Wat kikker Karei en Tuimeltje beleefden. ZIET U ZE ZITTEN? gsloopt 1 u het niet? telt dan maaé r na: illl KERS Eindelijk een practisch kluwen. Een bijzonder origineel raadsel. Mi-y.-'jZ&xMVi, AL TE BEGEERLIJK. Kleine zusje van drie jaar Liep gister in een tuintje, En zij zag daar tusschen 't gras Een paardenbloemenkruintje. Zij stak haar neusje in de bloem En dacht: Wat ruikt dat heerlijk", En met haar lieven kleinen mond Hapte zij toen begeerlijk. Zij proefde toen den bitteren smaak, Spuwde de bloem vlug uit. En alle bloemen tusschen 't gras Riepen toen even luid: Zus, dat is je verdiende loon, Jij was al te begeerlijk. Denk er nu om, wat lekker ruikt, Smaakt lang niet altijd heerlijk! ANNIE WALBOCM. Professor (tijdens het examen): Wat verstaat men onder bedrog? Student: Bedrog is het, wanneer u mij laat zakken, professor. Professor: Wablief? Omdat volgens het Wetboek van Strafrecht degene bedrog pleegt, die van de onwetendheid van een ander gebruik maakt om dezen schade te be rokkenen. Vergeet de oogenblikken van nood en bezorgdheid, maar vergeet nooit de les, die zij u te leeren gaven. 251. Er zit een inbreker in huis, riepen kikker Karei en Tuimeltje tegen de nachtwakers en direct gingen deze op alle kamerdeuren kloppen om de kikkers wakker te maken. Er volgde nu een onderzoekingstomht. Alle kik kermannen hadden een kaars in hun handen en gingen achter elkaar de donkere gangen van het kasteel in. Tui meltje liep voorop en het was maar goed dat het zoo donker was en de kikkers zijn gezicht niet zagen, want zou het slecht voor hem afgeloopen zijn. 252. De heele rij kikkers sloop bang door het kasteel en daar ze nergens geen dief konden vinden, keken ze elkaar aan alsof ze wilden zeggen: Tuimeltje zal ons wel beetgenomen hebben. Een der kikkers pakte hem bij de schouders en schudde hem flink door elkaar. Zeg eens bengel, is dat waar, dat hier een dief zit?, riep ie Tui meltje toe en deze trok toen zoo'n gek gezicht, dat de kik kers' al lang wisten, dat hij he maar verzonnen had. delliike nabijheid is Een hondje, waarschijnlijk van een juffrouw In het midden, beneden, de schaduw van twee wandelaars op het wan delpad Een kinderbal, waarvan de kleine bezitter in de buurt moet zijn Een heer (links), die juist wegwan delt; alleen ziin been is nog te zien Onder boom: Een persoon, die de krant leest Rechts daarvan: een zonnebadlief hebber. die naar ziin koffergram mofoon luistert In den boom: Een jongetje, dat met de hand wuift Achter den boomstam: Een fotograaf Rechts van den boom: heer met hoed, dame met parasol Rechts daarvan twee stoeiende baders Rechts daarvan één roeier Bii springplank: een schilder Links van den schilder, achter boschje: een hengelaar Totaal. 26 Verwerf u wijsheid, want zij is meer dan goud; verschaf u doorzicht, waai dat is kostbaasder daa zatoec Voor vlijtige meisjeshanden Allen, die graag haken of breien, hebben de ervaring opgedaan, dat het kluwen met duivelachtige sluwheid steeds weer kans ziet, op den grond te rollen, vuil te worden, knoopen te vor men, enzoovoorts, zoodat wij bij het makkelijk van de tafel springt. En héél handig zou het zijn, waneer wij de be- gindraad over een stukje karton wik kelen, zoodat dit middenin komt te zit ten. Tenslotte bevestigen wij de naar buiten hangende begindraad met een haarspeldje aan het kluwen. Bü het haken trekken wy het eerst deze begindraad met de acht windingen naar buiten en beginnen daar ons hand- bukken steken verliezen en ons heele werk eronder lijdt. Daarom zullen wy vandaag eens gaan leeren, hoe wij een practisch kluwen kunnen maken, dat van binnen uit af rolt. Wii laten een veertig centimeter j'ange draad hangen en beginnen de draad achtmaal, zooals de teekening aangeeft, om duim en middelvinger te wikkelen. Kijk maar eens naar het plaatje! Nu nemen wy de draad van onze vin gers en leggen haar dubbel samen, waarna wy ongeveer 10 maal losjes er omheen wikkelen. Vooral niet te vast!! Nu is er reeds een klein kluwen ont staan. Losjes wikkelen wii nu verder, en wel steeds scheef zijwaarts, zoodat er geen ronde knot ontstaat, maar een eenigszins langwerpige. Daarmede ver hinderen wy, dat de kluwen al te ge- werkje mee. Dan kan men zonder moeite aan het werk blijven! Natuurlijk is ons plekje, waar we verleden jaar zoo heerlijk gebaad heb ben, dit jaar vol met personen!.Dat zou ook wel een wonder zijn, als dat niet zoo was. En veel. dat er zijn. 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7 tot 26 personen toe kan ik tellen! De zon natuurlijk niet mee gerekend. Neen zesentwintig leven de personen ziet men hier op dit plaatje geheel of gedeeltelijk afgebeeld. Én staat de persoon zelf niet erop, dan kan men aan verschillende dingen toch vast stellen, dat hij of zij zich in de onmid dellijke nabijheid moet ophouden, maar dat deze persoon nog net niet op de teekening is gekomen.... We zullen u een beetje op gang helpen: In het wa ter rechts zwemmen 2 personen. Eén persoon heeft juist een duikje van de plank midden op de teekening geno men het hoofd is nog zichtbaar. Een vierde zit achter het boschje, rechts van de badstoel (nr. 5). Zijn aanwezig heid bemerkt men, doordat hij voor werpen, waarschijnlijk pitten van ker sen, in het water spuwt. Dat is duide lijk. De bal links onder, be.t hondje rechts, de stok tegen de bank rechts. zij alle wijzen op de aanwezigheid van een kind, een heer, een dame, enz. Zoo moeten jullie er 26 bij elkaar scharre len. Dat is een heele toer! Probeer het eens.... scherp kijken en de hersens gebruiken!. En hier is meteen de oplossing. Eerst natuurlijk zelf probeeren eruit te ko men. In het water een canoliefhebber 1 In het water twee zwemmers 2 In het water een duikende 1 In de badstoel een persoon 1 Achter het boschje, kersen-etende 1 Aan den anderen kant van dat boschje, op handdoek liggende een zonnebad-liefhebber 1 Vlak daarachter een kind, waarvan vlindernetje nog juist zichtbaar 1 Daaronder een zwemmer, die zwem broekje te drogen hangt op hekje 1 Op de bank een wandelstok, behoo- rende bij iemand, die in de onmid-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 19