Rijk en geen geld. M/zce** fieh. Yl 7w>idS-ftcJcj2, IS ALTIJD NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buitenlandsch overzicht. OOK VOOR OORLOGSWAPENS DER TOEKOMST. VAN BAAREN Eischt Blue Band - dan weef U voor TOO °/o wat U eet ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1932 60ste JAARGANG Versch gekarnd met 25% allerfijnste Roomboter onder Rijkscontrole. Fransche stemmen over de ontwapeningsconferentie. - Wijziging van de Fransche politiek in Oost-Azië? - De regeeringscrisis in Hongarije. - Japan en Rusland. De techniek van den massamoord. Gifgas een „humaan" strijdmiddel. TECHNISCH BUREAU BREEWATERSTR. 5 FEUILLETON HELDERSCHE COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Arina Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen land f 2.—, Nederl. Oost- en West-Indië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70, f 1.Modeblad resp. f 1.20, f 1.30, f 1.30, f 1.70. Losse nos. 4ct.fr.p.p. 6ct. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v/h C. DE BOER Ja. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewijsno. 4ct. Het wegblijven van Duitschland ter ont wapeningsconferentie heeft de noodige commentaren uitgelokt. Paris Midi herin nert er in een artikel van zijn Geneefsohen hoofdredacteur aan, dat zich in 1919 een dergelijk geval heeft afgespeeld, ter con ferentie van Versailles, als thans door het wegblijven van Duitschland op de bureau zittingen van de ontwapeningsconferentie. Toenmaals, aldus het artikel, zijn de Ita- haansche gedelegeerden Orlando en Son- ivino in verband met de kwestie van Fiume plotseling vertrokken. Desondanks heeft de conferentie haar taak ook zonder Italië volbracht en juist in dien tijd zijn belang rijke besluiten inzake de verdeeling der koloniale mandaten genomen. Nu beklaagt Italië zich over de toenmaals getroffen regeling. De verslaggever van de Intransigeant Beinde naar zijn blad de volgende punten, die volgens hem de stemming weergeven, welke thans heerscht in de wandelgangen in het conferentiegebouw: Ten eerste blijkt uit de gesprekken, dat men Duitsch land' niet eeuwig in een toestand van mo- teele minderwaardigheid' kan houden. Voorts kan als tweede punt worden vast gesteld, dat Duitschland zich kan bewa penen als het land dat wil, omdat niemand er naar toe kan gaan om de bewapeningen te controleeren. Ten derde is het onmoge lijk de Duitsohe eisohen eenvoudig te ne- geeren, daar dit de ontbinding van de Ont wapeningsconferentie zou beteekenen en levens het herbewapenen der naties. Ten vierde constateerde de correspondent, dat öte Belgen, Polen, Tsjechen, Roemenen, Zuid-Slaven en zelfs de Zwitsers en de Nederlanders ongerust zijn gewor den over de vele militaire demonstraties in Duitschland. Deze gedelegeerden vra gen zich af of het oogenblik thans goed is te noemen om het Duitsche rijk concessies te doen. Angst voor Duitschland, daartoe is eigenlijk het heele optreden van Frankrijk ierug te brengen, dat is ook de ooi-zaak van de bewapening, of liever, de onwil om te ontwapenen. De laatste militaire vertoo- nongen bij onze Oosterburen hebben daar aan natuurlijk ook geen goed gedaan. In verband ook met den Duitsehen gelijk- heidseisch zou Duitschland ook besloten hebben tot een politieke koerswijziging tegenover China en Japan, volgens de Ge- neefsche correspondenten van de „Daily Herald" en van de „News Ohronicle". De min of meer stilzwijgende goedkeuring van Japan's optreden in Mantsjoerije zou zij voornemens zijn op te geven om zich krachtiger dan tot nu toe te baseeren op het Volkenbondsstatuut. Teneinde meer kracht te kunnen bijzetten aan het inge nomen standpunt tegenover Duitschland, dat de door de verdragen opgelegde ver plichtingen onschendbaar zijn, zou Frank rijk het noodig achten ook in het Verre Oosten op strikte naleving van deze ver plichtingen aan te dringen. In dit verband is tevens interessant een bericht uit Washington in de „Times" van Woensdag, dat senator Reed Herriot zou hebben toegezegd, dat de Vereenigde Sta ten het Fransche standpunt tegenover Duitschland zouden steunen, indien Ame rika kan rekenen op den Franschen steun in de Mantsjoerijsche kwestie. Het aftreden van het Hongaarsche mi nisterie komt in zooverre niet onverwacht zegt de „Nw. Rott. Crt," dat zijn positie reeds lang ondermijnd was, terwijl de regeeringspartii, waarop het steunde, aan alle kanten afbrokkelde en scheurde. Het blad vervolgt dan: Verleden week Woensdag is een verga dering der partij gehouden, waarop de re geering heel wat critiek heeft moeten slik ken en waarop duidelijk bleek, dat Karolyi volstrekt niet meer op den onverdeelden steun van de partij staat kon maken. Niet temin heeft het bericht van 't aftreden van Karolyi c.s. de menschen toch verrast; ook de politici, die het in ieder geval op het oogenblik nog niet verwacht hadden. Wat nu voor den verderen gang van zaken Karolyi's aftreden beteekent, is nog niet duidelijk. Het kan zijn, zoo seint Reu ter uit Boedapest, dat graaf Karolyi slechts om tactische redenen is afgetreden, om de partij voor een uitgemaakte zaak te stellen en aanvallen op zijn bewónd, gelijk die op de jongste partijvergadering tot uiting zijn gekomen, te vermijden en eventueel eenige ongewenschte medewerkers uit het kabinet te verwijderen. Het is echter ook niet onmogelijk, dat graaf Karolyi thans zijn lang gekoesterd lievelingsplan zal trachten te verwezenlijken om tot een con centratie te komen van de nationale krach ten. (Lees: tot een coalitie met de agra riërs. Red.). Men heeft dezen zomer ook herhaalde lijk op een terugkeer van Bethlen gezin speeld en zelfs voorspeld, dat Karolyi na de vacantie zou aftreden om voor den ouden leider plaats te maken. Naar Wolff nog meldt wordt het aftre den van Karolyi in de Hongaarsche bla den algemeen betreurd. Alle bladen schrij ven met waardeering over de groote ver diensten van zijn ministerie inzake het herstel van de landsfinaneiën en vooral inzake de handhaving van de binnenland- sche waarde van de pengö en het in even wicht brengen van de begrooting. Het optreden van Japan in Mantsjoerije neemt steeds brutaleren vorm aan, zouden we zeggen en dat gaat ook gepaard met een vertoon aan de buitenwereld van „jullie doet me toch niks". Dat blijkt b.v. weer uit het feit. dat Japan een overeen komst gesloten zou hebben met Rusland, waarin dat land jaarlijks 100.000 ton Russische petroleum in Japan zou invoe ren en daarvoor visscherijwerktuigen en andere goederen uit Japan zou betrekken. Op zichzelf onschuldig, zou men zeggen. Waar schuilt echter de adder onder het gras? Luister. De New-Yorksche correspondent van een Fransch blad meldt in dit verband, dat Japan de samentrekking van een sterke Amerikaansche vloot bij Hawaï als een bedreiging, en tenminste als een onvrien delijke daad ziet en zich, inzake het ver krijgen van petroleum, van Amerika on afhankelijk wil maken. Voorts meldt de correspondent van het Fransche blad, dat tegelijkertijd met het sluiten van deze overeenkomst overeen stemming tusschen Japan en Rusland be reikt moet zijn nopens de Mantsjoerijsche kwestie. Japan schijnt bereid te zijn, de belangen van Rusland bij den Mantsjoerii- schen spoorweg volkomen te erkennen en aan den Russischen uitvoer van textiel goederen, glaswaren, suiker, producten van de z.g. zware industrie e.a. bijzonder? faciliteiten toe te staan. De Japansche regeering heeft den Ja- panschen generaal Moeto opdracht ge geven, met Mantsjoerije onderhandelingen aan te knoopen over de sluiting van een Japansch-Mantsjoei'iisch oeconomisch blok. Dit oeconomisehe blok moet gebaseerd zijn op het beginsel, dat Japan Mantsjoe rije van fabrieksproducten voorziet en daarvoor uit Mantsjoerije grondstoffen zal betrekken. De Japansche industrie zou voorts nijverheidsproducten in Mantsjoe rije zelf vervaardigen en met de Mantsjoe rijsche regeering een overeenkomst sluiten om concurrentie met de Japansche goede ren te voorkomen. Voorts wil men alge- meene richtsnoeren bepalen voor den in voer van buitenlandsche producten naar Japan en Mantsjoerije. Commentaar overbodig! door Professor Dr. Alfred Goldschmidt te New-York. TELF. 461 1 Speciaalzaak Philips Radio Hoofdvertegenwoordiger der Nederlandsche Sein toestellen Fabriek P.S. Laat U door ons de NIEUWE TOESTELLEN geheel vrijblijvend demonstreeren. Wanneer eenmaal misschien over 200 jaar de historici vergelijkingen ma ken tusschen den achter ons liggenden wereldoorlog en den eerstvolgenden, dan zullen ze misschien ironisch het hoofd schudden en zeggen: „Hebben de men schen die kleine schermutseling van 1914 1918 een oorlog genoemd? Onbegrijpe lijk!" Ik vrees n.1., dat het zoo zal loopen. De wereldoorlog, onder de gevolgen waarvan thans nog alle werelddeelen gebukt gaan, mag vreeselijk zijn geweest met zijn trom melvuur en gifgassen, die de in beweging loosheid verstarde fronten tot een hel maakten, doch hij zal kinderspel blijken vergeleken met datgene, wat een toekom stige oorlog ons zou kunnen brengen. Niemand, noch de geüniformeerde geleer den in Londen, noch de groote militaire technici te Parijs, kan thans reeds zeggen, hoe die groote oorlog der toekomst zal wezen, doch een vermoeden van wat er daarbij over de wereld losbreekt, krijgt men reeds, wanneer men hoort van het oorlogstuig, dat den laatsten tijd ontwor pen en in vele gevallen ook reeds aange maakt is. ,,Ekra 3 Wij denken b.v. aan het geheimzinnige reuzenvliegtuig, dat in Frankrijk als proefconstructie is vervaardigd en in de stratosfeer zal vliegen om op 14 a 15 km hoogte, onbereikbaar voor het afweerge schut, duizenden kilo's zware bommen af te werpen, die met „Ekra 3" (een zeer krachtig werkend ekrasiet) en chloor ge vuld zijn en door elke stalen of betonnen deklaag heengaan als een blad papier. De bij de ontploffing rondspattende bijtende zuren zullen elk gasmasker, elk asbesten pantser aantasten. „Al zou de vijand ook 500 m diep wegkruipen in zijn mijngan gen, wij zouden hem toch bereiken!' heeft de constructeur van deze bommen gezegd, zekere Henri d'Arles (een pseu doniem? Red.). Wij denken verder aan het groote, be mande en bestuurbare rakettenvliegtuig van den Amerikaanschen kolonel Joe McKenna, dat op kosten van het Ame rikaansche ministerie van oorlog gecon strueerd en beproefd zal worden. Een utopie? Op het oogenblik misschien nog wel, doch in een zeer nabije toekomst reeds onheilspellende, ontzetting versprei dende werkelijkheid. Want dit staat vast: er bestaan thans alle mogelijke ontwerpen van rakettenvliegtuigen en de tijd, dat die ontwerpen ook practisch kunnen worden uitgevoerd, zal spoedig genoeg aanbre ken. En dat de wapenfabrieken deze uit vinding met enthousiasme begroeten, staat eveneens vast. Reeds thans spreekt een zoo ernstig geleerde als de natuur kundige Lauvin van de Parijsche Sor- bonne erover als over een vaststaand feit, want hij zegt: „Inplaats van honderd vliegtuigen, die elk een ton gifgas mee voeren, zal men genoeg hebben aan één enkel rakettenvliegtuig om in minder dan een uur Londen of Parijs in een 20 m dikke gaslaag te hullen. Als er geen gun stige wind te hulp komt, dan is de ver gaste stad vernietigd, want een verdedi gingsmiddel tegen het Amerikaansche gas XVIII is nog niet gevonden". Radio-vliegtuigen. Daarnaast zal natuurlijk ook gebruik worden gemaakt van kleine, zeer snelle vliegtuigen, die onbemand blijven en radiografisch worden bestuurd. Een der gelijk vliegtuig kan onder bepaalde om standigheden niet minder dan 500 kleine brandbommen van 1 kg per stuk mee voeren, gevuld met termiet, dat een hitte van 3000 graden ontwikkelt en met water niet kan worden gebluscht. Als men tege lijkertijd aanviel met gifgassen, reuzen- bommen en ternietbommen, dan zou een millioenenstad in enkele minuten niet al leen in een puinhoop, maar ook in een kerkhof veranderd worden, waarin geen spoor van leven meer te vinden was. Het is typeerend voor de bewapenings industrieën van alle tijden, dat zij zich steeds allereerst met de aanvals- en niet met de verdedigingswapens hebben bezig gehouden. Tegen de boven beschreven strijdmiddelen kan men zich daarom op het oogenblik practisch niet verdedigen. Slechts stralen van bepaalde golflengten schijnen zich te zullen ontwikkelen tot een verdedigingswapen in den gemechaniseer- den oorlog met zijn vliegtuigen en tanks. Reeds thans is men in staat om met be hulp van deze stralen fouten in de ontste king en kortsluiting te veroorzaken bij ver brandingsmotoren, zoodat auto's, lucht schepen en vliegtuigen zich niet kunnen verroeren. Daarnaast wordt er echter met koortsachtigen ijver aan gewerkt om stra len als aanvalsmiddelen te bezigen: hier door kan men geheele streken uitmoorden, terwijl iedereen, die het bestraalde gebied binnentreedt, als door den bliksem getrof fen neerstort. Of het mogelijk is, met deze stralen de munitiedepots van den vijand tot ontploffing te brengen, staat thans nog niet vast, doch zeer waarschijnlijk zal ook dit binnen niet te langen tijd kunnen ge schieden. De radiografisch bestuurde reuzengra- naat wordt op het oogenblik in Engeland en Italië druk besproken. In theorie schijnt de constructie wei uitgewerkt te zijn en de praktische uitvoering behoeft, als het een maal zoover is, niet lang uit te blijven, al waar het automatisch of radiografisch besturen van torpedo's en zelfs groote schepen niets nieuws meer is. In elk ge val hopen de Engelschen met deze 1950 K.G. wegende „diving bombs" hun vijan den eenige onaangename verrassingen te bereiden. De Russische oorlogsmachine. En van al deze strijdmiddelen is het dan maar een kleine stap naar de Russi sche oorlogsmachine, waarvan het lid van Bi. 3.6 ó-A door E. PHILLIPS OPPENHEIM. 60) „Ja, dat weet ik niet precies," zeide hij toen. „Voor een honderd zestig duizend pond." Mr, Dorrington schrok. Zoo mogelijk werd hij nog iets bleeker. Eenigszins ach terdochtig keek hij zijn bezoeker aan. „Honderd zestig duizend.wat drom mel. hoe ter wereld w eet u dat zoo precies?" vroeg hij. „Ik noemde maar het eerste het beste •bedrag, dat er bij me opkwam," stelde Bliss hem gerust. ,,'t Saldo", zeide Mr. Dorrington met den noodigen nadruk, „is honderd acht en vijftig duizend zeven honderd twee en dertig pond en dan nog een paar shilling, maar die kunnen we gerust weg laten. En als u er nu eens aan denkt, dat al dat geld daar maar zoo ligt. Hoe vindt u dat?" „Schandelijk", mompelde Bliss. „En daarbij komt," ging Mr. Dorring ton voort, „dat hij, ik bedoel die Bliss, sinds December bijna geen penny ervan aangeraakt heeft. Net zooals ik zooeven al zeide, dat geld ligt daar maar en nie mand heeft er iets aan. En ik zou bet zoo goed kunnen gebruiken, met het be doel ik natuurlijk niet het geheele bedrag, maar een klein gedeelte ervan. En een nog wat kleinere portie zou u zeker ook wel goed te stade komen, is 't niet?" „En of," zuchtte Bliss. Mr. Dorrington stond op, liep de kamer door en kwam terug met een foto in de hand, die hij aan Bliss gaf, na ze zelf nog eens aandachtig bekeken te hebben. „Ziet u daar wat bijzonders aan?" vroeg hij. Bliss bekeek zijn eigen conterfeitsei met een aandachtig gezicht. „Neen, niets bijzonders, alleen.... het lijkt nogal veel op mij," voegde hij er met een onschuldig gezicht aan toe. Mr. Dorrington glimlachte vergenoegd. „Dat is juist wat ik dacht, toen u me gisteravond naar Princess reed," zeide hij. „En daarom heb ik u gevraagd om vanmorgen hier te komen. En daarom neem ik u, een wild vreemd iemand, in mijn vertrouwen. Mijn plan is namelijk om de zakken van den afwezigen millio- nair, in figuurlijken zin dan altijd, een beetje lichter te maken." Gedurende een paar oogenblikken bleef Bliss met halfgesloten oogen zitten, ter wijl zijn mondhoeken verraderlijk trilden, 't Was bijna niet te gelooven, dat zoo iets in werkelijkheid bestaan kon. „Ik heb verscheidene handteekeningen van hem gevonden," ging Mr. Dorrington voort. „*t Heeft me heel wat moeite ge kost, maar ik geloof wel, dat ik ze nu in de perfectie kan nabootsen. En verder is mijn plan eigenlijk heel eenvoudig. Het aanbieden van een groote chèque door een vreemd iemand zou waarschijnlijk wel eenig opzien baren, ook al zou de hand tekening uitstekend nagemaakt zijn. Maar als diezelfde chèque door u, in de kleeren van Bliss en er zijn er genoeg, kasten vol aangeboden zou worden, dan zou de uitbetaling waarschijnlijk niet het minste bezwaar opleveren." Bliss wachtte even met antwoorden, tot hij zijn stem volkomen in bedwang had. „En vindt u werkelijk," vroeg hij toen, „dat de gelijkenis tusschen mij en dien mijnheer Bliss voor zoo iets groot ge noeg is?" „O, ja zeker, groot gertoeg, ofschoon er natuurlijk wel kleine verschillen zijn", ant woordde Mr. Dorrington. „Uw type is iets.... ruwer, iets minder gesoigneerd, maar oppervlakkig is de gelijkenis zoo volkomen, dat het slagen van mijn plan verzekerd is, vooral als u er op 't drukst van den dag naar toe gaat en u goed in pakt, net alsof u ziek geweest was. Eerst was ik van plan om niet hooger te gaan dan twee of drieduizend pond en dan maar te hopen, dat zij de echtheid van de handteekening niet in twijfel zouden trek ken. Maar door uw toevallige gelijkenis met Bliss, wordt de geheele zaak anders. We moeten nu probeeren in n slag de heele pluk binnen te krijgen. Zooals ik zooeven al gezegd heb, aan een vreemd iemand zouden ze natuurlijk nooit een werkelijk groote som uitbetalen, maar als ze denken, dat u 't zelf bent, die om uw eigen geld komt, wel, dan zie ik niet in, waarom ze zouden aarzelen. Ik ben dus nu van plan om een chèque van tachtig duizend pond uit te schrijven en dan stel ik voor zoo te deelen: u twintig en ik zes tig. En als ze u vragen, waarom u het noo dig heeft, dan kunt u zeggen, dat u een landgoed wilt koopen." „En hoeveel jaar staat er op valschheid in geschrifte?" vroeg Bliss. „Ze kunnen je veertien jaar geven," antwoordde Mr. Dorrington. „Maar u zou er met de helft afkomen. Nu is de quaestie dus alleen nog maar, wilt u het riskeeren of niet. Ik voor mij moet u eerlijk zeggen, als ik niet kan leven als een heer, dan heeft het leven voor mij niet de minste waarde. Ik zou liever veertien jaar opge borgen zitten, dan in armoede te moeten leven, dan elk geldstukje tweenmal te moe ten omkeeren, dan de kans tefloopen, dat mijn vrienden me niet meer wilden ken nen, dan mijn clubs en alles wat het leven voor mij aangenaam maakt, te moeten op geven. Ik heb over deze quaestie heel veel nagedacht en ik kan u zeggen, dat het al jaren geleden bij me vast stond, dat ik zonder eenig aarzelen mijn slag zou slaan, als ik ooit de kans kreeg; één ge waagde zet en dan uit. En nu h e b ik de kans, dank zij Clowes, die me deze ka mers aanbood en dank zij u, door uw ge lijkenis met Bliss." „Waar zit hij toch?" vroeg Bliss, „ik bedoel Clowes." „O, die zit veilig opgeborgen in een oi andere kroeg." „En Mr. Bliss? Bent u er absoluut van overtuigd, dat hij niet op een of ander oogenblik plotseling voor u kan staan?" „Dat is menschel ijkerwijs gesproken uitgesloten," antwoordde Mr. Dorrington. „Er wordt algemeen beweerd, dat hij in Amerika zit. Niemand weet er eigenlijk het fijne van, maar de bespottelijkste ver halen doen de ronde. Sommigen zeggen weer, dat ze hem hier in Londen hebben zien loopen, gekleed als een schooier. In elk geval zit hij in moeilijkheden, dat staat vast. In de eerste plaats zal hij niet voor niets verdwenen zijn en in de twee de plaats is het toch niet waarschijnlijk dat hij al dien tijd weg zou blijven en dat hij dan plotseling zou komen opdagen op hetzelfde oogenblik, dat wij bezig zijn ons plannetje ten uitvoer te brengen. Zoo, en nu jouw opinie, Brown. Heb je lust mee te doen?" Met gefronste wenkbrauwen zat Bliss voor zich uit te staren. „Dat kan ik maar niet zoo een, twee, drie beloven," zeide hij. „Als u bang bent voor het risico...." begon Mr. Dorrington. „Neen, dat is het niet," viel Bliss hem in de rede. „Maar ik zat er zoo over te denken." „Nu?" „Het lijkt me toch wel verduiveld on- aangenaaam voor dien Bliss, vindt u ook niet?" „Och wat, onzin," viel Mr. Dorrington uit. „De vent rolt gewoonweg in zijn dui ten. Hij is een millionair en daarbij een doeniet, die nog nooit een spat werk uitgevoerd heeft; met al dat geld heeft hij nog nooit iets goeds gedaan. Weet u wel, dat zulk slag menschen hun mede- menschen tot socialisten maakt?" Met een critisch gezicht bekeek Bliss zijn handen. Zijn nagels waren hier en daar leelijk ingescheurd, zijn vingers za ten vol groeven, de palmen van zijn han den waren hard en vereeld. „Ja, misschien heeft u geliik", stemde hü toe. „Wanneer wou u dat plannetje ten uitvoer brengen?" „Wanneer? Zoo gauw mogelijk", ant woordde Mr. Dorrington. „De handteeke ning gaat schitterend, en u behoeft toch ook op niets te wachten. Zullen we het dan maar meteen vandaaag doen? Alles staat prachtig voor elkaar. Waarschijn lijk zal het wel een paar dagen duren, voordat ze de zaak ontdekken. In elk ge val heb ik vandaaag den tijd om de bank biljetten in te wisselen. En dan snij ik zoo gauw mogelijk uit. Ik heb een pach- tige schuilplaatts ontdekt, waar die is, vertel ik zelfs jou niet. Jij moet maar je eigen aftocht dekken." „Zoo," mompelde Bliss. „Decideer nu. Doe je mee of niet?" vroeg mr. Dorrington. „Ik doe mee," besliste Bliss. „Dan moeten wij niet langer kletsen,' zeide Mr. Dorrington, terwijl zijn oogen opgewonden begonnen te schitteren. „Ga nu meteen mee naar de badkamer," vervolgde Mr. Dorrington, „dan kan je het meest geschikte pak van al die klee ren uitzoeken, in dien tusschentijd zal ik dan de chèque schrijven, dan zijn we zoo ongeveer gelijk klaar. Je doet 't beste om met een taxi te gaan, dan kun je onge veer om twaalf uur hier weer terug zijn en dan is het: beenen maken. Verduiveld, als ik er aan denk, word ik ijskoud. Dat is nou de kans, waarop ik mijn heele leven geloerd heb. Tot nu toe heb ik het nooit aangedurfd, maar met een kerel als dien Bliss, die spoorloos verdwijnt, terwijl hij honderd zestig duizend pond op de bank heeft, voel ik niet de minste gewetensbezwaren." „Dat kan ik me begrijpen," stemde Bliss toe. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1