,.,,,rii,| fö&tdx •*i'i f tt I I! tl J*« t..r t\ rtt'- it. r.K' xttfKK. t t-i: inrot: m hk rt;'nci.ir moeder, die niet meer aan zichzelf denkt, enkel genezen wil, helpen, steu nen. En hij schreef weer meer en meer, schreef, dat ze hem inspireerde, zij alleen hem altijd geïnspireerd had. Toen zijn nieuwef groote boek ver scheen, was het haar opgedragen. Het was een triomf. Zij begon te lezen met bonzend hart, bevend van verwachting. Toen, langzaam aan, bladzijde tot bladzijde, werd het st lier in haar. angstig stil. Ze herkende hèm. de andere... zichzelf. Haar brieven, haar zwakheid en haar kracht, al haar liefde, al haar hoop op ver'.areens. a! haar vertwijfe ling... Zij, zij was het, die dit boek groot maakte, die duizenden over de geheele wereld tranen ontlokte, voor wie hem brieven werden gezonden van vrouwen, die wisten wat liefde en lijden was. Zij was het.... hijzelf schreef het haar. Mrar zij, die zoo zeer hem had liefgehad, verfrommelde d'en brief in haar hand. vol haat. Dèt i s noemde hij inspiratie! Het was "ls b"d hij h~r.r de kleeren vrn Y i'chaem gerukt om h°ar naakt te I^-ooiien aan de geheele wereld. Het beste, teerste, hulpelooste in haar, dat zij hem had toevertrouwd, zelfs toen hij haar ontrouw werd, hij had het. gebruikt! Stof was het geweest, een middel tot succes.... of, om het mooi woord te geven: Inspiratie. Toen hij, kort na de verschijning van het boek kwam om met haar te trouwen hoorde hij, dat zij een betrek king in Indië had aanvaard en reeds vertrokken was. Op geen brief ant woordde ze meer, geen enkel levens- teeken gaf ze hem, niemand legde ze haar houding uit, op geen vragen wilde ze verklaring geven. Men kon haar niet begrijpen, men vond haar verdwaasd. Dien man was ze trouw ge bleven door al de jaren en zelfs, toen hij haar verliet en verloochende. En hij haar een triomf bezorgd had, nu hij alles wilde goedmaken, haar zijn roem liet doelen, stootte zij hem van zich vol haat! Misschien zal het hem stof leveren voor een volgende roman. Misschien zal hem dan een brief bereiken van een rrouw, die weet wat liefde is en die hem uitlegt, wat hij misdaan heeft! Of hij het begrijpen zal? htat graf van Anthony van Leeuwen hoek in de Outie Kepk te BeVL zich door zijn doorzicht, zijn helder ver stand en zijn liefde voor zjjn werk, zoo beroemd weten te maken, dat zijn naam genoemd wordt met die van mannen als Fallopius, Rustachius, Harvey, Co- lonna, Boerhave, Swammerdam, de de focusseering. Leeuwenhoek's micros- coopjes zijn wel beschouwd niet alleen uiterst primitieve, maar ook onhandige instrumentjes. Wij willen gaarne ge looven, dat hij zijn lensjes voortreffelijk geslenen heeft. yci^eenSp Vrjj van gpbe- De „droge" microscoop van Leeuwenhoek. Graaf, Ruisch en andere beroemdheden der geleerde wereld uit de 16de, 17 de en 18de eeuw. Leeuwenhoek, als door instinct geleid tot het bespieden der natuur in haar ge heimste schuilhoeken en in haar schijn baar geringste voortbrengselen, werd door alles wat hem omringde, aange trokken; alles wekte zijn aandacht, niets was die onwaardig; hij onderwierp het aan een geduldig en nauwkeurig onder zoek en daaraan is het toe te schrijven, dat de geringste kleinigheid vaak aan leiding gaf tot de belangrijkste ontdek kingen. Vandaar ook de onregelmatige wijze, waarop hü nu dit, dan weer dat opnamen, om het te onderzoeken. Hij liet zich in dat onderzoek den weg niet door anderen wijzen, maar werkte on afhankelijk, rustig voort, hervatte het zelfde onderwerp een- en andermaal op verschillende tijden met vernieuwde vlijt en leerde daardoor de zaken meer onbevooroordeeld inzien en vroeger op gevatte onjuiste meeningen hersteilen; hij erkende n.1. altijd openhartig zijn vergissingen en trachtte ze te verbe teren. Beschouwen wü zoo het leven van Leeuwenhoek dan ligt de vraag voor de hand, waarom hij bij zijn werk ge bruik maakte van een door hemzelf econstrueerden microscoop, terwijl ch Kirchner (1646: opticus parastati- m), Robert Hooke en de bekende Ita- ansche opticus Eustachio Divini ♦reeks 1668) bruikbare microsco- hadden uitgevonden. Leest men de 'irijving van deze werktuigen ech- in de brieven uit dien tijd, dan komt tot de conclusie, dat ze alle nog te wenschen overlieten. Door deze dergelijke overwegingen zal Leeu- hoek er wel toegekomen zijn zelf hand aan het werk te slaan en zijn ctenschappelijk gereedschap te ver- aardigen. waarmede hij zijn bewonde renswaardige, thans klassiek te noemen waarnemingen heeft verricht. Leeu wenhoek gebruikte voor zijn werk twee soorten microscopen: een voor droge praeparaten en een voor de studie van dieren in water, b.v. om den bloedsom loop in de doorzichtige staartvinnen van een visch te bestudeeren. De eerste soort microscoop vindt u hier afge beeld (fig. 3). Het werktuig bestond uit een zeer klein geslepen lensje, gevat tusschen twee koperen plaatjes, die met klinknageltjes aan eikaar verbonden waren. Achter de lens was een koperen stangetje met spitse punt aangebracht, dat aan de onderzijde met een schroef draad in een koperen blokje paste. Dit koperen blckje werd gedragen door een langere koperen schroef, aan den onderkant met schroefdraad gevat in 'n haaksch omgebogen koperen reepje. Tenslotte bevat het blokje nog een der de, schroef, loodrecht op de voorgaande. De spitse punt, waarop met de een of andere kleefstof het praeparaat werd bevestigd kon nu, door middel van de drie genoemde schroeven: lo. omge draaid; 2o. op en neer bewogen en 3o. op den juisten stand van de lens ge bracht worden. Het tweede model, dat Leeuwenhoek heeft vervaardigd is de zoogenaamde aalkijker. Het dier bevond zich in een met water gevulde glazen buis, die door een ronde veer op zijn plaats werd ge houden. Lensjes van verschillende sterkte konden in het „oculair" gescho ven worden en een schroef diendie voor rische en chromatische aberratie, om een behoorlijke beeldvorming te ver lengen, maar wü kunnen niet ge- looven, dat Leeuwenhoek al zijn voor treffelijke waarnemingen omtrent pro- tozoën en vooral bacteriën heeft kunnen verrichten, eenvoudig met recht door- vallend licht, in gevallen, waarbij he- dendaagsche onderzoekers gebruik moeten maken van kleuring, donker- veldverlichting, enz., teneinde goede contrasten tusschen voorwerp en ach tergrond te verkrijgen. Leeuwenhoek had ongetwijfeld een onbegrensd geduld en een voortreffelijk gezichtsvermogen zijn werk legt hiervan een ontwijfel baar getuigenis af en hij kon géén wonderen verrichten, zooals Dobell in zijn voortreffelijk boek volkomen te recht opmerkt. Leeuwenhoek moet een bijzondere door hem zorgvuldig ge heim gehouden methode van waarne ming gehad hebben. Het geheim hou den was trouwens een voor de we tenschap minder aangename ge woonte van hem. Zijn lenzenslüpkunst, die aan het ongeloofelijke grensde, heeft hij rpee in het graf genomen en no" talrijke andere bijzonderheden. Dobell is ervan overtuigd, dat Leeuwen hoek in het bezit geweest moet zijn van de een of andere methode van donker- veldverlichting. Dat klinkt inderdaad zéér aannemel^'k. Leeuwenhoek ii „rs spreekt zelf van holle verlichtingsspie- gels, die hij gebruikt en ook van een kunstmatige lichtbron, een kaars, maar het rechte vertelt hij er niet van. Over zijn „bijzondere methode", waarop hij hier en daar ook inderdaad zinspeelt, laat hij zijn lezers in het duister. Is Dobell's gissing juist en dat is hoogstwaarschijnlijk het geval, dan begrijpt men zonder moeite, hoe Leeu wenhoek zijn waarnemingen verricht heeft, dan zou hiermede het geheim van Leeuwenhoek's bijzondere werkmethoue nu, 300 jaar na zijn geboortedag, ein delijk ontsluierd zijn. Leeuwenhoek heeft tallooze ontdek kingen op zijn naam staan, op het go bied van het menschelijk en lier'ijk lichaam en lagere dieren en planten, insecten, visschen, kristallen en mine ralen. Wie daarvoor belangstelling heeft, vindt in het maandblad „Natura" (No. 10, Uitgave Wolters, Groningen) een artikel van de hand van den beken den natuur-historicus Dr. A. Schier- beek, waarin deze ontdekkingen syste matisch gerangschikt zijn. Wij nemen er hier een vijftal jaartallen uit over: 15 Aug. 1673. Bloedlichaampjes ge zien (reeds eerder door Malpighi en Swammerdam, ontdekt maar door hen niet nauwkeurig onderzocht). No. 1677. Spermatozoïden ontdekt (feitelijk door Ham het eerste gezien, doch deze meende, dat ze uit bederf waren voortgekomen). 1678. Opbouw van de beenderen en tanden uit „pijpjes" ontdekt. 1682. Dwarsstreping der spiervezels gezien: bij hartspieren in 1694. 1683. Haarvaten gezien: een mooie methode om ze te demonstreeren ge vonden in 1698. Deze haarvaten hadden Malpighi (1660) en Swammerdam ook reeds gezien, maar toch wilde men er. niet aan gelooven; eerst door Van Leeuwenhoek werd men overtuigd! Enzoovoorts. Leeuwenhoek werd eigenlijk (eerst beroemd, toen een zijner vrienden, De Graaf (ontdekker van de Graafsche fol- likers) een brief van hem in het La tijn vertaalde en opzond naar Londen, naar de Royal Society. Den brief vond men zoo typisch, dat men in geregelde correspondentie trad met Leeuwen hoek; 375 brieven heeft Leeuwenhoek hen geschreven. In 1680 werd hij als lid van het Engelsche genootschap in geschreven, een eer, die hem veel ge j ,gf noegen deed. Hij vermaakte 26 van zijn mooiste microscopen naderhand aan deze Britsche vereeniging van geleer den. Ook de andere landen lieten zich niet onbetuigd. De Parijsche Academie des Sciences benoemde hem in 1697 tot correspondeerend lid en in 1716 bood de hoogeschool te Leuven hem een zil veren gedenkpenning aan. Nu riep men van alle zijden zijn raad in;docto ren kwamen met de meest vreemsoor- tige gevallen bij hem.... De Oost-In dische Compagnie verzocht hem om een middel tegen de wormziekte der muskaatnotenLeeuwenhoek tracht te iedereen te helpen en deed menige gewichtige ontdekking bü zijn proeven. Op 26 Aug. 1723, dus op 91-jarigen leeftijd, verwisselde deze werkzame man, waarop iedere Hollander trotsch kan zijn, het tijdelijke met het eeuwige. Nog 36 uren vóór zijn dood, liet hij, met verkleumde lippen, reeds half ver stijfd, zijn gedachten over een bepaalde soort zand op schrift stellen. Hij werd met veel praal bijgezet in de Oude Kerk te Delft, waar men zijn graftombe (afb. 4) nog kan bewonderen. Ie aangeschotene Begrijp jij waarom ze er zoo op staan om revolu tie te maken! 2e dito. Nou... hik..., er zijn.... hik... er nog zoo bliksems veel..., hik... die nog geen president zyn geweest... hik, hik.... Er gaat geen dag voorbü of mijn vrouw vraagt om geld. Wat doet ze er mee. Weet ik niet. Ik heb het haar nog nooit gegeven. „U ziet er een stuk beter uit", zei de dokter goedkeurend. „Ja, ik heb 't voorschrift op de medi- cijnflesch trouw gevolgd!" „Dat is braaf van u!" „Ja, er stond op: flesch goed gesloten houden". „Schoencrême, schoen... eh... ge zichtscrème, dame!" („Everybody's Weekly")

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 14