3
STERDAMSCHE
BRIEVE
MODEPRAATJE
pi. m. 10 a 15 minuten, hetgeen afhangt
van de dikte der plakken.
Vóór 't hakken der tomaten strooien
we er water en bloem overheen, ze zijn
dan minder vochtig.
De eieren worden met zout en peper
geklopt met de melk. Een stuk boter
wordt in een diep pannetje, b.v. een
steelpan, gesmolten en de geklopte
eieren worden erbij gevoegd. We blij
ven voortdurend roeren of kloppen tot
dat we zien dat de etermassa geelachtig
wordt, daarna nemen we de pan van het
Op een verwarmde schaal wordt een
vuur en kloppen alles nog even flink na-
laag tomaten gelegd, hierop de roer
eieren en daarna weer tomaten. Goed
warm opdienen.
Vragen betreffende deze rubriek
worden gaarne beantwoord door
de Redactrice „Onze Keuken",
Hofzichtlaan 4, Den Haag.
Een practische overgooien
(Nr. 213).
We kunnen niet altijd evenveel tijd
besteden aan ons toilet. Het gezegde
„tijd is geld" geldt in deze dagen ook
voor ons vrouwen en hoe ver schijnen
ons de jaren toe, dat de vrouw het
groootste gedeelte van den dag aan
haar kleeding zoek bracht. Vooral de
huisvrouw zoekt dikwijls een practische
dracht, die ze vlug kan aantrekken als
ze de stad wil ingaan om te winkelen.
Overgooiers vormen zulk een practi
sche kleedij en vooral in dezen tijd van
het jaar kunnen ze dikwijls van oude
japonnen worden gemaakt. Wil men
nieuwe stof koopen, dan zijn de mo
derne stoffen bijzonder aardig, zooals
ook onze aibeelding laat zien. Moei
lijkheden bij het maken zal dit model
niet opleveren. Men kan er allerlei
soorten, mits eenvoudig en éénkleurige
blouses onder dragen. Dit brengt dan
meteen wat variatie bij een en dezelfde
overgooier. De ceintuur is gedacht van
zwart lakleer, doch kan ook gekozen
worden in een andere donkere kleur
van de ruit.
Patronen van dit model, zonder de
blouse, worden beschikbaar gesteld in
de maten 42, 44 en 46, en zijn verkrijg
baar voor 0.58.
Een vlot meisjesmanteltje.
(Nr. 211).
De kleeding onzer kinderen is vaak
even duur als onze eigen kleeding als
we ze gemaakt zouden moeten koopen.
Als een in den groei zijnd meisje een
jaar met haar kléeren kan doen, dan is
dat al zeer lang. Deze hooge post op
het kleeding-budget, waarop, evenals
op ander gebied bezuinigd moet wor
den, kan men heel wat verminderen
door de kleeding zelf te maken. Dit is
heusch niet zoo'n heksentoer, zooals
sommige dames weieens denken, vooral
als men een goed patroon tot z'n be
schikking heeft.Wij geven daarom
hier de afbeelding van een vlotten
meisjesmantel, die door zijn eenvou-
digen vorm gemakkelijk kan worden
gemaakt. Voor dezen meisjesmantel
zouden wij een effen wollen stof ne
men van niet te dunne kwaliteit en
misschien kan hij nog wel gemaakt
worden uit een mantel van ons zelf
van het vorige jaar.
Patronen van dezen mantel worden
geleverd voor den leeftijd van 8 tot 14
jaar voor den prijs van 0.58.
Een pittig jongensjasje.
(No. 212.)
Sommige moeders verkeeren in de
meening, dat alleen meisjes zich lee-
nen om aardig te kleeden. Nietwaar,
we pronken graag met onze schatten
en wat zijn we niet trotsch, als we in
de stad loopend achter ons hooren zeg
gen: Kijk dat meisje eens lief ge
kleed zijn. Maar de jongens, die bezor
gen ons hoofdbrekens. Ook hen willen
we graag netjes gekleed laten gaan,
ook van hen willen we graag hooren
dat ze zoo pittig gekleed gaan.
Wat dunkt u van dit aardige jasje
met bijpassende muts in dezelfde stof?
Een niet te zware gedekte tweedstof
lijkt ons het beste materiaal ervoor.
Gelooft u ook niet, dat dit jasje uw
kleinen lieveling best zal staan en dat
hij er parmantig in rond zal stappen.
Patronen van jasje en muts zijn ver
krijgbaar voor den leeftijd van 4, 6 en
8 jaar voor den prijs van 0.58.
„U vindt die bloemen te duur? Hebt
u er eenig idee van hoeveel boete je
betalen moet als je bij het afplukken
wordt gesnapt?"
(„Muskete").
Balans der zomerfeesten.
We beginnen, nu het einde van het toe
risten-seizoen genaderd is, weer geheel onder
ons te raken De vreemdelingen die hier lan
ger of korter tijd toefden, keeren weer naar
hun verschillende haardsteden terug. Zoo ver
trok Jeremia weer naar Stockholm, Ilen-
drickje Stoffels naar Edinburgh, Titus van
Rijn naar Londen, Aristoteles naar New-
York.... Vooral voor het beboek van deze
„toeristen", die dezen zomer de stad van hun
stamvader Rembrandt, met hun schoonë ver
schijning kwamen verblijden, zijn we dank
baar geweest. Ook wel, we zijn nu een
maal een nuchter-zakelijk volk, omdat zij,
naast den luister die zij aan onze zomerfees
ten hebben bijgezet, aardig wat inbrachten
en de financieele balans van genoemde fees
ten dan tenslotte nog in behoorlijk evenwicht
gebracht hebben. Niet minder dan 82.000 be
zoekers gingen bij hen in de speciaal gereser
veerde vertrekken van het Rijksmuseum op
audiëntie en betaalden er hun tol aan de
stedelijke schatkist. De kunst-familie van
onze levende meesters tijdens deze feesten
heeft vanuit het nabijgelegen Stedelijk
Museum waar zij recipieerden, dikwijls scheel-
oogend jaloersche blikken geworpen naar de
drommen die daar, aan de Stadhouderskade bij
de Rembrandt-familie binnengingen. Zonder
beeldspraak: de Rembrandt-tentoonstelling is,
artistiek en financieel voor de organisatoren
der zomerfeesten een groot succes geweest,
de tentoonstelling van levende meesters was
dat in beide opzichten geenszins. Men heeft
dat wel voor een groot deel willen wijten aan
de goede organisatie van de eerste, en de
slechte organisatie van de tweede expositie;
in het eerste geval kregen de inrichters, direc
teur Schmidt Degener van het Rijksmuseum
vooraan, niets dan lof te hooren; in het
tweede geval werd hun, met onze gemeen
telijke Museum-directeur Baard aan 't hoofd,
allerlei leelijks voor de voeten gegooid. Ge
heel en al rechtvaardig is dat niet. Men kan
nu eenmaal als inrichter van een tentoonstel
ling duizendmaal beter te maken hebben met
één ouden stamvader die, aan alle wereldsche
ijdelheid ontheven, zijn kinderen in de wereld
volkomen op eigen beenen laat staan, dan
met een aantal, elkander fel met wereldsche
ijdelheden bestokende en krakeelende levende
meesters aan het onderhandelen gaan over de
wijze waarop hun onderscheiden kroost den
volke moet worden gepresenteerd!
Enfin: hoe het ook zij, we zijn over het
geheel, mede door toedoen van dat Rem-
brandt-succes, dan toch tevreden over het
verloop van deze eerste zomerfeesten.
Ze zijn op een wijze geslaagd die naar meer
doet verlangen en wethouder Boekman heeft
reeds aangekondigd dat we het volgend jaar,
in principe, op een herhaling kunnen reke
nen. De verschillende programma-punten zul
len zich dan waarschijnlijk heen groepeeren
een ander kern: de jubileumfeesten van den
A.N.W.B. Het is intusschen nog wel wat
heel vroeg, de volgende zomer is nog ver,
om over de desbetreffende plannen te gaan
praten.
Plannen. Tooneel en muziek.
Daarentegen werd onze aandacht den Iaat-
sten tijd opgeëischt voor de plannen voor het
zoojuist aangevangen winter-seizoen. Dat op-
eischen geschiedde dan met veel praten,
veel groote woorden, veel Turksche trom
slagen.... Vooral de directeuren van de niet
minder dan.... tien tooneelgezelschappen die
in de komende maanden om de publieke gunst
en clandizie komen, hebben zich niet onbe
tuigd gelaten. De een belooft het „tooneel van
dezen tijd"; de ander biedt daar met het
„tooneel van alle tijden" tegen op; een derde
belooft iets aparts met het „boulevard-
tooneel"; een vierde spreekt van Kammer-
spiele; een vijfde van „groot volkstooneel"
en zoo vervolgens. Ze spieken allen luid en
zelfverzekerd tot de boeren en burgers. Ze
zeggen allen dat zooals zij van plan zijn het
te doen, mei zooveel ernst voor de kunst
en zulk een zuinige exploitatie, het moet
lukken. Maar in hun binnenkamer is er geen
ten die in angst en vreeze twijfelt of hij
Janurai wel zal kunnen halen. Is er geen
een die niet weet dat dezer winter de vrije
concurrentie, op het gebied der kunst de
eenige goede methode, in de tooneelwe-
reld dan eindelijk eens behoorlijk opruiming
zal houden van het groote aantal totaal over
bodige elementen en zoodoende in die we
reld eens wat gezonden toestanden zal schep
pen.
De fout ligt niet in de tooneelwereld,
maar bij het publiek, dat alle serieuse too-
neelliefde verloor en alleen nog maar be
langstelling heeft voor het bioscoop-amuse
ment. Achter diegemakkelijke uitvlucht
kan men zich nu „aan het tooneel" niet
meer verschuilen! Nu, nadat de curator
in het faillissement van de Kon. Ver. Het
N'ed. Tooneel met de cijfers op tafel is
komen aantoonen dat de tceloop naar rlen
schouwburg het vorige seizoen zelfs zeer
behoorlijk is geweest en dat alleen een vol
komen wanbeheer (met een groote hoeveel
heid overbodige en elkaar in den weg loo-
pende artistieke zoowel als organisatorische
krachten) oorzaak was van het feit, dat ten
slotte in één seizoen niet minder dan twaalf
ton verspeeld werd! Het is goed, dat de
tooneelisten dit seizoen nu eens uit de
zwaarvergulde kooien van het vaste bespe
lerschap en van dik gesteunde Koninklijke
en andere groote vereenigingen werden los
gelaten en zij elkander op het open veld
tel ij f kunnen gaan. Er zullen slachtoffers
vallen. Maar de overlevenden zullen ten
minste gezond worden. En afleeren finan
cieele prestaties te hebben in een mate die
in geen enkel ander kunstvak ooit gekend
werden
Veel van wat we over de tooneelplannen
voor den komenden winter te hooren kre
gen zal, gezien dit alles, zeker geen werke
lijkheid worden. Nog meer plannen dan an
ders, en dat zijn er telken jaar al velen,
zullen plannen blijven.
Met de muziek-plannen staat het er an
ders voor. Die worden telkenjaar, ge
zien de stevige fundamenten waarop instel
lingen als het Concertgebouw en de Wag-
nervereenigingen rusten, vrijwel zonder
mankeeren regelmatig uitgevoerd ook. En
zoo mag men men dit keer op met zeker
heid rekenen op een Brahms-herdenking van
Mengelberg's schare en een Wagner-feest
met de opvoering van de Parsifal te vieren
door de Wagner-vereeniging die de laatste
jaren haar peetvader niet altijd trouw ge
bleven is, maar ook muzikaal-dramatische
werken van andere componisten excecu-
teerde.
„Zeg het met bloemen".
Het is eigenlijk iets paradoxaals, iets
wonderlijk tegenstrijdigs, dat gefeest in deze
tijden. De juist geëindigde zomerfeesten;
de nieuwe zomerfeesten van het volgend
jaar Br.ahms- en Wagnerfeesten en
nog altijd, of liever weer, na een kleine
tijdelijke „inzinking", stijgt ons werk-
loozen-cijfer. Wethouder Douwes heeft dezer
dagen verklaart dat hij vreesde te moeten
rekenen op èen stijging tot liefst 50.000
tegen het einde van dit jaar. Feesten, en
een verwachte toename van het aantal onbe-
huisden die de gemeente deed besluiten de
subsidie aan „Jonker" tot 180 mille te ver-
hoogen en deze instelling mede te gaan be-
sturen.
Zoo ligt er ook iets paradoxaals in het
feit, dat er in deze nog altijd sombere en
kleurlooze tijden, op onze straten en pleinen
steeds meer lichte, kleurige en fleurige bloe
men verschijnen. „Zeg het met bloemen!":
dat beteekent: zeg er u vreugde mee uit,
uw vriendelijke gedachte; breng er uw heil-
wensch mee.... Maar die steeds grootere
hoeveelheid bloemen in onze straten spreken,
helaas, niet van vreugde niet van heil-ge-
dachten. Zij spreken van een Aalsmeer dat,
tengevolge van uitvoerbelemmeringcn, aan
groote overproductie lijdt en haar product
voor „haast niets" op de markt gooit; zij
spreken ook van de talloos velen die het,
nu zij nergens anders meer een gat zien,
ten laatste dan nog maar eens als bloemen-
venter probeeren.Volgens de laatste sta
tistiek bedroeg het aantal bloemventers reeds
meer dan 800. Maar dat is al weer enkele
maanden geleden. Thans schat men het reeds
op ongeveer tweemaal zooveel. De bloemen
winkeliers zijn onlangs, naar aanleiding van
dit feit, in het geweer gekomen. Tot op zekere
hoogte hebben zij tegen den straathandel in
bloemen niets. Integendeel: blijft hij binnen
zekere grenzen, dan zien zij een welkome
propaganda voor hun artikel in. Maar dat
wordt anders indien, zooals thans het
geval is, die zekere hoogte verre over
schreden wordt; de grenzen zich in steeds
sneller tempo al meer en meer uitzetten. Zij
roepen nu om invoering van een beperkt
vergunning-stelsel voor de bloemenventerS
zooals andere categorieën venters dat reeds
kennen. Zij wijzen er op dat de gemeenteraad
reeds een jaar geleden in principe zulk een
stelsel, ook voor de bloemen-venters,
aannam. En zij eischen eindelijk uitvoering-
Van hun standpunt hebben zij natuurlijk 8e'
lijk. En in een stad als Amsterdam, die, naar
verluidt, toch al op iedere 62 inwoners 1
venter heeft, moet er op dezen wel geregeld
worden. Maar het blijft met dat al een akelig
feit dat er aan „de bloemen" zooveel misère
vast komt te zitten zoodra zij uit de vrije
natuur in de stad worden gedragen
stad met concurrentie-problemen haar vele
tegenstrijdige belangen die regelingen en
verboden noodzakelijk maakt....
Een unaniem goedgekeurde koers.
De melk-koers.
Er zijn dingen in de stad ten opzichte
waarvan men van gen tegenstrijdige belan-