Rijk en geen geld.
M/zce**
fieh. Yl 7w>idS-ftcJcj2,
IS ALTIJD
NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA
Buitenlandsch overzicht.
OOK VOOR
OORLOGSWAPENS DER TOEKOMST.
VAN BAAREN
Eischt Blue Band - dan weef
U voor TOO °/o wat U eet
ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1932 60ste JAARGANG
Versch gekarnd met 25%
allerfijnste Roomboter
onder Rijkscontrole.
Fransche stemmen over de ontwapeningsconferentie. -
Wijziging van de Fransche politiek in Oost-Azië? -
De regeeringscrisis in Hongarije. - Japan en Rusland.
De techniek van den massamoord.
Gifgas een „humaan" strijdmiddel.
TECHNISCH BUREAU
BREEWATERSTR. 5
FEUILLETON
HELDERSCHE COURANT
Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor
Koegras, Arina Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen
land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per
mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70,
f 1.Modeblad resp. f 1.20, f 1.30, f 1.30, f 1.70. Losse nos. 4ct.fr.p.p. 6ct.
Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag.
Redacteur: P. C. DE BOER.
Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Ja.
Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412
Post-Girorekening No. 16066.
ADVERTENTIËN:
20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction.
tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur)
van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres
Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewijsno. 4ct.
Het wegblijven van Duitschland ter ont
wapeningsconferentie heeft de noodige
commentaren uitgelokt. Paris Midi herin
nert er in een artikel van zijn Geneefsohen
hoofdredacteur aan, dat zich in 1919 een
dergelijk geval heeft afgespeeld, ter con
ferentie van Versailles, als thans door het
wegblijven van Duitschland op de bureau
zittingen van de ontwapeningsconferentie.
Toenmaals, aldus het artikel, zijn de Ita-
haansche gedelegeerden Orlando en Son-
ivino in verband met de kwestie van Fiume
plotseling vertrokken. Desondanks heeft
de conferentie haar taak ook zonder Italië
volbracht en juist in dien tijd zijn belang
rijke besluiten inzake de verdeeling der
koloniale mandaten genomen. Nu beklaagt
Italië zich over de toenmaals getroffen
regeling.
De verslaggever van de Intransigeant
Beinde naar zijn blad de volgende punten,
die volgens hem de stemming weergeven,
welke thans heerscht in de wandelgangen
in het conferentiegebouw: Ten eerste
blijkt uit de gesprekken, dat men Duitsch
land' niet eeuwig in een toestand van mo-
teele minderwaardigheid' kan houden.
Voorts kan als tweede punt worden vast
gesteld, dat Duitschland zich kan bewa
penen als het land dat wil, omdat niemand
er naar toe kan gaan om de bewapeningen
te controleeren. Ten derde is het onmoge
lijk de Duitsohe eisohen eenvoudig te ne-
geeren, daar dit de ontbinding van de Ont
wapeningsconferentie zou beteekenen en
levens het herbewapenen der naties. Ten
vierde constateerde de correspondent, dat
öte Belgen, Polen, Tsjechen, Roemenen,
Zuid-Slaven en zelfs de Zwitsers en de
Nederlanders ongerust zijn gewor
den over de vele militaire demonstraties
in Duitschland. Deze gedelegeerden vra
gen zich af of het oogenblik thans goed is
te noemen om het Duitsche rijk concessies
te doen.
Angst voor Duitschland, daartoe is
eigenlijk het heele optreden van Frankrijk
ierug te brengen, dat is ook de ooi-zaak
van de bewapening, of liever, de onwil om
te ontwapenen. De laatste militaire vertoo-
nongen bij onze Oosterburen hebben daar
aan natuurlijk ook geen goed gedaan. In
verband ook met den Duitsehen gelijk-
heidseisch zou Duitschland ook besloten
hebben tot een politieke koerswijziging
tegenover China en Japan, volgens de Ge-
neefsche correspondenten van de „Daily
Herald" en van de „News Ohronicle". De
min of meer stilzwijgende goedkeuring
van Japan's optreden in Mantsjoerije zou
zij voornemens zijn op te geven om zich
krachtiger dan tot nu toe te baseeren op
het Volkenbondsstatuut. Teneinde meer
kracht te kunnen bijzetten aan het inge
nomen standpunt tegenover Duitschland,
dat de door de verdragen opgelegde ver
plichtingen onschendbaar zijn, zou Frank
rijk het noodig achten ook in het Verre
Oosten op strikte naleving van deze ver
plichtingen aan te dringen.
In dit verband is tevens interessant een
bericht uit Washington in de „Times" van
Woensdag, dat senator Reed Herriot zou
hebben toegezegd, dat de Vereenigde Sta
ten het Fransche standpunt tegenover
Duitschland zouden steunen, indien Ame
rika kan rekenen op den Franschen steun
in de Mantsjoerijsche kwestie.
Het aftreden van het Hongaarsche mi
nisterie komt in zooverre niet onverwacht
zegt de „Nw. Rott. Crt," dat zijn
positie reeds lang ondermijnd was, terwijl
de regeeringspartii, waarop het steunde,
aan alle kanten afbrokkelde en scheurde.
Het blad vervolgt dan:
Verleden week Woensdag is een verga
dering der partij gehouden, waarop de re
geering heel wat critiek heeft moeten slik
ken en waarop duidelijk bleek, dat Karolyi
volstrekt niet meer op den onverdeelden
steun van de partij staat kon maken. Niet
temin heeft het bericht van 't aftreden van
Karolyi c.s. de menschen toch verrast; ook
de politici, die het in ieder geval op het
oogenblik nog niet verwacht hadden.
Wat nu voor den verderen gang van
zaken Karolyi's aftreden beteekent, is nog
niet duidelijk. Het kan zijn, zoo seint Reu
ter uit Boedapest, dat graaf Karolyi slechts
om tactische redenen is afgetreden, om de
partij voor een uitgemaakte zaak te stellen
en aanvallen op zijn bewónd, gelijk die op
de jongste partijvergadering tot uiting
zijn gekomen, te vermijden en eventueel
eenige ongewenschte medewerkers uit het
kabinet te verwijderen. Het is echter ook
niet onmogelijk, dat graaf Karolyi thans
zijn lang gekoesterd lievelingsplan zal
trachten te verwezenlijken om tot een con
centratie te komen van de nationale krach
ten. (Lees: tot een coalitie met de agra
riërs. Red.).
Men heeft dezen zomer ook herhaalde
lijk op een terugkeer van Bethlen gezin
speeld en zelfs voorspeld, dat Karolyi na
de vacantie zou aftreden om voor den
ouden leider plaats te maken.
Naar Wolff nog meldt wordt het aftre
den van Karolyi in de Hongaarsche bla
den algemeen betreurd. Alle bladen schrij
ven met waardeering over de groote ver
diensten van zijn ministerie inzake het
herstel van de landsfinaneiën en vooral
inzake de handhaving van de binnenland-
sche waarde van de pengö en het in even
wicht brengen van de begrooting.
Het optreden van Japan in Mantsjoerije
neemt steeds brutaleren vorm aan, zouden
we zeggen en dat gaat ook gepaard met
een vertoon aan de buitenwereld van
„jullie doet me toch niks". Dat blijkt b.v.
weer uit het feit. dat Japan een overeen
komst gesloten zou hebben met Rusland,
waarin dat land jaarlijks 100.000 ton
Russische petroleum in Japan zou invoe
ren en daarvoor visscherijwerktuigen en
andere goederen uit Japan zou betrekken.
Op zichzelf onschuldig, zou men zeggen.
Waar schuilt echter de adder onder het
gras? Luister.
De New-Yorksche correspondent van
een Fransch blad meldt in dit verband, dat
Japan de samentrekking van een sterke
Amerikaansche vloot bij Hawaï als een
bedreiging, en tenminste als een onvrien
delijke daad ziet en zich, inzake het ver
krijgen van petroleum, van Amerika on
afhankelijk wil maken.
Voorts meldt de correspondent van het
Fransche blad, dat tegelijkertijd met het
sluiten van deze overeenkomst overeen
stemming tusschen Japan en Rusland be
reikt moet zijn nopens de Mantsjoerijsche
kwestie. Japan schijnt bereid te zijn, de
belangen van Rusland bij den Mantsjoerii-
schen spoorweg volkomen te erkennen en
aan den Russischen uitvoer van textiel
goederen, glaswaren, suiker, producten
van de z.g. zware industrie e.a. bijzonder?
faciliteiten toe te staan.
De Japansche regeering heeft den Ja-
panschen generaal Moeto opdracht ge
geven, met Mantsjoerije onderhandelingen
aan te knoopen over de sluiting van
een Japansch-Mantsjoei'iisch oeconomisch
blok.
Dit oeconomisehe blok moet gebaseerd
zijn op het beginsel, dat Japan Mantsjoe
rije van fabrieksproducten voorziet en
daarvoor uit Mantsjoerije grondstoffen zal
betrekken. De Japansche industrie zou
voorts nijverheidsproducten in Mantsjoe
rije zelf vervaardigen en met de Mantsjoe
rijsche regeering een overeenkomst sluiten
om concurrentie met de Japansche goede
ren te voorkomen. Voorts wil men alge-
meene richtsnoeren bepalen voor den in
voer van buitenlandsche producten naar
Japan en Mantsjoerije.
Commentaar overbodig!
door
Professor Dr. Alfred Goldschmidt
te New-York.
TELF. 461
1
Speciaalzaak Philips Radio
Hoofdvertegenwoordiger der
Nederlandsche Sein toestellen Fabriek
P.S. Laat U door ons de NIEUWE
TOESTELLEN geheel vrijblijvend
demonstreeren.
Wanneer eenmaal misschien over
200 jaar de historici vergelijkingen ma
ken tusschen den achter ons liggenden
wereldoorlog en den eerstvolgenden, dan
zullen ze misschien ironisch het hoofd
schudden en zeggen: „Hebben de men
schen die kleine schermutseling van 1914
1918 een oorlog genoemd? Onbegrijpe
lijk!"
Ik vrees n.1., dat het zoo zal loopen. De
wereldoorlog, onder de gevolgen waarvan
thans nog alle werelddeelen gebukt gaan,
mag vreeselijk zijn geweest met zijn trom
melvuur en gifgassen, die de in beweging
loosheid verstarde fronten tot een hel
maakten, doch hij zal kinderspel blijken
vergeleken met datgene, wat een toekom
stige oorlog ons zou kunnen brengen.
Niemand, noch de geüniformeerde geleer
den in Londen, noch de groote militaire
technici te Parijs, kan thans reeds zeggen,
hoe die groote oorlog der toekomst zal
wezen, doch een vermoeden van wat er
daarbij over de wereld losbreekt, krijgt
men reeds, wanneer men hoort van het
oorlogstuig, dat den laatsten tijd ontwor
pen en in vele gevallen ook reeds aange
maakt is.
,,Ekra 3
Wij denken b.v. aan het geheimzinnige
reuzenvliegtuig, dat in Frankrijk als
proefconstructie is vervaardigd en in de
stratosfeer zal vliegen om op 14 a 15 km
hoogte, onbereikbaar voor het afweerge
schut, duizenden kilo's zware bommen af
te werpen, die met „Ekra 3" (een zeer
krachtig werkend ekrasiet) en chloor ge
vuld zijn en door elke stalen of betonnen
deklaag heengaan als een blad papier. De
bij de ontploffing rondspattende bijtende
zuren zullen elk gasmasker, elk asbesten
pantser aantasten. „Al zou de vijand ook
500 m diep wegkruipen in zijn mijngan
gen, wij zouden hem toch bereiken!'
heeft de constructeur van deze bommen
gezegd, zekere Henri d'Arles (een pseu
doniem? Red.).
Wij denken verder aan het groote, be
mande en bestuurbare rakettenvliegtuig
van den Amerikaanschen kolonel Joe
McKenna, dat op kosten van het Ame
rikaansche ministerie van oorlog gecon
strueerd en beproefd zal worden. Een
utopie? Op het oogenblik misschien nog
wel, doch in een zeer nabije toekomst
reeds onheilspellende, ontzetting versprei
dende werkelijkheid. Want dit staat vast:
er bestaan thans alle mogelijke ontwerpen
van rakettenvliegtuigen en de tijd, dat die
ontwerpen ook practisch kunnen worden
uitgevoerd, zal spoedig genoeg aanbre
ken. En dat de wapenfabrieken deze uit
vinding met enthousiasme begroeten,
staat eveneens vast. Reeds thans spreekt
een zoo ernstig geleerde als de natuur
kundige Lauvin van de Parijsche Sor-
bonne erover als over een vaststaand feit,
want hij zegt: „Inplaats van honderd
vliegtuigen, die elk een ton gifgas mee
voeren, zal men genoeg hebben aan één
enkel rakettenvliegtuig om in minder dan
een uur Londen of Parijs in een 20 m
dikke gaslaag te hullen. Als er geen gun
stige wind te hulp komt, dan is de ver
gaste stad vernietigd, want een verdedi
gingsmiddel tegen het Amerikaansche
gas XVIII is nog niet gevonden".
Radio-vliegtuigen.
Daarnaast zal natuurlijk ook gebruik
worden gemaakt van kleine, zeer snelle
vliegtuigen, die onbemand blijven en
radiografisch worden bestuurd. Een der
gelijk vliegtuig kan onder bepaalde om
standigheden niet minder dan 500 kleine
brandbommen van 1 kg per stuk mee
voeren, gevuld met termiet, dat een hitte
van 3000 graden ontwikkelt en met water
niet kan worden gebluscht. Als men tege
lijkertijd aanviel met gifgassen, reuzen-
bommen en ternietbommen, dan zou een
millioenenstad in enkele minuten niet al
leen in een puinhoop, maar ook in een
kerkhof veranderd worden, waarin geen
spoor van leven meer te vinden was.
Het is typeerend voor de bewapenings
industrieën van alle tijden, dat zij zich
steeds allereerst met de aanvals- en niet
met de verdedigingswapens hebben bezig
gehouden. Tegen de boven beschreven
strijdmiddelen kan men zich daarom op
het oogenblik practisch niet verdedigen.
Slechts stralen van bepaalde golflengten
schijnen zich te zullen ontwikkelen tot een
verdedigingswapen in den gemechaniseer-
den oorlog met zijn vliegtuigen en tanks.
Reeds thans is men in staat om met be
hulp van deze stralen fouten in de ontste
king en kortsluiting te veroorzaken bij ver
brandingsmotoren, zoodat auto's, lucht
schepen en vliegtuigen zich niet kunnen
verroeren. Daarnaast wordt er echter met
koortsachtigen ijver aan gewerkt om stra
len als aanvalsmiddelen te bezigen: hier
door kan men geheele streken uitmoorden,
terwijl iedereen, die het bestraalde gebied
binnentreedt, als door den bliksem getrof
fen neerstort. Of het mogelijk is, met deze
stralen de munitiedepots van den vijand
tot ontploffing te brengen, staat thans nog
niet vast, doch zeer waarschijnlijk zal ook
dit binnen niet te langen tijd kunnen ge
schieden.
De radiografisch bestuurde reuzengra-
naat wordt op het oogenblik in Engeland
en Italië druk besproken. In theorie schijnt
de constructie wei uitgewerkt te zijn en de
praktische uitvoering behoeft, als het een
maal zoover is, niet lang uit te blijven,
al waar het automatisch of radiografisch
besturen van torpedo's en zelfs groote
schepen niets nieuws meer is. In elk ge
val hopen de Engelschen met deze 1950
K.G. wegende „diving bombs" hun vijan
den eenige onaangename verrassingen te
bereiden.
De Russische oorlogsmachine.
En van al deze strijdmiddelen is het
dan maar een kleine stap naar de Russi
sche oorlogsmachine, waarvan het lid van
Bi. 3.6 ó-A
door
E. PHILLIPS OPPENHEIM.
60)
„Ja, dat weet ik niet precies," zeide hij
toen. „Voor een honderd zestig duizend
pond."
Mr, Dorrington schrok. Zoo mogelijk
werd hij nog iets bleeker. Eenigszins ach
terdochtig keek hij zijn bezoeker aan.
„Honderd zestig duizend.wat drom
mel. hoe ter wereld w eet u dat zoo
precies?" vroeg hij.
„Ik noemde maar het eerste het beste
•bedrag, dat er bij me opkwam," stelde
Bliss hem gerust.
,,'t Saldo", zeide Mr. Dorrington met
den noodigen nadruk, „is honderd acht
en vijftig duizend zeven honderd twee en
dertig pond en dan nog een paar shilling,
maar die kunnen we gerust weg laten.
En als u er nu eens aan denkt, dat al
dat geld daar maar zoo ligt. Hoe vindt u
dat?"
„Schandelijk", mompelde Bliss.
„En daarbij komt," ging Mr. Dorring
ton voort, „dat hij, ik bedoel die Bliss,
sinds December bijna geen penny ervan
aangeraakt heeft. Net zooals ik zooeven
al zeide, dat geld ligt daar maar en nie
mand heeft er iets aan. En ik zou bet
zoo goed kunnen gebruiken, met het be
doel ik natuurlijk niet het geheele bedrag,
maar een klein gedeelte ervan. En een
nog wat kleinere portie zou u zeker ook
wel goed te stade komen, is 't niet?"
„En of," zuchtte Bliss.
Mr. Dorrington stond op, liep de kamer
door en kwam terug met een foto in de
hand, die hij aan Bliss gaf, na ze zelf nog
eens aandachtig bekeken te hebben.
„Ziet u daar wat bijzonders aan?" vroeg
hij.
Bliss bekeek zijn eigen conterfeitsei
met een aandachtig gezicht.
„Neen, niets bijzonders, alleen.... het
lijkt nogal veel op mij," voegde hij er met
een onschuldig gezicht aan toe.
Mr. Dorrington glimlachte vergenoegd.
„Dat is juist wat ik dacht, toen u me
gisteravond naar Princess reed," zeide
hij. „En daarom heb ik u gevraagd om
vanmorgen hier te komen. En daarom
neem ik u, een wild vreemd iemand, in
mijn vertrouwen. Mijn plan is namelijk
om de zakken van den afwezigen millio-
nair, in figuurlijken zin dan altijd, een
beetje lichter te maken."
Gedurende een paar oogenblikken bleef
Bliss met halfgesloten oogen zitten, ter
wijl zijn mondhoeken verraderlijk trilden,
't Was bijna niet te gelooven, dat zoo iets
in werkelijkheid bestaan kon.
„Ik heb verscheidene handteekeningen
van hem gevonden," ging Mr. Dorrington
voort. „*t Heeft me heel wat moeite ge
kost, maar ik geloof wel, dat ik ze nu in de
perfectie kan nabootsen. En verder is
mijn plan eigenlijk heel eenvoudig. Het
aanbieden van een groote chèque door
een vreemd iemand zou waarschijnlijk wel
eenig opzien baren, ook al zou de hand
tekening uitstekend nagemaakt zijn.
Maar als diezelfde chèque door u, in de
kleeren van Bliss en er zijn er genoeg,
kasten vol aangeboden zou worden,
dan zou de uitbetaling waarschijnlijk niet
het minste bezwaar opleveren."
Bliss wachtte even met antwoorden, tot
hij zijn stem volkomen in bedwang had.
„En vindt u werkelijk," vroeg hij toen,
„dat de gelijkenis tusschen mij en dien
mijnheer Bliss voor zoo iets groot ge
noeg is?"
„O, ja zeker, groot gertoeg, ofschoon er
natuurlijk wel kleine verschillen zijn", ant
woordde Mr. Dorrington. „Uw type is
iets.... ruwer, iets minder gesoigneerd,
maar oppervlakkig is de gelijkenis zoo
volkomen, dat het slagen van mijn plan
verzekerd is, vooral als u er op 't drukst
van den dag naar toe gaat en u goed in
pakt, net alsof u ziek geweest was. Eerst
was ik van plan om niet hooger te gaan
dan twee of drieduizend pond en dan
maar te hopen, dat zij de echtheid van de
handteekening niet in twijfel zouden trek
ken. Maar door uw toevallige gelijkenis
met Bliss, wordt de geheele zaak anders.
We moeten nu probeeren in n slag de
heele pluk binnen te krijgen. Zooals ik
zooeven al gezegd heb, aan een vreemd
iemand zouden ze natuurlijk nooit een
werkelijk groote som uitbetalen, maar
als ze denken, dat u 't zelf bent, die om
uw eigen geld komt, wel, dan zie ik niet in,
waarom ze zouden aarzelen. Ik ben dus
nu van plan om een chèque van tachtig
duizend pond uit te schrijven en dan stel
ik voor zoo te deelen: u twintig en ik zes
tig. En als ze u vragen, waarom u het noo
dig heeft, dan kunt u zeggen, dat u een
landgoed wilt koopen."
„En hoeveel jaar staat er op valschheid
in geschrifte?" vroeg Bliss.
„Ze kunnen je veertien jaar geven,"
antwoordde Mr. Dorrington. „Maar u zou
er met de helft afkomen. Nu is de quaestie
dus alleen nog maar, wilt u het riskeeren
of niet. Ik voor mij moet u eerlijk zeggen,
als ik niet kan leven als een heer, dan
heeft het leven voor mij niet de minste
waarde. Ik zou liever veertien jaar opge
borgen zitten, dan in armoede te moeten
leven, dan elk geldstukje tweenmal te moe
ten omkeeren, dan de kans tefloopen, dat
mijn vrienden me niet meer wilden ken
nen, dan mijn clubs en alles wat het leven
voor mij aangenaam maakt, te moeten op
geven. Ik heb over deze quaestie heel veel
nagedacht en ik kan u zeggen, dat het al
jaren geleden bij me vast stond, dat ik
zonder eenig aarzelen mijn slag zou
slaan, als ik ooit de kans kreeg; één ge
waagde zet en dan uit. En nu h e b ik de
kans, dank zij Clowes, die me deze ka
mers aanbood en dank zij u, door uw ge
lijkenis met Bliss."
„Waar zit hij toch?" vroeg Bliss, „ik
bedoel Clowes."
„O, die zit veilig opgeborgen in een oi
andere kroeg."
„En Mr. Bliss? Bent u er absoluut van
overtuigd, dat hij niet op een of ander
oogenblik plotseling voor u kan staan?"
„Dat is menschel ijkerwijs gesproken
uitgesloten," antwoordde Mr. Dorrington.
„Er wordt algemeen beweerd, dat hij in
Amerika zit. Niemand weet er eigenlijk
het fijne van, maar de bespottelijkste ver
halen doen de ronde. Sommigen zeggen
weer, dat ze hem hier in Londen hebben
zien loopen, gekleed als een schooier. In
elk geval zit hij in moeilijkheden, dat
staat vast. In de eerste plaats zal hij niet
voor niets verdwenen zijn en in de twee
de plaats is het toch niet waarschijnlijk
dat hij al dien tijd weg zou blijven en dat
hij dan plotseling zou komen opdagen op
hetzelfde oogenblik, dat wij bezig zijn ons
plannetje ten uitvoer te brengen. Zoo, en
nu jouw opinie, Brown. Heb je lust mee
te doen?"
Met gefronste wenkbrauwen zat Bliss
voor zich uit te staren.
„Dat kan ik maar niet zoo een, twee,
drie beloven," zeide hij.
„Als u bang bent voor het risico...."
begon Mr. Dorrington.
„Neen, dat is het niet," viel Bliss hem
in de rede. „Maar ik zat er zoo over te
denken."
„Nu?"
„Het lijkt me toch wel verduiveld on-
aangenaaam voor dien Bliss, vindt u ook
niet?"
„Och wat, onzin," viel Mr. Dorrington
uit. „De vent rolt gewoonweg in zijn dui
ten. Hij is een millionair en daarbij
een doeniet, die nog nooit een spat werk
uitgevoerd heeft; met al dat geld heeft
hij nog nooit iets goeds gedaan. Weet u
wel, dat zulk slag menschen hun mede-
menschen tot socialisten maakt?"
Met een critisch gezicht bekeek Bliss
zijn handen. Zijn nagels waren hier en
daar leelijk ingescheurd, zijn vingers za
ten vol groeven, de palmen van zijn han
den waren hard en vereeld.
„Ja, misschien heeft u geliik", stemde
hü toe. „Wanneer wou u dat plannetje
ten uitvoer brengen?"
„Wanneer? Zoo gauw mogelijk", ant
woordde Mr. Dorrington. „De handteeke
ning gaat schitterend, en u behoeft toch
ook op niets te wachten. Zullen we het
dan maar meteen vandaaag doen? Alles
staat prachtig voor elkaar. Waarschijn
lijk zal het wel een paar dagen duren,
voordat ze de zaak ontdekken. In elk ge
val heb ik vandaaag den tijd om de bank
biljetten in te wisselen. En dan snij ik
zoo gauw mogelijk uit. Ik heb een pach-
tige schuilplaatts ontdekt, waar die is,
vertel ik zelfs jou niet. Jij moet maar je
eigen aftocht dekken."
„Zoo," mompelde Bliss.
„Decideer nu. Doe je mee of niet?"
vroeg mr. Dorrington.
„Ik doe mee," besliste Bliss.
„Dan moeten wij niet langer kletsen,'
zeide Mr. Dorrington, terwijl zijn oogen
opgewonden begonnen te schitteren.
„Ga nu meteen mee naar de badkamer,"
vervolgde Mr. Dorrington, „dan kan je
het meest geschikte pak van al die klee
ren uitzoeken, in dien tusschentijd zal ik
dan de chèque schrijven, dan zijn we zoo
ongeveer gelijk klaar. Je doet 't beste om
met een taxi te gaan, dan kun je onge
veer om twaalf uur hier weer terug zijn
en dan is het: beenen maken. Verduiveld,
als ik er aan denk, word ik ijskoud. Dat
is nou de kans, waarop ik mijn heele
leven geloerd heb. Tot nu toe heb ik het
nooit aangedurfd, maar met een kerel
als dien Bliss, die spoorloos verdwijnt,
terwijl hij honderd zestig duizend pond
op de bank heeft, voel ik niet de minste
gewetensbezwaren."
„Dat kan ik me begrijpen," stemde
Bliss toe.
(Wordt vervolgd.)