TAXI
GARAGE „MOLL
TWEEDE EN LAATSTE BLAD
ABONNEMENTSGELDEN
GEMEENTERAAD DEN HELDER
Visscherij
Stadsnieuws
Naar Slootdorp.
Kapperstraat
2-4-6
VAN DONDERDAG 6 OCTOBER 1932
Directe verbinding Den Helder-Julianadorp. - Uitvoering
in werkverschaffing van een werk van ongeveer ioo.ooo
gulden. - Onverkwikkelijke discussie inzake benoeming
school B.L.O. - Een bouwplan van 74 woningen.
het pellen Van garnalen, maar ook dit
wierp, naar men verzekerde, nog geen re
sultaat af. Er scheen veel bederf te zyn.
Doch met één slag valt de boom niet en
we hopen, dat zoo'n proef nog eens mag
worden herhaald.
Het vischbedrüf staat thans volop in het
teeken van de garnalen-industrie en wekt
van vele zijden belangstelling.
De garnalendrogerij, die was stopgezet
wegens onvoldoenden afzet, zal vermoede
lijk ook weer in werking worden gestéld.
Meer om voorraad te maken en in de hoop,
dat de vraag, of liever de afzetmogelijk
heid zal verbeteren. Vraag zal er wel zijn,
doch de export heeft allerlei bezwaren, die,
zonder opheffing, niet te overbruggen zijn.
gaan en gecontroleerd. Verschillende
voorbeelden zou spr. van die machtsposi
tie van het hoofd kunnen aanhalen; hij
kan bijvoorbeeld, indien hij dat wenscht,
een candidaat-onderwijzer voor zijn j
school gaan uitzoeken en dien aanbe
velen, en B. en W. staan in dit opzicht
volkomen machteloos. Men zal zeggen: er
is nog de inspecteur. Inderdaad! die is er.
In dit geval had het hoofd te maken met
een eigen inspecteur, van het buitenge
woon lager onderwijs. Welnu, deze auto
riteit heeft een onbenullig briefje ge
schreven, waarin hij mededeelt met de
voordracht van het hoofd accoord te
gaan. Hij is in 't geheel niet hier bij den
candidaat geweest en heeft zich evenmin
van de zaak op de hoogte gesteld.
Toen de school voor b.o. werd gesticht,
kreeg de heer lest carte blanche ten aan
zien van het personeel. Ondanks een
groot aantal sollicitanten, heeft hij nie
mand kunnen vinden, die geschikt was,
hetgeen natuurlijk mogelijk is. In ieder
geval hebben wij dat op gezag van den
heer lest aan te nemen. De heer lest deel
de mede, dat hij iemand moest hebben
met routine, en nu valt het bij deze voor
dracht direct op, dat we hier te doen heb
ben met iemand van elders, die geen
routine bezit en bovendien een*vriend van
den heer lest is. Dit laatste is op zichzelf
natuurlijk niet erg, maar de betrokken
onderwijzer is iemand zonder ervaring.
Is het wonder, dat er tegen het doen en
laten van den heer lest animositeit is
ontstaan?
De wethouder van onderwijs heeft het
onderwijzend personeel in de gemeente
in de gelegenheid gesteld zich uittespre-
ken of het al dan niet op wachtgeld wilde
komen, en het verder gevraagd wie voor
onderwijzer aan de school voor b.l.o. in
aanmerking wenschte komen. Daarvoor
meldden zich wel sollicitanten aan (voor
het wachtgeld niet), maar nog vóór een
oproep plaats had, ging het gerucht, dat
de heer lest beloofd had aan mevrouw
Timman, dat zij no. 1 zou worden van de
voordracht.
Daarop is ook inderdaad een voor
dracht ingediend: de benoemde zou op
1 Sept. in dienst moeten komen. Hier ont
breekt ons evenwel een schakel in het
verband; wij weten niet wat er zich ach
ter de schermen heeft afgespeeld, maai
er werd een nieuwe voordracht opge
maakt met een zeer jong onderwijzer die
nog slechts kort in de gemeente is, als
no. 1 en mevrouw Timman als no. 2.
Wanneer er een dergelijk gerucht
gaat, dat al iemand aangewezen is voor
de betrekking, dan spreekt het vanzelf,
dat velen zich de moeite van solliciteeren
sparen. Daardoor zijn wellicht velen, die
zeer goed op hun plaats zouden zijn aan
deze school, uitgevallen, en er is nu een
piepjong onderwijzer no. 1 gekomen.
Wat blijkt nu uit de inmiddels overge
legde stukken? Dat de inspecteur, de heer
Dun, wiens advies als regel wordt ge
volgd en die door zijn persoonlijke be
zoeken in de scholen zijn onderwijzers
wel kent, zich blijkens zijn schrijven er
over verbaasd heeft, dat de heer de Vries
no. 1 is geplaatst, waar mevrouw Tim
man veel beter mag worden geacht. In-
tusschen is de heer de Vries al aan de
school werkzaam en de Raad wordt voor
een fait accompli geplaatst.
Is deze De Vries dian zoo'n buitenge
wone leerkracht? zal men vragen. De
heer lest zelf geeft een regel of tien be
oordeeling over hem, maar het is niet
meer dan een schijnbeoordeeling. Er is
alle reden aan te nemen, dat achter deze
benoeming andere, ons niet bekende,
machinaties, zitten. Spr. meent, dat het
in 't belang is van het onderwijs als de
Raad een eind maakt aan dergelijke daden
van willekeur. Mevrouw Timman, en
zelfs no. 3 der voordracht, de heer Kwant,
hebben aanmerkelijk betere papieren dan
no. 1, zoodat spr. in overweging geeft no.
2 der voordracht te benoemen.
De heer Van L o o had niet gedacht,
dat deze zaak in openbare raad zou wor
den behandeld. Het kan somtijds in het
belang zijn van het onderwijs als men
dingen niet in 't openbaar bespreekt. Nu
de zaak evenwel openbaar is gemaakt,
wil spr. ook zeggen, dat de> voordracht
niet spr. instemming heeft. Er zijn inder
daad beloften gedaan, en het hoofd der
school heeft zeer lichtvaardig gehandeld.
In het bizonder voor no. 2 was het een
groote teleurstelling. Of no. 1 geschikt is
staat niet aan spr. te beoordeelen, maar
gaarne sluit hij zich aan bij het protest
dat de heer De Nijs deed hooren over de
gestie van den heer lest en spr. hoopt,
dat dit een les voor hem moge zijn om
minder lichtvaardig beloften te doen.
Dr. Feenstra Kuiper sluit zich
bü de voorgaande sprekers aan. Ook spr.
spijt het, dat dit gezegd is, en hij is het
Bel dan op
CITROEN GARAGE
dus tussohen de ducdalven en den leidam
konden liggen.
Het lijkt ons gewenscht ook daarmee een
proef te nemen, hetzij door belanghebben
den zelf of van gemeentewege.
Er is weer wat verzending van garnalen
naar Frankrijk geweest, maar veel resul
taat schijnt, het nog niet te hebben opge
leverd. Misschien is het nog wat vroeg
voor dezen export.
Men heeft zich ook bezig gehouden met
geheel met het betoog van den heer Van
Loo eens inzake de onvoorzichtige uit
latingen aan een sollicitant. Spr. vraagt
den wethouder van onderwijs of de be
noeming alsnog niet kan worden aange
houden nu het schrijven van den inspec
teur niet is overgelegd.
Wethouder De Boer drukt er zijn
voldoening over uit, dat men scheiding
heeft gemaakt tusschen de uitlatingen
van het betrokken schoolhoofd en spr.'s
handelingen.
Uitvoerig zet spr. het verloop der zaak
uiteen. Er moesten twee klassen worden
opgeheven, waardoor twee leerkrachten
op non-activiteit zouden zijn gekomen, in
dien zich hier ter plaatse geen bizondere
omstandigheden hadden voorgedaan waar
door dit onnoodig was. Deze bizondere
omstandigheden waren: le. het met pen
sioen gaan van den heer De Carpentier,
waardoor dus al een leerkracht kon af
vloeien, 2e. de vacatures aan de school
voor b.l.o.
Gepoogd is eerst of een der onderwij-
zers(essen) bereid was op wachtgeld te
gaan. Niemand stelde zich daarvoor be
schikbaar. Toen is aan het personeel ken
nis gegeven, dat zij konden solliciteeren
naar de school voor b.l.o. Hierop kwamen
7 sollicitaties in, waaruit de heer lest een
advies op stelde. Tusschen de regels door
las spr. daarin, dat, indien de heer lest
zijn keus had kunnen doen zonder te zijn
gebonden aan wettelijke beperkingen, zijn
voordracht anders zou zijn geworden. Die
wettelijke beperkingen waren deze, dat
voor elke leerkracht bij het buitengewoon
lager onderwijs de hoofdacte vereischt
wordt, en juist de persoon, die het hoofd
der school gaarne had willen hebben, be
zat deze acte niet.
Nu was het spr. bekend, dat het jonge
mensch in kwestie binnenkort examen
zou doen voor de hoofdacte en bovendien,
dat hij groote kans van slagen had. Spr.
heeft daarop tegen den heer lest gezegd:
houd uw advies nog even aan tot gij weet
of de sollicitant de hoofdacte heeft ver
worven. Dat is gebeurd en de heer lest is
daarna met een nieuw advies gekomen.
Tevens is hem gezegd, dat hij boven de
andere sollicitanten verkozen werd.
De heer De Nijs heeft gesproken van
de machtspositie van een h.d.s. Inderdaad,
als dat hoofd met een College te maken
heeft, dat luchtig over de dingen heen
loopt, heeft hij een machtspositie. Maar
toevallig doet dit College dat niet. Boven
dien kan spr. persoonlijk beschikken over
een groote kennis van zaken ten aanzien
van het onderwijs. En T>ok spr. zal nu in
het openbaar zeggen wat hij omtrent
dezen sollicitant weet.
't Was in 't voorjaar, dat aan een zekeren
school hier het hoofd ziek was. Er waren
tijdelijke onderwijzers van elders, die de
functie waarnamen, en het resultaat was
in één woord, dat de toestand in de klas
droevig was. Toen is spr. naar een andere
school gegaan, waar dit jongemensch
werkzaam was, en heeft hij tegen hem ge
zegd: wil jij daar heengaan om wat orde
in den chaos te brengen? 't Bewuste jong-
mensch is overgeplaatst en sedert is in de
klasse waarover het hier gaat, nooit meer
iets voorgevallen. Spr. heeft hierin aan
leiding gevonden 't bedoelde jongmensch
wat meer te bestudeeren, en als hij hier
thans no. 1 staat, geschiedt dat dan ook
met spr. medeweten en volle instemming.
Aan de school van den heer lest zijn
2 onderwijzers en 4 onderwijzeressen
werkzaam, 't Belang van de school is
thans om niet wederom een vrouwelijke
leerkracht aan te stellen, maar een man
nelijke. Dat is ook mede de reden, dat
spr. zijn instemming met deze voordracht
heeft betuigd.
De heer De N ij s repliceert. De wet
houder schermt nu wel met allerlei woor
den en vertelt thans dingen, die wij in de
Commissie-vergaderingen heelemaal niet
hebben gehoord, maar stempelt het feit,
dat bedoeld jongmensch indertijd vrede
Donderdag 6 Oct
Vrijdag 7
Op een moeien Septembermiddag be
landde ik, na enkele jaren het alleen maar
vanaf den weg naar Hippolytushoef te
hebben gezien, te Die Haukes, het haven-
dorp van Wierdngen. Evenals bij het laat
ste bezoek beklom ik weer den dijk en ik
moet beslist wat verbaasd hebben gekeken
toen ik ditmaal het panorama zag, dat bij
den voorgaanden keer vergeleken een al-
geheele verandering had ondergaan. Want
toen golfden er de golven van de Zuider
zee. Toen waren er visschersbootjes en
stonden er fuikepalen. Toen beschermde
de dijk de Haukes tegen aanvallen van de
nooit te vertrouwen watermassa. Toen
waren de steenen onderaan de glooiing
met algen en zeewier begroeid.
Maar nu, nu lag er een uitgestrekte gras
vlakte voor me, doorsneden met fraaie
aspbaltwegen. Grazige weilanden met vee
en schuren en hooischelven. Heel in de
verte twee kerkjes met veel huizen.
Het eenigste wat aan de vroegere zee
herinnerde was de dijk waar ik op stond'
en in het weiland twee grootendeels ver
gane scheepjes, kleine bottertjes.
Nu zag ik een vrachtauto rijden, waar
toen een botter zeilde.
Dat aan de zee verwonnen land lokte me
aan, want, al is het Noord-HoUandsohe
landschap voor 99 aan dat landschap ge
lijk, toch was hier nog een factor, die
groote aantrekkingskracht uitoefende: de
„nieuwigheid". Was dit land niet honder
den jaren döor de zee overspoeld geweest?
't Was goed, dat ik me hieraan nu en dan
herinnerde, want er waren bijna geen ken-
teekenen meer, die deze herinnering wak
ker hielden.
Met vernieuwden lust pakte ik m'n fiets
en wilde m'n verkenningstocht beginnen
toen opeens een oogenblik alle illusies
dreigden te worden verstoord. Ik had nog
geen 50 meter gereden toen een kapitaal
bord:, rood, beschilderd met gele letters, me
aangrijnsde met de woorden: Wieringer-
meerpolder, verboden toegang. Art. 461
Wetb. v. Strafr. en daarachter volgend:
(let u op!) een heele be- en omschrijving
wat er alzoo voor voertuigen mogen rijden
in den nieuwen polder en waaraan ze moe
ten voldoen wat betreft hun asbelasting,
snelheid, enz., enz. Het was mü bijzonder
duister. Ik kon het niet bij mezelf uitmaken
wat nu het voornaamste was: „Verboden
toegang" of de voertuigenvoorschriften.
Het scheen mü een onverklaarbare tegen
strijdigheid.
Ik begon daarom m'n asbelasting, als
mede de maximum te bereiken snelheid' op
wis- en rekenkundige manier te becijferen
en kwam tot de overtuiging, dat ik aan de
eischen, düe gesteld waren, niet te buiten
ging. Daar ik mii dus in alle opziontsn
evenals m'n voertuig geschikt achtte om
de Wieringermeerpoldersche wegen te be
rijden en daar het tevens beter met m'n
plan overeenkwam, wendde rk m'n blikken
van de twee andere woorden op het bord
af en richtte ze op een self made richting-
wijzertje, dat den weg aangaf naar die
Ulkeshiis en Slootdorp. De laatste richting
werd uitverkoren en dus gleden spoedig de
meters onder mü voorbij. De aspbaltwegen
zijn nog niet breed en daarom heeft men
om dé 100 meter ongeveer een verbreeding
aangebracht, die de benaming wisselplaats
gekregen heeft. Alleen op deze punten, die
door twee rood-wit geschilderde paaltjes
zijn aangegeven, mogen de voertuigen el
kaar passeeren. Dit is voorloop;g een
goede oplossing voor het verkeersvraag-
stuk. Bü toenemende verkeersdrukte zal
dit echter wel moeten worden veranderd.
Links van den weg de HaukesSloot
dorp komt men spoedig „de Eerste" tegen:
een aldus genaamde boerenplaats met
schuur en stallen onder één dak. De naam
zegt alles. Even verderop een soortgelijke
bouwing. Voor mij was dit „de tweede",
hoewel het er niet opstond. Rechts loopt
op een afstand de dijk van Noord-Holland
voor een groot gedeelte evenwijdig met den
weg. In een artistieken vorm werpen de
Wieringermeerders het hooi op schelven.
Deze krijgen den vorm van ronde tenten
met een smaller toeloopend voetstuk. Van
verre krijgt men den indruk van een wig
wam-nederzetting. De slooten, die langs
den weg loepen waren geheel droog en in
de kleikleurige zijwanden en bodem
groeien planten van allerlei soort.
Na ongeveer een half uur fietsen .be
reikt men via een pontbrug over een ka
naal Slootdorp. De actieve KNACANWB
hebben er reeds een naambord je neergezet.
Slootdorp!
Elke Nederlander, die belangstelt in de
droogmaking van de Zuiderzee, hetzij met
leedwezen, hetzü met sympathie heeft ge
lezen of gehoord van dit eerste dorp, dat
op den vroegeren zeebodem verrezen is.
Degenen, die met leedwezen belangstel
ling daarvoor hadden, moesten in berus
ting toezien hoe snel het dorp een feit
werd. De anderen begroetten (en begroe
ten nog) eik huis, dat weer werd voltooid.
Maar dan zijn er nog twee middengroe
pen. Eén die er heelemaal geen belang in
stelde of er Zuiderzee werd' drooggemaakt
en of Slootdorp er kwam, er was of niet.
De andere middengroep „vond het wel
aardig, dat Slootdorp op een stuk Zuider-
zeebodem werd gebouwd door medevader
landers".
Waarschijnlijk hebben alleen de twee
eerste groepen begrepen welk een gewel
dig stuk werk hier door die „mede-vader
landers" werd gepresteerd.
Hierbij zü nog even aangehaald, dat het
vrijwel onmogelijk is om zich door de losse
courantenberichten, die hierover in de
laatste anderhalf jaar verschenen zijn,
een juist idee te vormen van den toestand
zooals die daar momenteel is.
Meestal gaat men kijken met de gedachte
,,'t zal wel niet zooveel zijn".
Als men gaat kijken is het wel hierom,
dat men toch wel gaarne zou willen weten
hóéveel het dan wel is.
En oppervlakkig hekeken is Slootdorp
niets bijzonders; een dorp zooals er zooveel
dorpen zijn.
Het verschil is echter hierin, dat alles
nieuw is; in aanbouw of pas voltooid.
En gaat men dan vergelijken met wat.
men daar ziet en wat daar twee jaar ge
leden was dan komt er groote bewonde
ring voor al die Nederlanders, die dat op
de een of andere wijze hebben bewerk
stelligd.
Als men Slootdorp inkomt, komt u eerst
op de Brink, een grasplein, waaromheen
de huizen. „Het is verboden over het gras
veld te rijden of te loopen". Op het gras
veld, aan het begin, staat op een eenvou
dig voetstukje waarin een gedenksteen,
een vlaggestok Slootdorp ligt aan den Oost
kant van een kanaal en aan den Zuidkant
van een met dat kanaal een hoekmakend
ander kanaal(!) Over het eene kanaal ligt
de reeds genoemde pontbrug, terwül over
het andere een ophaalbrug is gelegd. De
bouw en aanleg van beiden doet veron
derstellen dat dit nog niet de definitieve
verbindingen zün. Op de Brink, waar men
komt na de pont gepasseerd te zün (van
Noordelijke richting dus) zy'n een cantine,
een feestzaal, het postkantoor en een r.-k.
kerk. Winkels zün er nog niet geopend.
Dit heeft tengevolge, dat alles wat handel
is per auto Slootdorp komt voorzien van
de dagelijksche benoodigdheden. De krui
denier, manufacturier, groenten-„boer",
bakker, enz. Het plein is dan ook dikwyls
een groot parkeerterrein en u behoeft u
er zich dan ook niet over te verwonderen
dat daar reeds het bekende blauwe „P"-
bordje staat.
Dat het dorp een gemengde bevolking
heeft, is overal te hooren. Allerlei dialec
ten warrelen door elkaar.
Een klein meisje, dat heerlük op een
jjsco van een Ewycksluisehe IJsfabrikant
liep te smikkelen, telde tusschen de be
dreven door „un, deux, trois, quatre,
cing!" Op een ruit van een winkel-in-aan-
bouw stond „Be carefull, danger".
Echter geloof ik niet, dat deze twee
voorbeelden van wat men alzoo in Sloot
dorp hoort en leest, op zuiveren grond
slag berusten.
Maar dat het een gemengde en zeer
verschillende bevolking heeft, staat vast.
De postdienst, die in een dorp aan die
grootte wel recht van bestaan heeft (Sloot
dorp heeft de grootte ongeveer van Huis
duinen) zit natuurljjk ook al als gevolg
van de verschillende en wisselende bevol
king met moeilükheden. Voor het raam
van het postkantoor staan een paar onbe
stelbare brieven Aan den heer Frans
Spierenburg, aannemer van het straat
werk te Wieringen Meert; Aan den heer
Dirk Feldman te Wiermerbolder.
Slootdorp bezit nog een Kerkstraat en
een Schoolstraat,
Er zün dan ook 3 kerken en 2 scholen.
De toren (het torentje) ,van het eene
kerkje doet eerst wat vreemd aan. Pre
cies of men er een kapje overheen gezet
heeft opdat het niet zal schrikken.
Ook heeft Slootdorp een scheersalon en
een voetbalveld.
Bü de Brink staat een handwü'zertje:
Wieringen; Oostwaard; Wieringerwerf;
Middenmeer en Medemblik.
In de kanalen waren vrij veel schepen,
men zou althans minder verwachten. Er
ging o.a. een dekschuit met landbouw
werktuigen en een huizenhoog opgeladen
hooischip door.
Ziedaar wat er alzoo in Slootdorp te
zien is. 'k Heb er dan ook geen spyt van
dezen middag daaraan te hebben
besteed. Het is beslist de moeite waard.
Natuurlijk zullen velen die het bezoeken
zeggen „niets te beleven", maar toch
heeft dit nieuwe crorp, dat zoo snel ge
worden is ondanks den tjjd waarin wij
leven en waarin „alles" kan, een indruk
op me gemaakt, bovenal wat betreft ds
prestaties die hier bereikt zy'n.
Th. J. V.