POPULAIR B>^O^(^^\^dë<HE!LPÉR0CH3 COUR.AHÏ HINDENBURG 85 JAAR. 559 TWEEDE BLAD. VAN ZATERDAG 1 OCTOBER 1932. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) HET TEEKEN door ANNIE VAN HOVEN. Jan Rijnders was jong, knap, spor tief. Hij had goede hersens en een goed hart. Kortom hij leek voorbestemd een „charmeur de dames" te worden. Maar iets stond hem daarbij in den weg: zijn verlegenheid. Tegenover vrouwen werd hij zwijgzaam en be deesd en zoo kwam het, dat hij, op z'n dertigste jaar, nog maar zeer weinig ondervinding op dat gebied had ge kregen. Geen wonder, dat hij niet in staat was er uit wijs te raken, of Madv Alde- man zijn gevoelens beantwoordde. Hij had Mady leeren kennen toen hij aankwam in het pension van de bad plaats waar hij zijn vacantie wilde doorbrengen. Zij logeerde daar met haar zuster en moeder en vanaf het eerste moment was hij geheel vervuld geweest van haar fijn gezichtje en droomerige oogen. Maar na twee we ken, waarin ze dikwijls samen aan het strand hadden gezeten en ook wel des middags hadden gedanst, was het hem nog een absoluut raadsel, of Mady iets anders in hem zag dan een oppervlak kige, aardige kennis. Haar zuster, Kitty, was veel leven diger van natuur. Het was juist Mady's wat gereserveerde fijnheid en distinc tie, die hem zoo tot haar aantrokken. Maar die hem eveneens de woorden, die hij telkens wilde uitspreken, op de lippen deden bevriezen. Het eind van zijn vacantie naderde. En op een dag raapte hij al zijn moed bij elkaar en sprak met Kitty. Zijn volkomen gebrek aan inzicht op het gebied van vrouwen, deed hem hulp zoeken en vertrouwen stellen in het meisje, dat vanaf den eersten dag op hem verliefd was en dat nog altijd hoopte, de uitverkorene te zullen wor den. Zij wandelden langs het strand en zwegen beiden zoolang, dat Kitty's hart onstuimig begon te kloppen. En een diep rood steeg in haar gezicht, toen hij eindelijk, hakkelend en zon der haar aan te kijken, uitbracht: Kittyik wilde van de gele genheid dat we alleen zijn, gebruik maken om te bekennen, dat ik dat ik Mady liefheb." Er volgde een zoo lange stilte, dat hij vertwijfelend zocht naar een ver volg. Daarbij keek hij haar nog altijd niet aan, anders zou de uitdrukking van haar gezicht zelfs zijn naïviteit niet hebben kunnen ontgaan. Maar toen zij eindelijk sprak, was het met effen stem. Waarom vertel je dat aan mij? Omdat ikja, het is misschien erg laf van me, maar ik kan er haar niet over spreken. Ik heb het al een paar maal geprobeerd, maar telkens blijf ik steken. En daarom wiWe ik je verzoeken Hfj aarzelde. Je moet het niet gek vinden.... maar je weet, ik was van plan morgen weg te gaan. Desnoods kon ik nog wel een dag langer blijven, maar als het „neen" is, dan ga ik liever draect weg en ik kan de onzekerheid niet langer uithouden. Zou jij nu niet eens met Mady willen praten? Wil jij haar niet zeggen, hoeveel ik van haar ben gaan houden en dat ze me zielsgelukkig zou maken als ze „ja" zei? Kijk, ik had het zoo gedacht. Hij haalde een klein pakje uit z'n zak. De dames dragen tegenwoordig allemaal van die dingetjes. Kitty maakte het pakje open. Er kwam een kleine étui uit en daarin zat een speldje in den vorm, het was een modegril op dat moment, van een Lie veheersbeestje. Ik heb dat gekozen, omdat een oud bijgeloof zegt, dat het geluk brengt," zei hjj verlegen. „Je ziet die geluksteekentjes dragen in allerlei vormen. Zou jij nu Mady willen vra gen, mij daarmee te antwoorden? Mor gen zie ik haar aan 't ontbijt. Draagt ze niets, dan ga ik weg, zonder verder met haar te spreken. Ik begrijp, hoe pijnlijk 't voor een meisje is, een man, dien ze geweigerd heeft, nog te moe ten zien. Maar draagt ze dit speldje Lijkt het je ook niet het beste zoo? (Slot volgt). De nieuwste opname van den Duitschen Naar aanleiding van het feit, dat op 5 October a.s. de Duitsche Rijkspresident Von Hindenburg zijn 65sten verjaardag viert, wer den ons uit Duitschland onder staande belangwekkende artike- kelen toegezonden. De groote beteekenis van Hinden burg voor het Duitsche volk berust op drie groote gebeurtenissen in dat wel- besteede leven. De daad van Tannenberg, die hij ge meenschappelijk met Ludendorff ver richtte, was de redding van Oost-Prui sen en misschien niet alleen Oost- Priusen uit de handen van den Rijkspresident Paul von Hindenburg. vijand. De naam „vader des vader lands", dien men hem destijds dikwijls gaf, behelst volkomen waarheid. Tan nenberg was een daad, eenig ln zijn soort, zoowel uit strategisch oogpunt het was de laatste groote open veld slag uit de krijgsgeschiedenis en tege lijkertijd een voorbeeldige als uit nationaal geschiedkundig oogpunt be zien. De tweede daad van Hindenburg was het naar het vaderland terugbren gen van de in het Oosten en Westen staande veld- en étappe-legercorpsen aan het einde van den wereldoorlog. Men kan wel als vaststaand aannemen, dat zonder Hindenburg de ordelijke en zonder wrijvingen verloopen terugkeer van het millioenenleger niet gelukt was. Zonder Hindenburg zou Duitsch land, dat destijds geen anderen leider meer bezat, ten prooi zijn gevallen aan anarchistische toestanden, aan een in- nerlijken en uiterlijken chaos, waaruit geen opleving meer mogelijk was ge weest. Hiermede was eigenlijk al zijn derde daad van beteekenis begonnen: het In standhouden van het Duitsche volk. Als Rijkspresident heeft hij deze groot- sche taak voortgezet. Het beslissende voor de beteekenis van Hindenburg's figuur is de invloed dien hij uitoefent. Van den grijzen veldmaarschalk gaat een buitengewoon sterke, samenbindende kracht uit. Deze invloed is slechts een uitvloeisel van het feit, dat hij er is. Het is de Invloed van een karakter, tegelijkertijd de in vloed ook van de innerlijke kracht van het volk, die zich van de persoonlijk heid van den veldmaarschalk bedient. Zijn onderhandelingen, activiteit en geestelijke kracht hebben daarmede niets uitstaande. Het is de voorstelling, die het Duitsche volk van hem heeft gemaakt, waardoor hij zulk een groote figuur is geworden. De stoere, licha melijke gestalte, het gelaat, de bewegin gen van het zware lichaam, de diepe, langzame basstem, zijn alle niet meer te scheiden van de voorstelling, zooals die in het Duitsche volk leeft. Bekijkt men onzen tijd en plaatst men dezen tegenover den veldmaarschalk, dan moet het spoedig iedereen duide lijk worden, dat de sedert het einde van den wereldoorlog zich voltrekkende veranderingen in het Duitsche volk voor hun ordelijke ontwikkeling rust noodig hebben. De veldmaarschalk is er borg voor dat deze rust er is, alleen door zijn aanwezigheid al voorkomt hij, dat er overijlde dingen gebeuren. Hij is de noodzakelijke rem en van histori sche beteekenis voor het Duitsche volk. Hij verhindert gebeurtenissen die, doordat zij te vroeg dreigen te gebeu ren, het karakter van een geschiedkun dige noodzakelijkheid verliezen en op deze manier slechts experimenten wer den, een gevaar, dat van het Duitsche volk moet worden afgewenteld. En juist deze noodzakelijke verhindering van overijlde dingen, van voortijdige omwentelingen is op het oogenblik de groote verdienste van Hindenburg. Zoolang Hindenburg leeft, zal deze overijldheid niet plaats vinden. Hinden burg alleen niemand anders houdt Duitschland tezamen. Hindenburg is er borg voor en wederom niemand anders dat Duitschland zich verder zal ontwikkelen. Hindenburg is noch politicus, noch diplomaat, noch ook in eigenlijken zin Steeds komt von Hindenburg zijn stem' plicht regelmatig na. Een leven van plichtsvervulling. Hij behoedt het Duitsche volk voor overijlde daden. De Rijkspresident met een paar gasten in den tuin van zijn ambtswoning aan het wandelen. een leider, Hindenburg is een hoeder, een waker. Eigenlijk doet hij niets, maar verhoedt hij een catastrophe. En dat kan niemand buiten hem. Er is in Duitschland geen mensch, die hetzelfde zou kunnen bereiken als Hindenburg. Ik geloof, dat de grijze veldmaar schalk zichzelf van deze kracht niet in het minst bewust is. En dat is juist de basis van zijn invloed naar buiten, dal zij onbewust is en zonder vooropgezette bedoeling. Aan Hindenburg kan het Duitsche volk zijn positie temidden van de ge schiedenis bepalen. Want Hindenburg is de uurwijzer der geschiedenis voor door Prof. Fr. Schauwecker.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 16