Rijk en geen geld. IS ALTIJD GOEDKOOPER NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, 'IERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buifenfiandsch overzicht. Hervatting van de internationale onderhandelingen OOK VOOR DAMES-CONFECTIE KONIJN's LEVER No. 7174. EERSTE BLAD DONDERDAG 22 SEPTEMBER 1932 60ste JAARGANG Engelsche critiek op de Engelsche nota. - Mogelijk heid van vertraging van algemeene ontwapening. - Een Engelsch ontwapeningsplan? - Frankrijk en het ontwapeningsvoorstel van Hoover. - De Zweedsche Kamerverkiezingen. De opening van de zitting der Staten-Generaal. FEUILLETON COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70, 11.Modeblad resp. f 0.95, f 1.25, f J.25, f 1.35. Lossenos.4ct.fr.p.p. 6et. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewijsno. 4 ct. Engelsche cfitiek op de Engelsche nota aan Duitschland. zoo schreven wij in den j kop van dit overzicht en dat is ook niet te verwonderen, want het product van Sin John Simon, was niet in dien vorm gegoten dat het een enthousiaste ont-1 vangst ten deel zou vallen. In Londen- sche kringen noemde men het een psy-1 chologische fout wat betreft de Duitsche publieke opinie, waardoor het voor j Duitschland moeilijker zou worden aan] de ontwapeningsconferentie deel te ne men. De Londensche oorr. van de Nw. Rott, Crt. schrijft: Uit een artikel, door Henderson spe ciaal voor de News Chronicle geschre ven, blijkt, dat de voorzitter van de ont wapeningsconferentie het met sir John Sirnons eens is, noch in diens critiek op het optreden van de Duitsche regeering op zichzelf, noch in diens juridisch weg cijferen van de verplichtingen, die het verdrag van Versailles de ex-geallieer den oplegt. Hoeveel ingewikkelder de officieele aandrang achter de aanspraak de taak ook gemaakt moge hebben, schrijft Hen derson, toch kan geen afdeeling van de ontwapeningsconferentie verbaasd ge weest zijn, dat het geschilpunt aldus op den voorgrond geschoven werd. De aanspraak op gelijkheid van status ligt thans voor de wereld en Henderson acht slechts één antwoord mogelijk, dat «kt aneeen met de eer in overeenstem ming is, maar ook met de handhaving der internationale goede betrekkingen en tevens in harmonie met het doel waar voor de naties tezamen de* ontwapenings conferentie begonnen zijn. De gewekte verwachtingen zijn vol gens hem gebaseerd op wat een vast ge loof was. De toestand eischt vlngheid en moed, en de onmiddellijk bij de zaak be trokken mogendheden kunnen het hem Onmiddellijk veel gemakkelijker maken door openhartig te verklaren, dat het hun bedoeling is hun verplichtingen van Versailles na te komen. Ook de Daily Express laat zich van morgen in haar hoofdartikel ongunstig over Simson's memorandum uit. Volgens haar denkt het Britsche publiek, dat het verdrag van Versailles meent wat het zegt en is de Britsche natie niet van plan om oneenigheid met de Duitschers te krij- gen ten behoeve van de Franschen, die hun militaire overheersching in Europa wensohen te bestendigen. Ook in Genève vond de nota een alles behalve gul onthaal, men vond haar streng en was er door verrast, daar men verwacht had dat Engeland meer begrip voor een compromis zou toonen meldt Reuter. Men is ten deele van meening, dat de Engelsche houding eer de ver deeldheid op de ontwapeningsconferentie zou aanwakkeren dan strekken zal tot een vergelijk. En de Amerikaansche regeering schijnt er eveneens zoo over te denken. Een Engelsch ontwapeningsplan? vraagt de Nw. Rott. Crt. naar aanleiding van een bericht van een Londensch vertegenwoor diger van Havas, die zegt te kunnen mede- dëelen, dat Engeland1, om Duitschland mo- reele genoegdoening te verschaffen, er over denkt binnen het verband van de ont- Geen nieuws van het (wild)-westelijk front. De wapenleverancier: „Heeren, heer en, alsjeblieft geen vrede sluiten! Anders moeten wij onze blauwe boonen ook in zee gooien". Ontwapeningsconferentie zonder Duitschland. Bij den aanvang der ontwapeningsconfe rentie is Henriet naar Genève vertrokken. wapeningsoonferentie de militaire onge lijkheid, waarover Duitschland zich be klaagt, uit den weg te ruimen. Engeland zou van plan zijn een overeen komst uit te werken, die voor een bepaalde periode, b.v. 5 jaar, een vermindering van wapening vaststelt. Na afloop van dezen tijd zou de overeenkomst herzien worden, opdat, dfe omstandigheden in aanmerking genomen, nieuwe verminderingen tot stand zouden kunnen komen. Men wijst erop, dat men door deze voorzichtige me thode trapsgewijs den tegenwoordigen af stand tussohen het wapeningsniveau van den overwonnene en de overige mogend heden zou kunnen verminderen. Een voor waarde voor dit alles zou echter zijn, dat Duitschland weer aan de ontwapenings conferentie deelneemt. Frankrijk zou het ontwapeningsvoorstel van Hoover willen aanvaarden, zoo meldt Vaz Dias uit Parijs, en dlat wel naar aan leiding van een onderhoud, dat de Fran- sche minister-president, Heirriot, in bijzijn van den Franschen minister van oorlog, Paul Boncour, heeft gehad met den Ame- dikaanschen senator Reed en den ambas sadeur Edge, waarbij hij zich dan bereid zou hebben verklaard het ontwapenings voorstel van Hoover, voor Frankrijk te aanvaarden. De Fransche premier stelt zich, aldus wordt verder verklaard, op het standpunt, dat zoowel de Duitsche weer baarheidsorganisatie als de Italiaansehe fascistische militie bü de berekening der legersterkte op een of andere wijze moet worden medegeteld. Hierbij zou Herriot op slechts geringen tegenstand van Ame rikaansche zijde zijn gestuit. Wat de lucht strijdkrachten aangaat, houdt Frankrijk vast aan de internationaliseering der bur gerlijke verkeers- en handelsluchtvaart. Men is er in alle opzichten op uit de ont wapeningsconferentie tot een zoo spoedig mogelijk resultaat te brengen. De Zweedsche Kamerverkiezingen. Za terdag en Zondag zijn er in Zweden, waar evenals in ons land het algemeen kies recht voor mannen en vrouwen bestaat, de verkiezingen gehouden voor de leden der Tweede Kamer van den Rijksdag, welke verkiezingen eens in de vier jaar plaats hebben. Daarbij hebben de sociaal-demo craten een sterke overwinning behaald en hebben zij bü de negentig zetels, die zij bezaten en waardoor zij de sterkste partij waren, nog 14 zetels gewonnen, waardoor zii op ongeveer de sterkte van 1928, toen zü 105 zetels hadden, zijn teruggekomen. De boerenpartü bracht het van 27 op 36 zetels en behaalde dus een naar verhou ding nog sterkere overwinning. De con servatieven verloren van het aantal zetels dat ze hadden (73) er 15. De liberalen hand haafden zich op hun oude sterkte van 4 zetels, terwijl de regeeringspartii van 28 op 20 zetels terugliep. Daarover schrijft het Hbl.: De zaak-Ekman zal haar zeker geen goed hebben gedaan, maar bovendien is een regeeringspartii in deze crisistijden ook op zichzelf al niet in een benijdens waardige positie: öf zii doet te veel öf zij doet niet genoeg en dit laatste zal haar met name op het platteland wel stemmen gekost hebben, diie aan de boerenpartij zul len zijn ten goede gekomen. De zomervacantie is voorbij; tijdens de vacantiemaanden heeft een plotselinge, grootendeels speculatieve en schijnbare opleving, die zich grootendeels op de beur zen deed bemerken, ieders aandacht in be slag genomen. Men vroeg zich af: Zou er eindelijk een omkeer in de crisis zijn in getreden, zou het economische leven zich van zelf, als dtoor een wonder, gaan herstel len? Rn men vergat, wat in vorige maan den zoo uit den treure betoogd was, dat deze crisis niet alleen zuiver economische, maar ook een samenstel van politieke oor zaken heeft. Men was juist, voordat de meeste staatslieden meenden eens wat rust te moeten nemen, in Zwitserland aan het oonfereeren geweest en nog aan het confereeren over de wijze, waarop men die politieke crisisoorzaken zeer voorzichtig uit den weg zou kunnen ruimen. Thans is het tijd dit overleg te hervatten, des te meer, omdat nu al reeds gebleken is, dat van een voorbijgaan der crisis uit zichzelf vooralsnog geen sprake is, diat de verschil lende regeeringen moeten trachten zooveel mogelijk hiertoe mede te werken. Reeds gaf, eenige dagen geleden, de be minnelijke Henderson, de voorzitter der ontwapeningsconferentie te Genève, een teeken van leven, na eenige maanden rust te hebben genoten. Henderson, die het weten kan, vertelde, d&t de ontwapenings conferentie niet heelemaal mislukt was, gelijk sommigen beweerden, er was mis schien nog wel iets terecht te brengen met groote moeite en voorzichtigheid, wanneer ten minste de Duitschers niet gek bleven dioen door hun eisch te handhaven, dat zij zich even sterk zouden mogen wapenen als iedere andere mogendheid. Het lijkt ons min of meer logisch, dat een ontwape ningsconferentie het niet over nieuwe be wapeningen moet hebben. Wij vreezen echter, dat generaal von Sleicher zich wei nig toeschietelijk zal betoonen ten einde de conferentie naar den schijn te helpen redden, hü schijnt ons niet de man daar voor te zijn. En dan zou zulks ertoe leiden, dat zelfs de optimistische en goedmoedig sussende Henderson de totale mislukking der ontwapeningsconferentie zal moeten erkennen. Daarnaast heeft men thans een aan vang gemaakt met de ernstige voorbe reiding van een economische wereldcon ferentie, die aan Lausanne zal moeten aansluiten en waaraan ook de Vereenig- de Staten zullen meedoen. Vertegenwoor digers der Ver. Staten, Mellon en sena tor Reed, hebben in Londen met Mac- Donald geconfereerd. Men heeft elkaar nogmaals gepolst over het netelige vraag stuk der oorlogsschulden, al weet ieder der partijen uitstekend, wat zij en de an deren daarvan denken. Duitschland's herstelbetalingen zijn in Lausanne defi nitief tot betere dagen verschoven en zullen dan ongeveer zoo groot zün als het bedrag, dat vroeger ieder jaar moest worden betaald, zestig jaar lang. Frank rijk wil daarom niets aan Engeland be talen, daar het zelf niets uit Duitschland ontvangt en Engeland hoopt van zijn verplichtigen aan Amerika af te komen. Maar, en nu beginnen we in het krin getje te draaien, de Ver. St. zullen, wan neer zij tot gedeeltelijke of algeheele kwijtschelding overgaan, voorwaarden daaraan verbinden. De eerste voorwaar de is, dat Europa de bewapeningen ver mindert, het geld dus niet besteed op deze onnutte wijze. Kleine kans, dat beide partijen op dit punt tot overeenstemming komen. Daarnaast schijnen de Ver. St. speciaal van Engeland nog vriendendien sten te verlangen in ruil voor financieele tegemoetkoming. Het is geen geheim, dat men in Amerika het optreden van Japan in Mantsjoei'üe en China met leede oogen aanziet en daartegen reeds lang veel krachtiger opgetreden zou zijn, wanneer Engeland niet zooveel over zijn kant had laten gaan. Engeland heeft zulke reus achtige binnenlandsche moeilijkheden, en ook zulke groote belangen in Japan, dat het een conflict met dit land in ieder ge val heeft willen vermijden. Nu dringen de vertegenwoordigers der Ver. St. in Londen er op aan, tenminste volgens mededeelingen in de Engelsche pers, dat men gezamenlijk en krachtiger tegen de Japansche aanmatiging in het Verre Oosten zal optreden. Dat lijkt echter zeer weinig op ontwapening, veel meer op directe oorlogsvoorbereiding, waarvoor Japan minder zal terugdeinzen dan eenig ander land ter wereld. Zoodoende zouden deze onderbedelingen over de rampzalige overblijfselen uit den laatsten oorlog wel eens kunnen leiden tot resultaten, die een nieuwen oorlog dichterbij zouden brengen. We waren door een vleug van hoop in de afgeloopen maanden haast gaan ver geten, dat er nog politieke problemen in de wereld bestaan, die tot oplossing moe ten worden gebracht, alvorens er van gezond economisch leven sprake kan zijn. We worden thans weer aan het bestaan dier problemen herinnerd en zullen moe ten afwachten, hoe onze staatslieden het in de komende maanden klaarspelen, daarvoor een bevredigende oplossing te vinden. J. J. C. AMENT. t De heer J. J. C. Ament te Roermond, r.-k. lid van de Tweede Kamer, die de laatste weken werd verpleegd in het Wil- helminagasthuis te Amsterdam, is daar Maandagavond op 68-jarigen leeftijd overleden. DE KONINGIN-MOEDER IN HET ZWARTE WOUD. Wolff meldt uit Freudenstadt d.d. 20 September: De Koningin-Moeder is met haar gevolg is aldaar aangekomen. Zü heeft haar in trek genomen in het hotel Waldlust en zal daar ongeveer vier weken vertoeven. VOORZITTERSCHAP TWEEDE KAMER. Mr. J. B. H. van Schrik wederom no. 1 op de voordracht. In de Dinsdagmiddag gehouden verga dering van de Tweede Kamer is de aan de Koningin aai. te bieden voordracht voor het voorzitterschap van die Kamer opgemaakt. Bü de stemming voor de eer ste plaats heeft mr. J. B. H. van Schaik (r.k.) 83 van de 87 uitgebrachte stemmen behaald. Voor de tweede plaats verkreeg de heer J. H. Schaper (s.-d.) 67 stemmen. Voor de derde plaats werden 71 stemmen op mr. dr. E. J. Beumer uitgebracht. Het is een staatsrechtelijke gewoonte, dat no. 1 van de voordracht wordt be noemd. De tweede en derde candidaat zqn plaatsvervangend voorzitter. Groote belangstelling. Met den traditioneelen luister heeft de Koningin zich Dinsdag, evenals te vorigen jare, vergezeld door den Prins en Prinses Juliana, naar het Binnenhof begeven ter plechtige opening van de zitting van de Staten-Generaal. Als steeds heersohte reeds in den vroe gen morgen een buitengewone levendig heid in de binnenstad van Den Haag. Treinen, bussen, trams en auto's brachten heele drommen van buiten aan, die den Koninklijken stoet kwamen aanschouwen. Uit vele particuliere woningen was de vlag gestoken. Bü aankomst aan de Grafelijke zalen, welker peristyle overhuifd was met het breede roodfluweelen baldakijn met gou den franje, vond de Koninklijke familie te harer begroeting bü de Ridder-zaal opge steld een eerewacht, bestaande uit een af deeling van het korps mariniers ter sterkte van 70 man, met vaandel en het muziek korps van de Koninklijke marine onder bevel van een kapitein. Bij deze eerewacht bevond zich de chef van het korps mari niers, kolonel J. Oele. Onder de toyen van het oude Wilhel mus, dat ook hier werd aangeheven door de Marinekapel, besteeg de Koningin, ge volgd door den Prins en dte Prinses, de treden, die naar den ingang van de Rid derzaal leiden, terwijl de eerewacht de militaire honneurs bewees en de vaandel drager zijn vaandel diep deed buigen. Rechts van de Koningin nam de Prins, links van haar Prinses Juliana plaats, ter wijl de leden van het gevolg de plaatsen achter en terzijde van den troon innamen welke hun in het officieele programma aangewezen waren. Onmiddellijk daarop ving de Koningin de voorlezing van de Troonrede aan. Nadat de plechtigheid in d'e zaal was be ëindigd, werd ruim half twee, met het zelfde eerebetoon door de eerewacht, de terugtocht naar het koninklijk paleis, langs denzelfdten weg ondernomen. Een incident veroorzaakt door de communisten. Men meldt aan de „Nw. Rott. Crt." uit Den Haag: Alles zou ditmaal zijn gewone beloop hebben gehad, als niet dte twee communis tische Kamerleden op den wonderlijken inval waren gekomen, de openingszitting bü te wonen. Op dte achterste rij der plaat sen voor de Kamerleden, vlak vóór de da mes van het corps diplomatique, hadden de afgevaardigden De Visser en Wijnkoop zich laten neervallen. Aanvankelijk bemerkte men niets van hen. Toen echter de heer Duymaer van Twist, nadat de Koningin de slotwoorden had uitgesproken, overeenkomstig de tra ditie zijn: Leve de Koningin! liet weer klinken, en deze woorden alom weerklank vonden, zag men den communist Wijn koop, die op den hoek zat, en vermoedelijk wel gesecondeerd werd door zijn partijge noot De Visser, wanhopige pogingen aan wenden om daartegen in te schreeuwen. Het gejuich der hondierden overstemde echter zijn gekrüsch zoo zeer, dat men in het overgroote deel der zaal met geen mo gelijkheid kon hooren, wat dit dwazeliik protesteerende tweetal uitkraaide. Het ge juich hield1 lang aan; evenwel begingen de Kamerleden de tactische fout, één enkele seconde te pauzeeren, en dat ondeelbare «ogenblik was voor dte bolsjewieken, die tot dat moment mondbewegingen zonder eenig effect hadden gemaakt, voldoende om tegenover het Leve de Koningin een demagogisch: Weg met de Koningin! te doen hooren. Onmiddellijk daarop ging hun protest verloren in de w-eer luide op klinkende juichtonen, en daarna drong geen woord uit hun mond meer tot de aan wezigen door. Hulde aan de Kon. familie voor het Paleis. Eenige oogenblikken voor het vertrek van de Koningin in de gouden koets naar het Binnenhof, werd een bloemstuk, in de nationale kleuren opgemaakt, het Paleis binnengedragen. Dit bloemstuk was een hulde aan de Koningin van het Nationaal Jongeren Verbond. Dinsdagmiddag omstreeks kwart over twee hebben leden van de Nationale Unie, het Nationaal Jongeren Verbond en den Nederl. Fascisten Bond na de opening van de Staten-Generaal een hulde ge bracht aan de Koningin door voor het pa leis Noordeinde gezamenlijk een groot aantal nationale liederen te zingen. De Koninklijke familie vertoonde zich op het balcon en verbleef daar gedurende een In Crisistijd is kwaliteit goedkooper! door E. PHILLIPS OPPENHEIM. 49) Op dat oogenblik vouwde Mr. Dorring- ton heel zorgvuldig den brief, dien hü had zitten lezen, op en stak hem in den zak. Hij was nog in zijn ochtendcostuum, broek en overhemd, waarover hij een kort jasje had aangetrokken. Naast hem op tafel stond het overschot van zijn ontbijt. „En nu," zeide hü, terwijl hij zich iets makkelyker in den grooten club-fauteuil zette, „zullen we eens praten. U bent dus buiten betrekking?" „.Ia, mynheer," stemde Bliss toe. „Ik weet uw naam nog niet eens. Hoe heet u eigenhjk?" „Ernest Brown, mynheer." „Heeft u nog wel eens andere betrek kingen gehad, behalve als chauffeur?" „Ja," antwoordde Bliss. „Eerst ben ik reiziger geweest, toen portier en toen knecht in een groentenzaak." „En heeft u goede getuigschriften?" „Ja, heel goede, mynheer." Mr. Dorrington keek zyn bezoeker na denkend aan. „Zal ik u eens vertellen," zeide hy toen, „waarom ik u gevraagd heb, vanmorgen hier te komen?" Bliss keek hem verbaasd aan. „Ik dacht, dat ik misschien tydelyk als chauffeur bü u in betrekking zou kunnen komen; tenminste als uw andere chauffeur niet beter is. 't Is een heel gemakkelüke wagen; ik kan u beloven, dat ik hem goed zal onderhouden." „Neen, die tüdelyke plaats als chauf- feurfeur is maar een lokmiddel van me geweest," biechtte Mr. Dorrington. „Ik heb een zeer goede reden, waarom u, meer dan iemand anders in dezelfde om standigheden, me van dienst zou kunnen zü'n, tenminste als we het eens kunnen worden. Zeker nieuwsgierig hè?" Met een korte hoofdbeweging gaf Bliss de juistheid van die veronderstelling toe. Mr. Dorrington glimlachte even. „Je kunt wel gaan zitten," zeide hü niet een neerbuigend air. Bliss ging heel be scheiden op het randje van een van zün eigen antieke stoelen zitten. Na een oogenblik aarzelen schoof Mr. Dorring ton het kistje sigaren naar hem toe. „Steek maar eens op", noodigde hü hem uit. ,,'t Is een van de beste sigaren, die ik ooit gerookt heb." „Dat mag dan ook wel," zuchtte Bliss. terwü'1 hü met een spütig gezicht naar het half leege kistje keek. Verbaasd staarde Mr. Dorrington hem aan. „Wat! Dat mag dan ook wel „Ik bedoel," legde Bliss hem handig uit, „dat ik nog al een goeie kenner van sigaren ben. Deze zyn van den oogst 1894, van die tabak was er maar een heel kleine voorraad." „Wel, 't is ten minste prettig, dat je in staat bent om zoo iets te apprecieeren," vervolgde Mr. Dorrington. „Maar laten we nu ter zake komen. Wil je eens even goed naar me luisteren? Ik heb je gister avond goed opgenomen en ik geloof wel, dat de indruk, dien ik van je heb gekre gen, juist is. Je bent iemand, die eigenlijk te goed is voor een chauffeursbaantje, maar wien nu eenmaal alles tegenloopt. Je bent niet in het vak opgegroeid en volgens mü, zal je blij zijn, als je een be- hoorlük duitje kan verdienen, zonder dat je er hard voor behoeft te werken." „Ik kan u zeggen, dat ik chauffeeren dikwü'ls heel hard werken vind," ant woordde Bliss. Mr. Dorrington legde zün ellebogen op zün knieën en leunde iets voorover. Hü was een lange, magere jongeman met een gedistingeerd voorkomen, zijn gezicht zou heel knap gew-eest zyn, als zün oogen niet iets te dicht bü elkaar hadden ge staan. „Ik heb een plannetje bedacht, om met weinig moeite veel geld te verdienen," zeide hü toen vertrouwelük, „maar ik heb hulp erbü noodig. Er is een zekere risico aan verbonden, dat is waar, maar als 't lukt, dan hebben we met een slag een heele pluk binnen en jouw deel bedraagt dan zooveel, dat je een paar jaar niet be hoeft te werken. Maar als het daaren tegen niet gelukt, jadan komen er natuurlük moeilijkheden." Bliss bekeek nadenkend het brandend eind van zijn sigaar. „Bedoelt u daarmee," vroeg hij einde lijk, „dat het iets onwettigs betreft?" „Ja," gaf Mr. Dorrington toe. „Maar dan moet u me toch eens niet kwalük nemen," zeide Bliss, „maar hoe komt u er in 's hemelsnaam bü, om een wilvreemd iemand in zoo'n plan te be trekken?" ,,'n Buitengewoon verstandige vraag," zeide Mr. Dorrington, terwü'1 hij goed keurend knikte. „Reden heel eenvoudig. Omdat u volgens mijn bescheiden mee ning de eenige persoon bent, die mün plan behoorlyk ten uitvoer kan brengen." Bliss zuchtte. „U zult duidelijker moeten zijn," zeide hij toen. Mr. Dorrington stond op en ging naar de badkamerdeur, welke hü zorgvuldig sloot. Daarna kwam hij weer terug en ging in denzelfden gemakkelijken stoel zitten. „Zooals ik op het oogenblik voor u zit, heb ik geen penny meer", begon hü zijn uitleg, ,,'t Is niet noodig om u mün heele geschiedenis te vertellen. Ik kan ermee volstaan, als ik u zeg, dat ik van goede familie ben en een uitstekende opvoeding heb genoten, maar daarmede is het dan ook uit. Finantieel is me alles tegenge- loopen. Werken kan ik niet. Daarom pro beer ik op een niet bepaald geoorloofde manier aan geld te komen. En heel toe vallig heb ik iets prachtigs ontdekt. Kükt u deze kamers eens goed rond. En weet u wel, hoeveel die sigaar, die u daar rookt heeft gekost?" „Ja, toevallig weet ik dat," antwoordde Bliss droogjes. „Ik weet niet, of u van dit soort din gen verstand hebt," ging Mr. Dorrington voort, „maar die etsen daar aan den wand, het meubilair kortom alles wat u hier in de kamer ziet, zün de beste be- wüzen van den finantieelen welstand van den eigenaar. Deze woning behoort aan een heel rijk iemand. Ik behoef u zeker niet te zeggen, dat ik de persoon in quaestie niet ben. De eigenaar is een jonge man, die om de een of andere re den voor een tüdje heeft moeten ver dwijnen. En dat moest zoo gauw in zyn werk gaan, dat hij geen tijd meer over had om orde op zyn zaken te stellen. Hy is weggegaan en heeft zijn bediende als huisbewaarder achter gelaten.". „Moest hü verdwünen," herhaalde Bliss, „wat had hü dan uitgevoerd?" Mr. Dorington schudde langzaam het hoofd. „Dat weet niemand. De geheele zaak heeft iets geheimzinnigs, dat vandaag of morgen wel opgehelderd zal worden. De eerste paar maanden was die bediende eerlijk genoeg, maar toen werd het niets doen hem te machtig. En nu heeft hü deze kamers voor een armzalige vijf pond per week verhuurd". ,,'t Jonge, 't jonge" zeide Bliss, terwijl hij aandachtig rondkeek. „Je zou zeggen, dat ze heel wat meer waard zijn". „En ik heb niet alleen de kamers," ging mr. Dorington voort, „maar tegelüker- tüd rook ik de sigaren van het jonge mensch die tusschen twee haakjes Bliss heet rook ik zün sigaren, zei ik, en drink ik wijn tegen de helft van den prüs." „U heeft erg geboft", zeide Bliss met een stem, die hij tevergeefs vast trachtte te doen klinken. „Enneis de wyn nogal goed?" „Ja, er zün een paar dozün flesschen Veuve Clicquot van 1899 en wat Port van 1868. „Heeft u veel van de Port gedron ken?" viel Bliss hem ongerust in de rede. Verbaasd staarde Mr. Dorrington hem aan. „Nog niet veel", antwoordde hij toen. „Ik houd niet van Port. Maar die cham pagneik moet u zeggen, nog nooit heb ik zoo iets lekkers gedronken." „Nog nooit is er zoo iets lekkers ge weest," mompelde Bliss in zichzelf. „Maar om nu op ons plan terug te kee- ren," ging Mr. Dorrington voort. „Ik ben natuurlijk begonnen om inlichtigen over dien Bliss in te winnen, en als resultaat ben ik vrij zeker, dat hij in den eersten tüd niet zal opduiken. Ik denk wel, dat er het een of ander gebeurd is. Natuur- lyk wordt er van allerlei verteld, hooge boomen vangen nu eenmaal veel wind en de kerel is puissant rijk. Maar in één ding komen al die verhalen overeen en dat is, dat hij blijkbaar iets gedaan heeft, dat zijn afwezigheid voor een tijdje wen- schelijk maakt. Bijna al zijn brieven worden direct bij zijn zaakwaarnemers bezorgd, maar zoo nu en dan komt er een aan dit adres. Gistermorgen werd hier een klein pakje afgegeven. En daar ik op het oogenblik mr. Bliss ben, heb ik het open gemaakt. En weet u wat erin zat? Zijn chèqueboek van de Londen en Southampton Bank. En voor hoeveel denkt u, dat die mr. Bliss, waar hü dan zijn mag, credit staat in de boeken van die Bank. Nu?" Bliss dacht even na. (Wordt vervolgd.) j

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1