J OP EN OM I HET B8NNENHOFg TOB NOOIT HOEKJE Nog één weekje- Veel drukte om niets- De eenvoudige weg. - Gezonde denkbeelden over saneering der Staats financiën. - Ter overweging. In de eerste kwartalen van 1931 en 1932 waren deze percentages resp. 14 en 10,5. Dat is een verheugend verschijnsel. Ook zeer zeker voor onze Vereeniging „Veilig Ver keer", die hierin, met recht, het resultaat mag zien van haar, in samenwerking met de politie en de onderwijzerswereld, vooral onder het opgroeiend geslacht gevoerde pro paganda voor verkeersop voeding. Groote menschen laten zich niet meer zoo grif op voeden. Een jeugdige „vlegel laat zich, als men hem maar op de juiste wijze weet te pakken, nog wel eens iets bijbrengen. Gaarne zelfs en veel, als men blijvend zijn aandacht weet te boeien. Ook op het ge bied van een behoorlijk gebruiken van den weg. Opgegroeide verkeersvlegels echter willen van niets iets weten dan vrijheids- zuchtige machtsroes achter het auto-stuur of Wij zijn thans getreden in de laatste week van rust op het Binnenhof. Op Zaterdag 17 dezer zal men in de Haagsche straten weder om het schouwspel kunnen gadeslaan van de galakoets, omstuwd door militairen, waarin zich heeft neergezet jhr. mr. Charles Ruys de Beerenbrouck, minister-president, om in de ver- eenigde vergadering der Staten-Generaal, wel ke bijeenkomst gehouden wordt in het kleine zaaltje der Tweede Kamer, „in naam der Koningin en daartoe door Haar gemachtigd", het Parlement te sluiten. Ook bij deze plechtigheid komt een Staats stuk te pas, dat tevoren wordt opgesteld en dat door den minister-president bij de sluitings plechtigheid wordt voorgelezen. De Sluitings rede! Onbenulliger stuk „officieel papier" zal wel zelden worden gevonden, want iets van eenig belang wordt er niet in gezegd. Slechts komen enkele algemeenheden tot uitdrukking, zooals het herinneren aan gepresteerden arbeid én het dank brengen ervoor. Een vriendelijk gebaar! Men zou het nog kunnen waardeeren, als het brengen daarvan niet gepaard ging met zooveel onnoodig ceremonieel. De middel- "eeuwsche plechtstatigheid, de pompeuze op schik, waarmee een en ander gepaard gaat, wekt eerder den lachlust op dan dat ermee eerbied voor het Parlement wordt afgedwon gen. Over deze dingen is reeds herhaaldelijk geschreven, waarbij er op gewezen werd, dat de tocht van het Noordeinde vice-versa, te maken door den voorzitter van den minister raad op dien Zaterdag voor den traditioneelen „derden Dinsdag" naar het Binnenhof, een ge- heel-overbodigen omslag kan worden genoemd. Waarom kan niet worden volstaan met een Koninklijk Besluit, waardoor de Kamers een voudig worden ontbonden? Zeker in „Welter- tijd" mag niet alleen niet met geld worden ge strooid voor dingen van uiterlijken aard, men moet ook elk gedoe dat zweemt naar pralerig vertoon, achterwege laten. Er zijn altijd zekere lieden te vinden, die daardoor in de gelegen heid zijn nog eenS extra te smalen op de gestie van de Overheid. Zelfs de leden van het Parlement-zelf toonen een gebrek aan waardeering voor de sluitings plechtigheid, want als daar 's middags om een uur of drie in de Tweede Kamer-zaal achter het Presidiaal bureau gezeten zijn de Voorzitter van de vereenigde vergadering, de President der Eerste Kamer met de griffiers van beide huizen, dan is 't mooi als zich op de bankjes van de leden een paar dozijn Volksvertegen woordigers hebben neergezet, behalve dan de leden van de commissie van ontvangst, die Z.Exc. hebben te leiden naar de bekende groene tafel. Op de publieke tribune is de belangstelling gelijk nihil. Voordat „het" gaat gebeuren, sluipt de verveling rond in de zaal. Eindelijk wordt een der glazen deuren in de vier hoeken van de zaal opengeworpen en treedt de minister van Binnenlandsche Zaken binnen. Er volgen eenige buigingen, van achter de groene tafel en het Presidiaal bureau! Dan klinkt de stem van de in gala gestoken Excellentie, die iets staat op te lezen van een strak-wit, langwerpig papier. Een hamerklop Nieuwe buigingen Zijne Excellentie vertrekt, omgeven door de eveneens in met goudgallon bestikte pakjes ge stoken leden. Dan is 't uit! Men ziet, geen enkel landsbelang zou worden geschaad, indien men ertoe kon komen, den eenvoudigsten weg te bewandelen door voortaan bij Koninklijk Besluit te doen weten, dat het Parlement gesloten is, om het namelijk drie dagen later weer te kunnen openen. Dat daarbij groot ceremonieel plaats vindt, heeft dieperen zin en wordt door den toegewijden staatsburger op hoogen prijs gesteld. Wat zullen er thans velen gevonden worden, die er een lief ding voor over hebben om een blik te kunnen slaan op verschillende schrif op het motorzadel. Nochtans zijn er bij de Veilig-Verkeer-menschen planrten in den maak om ook de groote menschen, op een wijze die de interesse wekt, als het kan dan toch nog wat verkeers-opvoeding te geven. We hebben iets hooren mompelen van speci ale voetgangersdagen, speciale fietsers- dagen, speciale automobilistendagen, in sa menwerking met de politie te organiseeren, waarop dan deze verschillende categorieën van weggebruikers de eer zal worden ge geven die hen toekomt, maar hun tevens op min of meer origineel-gemoedelijke en aanschouwelijke wijze hun plichten onder het oog, of liever: voor oogen, zullen komen.... Moge, mede door toedoen hiervan, het keer punt inderdaad spoedig worden bereikt. Het keerpunt dat we dan, misschienop econo misch gebied hebben bereikt! Een niet al te hooge leening: een niet al te scherp - aangeschroefde belasting-verhooging; een bezuiniging, die de vitale levensorganen voor staat en cultuur zou ontzien: dit zou een oplossing zijn, waarmede de groote meerderheid zich toch wel zou kunnen vereenigen." Inderdaad: het lijkt zeer aannemelijk dat op dezen grondslag met breede lagen van de be volking van ons land valt samen te werken. Het zou toch zoozeer te wenschen zijn, dat niet straks tot krachtmaatregelen moet worden over gegaan als 't erom gaat, de plannen der Regee ring door te zetten. Juist in deze dagen moet alles worden gedaan om te doen blijken, dat inderdaad het geld wordt gehaald „waar het zit". Bezuinigen is prachtig en spaarzaamheid een oud-vaderlandsche deugd, maar als de vraag in 't geding komt of het ook noodzakelijk is te gaan beknibbelen op allernoodzakelijkste levensbehoeften, of 't noodig is dierbare belan gen te schaden, dan dient daarbij reeds vast te staan dat de mogelijkheid van het aanwenden van andere middelen is uitgeput. PARLEMENTARIËR. BEWAART UW KALMTE. LAWAAI EN DE REACTIE DAAROP schouw en en nooit eens iets ongemerkt kunnen laten voorbijgaan. Iedereen is wel eens uit zijn humeur; we zijn geen van allen volmaakt. Vliegt niet onmiddellijk op elke stekeligheid af als een hond op een beentje, be waart uw kalmte en denkt: „laat maar waaien". Dr. Jos. de Cock. (Nadruk verboden). De Olympiade van den componist. („Götz'T. WEEK K R O N I E K turen, die nu veliig worden bewaard achter de dikke muren van de departementen! Men bevroedt natuurlijk reeds waarop ik doel. Gewacht zal dienen te worden tot Dins dag 20 dezer, alvorens de zegelen worden ont sloten en het Nederlandsche volk bekend ge raakt met de plannen der Regeering ten aan zien van bezuinigingen en nieuwe belastingen. Nog blijft het aantal dergenen die zoeken naar middelen om de Staatsfinanciën veilig te stel len zonder dat toevlucht zal moeten worden gezocht bij extra-harde „paardemiddelen" toe nemen. In de „Avondpost" van 8 dezer (och tendblad) wordt een artikel gewijd aan een kortgeleden uitgekomen brochure: „Belasting- verhooging, is die in ons land nog mogelijk?", in de serie „Pro en Contra". Pro schrijft de heer J. J. Bekaar, contra prof. dr. Bordewijk. Aan het betoog van de „Avondpost" ontleen ik het volgende:- „De heer Bekaar wijst het denkbeeld van een leening af. Waarom? Omdat we niet weten hoeveel er noodig zal zijn en hoe lang de crisis zal duren. Is dit be zwaar völdoëndè, "om het leening-denkbeeld te j verwerpen? Naar onze overtuiging volstrekt niet. Wisten we in de periode 19141918 soms wèl hoe lang het zou duren en hoe veel er noodig zou zijn? Neen. En toch hebben we toen op groote schaal geleend. De heer Bekaar schrijft: „Ne derland heeft nog crediet en in de spaarpotten zit geld genoeg zonder emplooi". Welnu, als dit zoo is (en het is stellig zoo) zien wij geen enkele reden, waarom de Regeering niet een ruime leening op langen termijn op de markt zou brengen. Wijst de schrijver de leennig af, het denk beeld van belasting-verhooging aanvaardt hij. Allereerst wijst hij er op, dat, ook voor nor male tijden, in ons belasting-stelsel nog drie heffingen ontbreken, die daarin zoo spoedig mogelijk opgenomen dienen te worden, en wel: le. een heffing op de waardevermeerdering van vermogen (grond); 2e. een winstbelasting op naamlooze vennootschappen (dus niet alleen op dividend, zooals thans, maar ook op reser veeringen) en 3e. een heffing op het vermogen in de doode hand. De heer Bekaar erkent, dat deze nieuwe belastingen voor het oogenblik slechts betrekkelijk weinig zouden kunnen op brengen en eerst in de toekomst van grooter beteekenis' zouden worden, maar hij meent dat met de invoering er-van niet mag worden ge wacht. Als speciale crisis-belasting zou daar dan nog bij kunnen komen 4e. een heffing op gelijk gebleven inkomsten (o: a. huren en ren ten). Dit denkbeeld, dat ook wij in onze vroe gere beschouwingen hebben genoemd, is het eerst door prof. Van Gijn verdedigd." Van de reeds genoemde heffingen verwacht de heer Bekaar een extra-opbrengst van 35 millioen gulden. Vervolgens wil hij komen tot verhooging der inkomsten-belasting (50), een verterings-belasting (40), een hoogere succes sie- en dividend-belasting (20), een hoogere tabaks- (20) en auto-belasting (5), benevens een hoogere wijn-accijns (2). Totaal opbrengst: Honderd en twee en zeventig millioen gulden! Is dat wat of is dat niets? De „Avp." zegt ervan: „Men ziet uit dit lijstje, dat de heer Bekaar aan hoogere en nieuwe belastingen per jaar een bedrag van 172 millioen gulden mogelijk acht. De commissie-Weiter heeft, met al haar voor stellen bij elkaar, 100 millioen als besparing gevonden. Nu moet men, dit alles beschou wende, toch wel tot de conclusie komen, dat het zeer wel mogelijk is het advies op te vol gen, dat wij onmiddellijk hebben gegeven. Dit namelijk: om de oplossing van den financiee- len toestand te vinden in de combinatie: lee ning-belastin gverhooging-bezuiniging. Het hanteeren van deze combinatie zou het j voordeel hebben, dat men geen van deze drie middelen op de spits zou behoeven te drijven. 1 Iedereen kent momenten waarop hij, nadat den geheelen dag door alles ver keerd is gegaan, geen atoom geduld meer over heeft. Op dergelijke oogen- blikken is letterlijk alles voldoende, om een uitbarsting van slecht humeur te brengen. De chef die voor de zooveel- ste maal dezelfde grap verteld, kan iemand, die in bovengenoemde stem ming verkeerd, er toe brengen om een sarcastische opmerking te maken. Ge zien, dat deze tot ontslag zou kunnen leiden, is die gedragslijn niet aan te be velen. Trouwens, het toegeven aan een op welling van slecht humeur is altijd nadeelig voor den persoon zelf. Hij zal daardoor'om een kleinigheid ruz: 9 maken met een goeden vriend, 'n nijdige slag op de schrijftafel zal de inktpot doen omvallen, de veter die in de knoop zit, zal door een woedenden ruk minder ontwarbaar dan ooit blij ken. Massa's menschen moeten werken in een omgeving, waar voortdurend la waai heerscht. Het praten van colle ga's, het rinkelen van telefoontoestellen en het geluid van talrijke schrijfmachi nes vormt tezamen een allesbehalve harmonisch leven wanneer men let op al deze geluiden, zullen ze ongetwij feld een hinderpaal vormen om opge wekt te werken. Toch is het voor geen enkele zaak mogelijk, om haar em- ployé's een gecapitonneerde kamer te verschaffen om in te werken. De psychologie doet hen, die in een lawaaiige omgeving moeten werken, een eenvoudig hulpmiddel aan de hand, n.1. negatieve aanpassing. Dat wil zeggen, dat ze zich in nega tieve zin aan het tumult om hen heen aanpassert, door er eenvoudig niet op te letten. De fout van de meeste menschen is, dat ze hun aandacht juist concentree- ren op hetgeen hen hindert. Daardoor versterken ze de invloed er van aan merkelijk. Wanneer u nu eenmaal moet wer ken temidden van collega's, schrijf machines en telefoons' in actie, denkt dan niet voortdurend: „hè, wat is dat hinderlijk". Wie dat wel doet, brengt zichzelf systematisch in een toestand van ner- veuse spanning. Denkt daarentegen, zoodra het la waai u begint te ergeren: „vervelend, dat leven. Niet op letten. Wanneer ik er niet op let zal het binnen enkele minuten g|en vat op mij hebben. Laat zien, wat heb ik te doen?" Concentreert u e ikel en alleen op uw werk, en sluit al het andere welbewust en vastbe sloten buiten, uw waarnemingssfeer. Het gezegde: „alles went" is er niet voor niets. Maar men moet er aan wil len wennen, wanneer men zich eens en vooral ferm waarneemt, is het zeker dat men er binnen zeer korten tijd geen hinder van zal ondervinden. Ook tegenover kleine onrechtvaar digheden of stekeligheden van huisge- nooten of collega's. Kunnen wij niet genoeg de geeste lijke houding aannemen, die zoo kern achtig uitgedrukt wordt in de school jongensterm: „laat maar waaien!" Wie zich daaraan houdt, bespaart zichzelf veel onaangenaamheden. Wat is het type mensch, dat altijd ruzie heeft? Wel, dat zijn degenen die op elk minder aangenaam gezegde in gaan, die alles ais een uitdaking be- Zoo, nou is de vacantie dan weer afgeloo» pen en gaane we weer allemaal naar school en de nieuwe meester hebben we nou ook gehad. Maar ik geloof dat die het zelfde is as die andere want toen we bij die voor de eerste keer kwamen toen zei ie ook allemaal van die aardige dingen en dat deed deze ook. As die nou maar niet net zoo as die andere is. En Wimpie is van de week ook in Amster dam gewees en daar komen ook een heele hoop nieuwe dingen bij. En nou zijn der ook van die winkels as je daar een penning instopt waar je twaalfeneenhalve cent voor geve moet en je stopt die penning ergens in dan komt er bier er. limonade uit maar dan moet je een glas der onder houwen. En die nieuwe brug die ze daar in Amster dam hebben die is ook mooi en nou moeten ze die brug, die ze hier.gaan maken ook maar zoo mooi maken maar dan moeten ze hier maar niet doen wat ze daar gedaan hebben. Want ze hebben daar een beeld van een juffrouw derop gezet en die juffrouw heb heelemaal niet veel aan en as ze dat nou hier gaan doen dan zal dat toch niet mooi zijn want dit wordt toch maar een kleine brug. En ze hebbe van de week een heelehoop sterke drank op de kop getikt. En nou zeg m'n vader dat hij daar wel bij had willen zijn. Dat is allemaal van die drank gewees waar ze be lasting voor moeten betalen en dat wouwen ze nou niet doen en toen wouwen ze het maar zoo verkoopen en dat mag niet. Wat gek, dat je nou overal belasting op moet gaan betalen en nou zeg m'n vader dat je te genwoordig op meer als drie voornamen 00? ai belasting moet gaan betalen maar daar zal wel niet veel van aan zijn want daar kenne al die menschen toch niet gaan doen en dat hoe' ik lekker dan ook niet want ik heet alleen maar Wimpie. En de Ambachtsschool heb nou ook weet gejubileerd en fees gehad en der zijn een hoop menschen gewees en die hebben allemaal wat gezeg. En allemaal bloemen en allemaal van die hooge hoeden op hun hooffen, nou dat was wel mooi, alleen vind ik het wel jammer dat er nog geen winter en dus ook nog geen sneeuw is, want dan hadden we fijn op die hooge dingen kenne gooie en dan hadden wt lol gehad, maar dan zou de burgemeester wel kwaad geworden zijn. Maar swinters zie je ook nooit van die dingen. Maar ik ben al feels te laat met mijn brievvie en dan zal die meneer van de krant we) mopperen, maar omdat ik nou naar Am sterdam ben gewees, heb ik hem heelemaal niet kenne schrijve. Daarom zal ik hem van de week maar heel kort maakke, want anders komp hij der niet meer in. Die juffrouw van Duisland, die met die kano op zee is aan het varen, die is der nou ook gewees en die zat heelemaal alleen der in en die gaat nou naar Engeland. Nou as ze dat maar doet want het zal nou wel koud zijn savons en dat zal ze ook wel niet lollig vinden. Ik zal de volgende week wel meer vertelle, want het is nou al te laat. Dus de mensche moeten het mij van de week maar niet kwali'k nemen. Nou, tot de volgende week dan me r weer hè.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 17