of gekoeld en van bevroren rund- en kalfsvleesch is aangevraagd. „De omstandigheden, welke aanleiding wa ren tot den contingenteeringsmaatregel van 23 Januari, gelden thans nog onverzwakt", aldus „De vleeschprijzen zijn niet verder gedaald de M. v. T. Voorts wordt nog gezegd: terwijl anderzijds de stijging dezer prijzen, wel ke in den regel gedurende de zomermaanden valt waar te nemen, vooralsnog is uitgebleven. Wel zal het wenschelijk zijn, nu het veehou- dersbedrijf den steun geniet van verschillende maatregelen, voortvloeiende uit de crisis-zuivel- wet, den invloed daarvan op de prijsontwikke ling van het rundvleesch nauwkeurig te blijven gadeslaan. Evenzoo zal het verband tusschen de prijzen van rund- en varkensvleesch in het bijzonder moeten worden geobserveerd, omdat de steunmaatregelen voor de varkenshouderij hier een nieuw element vormen." Van den economischen naar den „politieken" oorlog is in menig geval slechts een kleine stap, en daarom noem ik in dit verband het initiatief- voorstel-Albarda inzake overleg met de Staten- Généraal inzake mobilisatie, waarvan dezer dagen de Memorie van Antwoord op het Voor- loopig Verslag der Tweede Kamer is ver schenen. Het „groote publiek" laat zich thans aan deze materie, die toch wel zeer belangrijk is, niet veel gelegen liggen. Het eigenaardige verschijn sel doet zich voor, dat „men" ondanks de woelingen in het buitenland, de spanning tus schen verschillende naties vrijwel geen reke ning houdt met de oorlogs-mogelijkheid in ons land. De vraag, wat ons „in geval van oorlog" te doen staat, laat de meesten ijskoud. De drang, van overheidswege op de burgerij uit geoefend oi-i zich te oefenen in het beveiligen tegen aanvallen vanuit de lucht, wordt door niet velen ernstig genomen. Wie denkt in ons land eigenlijk in ernst aan oorlog? En toch mogen wij helaas de oogen voor dat gevaar nog niet sluiten! In genoemde M. v. A. verdedigt de heer Al- barda c.s. de wenschelijkheid, aan mobilisatie de goedkeuring der Staten-Generaal te binden, waarmee Grondwetsherziening gemoeid is. Aan het Staatsstuk zij o. a. het volgende ont leend: „De voorstellers laten in het midden of op dit oogenblik geen enkele groep in het volk voor een neiging tot agressieve buitenlandsche politiek vatbaar zou zijn. Voor de toekomst zijn zit wat dit betreft, echter niet gerust. Het is

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 16