De kievit.
De omgeblazen Speelkaart.
héél
'erbij
Ir!"8"»»
Twee nieuwe
toeverkunststukjes.
Beste jongens en meisjes!
Daar heb ik weer veel vertrouwde
briefjes ontvangen, heel veel bekende
pootjes zag ik op 't papier. Kriebel
pootjes, krabbelpootjes, scheeve poot
jes, rechte pootjes, hoekige pootjes en
ionde pootjes en nog veel andere. Ik be
doel dan eigenlijk het schrift, zie je.
Maar ik vind het toch gezellig dat jullie
me weer geschreven hebt, 't is net of
ik bij jullie allemaal op theevisite ben,
of jullie bij mü, en dat we nu een ge
zellig babbeltje gaan houden. Met alle
maal tegelijk gaat dat natuurlijk niet,
anders verstaan we elkaar niet meer en
dus ga ik één voor één niet jullie
praten.
Aan het boveneind van de tafel in de kamer,
waar we bij elkaar zijn, je moet een beetje kun
nen fantaseeren, zit Annie Jansen, daar ga ik
dos mee beginnen, want Annie ken ik, die ver
raste ik van de week voor het loket, toen ze
nog gauw een fout moest verbeteren in haar
raadsels. Dat was ook een gelukje dat je dat
nog bijtijds ontdekte, Annie, anders waren ze
den eersten den besten keer al fout geweest en
dat zou me heusch gespeten hebben. Zeg, nu
ken je mij ook, hè, en dan heb je wel gezien,
dat ik niet die meneer was, die jij voor „Pano
rama" zag zitten, want daar heb ik heelemaal
niet gezeten. Maar dat geeft niet, hoor, dat je
me voor een ander aanzag. Daar kan ik best
tegen.
Annie v. d. Brink ontbreekt natuurlijk ook
niet op ons theemiddagje, al kon ze bijna niet
komen, want Annie heeft het direct na de va-
cantie al heel druk met huiswerk. Maar enfin,
je moet er ook wat voor over hebben, Annie,
als je een fijne vacantie hebt gehad, zooals jij,
iederen dag naar strand en dan nog naar Scha-
gen en Alkmaar.
En dan zie ik daar Mien Jonkmans zitten.
Zoo, ben jij naar Amsterdam geweest. En ook
in Artis gekeken, zooals ik met mijn vrouw en
broertje. Rita was bij haar oma en toen zijn
we „naar de beesten" gegaan. Broertje had
oogen tekort om alles te zien en ik om hem in
de gaten te houden. Hij kroop soms tusschen
de beenen van de menschen door om vooraan
te staan. Dat kan zoon klein jongetje nog wel
doen en niemand wordt er boos om. Met jou
zou dat niet zoo gemakkelijk meer gaan. En
dan de electrische trams en de auto's, je mag
wel zes inplaats van twee oogen hebben. Vindt
jij ook niet?
Tonny Kersbergen denkt nou warempel weer
het eerst aan den prijs, die ze zal winnen. O,
Tonny, Tonny, wanneer zal je dat nu eens
afleeren? Heusch, geloof me, als je daarom al
leen meedoet, dan is de kans groot, dat je
iedere maand een pruilmond moet trekken, om
dat je weer teleurgesteld bent. Nee, doe nu
mee, omdat je het gezellig vindt, of je een prijs
wint of niet. Ik win nooit een prijs en doe toch
ook altijd trouw mijn best. Afgesproken dus?
Ati v. Strijen komt na de vacantie ook weer
eens een praatje maken. Drie weken naar Den
Haag geweest. Dat is een heele tijd, hoor, Ati.
Praat je nu ook Haagsch? Zoo iets van: „O
zag, wat een vrukkelijk weer, zag". Ik denk
het niet, hè, anders zou ik tegen je zeggen,
wat wij vroeger altijd tegen elkaar zeiden. Doe
maar gewoon, dan doe je al mal genoeg. Maar
jij doet wel gewoon, denk ik.
Stientje Alexandcr. Met jou heb ik nog nooit
geen praatje gemaakt, Stientje, je komt zeker
voor het eerst, maar je doet wel 'n klein beetje
deftig, hoor. Je schrijft: en de raadsels zullen
ook hun voortgang weer hebben. Zeg dat nu
eens met je eigen woorden, zooals je dat aan
je vriendinhetje zou zeggen en schrijf het me
dan voortaan ook zoo.
Nancy Klok. Of ik het goed vind dat je mee
doet, Nancy, maar hoe kan je dat nu vragen?
Natuurlijk vind ik dat goed. Weet je wat ik
leuk vind? Dat jij net zoo heet als mijn Indische
nichtje, waarover ik de vorige week schreef.
Als je net zoo lief bent ook, nou, dan ben je
een aardig meisje.
Germaine Franken is „deux weken bij haar
grand-mère in België" geweest, schrijft ze en
„j'ai pret gehad voor dix". Ja, ja, dat moet je
niet uitvegen, maar als je ook naar België gaat,
dan moet je Fransch spreken, hè. In België
sprak je zeker alleen Hollandsch, hè, Germaine
en in Holland spreek je natuurlijk Fransch. Dat
staat, zie je. Nu, doe je best maar weer, hoor,
ook met je Fransch.
Ina Boels. Dat dacht ik wel, dat jij naar Am
sterdam zou gaan, Ina, maar dat je het er zoo
leuk zou hebben en je er ook je verjaardag zou
vieren, daar had ik geen idee van. Een ding is
dom van je geweest. Je hebt
natuurlijk teveel taartjjes ge
geten en werd toen misselijk
en toen was de pret eraf.
Daar moet je voor oppassen,
longedame. Als je volgend
jaar examen moet doen voor
de H.B.S., dan mag je dit jaar
wel heel flink je best doen
op school. Dus tanden op el
kaar, hoor.
Mon Bonte. Ja, dat was mijn kleine jongen,
Mon, die met zijn naam op zijn buik, op zijn
schortje dan, in de Krugerstraat liep. Als ie
nou wegloopt, dan weten de menschen ten
minste hoe hij heet Hij gaat er wel eens van
door moet je weten. Met de vacantie nog, toen
gingen we hem zoeken en toen zakte hij net
van den kanaalkant af, op het Singel, om een
spuitje in het kanaal te vullen. Je begrijpt, dat
hij een flink pak op zijn broek kreeg. Ik geloof
wel niet, dat hij eigenlijk goed begrepen heeft
waarvoor dat nu noodig was, maar hij komt
nu niet meer bij het kanaal. Zoo zie je, dat het
wel eens noodig is, dat je èen pak op je broek
krijgt.
Catrientje Ouwerkerk. Je zou het werken na
zoon groote vacantie heelemaal verleeren, hè
Catrientje? 't Is dus maar gelukkig dat je nu
weer naar school moet. En wat een leuk versje
heb je me gezonden. Je bent wel ijverig ge
weest, hoor.
Tony Sinnige zendt me ook weer een versje.
Tony was een van m'n trouwe rijmelaarsters
en dat ze het in de vacantie niet verleerd heeft,
blijkt wel uit onderstaand rijmpje. Je hebt den
naam van broertje goed onthouden, hoor, alleen
de laatste lettergreep moet er af, want zijn
derde naam is geen Pieter, maar doodgewoon
„Piet". De rest is goed. Kranig, hoor, want het
is een moeilijke naam om te onthouden.
Annie Walboom. Lest best, zeggen de Hel-
dersche jongens en meisjes. Ik had eigenlijk met
jouw moeten beginnen, Annie, omdat jij mijn
trouwste vriendinnetje bent geweest, maar je
briefje lag heelemaal onderaan, dus kom jij het
laatste aan de beurt. Je bent eigenlijk weer een
klein beetje boos op me, dat ik je van den zo
mer niet geantwoord heb op je vraag of ik
voortaan „Nadruk verboden" onder je versjes
wilde zetten, omdat een ander blad er, onge
vraagd, een overgenomen had. Mijn antwoord
heb ik eigenlijk wel gegeven, Annie, door het
onder je versjes weg te schrappen. Vindt jij
het nu heusch zoo erg als er eens een andere
krant een versje over zou nemen? Ik niet, hoor,
als wij het eenmaal gehad hebben, mogen ze
het, wat mij betreft, wel doen. En voor jou is
het toch eigenlijk ook aardig? Dus we laten
het er maar onder weg.
KINDERVRIEND.
DE VACANTIE IS VOORBIJ.
De raadsels zijn weer ingegaan.
Met onz' vacantie is 't gedaan.
Wij doen ons best weer op de school
En denken aan geen pret en jool.
En nu de vacantie is voorbij.
Gaan met moed beginnen wij;
Zoeken weer de raadsels uit,
Dit is zeker ons besluit
Schrijven steeds ons briefje weer;
't Gaat niet makkelijk eiken keer.
Laat dan 't briefje wezen klein.
Toch wil ik present steeds zijn.
TONY SINNIGE.
WAT JAMMER TOCH 1
Wat is 't voor Mien een heerlijk ding.
Zoo n mooie parasol.
Geen straaltje van de heete zon
Valt op haar krullebol.
Doch hoor, wat klinkt er boven haar
Opeens een vreemd gerucht:
De regen valt al tikkend neer
Vanuit de donk're lucht.
En 't meisje staat daar in de bui,
't Is uit met haar plezier,»
Want och de mooie parasol
Ze was maar van papier.
ANNIE JANSEN.
STOUTE BART.
Die Bart is wat een deugniet.
Hij plaagt haast iedereen.
Nu loopt de stoute bengel
Met zusje haar popje heen.
Klein zusje gaat al huilen,
Maar Bart geeft niks erom.
Al roept de groote zus ook:
„Toe, Bart, geef gauw weerom!"
Bart lacht haar uit. Zoon stoutert!
En gooit ze ruw en wild maar,
En zingt nog: „Hop, hop, hop!"
Pas op maar, Bart, als Moe komt,
Die leert jou dat wel af.
En zeker krijg jij strakjes
Je welverdiende straf.
CATRffiNTJE OÖWBRH0BK.
MIJN VACANTIE.
De vacantie was voor mij een feest,
't Is eiken dag mooi weer geweest.
Ik ging per fiets, per bus, per boot
Over land en stad, waar ik genoot
Toch heb 'k de meeste pret gehad
In onze eigen Helder-stad.
Huisduinen met zijn zee en strand
Gaf mij meer pleizier dan stad en land.
Ik zocht alikruiken en ook bramen
Met Pa en Moe, of anderen samen;
Ik ging soms pas heel laat naar bed,
Zoo gauw ik opstond had ik pret
Ik lette haast niet op den tijd.
Soms at ik laat, soms vroeg ontbijt.
En was het tijd voor het diner,
Dronk ik vaak koffie of wel thee.
Nu is de school weer aan den gang.
De avonden zijn ook weer lang.
Het buiten spelen is straks gedaan.
Dan moet ik mij thuis vermaken gaan.
En nu komt ook het huiswerk weer
In een hoogere klas, dus krijg ik meer.
Als er nog tijd zal overblijven,
Zal 'k ook nog weer wat rijmpjes schrijven.
Of ik elke week tijd heb daarvoor
Dat durf ik niet beloven, hoor.
En alle nieuws dat weet u nu,
Krijg 'k ook een langen brief van u?
De oplossingen voor den eersten keer
Schrijf ik nu ook in rijmvorm neer:
Het vervoermiddel, waar mijn ook op viel,
Is de eerste oplossing, automobiel.
Het tweede raadsel dat is kat;
'k Heb er niet veel moeite mee gehad.
En 't laatste is het woordje kerk,
Ook dat gaf mij niet zooveel werk.
Ontvang vele groeten nog hierbij
En groet alle vriendjes ook van mij.
ANNIE WALBOOM.
Zelf beleefd door
KWAKERTJE.
Het was op een heel mooien dag In
MeiMijn broertjes en ik waren
's morgens vroeg opgestaan, om kie
vietseieren te gaan zoeken. Zes uur was
het...en de zon scheen al zoo heer
lijk. Wat is het dan mooi buiten.
Wii gingen naar het stuk land van
vader, om daar te zoeken. Al spoedig
zagen we een kievit oj)vliegen, die al
schreeuwend voor ons uit bleef vliegen.
Want de oude kievit lokt de menschen
altijd zoo ver mogelijk van het nest af.
We hebben toen den geheelen omtrek
afgezocht en jawel, daar vonden we
op een hoog plekje vier eieren in een
kuiltje! Ze waren groengrijs gestippeld.
Om een nestje te bouwen, maakt de
kievit zich niet bijzonder druk, zooals
vele zangvogels b.v. wèl doen. Zij bag
geren heel gewoon een klein kuiltje uit,
zoodat het niet zoo in het oog valt. De
eieren zijn groengrijs met stippeltjes.
En ze liggen met de punten naar elkaar
toe.
„We zullen ze laten liggen", zei ik
tegen mijn broertje, „den komen er
jonge kieviten uit". Wjj gingen daarna
iederen dag kijken. Totdat op zeke
ren morgen het nest leeg was. Wij
trokken aan het zoeken en vonden de
kleintjes vlak bij het nest, plat op den
grond liggen, héél stil. De oude kievit
vloog armoedig-schreeuwend om ons
heen. Ze hebben haast dezelfde kleur
als het ei: groengrijs met donkere stip
peltjes. Wat een leuke beestjes waren
dat!....
Toen we een dag later kwamen kij
ken, waren ze al heel wat vlugger. Op
hooge beentjes liepen ze al door het af
gemaaide weiland; en de oude hield
trouw de waoht over hen. Zoo groeiden
de jonge kieviten vlug op en redden
zich al spoedig zelf.
We hebben aHemaal wel eens mee
gemaakt, dat aan het einde van het
Kerstfeest de kaarsjes van den Kerst
boom uitgeblazen moesten worden. En
de groote kunst, om zoo krachtig te
blazen, dat zelfs de hoogste kaarsjes
het tegen jullie ademtocht moesten af
leggen, gelukte dan dikwijls maar aan
enkelen, die bijzonder krachtig wisten
te blazen.
Een gewone speelkaart wordt, zooais
onze teekening het aangeeft, omgevou
wen en op den tafel geplaatst. De moei
lijkheid is nu de speelkaart om te bla
zen. En ik wed honderd tegen een, dat
juWie het in den beginne allemaal ver
keerd doet en de kaart niet om krijgt.
Want... er komt een kleine han,v
heid bij te pas! Let maar eens on
Bij de Kerstboom was het de gront'.
moeilijkheid van een tamelijk groet
afstand de in de hoogte geplast*/1
kaarsjes uit te blazen. De afstand
het hoogteverschil maakten 'n treft.60
klein. De uitstroomende lucht
namelijk een kegel, die slechts^6"1'
langzaam dikker wordt, zoodat de vom,
van de luchtstraal meer een evlirwT
als een kegel nabij komt.
Bij de kaart zou het juist verfc^,
zijn, dicht met den mond
komen! In dat geval zou de
naar boven en naar beneden
matig afvloeien en zou op deze JL
werking van de lage luchtstroom <r
de kaart moet doen omvallen onh t
fen. poei"
Wees dus slim en probeer het van
eenigen afstand. Blaas zoo dicht moge.
lijk langs de tafel. De luchtstroom zaj
dan langs de tafel „glijden" en de kaan
doen omvallen. Daarbij behoef je je op
deze wijze in het geheel niet in te span.
nen, terwijl je in het tegenovergestelde
geval met een rood hoofd staat te blazen
en de kaart geen halve centimeter van
de plaats krijgt!
In de eerste plaats is het wel eens
aardig om te zien, hoe een ei spoorloos
verdwijnen kan. Niet in de maag...dit
bedoelen we niet. Neen, het wordt weg-
getooverd! Voor dit kunststuk
we twee eieren noodig, een hol, uit
blazen ei en een goed, ongeprepareerd
ei. Het laatste steken we in een klein
zakje, van linnen, dat we in een van
onze mouwen verbergen. Het goede ei
leggen we echter, zooals onze afbeel
ding het ook aangeeft, op de hand en
bedekken het met een zakdoek. Bij het
terugnemen van de hand, nemen we bel
ei echter snel en onzichtbaar weer mee
en steken het voorzichtig in de zak. Te
gelijkertijd echter brengen we het leege
ei aan het gummibandje onder de zat
doek. Natuurlijk moet dit goed ga
oefend worden, daar de snelheid alleen
de toeschouwers kan bedriegen. N'
slaan wij met een harde hamer zacht
jes op het leege ei onder de doek. On»
toeschouwers hooren het breken van de
eierschaal, maar als wij de ban®
openen, is deze leeg, want door nndoe
van het gummikoordje, dat aan het w
nen zakje vast zat, hebben we het g
broken ei weer in de mouw laten terug
springen.
De tweede tooverkunst bestaat datf
Wi
in, dat we een teekening op een
teloos stuk wit papier tooveren
van jullie misschien een beetje I
van de scheikunde heeft, zal de g'
hokuspokus niet geheimzinnig
TTin/l An 1Z"rtfilrrr! 1-tt/xï» XTOrH tlMlDli.
één61
vinden. Kwikzilver verdampt,
weet, zóó snel, dat de damp van
kele droppel, die men op den
schudt, tot aan de zoldering o
Tengevolge hiervan en van het fe
kwikzilverdampen ohloormetale
lossen, kunnen wij ons expenrne
makkelijk uitvoeren. Met een 001
lossing wordt de een of andere
ning op een papier gemaakt,
zichtbaar voor iedereen: De
kleurloos! AJs nu echter het
ven stuk papier boven kwikzil L
wordt gehouden, verschijnt j
ning, meer of minder scherp' ,oSf,ir.
gelang de sterkte van de P j,
waarmede zij werd gjemaaw,
papper.