KAN N IE WASSER Rijk en geen geld. IS ALTIJD GOEDKOOPER NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buifenlandsch overzicht. OOK VOOR DAMES-CONFECTIE China en Japan. HET EINDE DER CRISIS! Waarom verder sukkelen I No. 7181. EERSTE BLAD ZATERDAG 8 OClOBER 1932 Ernstige woorden van dr. Colijn. - Verwijten aan den Volkenbond, woorden zonder daden. - Waar gaat Duitschland heen? - De mislukking der Londensche conferentie. Hoe de verwachtingen luiden voor October 1932. KONIJN's OSSENTONG COURANT Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wiel ingen en Texel f 1.65; binnen land f 2.—, NederL Oost- en West-lndië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20 Losse nos. 4ct.fr.p.p.6ct. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70,fl.— Modeblad resp. f 1.20, fl.30, fl.30, f 1.70. Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uitgave N.V. Drukkerij v h C. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraat 78 Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. ADVERTENT1ËN: 20 ct. per regel (galjard). Ingez. meded. (kolombreedte als .redaction. tekst) dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t/m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewijsno. 4ct. Ernstifie woorden van dr. Colijn. De ge delegeerden in Genève verstaan uitnemend de kunst om schuilevinkje te spelen, waar door de ernst van den politieken en eco- ivomischen toestand niet aan de buiten wereld bekend wordt. Misschien is dat in zooverre goed, dat men zich niet al te on gerust maakt en de stemming nog nerveu zer wordt, aan den anderen kant mag men leever weten, waaraan men toe is, dan dat men zijn hoop op iets bouwt, dat blijkt niets te zijn. De Volkenbond is als een huis, dat op zandgrond gebouwd is. Als straks de stormen komen, zal hij daar tegen niet bestand blijken te zijn en als een kaartenhuis in elkaar storten. Steeds duidelijker vertoonen zich de teekenen, die aan den dood van Genève voorafgaan. Nu is er deze week een klare stem ge hoord, een ernstige stem, die van den a.r. leider, tevens gedelegeerde van ons land bü den Volkenbond, dr. H. Colijn. Deze heeft gewezen op den ernst van den toe stand. Hij had zes jaar lang actief aan het Volkenbondswerk deelgenomen zoo zei- dte de heer Colijn doch niet het minste bewijs gevonden, dat de aangenomen reso luties eenigen invloed op de gedragslijn der regeeringen uitoefenen. Hij herinnerde eraan, hoe in 1927 de gedelegeerden zich naar de spreektribune haastten om de in stemming hunner regeeringen met de aanbevelingen van de deskundigen der ©economische wereldconferentie van dat jaar te betuigen. Dienovereenkomstige da den zijn echter nimmer gevolgd. Daarna heeft de Volkenbond de ééne conventie na die andere op oeconomisch gebied tot stand gebracht, doch geen enkele daarvan is in werking getreden, behalve gedeeltelijk die van 1927 over de invoerverboden en in voerbeperkingen. Vervolgens nam de Europeesche commissie fraaie resoluties aan over internationale samenwerking tus schen de Europeesche staten, doch eenig resultaat is ook daarmede niet bereikt. Zelfs het besluit inzake de Internatio nale bank voor hypothecair landbouw- crediet, tot welker oprichting verleden jaar met zooveel gejuich besloten werd en wel ker werking het keerpunt in de landbouw crisis zou beteekenen, ligt geheel ver geten in de archieven van den Volken bond. De ervaring leert dus, dat geheel onverschillig is, wat te Genève gezegd en gedaan wordt. Iedere regeering volgt in haar eigen land toch weer haar eigen nationale politiek. Hier te Genève spreken de ministers voor den vrede, thuis hebben ze het parool „vechten". Dat zijn spijkers met koppen, geslagen door een man, die algemeen erkend wordt als een autoriteit op economisch gebied. Maar het zal wel weer zoo gaan, dat men ze voor kennisgeving aanneemt. gen zoo moeilijk en voor hen zelf zoo schadelijk mogelijk wordt. Er ontbreekt eigenlijk alleen nog maar aan dat Duitsch land in deze dagen er ook toe overgaat den Poolschen corridor en het verloren gedeelte van Opper-Silezië op te eisehen. Gebeurt dit dan zullen wij niet meer in staat zijn ons nog te verbazen. De ontwapeningskwestie wordt door Duitschland verbijsterend plomp behan deld. Berlijn had in die kwestie werkelijk goede kaarten in handen. Maar ook goede kaarten vereischen behoorlijk spel. Wij hebben dezer dagen reeds gewezen op de zonderlinge en, hoe ook beschouwd, weinig hartverheffende houding van von Neurath te Genève. Nu drijft men dit spel zoover, dat men Herrfot meehelpt de be sprekingen te Londen, die de, internatio nale positie van Duitschland slechts zou den vergemakkelijken en die de Duitsche diplomatie prachtige mogelijkheden bo den, te laten schipbreuk lijden. Het voor stel van Simon was het verstandigste dat onder deze omstandigheden gedaan kon worden. Berlijn wees het af om redenen, die in Engeland, hoe men daar ook de nota van Simon geoordeeld moge hebben, algemeen een ellendigen indruk moeten maken. Over de handelspolitiek van Duitsch land, waarover wij deze week ook al een en ander hebben gehad, zegt de „Nw. Rott. Crt.": Men stoot terwille van dit zelfzuchtig oeconomisch avontuur der agrariërs zijn laatste vrienden van zich af; zelfs de vriendschap van Italië zet men ervoor op het spel. Alsof dit alles nog niet verwarring ge noeg schept gaat men roeren in het kleine probleem van Eupen en Malmédy, waar van de reëele beteekenis voor Berlijn nooit zeer groot is geweest. Waar qaat Duitschland heen? Ook in Duitschland wordt de toestand zoo, dat men zich met angst afvraagt, waar het heengaat. De „Nw. Rott. Crt." stelt deze vraag en na de regeering von Papen een compliment te hebben gebracht voor de handhaving van de orde in het binnen land en de maatregelen, die zij genomen heeft om Duitschland op de been te hou den, zegt het blad: Het is daarom des te bevreemdenaer dat zij in hun buitenlandsehe politiek niet alleen geen enkele pijnlijke kwestie met rust kunnen laten, maar er nog zorg voor dragen dat de behandeling van deze din De nieuwe Honqaarsche minister president Gömbös. natuurlijk niet bevorderlijk is om de toch al niet vriendschappelijke verhouding tusschen beide landen er beter op te doen worden. Zoo schrijft de „Lokalanzeigei", dat voor de Duitsche regeering een duidelijke toestand is ontstaan. Zij kan afwachten wat haar later door Genève wordt aange boden. De Engelsche regeering heeft ove rigens in haar zeer voorzichtige officieuse verklaring aan het Reuter-bureau, door te wijzen op de afwijzende houding der Fran- sche regeering zelf geconstateerd, dat de schuld aan de mislukking van de Londen sche conferentie niet te Berlijn, maar te Parijs moet worden gezocht. Klaarblijke lijk wil de Engelsche regeering thans te Genève een soort compromis tot stand brengen en dan Duitschland voor de keus stellen dit aan te nemen of niet. De „Tag" spreekt over een „geslaagde sabotage van Frankrijk". Ziehier een paar van de persstemmen, die zoo ongeveer alle in denzelfden geest gesteld zijn. Denkt u- soms, dat Frankrijk- niet tandenknarst? DE VIERMOGENDHEDEN- CONFERENTIE. Toch nog doorgang? Volgens Reuter zou men in officieele Engelsche kringen nog hoop hebben op een doorgang van de vier mogendheden- de toegelaten beurspapieren 6 milliard dollar stegen, verkondigde Henry Ford: „Detroit zal weer op volle kracht gaan werken!" Detroit werkt thans nóg niet! En toen de Boom in Wallstreet plaats vond, riepen de bankiers: „Nu kunnen wij conferentie. Duitschland en Frankrijk 1 eindelijk tot credietvergrooting overgaan!" hebben nog niet geantwoord. Italië heeft I credieten zijn in de laatste 6 maanden de uitnoodiging reeds aangenomen. Aanet'hter niet uitgebreid, doch integendeel de Ver. Staten is geen uitnoodiging ge- sterk gereduceerd! En toen de koereen om- zonden, al is wel te kennen gegeven, dat ho,oe 2inSeib kochten de boerenbonden - zelfs weer eens graan; dat werpen zij thans in zee Als hoopvolle woorden ons zouden kun nen helpen, was Amerika het gelukza ligste land ter wereld! Edoch, een ver betering heeft men in geen enkel op zicht kunnen constateeren, maar: „Als de nieuwe president maar eerst gekozen is".zegt Will Roger! En die moet het toch weten! zij mee behoorden te doen. Antwoord dienaangaande is tot dusver nog niet ont vangen. Nieuwe gevechten in M^ntsjoe- rije. Tsitsihar van de buiten wereld afgesneden. Volkens te Moskou ontvangen officieele berichten uit Mantsjoerije hebben de Chi- neesche vrijscharen alle verbindingen ten Westen van Tsitsihar vernield, zoodat de stad op het oogenblik vrijwel geheel van de buitenwereld afgesloten. Ook het spoorwegverkeer van Harbin naar het Westen is onderbroken. Een tienduizend man sterke afdeeling van Chinéesche vrijwilligers heeft de stad Wangtso ten Noord-Westen van Harbin, bezet. Volgens mededeelingen in de te Har bin verschijnende bladen wordt met man en macht gewerkt aan de versterking van Tsitsihar. Ook in de omgeving van An- kantsjo vinden gevechten tusschen Japan- sche troepen en Ohineesche vrijscharen plaats. II. Fransche manoeuvres. En dan te weten, dat een Duitscher er naar snakt om soldaat te worden! („Canard enchamé"). De mislukkin.q der Londensche confe rentie komt als Dritte im Bunde om dit overzicht zwart te kleuren. We kunnen er niets aan doen en hebben waarlijk niet de donkerste gekleurde berichten uitge zocht om dit overzicht samen te stellen. De toestand is op het oogenblik weer aan alle kanten dreigender dan hij geweest is en de mislukking van de Londensche conferentie, doet er het hare aan toe om den bewapeningswedloop te bespoedigen en den oorlog dichter bij te brengen. Temeer waar Duitschland alle schuld van de mislukking op Parijs schuift, wat Een reportage, met bijdragen van Prof. W1LLIAM F. HARRINGS. JULES SILVER. GEORGE O'CLAREN. Jhr. VAN HOORN. ERIC PETTERSSON. I. AMERIKA. De Run in November. door Professor Williain F. Harrings, hoog leeraar aan de Columbia-Universiteit. Columbia, V. S„ September '32. Met schoone theorieën kan men de eco nomische crisis onmogelijk bestrijden, met statistieken kan men den honger niet stil len, met balansen de fabrieken en bedrij ven niet saneeren. Dat alles hebben wij thans achter den rug. De lange artikelen der theoretici, die trachtten uit te reke nen, dat met den zomer van 1932 de Gou den Eeuw in eere hersteld zou zijn; de statistieken, die „ondubbelzinnig" aan de hand van getallenreeksen wisten te bewij zen, dat alles „eigenlijk niets te beteekenen had"; de balansen, die kostelijk geflat teerd een enorme betrouwbaarheid dei- bedrijven moesten suggesteeren en daarin ook veelal slaagden, totdat de groote in zinking kwam en meer dan 200 bankiers Sing-Sing binnentrokken, om deze plaats met hun aanwezigheid in aanzien te doen stijgen. Thans zijn wij in het stadium der schoone woorden van troost. „Als de pre sidentsverkiezingen maar eerst achter den rug zijn, dan zal alles beter worden!", zoo beginnen iederen, dag de hoofdartikelen van den veelgelezen en zwaarbetaalden Will Roger, waarbij de vroegere Cowboy echter vergeet, dat wij dat „Als maar eerst.thans reeds bijna twee jaar ach tereen te liooren hebben gekregen! En zonder dat de daarin vervatte hoop eenigs- zins verwerkelijkt genoemd kan worden. Integendeel. Maar ter zake. Toen de hausse kwam en FRANKRIJK. Het „land zonder crisis"! door Jules Silver. Parijs, eind September '32. Het Parijsche politie-radiobericht meldt: „Inplaats van 64 zelfmoorden in Augustus 1932 zijn er thans in de eerste helft van September 121 zelfmoorden geconstateerd. De personen, die de hand aan zichzelf sloe gen, zijn in het meerendeel der gevallen ouder dan 40 jaar!" Wat deze melding met de crisis te ma ken heeft? Buitengewoon veel! Zij geeft namelijk een kijk op de in September dubbel zoo groote menigte wanhopigen. En dat deze wanhopigen hoofdzakelijk menschen zijn op een leeftijd, waarin men midden in het productieproces pleegt te staan, is veelbeteekenend! Maar ook de productie in Frankrijk heeft geen arbeid voor hen, kan hen niet gebruiken; zij zijn uitgeschakeld, reeds sedert jaren soms! En inplaats dat het beter werd, is hun aan tal steeds gestegen: 400.000 werkloozen in het „land zonder crisis"! Anderhalf mil- lioen losse werklieden! Daling der loonen en salarissen met meer dan 22 procent! Alleen in Parijs zijn er dus in Septem ber reeds 120 menschen geweest, die niet meer konden gelooven aan een einde der crisis, die hun levensdraad vrijwillig ver braken, daar zij de wanhoop in hun hart droegen. En onder hen is er een, die drie maanden geleden nog millioenen en mil- lioenen bezat, Se verin Lecombier. Hij wanhoopte nietgeloofde in een moge- jlijk herstel, spande alle krachten in om mee- te helpen de markt te verlevendigen, hij maakte alles, wat hem in handen kwam te gelde, stak enorme kapitalen in buiten landsehe ondernemingen, in bouwfirma's, in textielbedrijven.... Óp 14 September was hij financieel kapot! Óp 17 September benam hij zich het leven. Zijn voorbeeld zal zeer zeker een ontmoedigenden invloed uitoefenen op hen, die nog iets zouden kunnen doen, om de crisis en haar gevol gen minder gevoelig te maken, op hen die nog den moed hebben, of misschien had den, iets te ondernemen III. CHINA. Hier kent men geen wereldcrisis! door Georg O'Claren, deli bekenden, reizenden correspondent. Charbin, September '32. Stations, die in puin geschoten zijn, ver wrongen spoorrails, een oholera-epidemie met duizenden zieken, overstrooming van den Sungari, onmetelijk groot, volkomen stilstand van allen handel en verkeer!.... Vreemde oorlogsschepen op de reeden^ vreemde troepentransporten op alle sta tions, die nog functioneer en, rooverbenden overal op de wegen, honger, ellende, ziekte. En steeds maar, steeds maar: oorlog! Hier in het Oosten kent men geen we reldcrisis! Of het in Europa of in Amerika beter of slechter wordt: de Japanseh-Chi- neesche strijd woedt onverminderd voort. Mandsjoekoeo, de schijnrepubliek, met Pu Yi, den schijnkeizer, is geen oplossing. Of de opgaande zon van Japan op de puin- hoopen wappert, of dat het wapen der Koeomintangs in de lucht klappertde Chineesche koelie lijdt honger en Japan's menschenmassa heeft geen plaats genoeg. meer op de eilanden! Déze crisis zal nog bestaan, als er in de staten der blanken geen mensch meer van crisis spreekt! Want lot en toekomst van 240 millioen menschen kan niet vandaag of morgen reeds beslist zijn. De strijd, die hier gestreden wordt, heeft een achter grond, die zwaarder weegt, dan de proble men van afzet- en productiereguleering, dan vermindering: van winsten en stilstand van het landbouwbedrijf! En als bij dezen strijd het handjevol Europeanen, dat aan de kusten zit. wordt verpletterd, vermalenwat heeft dat te beteekenen? In verhouding tot het feit, dat hier niet om de toekomst van twee vol ken, maar om die van een reusachtig ras wordt gevochten, een ras. dat reeds tien tallen van jaren een soort versmeltings- proces doormaakt en dit nog tientallen van jaren zal doormaken, speelt het lot van deze Europeanen een bitter klein rol letje, Zij zouden hier verpletterd zijn, al In Crisistijd is kwaliteit goedkooper! Voelt gij u terneergeslagen, vermoeid en' afgemat hebt gij last van pijn in de lende nen, ledematen of spieren? Lijdt gij aan urine- stoornissen, aanvallen van duizeligheid, hoofd pijn of rheumatische pijnen? Zoo ja, hebt gij er dan over nagedacht wat de oorzaak van uw noodeloos lijden is? Als uw bloed niet op de juiste wijze gefil treerd wordt, doordat uw organen verzwakt zijn, blijven urinezuur en andere schadelijke onzuiverheden in het gestel achter. Zij zetten zich af en veroorzaken verschijnselen als de bovenstaande. Iedere dag uitstel maakt de zaak erger en dient gij onmiddellijk aan te vangen met het gebruik van Foster's Rugpijn Pillen. Reed» jaren bleek de afdoende werking; van dit speciale middel tegen spit, rugpijn, ischias, rheumatische pijnen, waterzucht, urinekwalen en blaaszwakte. Foster's Pillen werken niet op de ingewan den en passen mannen en vrouwen van eiken1 leeftijd, 1.75 per flacon bij alle drogisten en«^ FEUILLETON door E, PHILLIPS OPPENHEIM. W) Btliss knikte lachend. •3 Is in orde hoor", zeide hij, terwijl hii een handvol bankbiljetten uit zijn zak haalde, „hier is het." Zoo hard ze kon, liep ze naar de andere deur, welke toegang tot den kelder gaf. „Amos," riep ze opgewonden. „Amos, de jonge man is er. Hij heeft 't geld." Met een vaart, die voor een man van zijn type bijna ongelooflijk was, kwam Mr. Morgan de trap ophollen. Toen hij boven was bleef hij staan en keek Bliss vol angstige verwachting aan, terwijl hij aanhoudend zijn handen aan zijn voor schoot afveegde. „Ja, 't is in orde," verzekerde Bliss hem. „Ik heb het geld. Ga zitten, dan zal ik het u even voortellen." Plotseling kon Mr. Morgan zich niet langer bedwingen. „Wat," stotterde hij. „U heeft het? U heeft het geld?" Als antwoord liet Bliss hem den In theeën gevouwen bundel bankbiljetten zicip „Natuurlijk heb ik het," antwoordde bfl. „Dat heb Ik u gisteren toch gezegd. Gaat u nu maar zitten, dan zal ik bet uittellen." Automatisch liep Mr. Morgan naar zijn lessenaar. Maar toen h;j langs zijn vrouw kwam, greep hij plotseling haar hand. Meteen sloeg ze haar armen om zijn hals. Beschaamd keerde hij zich naar het ven ster en bleef zoo met haar een paar mi nuten staan. „Wel heb ik van mijn leven," zeide hij heel langzaam. Met den noodigen omslag stak Bliss eerst een sigaret op. Toen trok hij een stoel tot naast den lessenaar en toen ze zich eindelijk omkeerden, deed hij net alsof hij die beweging niet zag. Zonder hun kant op te kijken begon hij te spre- ken. „Gelukkig trof ik vanmorgen dien ken nis van mij juist in een goede stemming aan," zeide hij. „Eerst heb ik hem alles uitgelegd, de moeilijkheden die we had den met den verkoop van de hakken, om dat alles contant betaald moet worden. Toen ik hem alles verteld had, kwam hij met een voorstel voor den dag, waarmee 11 allicht zult instemmen. Ten eerste heeft u hier honderd pond om de machine at te betalen, en ten tweede, en dat is het eigenlijke voorstel van dien eigenaaidi- gen vent, wil hij u vijfhonderd pond leenen tegen vijf procent en tegen afgitte van een schuldbekentenis. Ik heb het geld maar vast meegebracht. Gaat u daarmee accoord, Mr. Morgan? „Ga ik daarmeewat?" bracht mr. Morgan er met moeite uit. „Of u ermee accoord gaat?" herhaalde Bliss. „Of u het geld tegen die voorwaar den hebben wilt?" Mr. Morgan gaf het op, om zijn gevoe lens nog langer te verbergen. Hij liet zijn hoofd op zijn armen vallen en snikte het uit. Zijn vrouw ging naast hem zitten en klopte hem kalmeerend op zijn schou der. ,,'t Beste is, 0111 voor een paar oogen- blikken geen notitie van hem te nemen, mi-. Bliss", zeide ze. „We hebben een heel moeilijken tijd achter den rug, telkens als we er een beetje bovenop waren, kwam er weer een nieuwe tegenslag. En hij heeft zijn heele leven hard gewerkt, zonder zich door iets te laten ontmoedi gen. Ik heb toch verscheidene keeren meegemaakt, dat we geen cent meer had den en heusch niet door eigen schuld, maar altijd heeft hij zich goed gehouden, nooit heb ik hem gezien, zooals hij nu is. Maar 't zal hem opluchten. We zijn nu zeventien jaar getrouwd en nooit heb ben we meer dan twee of drie pond per week gehad en bij tijden hadden we geen cent. Maar dit schijnt toch wel een beetje te bar voor hem geweest te zijn. Maar in elk geval is het geld er nuhet is er toch, jongmensch? Je neemt het toch niet weer mee?" Met een lachend gezicht stopte Bliss den opgevouwen bundel bankbiljetten in den zak van Mr. Morgan. „U behoeft alleen nog maar dit te tee kenen," zeide hij, „en dan, ofschoon het pas twaalf uur is, gaan we met z'n drieën kijken of het cafétje 0111 den hoek er nog staat. Mr. Morgan is nog een beetje de kluts kwijt en zelf heb ik ook een druk ken morgen achter den rug." Bij die woorden keek Mr. Morgan op. Hü was nu weer de oude. opgewekt, vol energie om opnieuw te beginnen. Eerst las hii de paar regels, die Bliss opge schreven had, door en zette er toen meteen zijn handteekening onder. Daarna borg hij de bankbiljetten in den binnenzak van zijn jas en maakte zorgvuldig alle knoo- pen dicht. Toen stak hij Bliss beide han den toe. „M;jn beste kerel," verklaarde hij toen met een stralend gezicht, „die tramrit van Camberwell is de gelukkigste inval van mijn leven geweest. En dat wij bei den, oude menschen, die ons heele leven hard gewerkt hebben en altijd geprobeerd hebben eerlijk te blijven, jou hebben lee- ren kennen, dat is ons grootste geluk ge weest. Dat is alles, wat ik te zeggen heb. Het is niet veel, maar ik heb altijd beter kunnen werken dan praten. Kom moeder, geef jij hem een arm aan den anderen kant, dan gaan wij zoo met ons drieën een glas bier drinken." En op die manier met Bliss tusschen hen in, gingen ze de straat op. Het was een armelijke buurt, het weer was druk kend warm, de eigenaardige bierlucht van de vele kroegjes was nog duidelijker merkbaar dan anders. Mrs. Morgan liep aan zijn linkerkant, met haar arm dooi den zijne, zijn rechterarm werd zoo stevig vastgehouden door zijn patroon, dat het Bliss toeleek alsof zijn arm in een schroef zat. Het kapotje van mrs. Morgan zat op haar eene oor, haar keelbanden hingen los, haar handschoenen had ze vergeten. Beiden hielden ze Bliss vast alsof hij hun laatste steun en toeverlaat was. De ge- heele situatie was, uit een verstandelijk oogpunt beschouwd, meer dan belachelijk. En toch liep Bliss rechtop, met schitte rende oogen, hij was zich bewust van een bijna onbedwingbaar verlangen om te zingen, 't Was of de misère-tijd. die ach ter hem lag, niet meer telde*. Op dat oogenblik voelde hii zich de gelukkigste sterveling ter wereld. HOOFDSTUK XXVIII. „Verduiveld, daar heb je waarachtig Ei-nest Bliss." Bij dien aanroep keek Bliss, die juist het Strand overstak, op weg naar het bureau voor werkverschaf fing, haastig op. Eindelijk was dan toch gebeurd, waar hij al die maanden lang voor gevreesd had. Vol schrik herkende hij den spreker, het was Dick Honerton, een van zijn vele kennissen, de man die iedereen kende en van wien niemand eigenlijk een enkele bijzonderheid wist. Zooals gewoonlijk, was hij ook nu weer keurig, naar de allerlaatste mode gekleed en ofschoon hij onmiddellijk naar Bliss toekwam en hem hartelijk de hand toe stak, lukte het hem toch niet, om zijn verbazing geheel en al te verbergen. „Mijn beste kerel," riep hij uit, „weet je wel. dat je het mysterie van Londen op het oogenblik bent? Waar heb je ge zeten? Wat is er toch gebeurd, wat heb je in 's hemelsnaam uitgevoerd?" „Ik wist niet, dat ik zoo'n mysterie was," antwoordde Bliss ontwijkend. „Ik dacht, dat iedereen wel over mijn moei lijke omstandigheden was ingelicht." De jonge man kuchte even, om zich een houding te geven. Hij had echter te veel takt om niet onmiddellijk met een ant woord klaar te zijn. „Is het dan waarachtig waar, kerel, dat je al je geld kwijt bent?" zeide hij mede lijdend. „Maar dat is toch geen reden om je als een boosdoener te verstoppen. Ik ben ervan overtuigd, dat verscheidene van je oude bekenden graag wat voor je zou* den willen doen." „Buitengewoon aardig van ze", mouw pelde Bliss. „Maar de quaestie is deze, mi ik mijn eigen brood moe verdienen, beril ik liever onder vreemden." „Wat spijt me dat! Ik wist werkelijk niet, dat je er zoo beroerd voor stond,'"1 zeide Honerton met een werkelijk sympa- thieken klank in zijn stem. Bliss keek mistroostig voor zich. Het; was nu al veertien dagen geleden, dat hij, overeenkomstig de voorwaarden van zijn weddenschap, alle connectie met Mr. Mor* gan had moeten afbreken, en in die paar weken was het hem niet gelukt een andere betrekking te vinden. Hij had genoeg moeite gedaan, maar bij de eene sollicita tie kwam hij juist te laat, bij de andere werd hij niet aangenomen, omdat hij niet genoeg ondervinding had. Op het oogen blik dat Dick Honerton hem aansprak, verkeerde hij juist in de gelukkige om* standigheden, dat hij den volgenden dag zijn kamerhuur moest betalen, terwijl zijn geheele geldelijke bezit precies één shil* ling bedroeg. Zijn kleeren begonnen nu ook langzamerhand teekenen van verval te vertoonen. Een week geleden had hij zijn jas gescheurd en de pogingen, die mrs. Heath aangewend had om den win* kelhaak onzichtbaar te herstellen, waren niet bepaald geslaagd te noemen. En daarbij had hij een groot gat in zijn rech- terzool, welk feit gelukkig voor het ge* wone publiek secuur verborgen was, maart dat zich toch, vooral bij nat weer, op zee® voelbare wijze telkens aan hem opdrong. (Wardt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1