Brickje-rubriek. XXV-I. Snijden. (Slot). Ter voortzetting van hetgeen wij de vorige maal over snijden vertelden, ge ven wij nu nog eenige voorbeelden uit de practijk. De kaartverdeeling was als volgt: A, B, 10, x, x N H, x W O V, 9, x, x Z 8, x Z speelde uit zijn hand de lage kaart en W kon na zijn spel en dat van blinde (N) te hebben gezien met groote zekerheid raden dat V en 9 wel bij zijn partner O moesten zitten. Hij kon ook nagaan dat wanneer hij zelf maar zoo weinig heeft, N er 5 heeft en Z door zijn uitkomen verraad dat hij ook geen lange kleur erin heeft, dat O denkelijk die V, 9 wel vierde zal hebben. Zijn eigen Heer is niet te red den en waar O achter N zit, zal deze gebaat zijn met het gauw inspelen van de Heer, opdat hij dan zijn V, 9 kan maken. Als Sans gespeeld wordt en bij N ligt geen rentrant meer om aan slag te komen, mag N na de heer van W niet direct het Aas opleggen en moet daarna met de Boer snijden in de hoop dat W zoowel H als Vrouw in handen had. Ligt er wél een rentrant in N en speelt Z een kleintje en W zou wer kelijk H. V, derde hebben, dan doet W het best om in de eerste ronde de honneurs achter te houden. Z kan toch slechts tweemaal door hem heen- spelen en krijgt in dat geval niet de kans om de kleur vrij te spelen, wat wel gebeurt als W direct een der hoogste honneurs inzet. Een fout, die dikwijls gemaakt wordt met snijden, is de volgende: Z heeft Boer derde en in N ligt b.v. A, V, vijfde; men ziet dan vanuit Z de Boer spelen en als W dan de Heer inzet en N met het Aas neemt, wordt in de derde ronde 10 de hoogste kaart. Zit die 10 nu bij O of W, dan heeft Z aan de tegenpartij een slag cadeau gedaan. Het is daarom zaak om in dergelijke gevallen van Z uit een kleintje en niet de Boer te spelen uit eigen' hand en in N met de Vrouw te snijden, daarna het Aas te slaan om te zien of de Heer „sec" zit en men heeft dan in die kleur alles gewonnen als de Heer in derdaad in de tweede ronde sec was. Een tweede voorbeeld, kaartver deeling: A, V. 10, x, x N H, x W O B, 8, x, x Z 9, x Als Z met de 9 uitkomt, moet W di rect de Heer spelen, want als in 'één slag A, H en 9 vallen, worden V, B, 10 en 8 hooge kaarten. Speelt W niet de Heer, dan moet Z in N de z.g. „dub bele snit" toepassen door de 9 aan het bod te laten en er in N niet boven te gaan, W. maakt dan wel de Boer, maar als Z weer aan slag komt heeft hij in die kleur alles. Die z.g. „dubbele snit" moet ook worden toegepast als in Z liggen dyte kleintjes of slechts twee en in N b.v. A, V, 10 vijfde, dus twee vorken. Z speelt dus een kleintje en als W laag blijft, zet Z in N de 10 in. Heeft Z echter zelf vier lage kaarten van die kleur in de hand, dan past hij den „en kelen snit" toe en zet in N de Vrouw in en niet de 10. Z heeft toch met N samen 9 kaarten in die kleur en het is best mogelijk dat dan bij N zit H, x en bij O: B„ x. Snijdt Z nu in N met de 10, dan maakt O die Boer tweede, welk niet gemaakt zou zijn als hij de Vrouw inzet. Veiligheidshalve kan Z dan naar een rentrant in eigen hand terugspelen en weer van daaruit een kleintje naar N toe, waarbij dan blijkt dat 10: 1 de Heer sec zit in W, en moet wanneer men snijdt steeds op zijn „qui vive" blijven en van de kleinste wenk, die men krijgt, profiteeren. Er is veel ge luk bij, maar schranderheid is ook een een voorname factor voor „goed snij den"! WAT KAN MEN MET OUDE KRANTEN DOEN. Oude kranten zijn voor velerlei doel einden te gebruiken, zoodat het heel gemakkelijk is een stapeltje bij de hand te hebben, o.a. voor keukenge bruik. Bij het schoonmaken van groen, ten legge men op de aanrecht een courant en make daarop de groenten schoon, zoodat men hem daarna met den afval in den aschbak kan gooien; uw aanrecht blijft dan schoon. Even zoo doet men met koper- en zilver- poetsen, het voorkomt het vuil worden van het keukentafelkleedje. De pit van een petroleumkachel, afgeveegd met een oude courant, zal veel beter branden. Ramen, die eerst met krantenpapier zijn afgewreven en daarna met spons en zeem worden gelapt, zien er schoon ert glanzend uit. Is'er iets op 't fornuis overgekookt, b.v. melk, dan strooie men zout op die plek en wrjjve met couranten na. Heeft men een buitenmuur, die eenigszins vochtig is, en moet er toch ter plaatse een schilderij komen te hangen, dan hecht men op het behang met een paar kleine spijkertjes eenige couranten en hangt daarna de schil derij op; de vochtigheid trekt in de couranten en deze kan men van tijd tot tijd vernieuwen. Couranten zijn ook als verwar mingsmiddel te gebruiken, b.v. 's win ters een paar laagjes in de schoenen, voorkomen koude voeten. Grauwe zakken, waarin men zijn kruidenierswaren thuis krijgt, beware men voor het schoonmaken van den koekepan. REINIGEN VAN ZWART SATIJN. Indien men zwart satijnen japonnen afwrijft met 'een schoon sponsje in brandewijn gedrenkt (in één richting strijken) en daara aan den verkeerden kant opstrijkt, ziet het er uit als nieuw. PLEKKEN IN FLUWEEL. Om plekken uit fluweel te verwijde ren, snijdt men een ui in twee stuk ken en wrijft hiermede over de ge plette plaatsen tegen de vleug in. Is het fluweel weder geheel opgedroogd, dan rekt men het eerst iets op en bor stelt er dan met zachten borstel over heen: zoo noodig een keer herhalen. - Een- mode-roe levensloop, of: van de wieg tot het graf, h.Tidens Tegn"). Zw. 6, 7, 9, 10, 12, 13, 17, 19/22, 24, 25, 28, 32. Wit 16, 29, 33/36, 37/39, 41/44, 46. Wit speelt en wint. Beide probleemen ter oplossing. Oplossing van de vorige week'. Zw. 7/9, 13, 21, 26, 27, 29, 31 Wit 30, 32, 36, 38, 40, 42/44, 48 42-37 31X33 30—24 27X49 40-34 46X13 40X1 De Belgische problemisten damspel heeft zich in België in laatste jaren pas ontwikkeld beë'n' nen aardig werk te leveren. Wij geve een voorbeeld: Probleem van C. Mourcau te Vervier^ Zw. 10, 12, 14, 17/20, 22, 23, 25, 26,9 W. 16, 27, 30, 31, 34, 37/40, 44, 48 16—11 17X 6 30—24 19X30 38-33 29X38 48—43 38X49 37—32 26X28 40—35 49X29 35X 4 22X31 4 X37 Alles betreffende deze rubriek adresseeren aan: G. L. GORTMJ De oplossing van hot probleem van Galitzki zal ik de volgende week heliatidelojj M. Barulin, le prijs Schachmatj Listok 19&1. Wit begint en geeft mat in twee zetten. Wit: Kcl, Del, Tc5, en f7, Lal bl, Pc3 en e4, pi f5 en h4. ZwartKf4, Dg6, Ta5 en g7, Lb8 en c4, Pc8 en dl, pi f3 en g4. De wedstrijd te Sliac is geëindigd met de overwinning van Aljechin, hoen deze meer moeite had, om den eersten prijs te halen als gewoonlijk.Ook Emve en Flohr hebben zich goed geweerd. De volgende partij is uit dezen strijd: Lfl was beter voor wit. Nu d'reigtDhö, 23 f4 Dh5 24 h3 g5 25 fg5Dg5 26 Pe2 Lg7 27 Tfl TeS: Tfl is gericht tegen f7. Door Pc5 kon zwart nu gewonnen hebben. Na beo: volgt dan Td2:; na Da2 Pe4. 28 Kh2De5 Zwart kan nu het kasteel niet redden. Flor. 1 c4 2 d4 3 Pc3 Maroczy. e6 d5 cö Onze oude vriend de Tarrasch variant! Hierbij een nieuwe wending: 4 cd5cd4 Dit is in 1929 te Duisburg gevonden. 5 Da4+ Ld7 6 Dd4ed5 7 Dd5Pc6 Aldus een pion voor aanval geofferd. 8 Pf3 PfC 9 Ddl Lb4 10 Ld2 0-0 11 g3 TeS 12 Lg2 DdG 13 0-0 Tadl Zwart is nu belangrijk voor in de ont wikkeling. 14 Dc2 h6 15 e3 Lg4 16 a3 Ld6 7 17 Tfel Lf8 Tempoverlies, zwart had dadelijk Lf8 kunnen spelen. 18 b4 Lf3 19 Lf3Pe5 20 Lg2 Dc7 21 Tedl Pd3 22 Db3 Dec 29 Le3 De3 30 Ta2 De7 31 Td2 Pe5 Zwart staat in eens verloren. J 32 Td8>t Dd8 33 Ddl Pg4: Wanhoop 3* hg4 Pg4t 35 Kgl Db6 Wit speelt niet Khl Pf2 36 Khl Pe3 37 Dd7 Pfl 38 Dc8 f Lf8 39 Lfl De3 40 Dg4 Lg7 41 a4 hö 42 Dc8 f Kh7 43 Db7 opgegeven Dr. P. FEENSTRA KUIPER. OAMIV3EN. Probleem van Ph. J. Ham, Rotterdam Zw. 7, 9, 10, 12, 13, 17, 19/22, 24, 27, 28 32 Wit'16,'29, 33/35, 37/39, 41/44. Wit speelt en wint. Afleiding van bovenstaand probleem door den redacteur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 20