x NIEUWE AVONTUREN VAN PIEPNEUS EN BIBBERSNOET Een aardig poppen-tafelkleedje Kleine Fritsje maakt een opstel. Een eenvoudig valscherm! RAADSELS. X X XXX X XXX X X - X zalf had gered, „hij heeft mij het leven gered!" „Dat is mooi!" zei de ko ningin. „En waarmee kunnen we je helpen?"... En de goede broer vertel de, wat hij moest doen en wat hem te wachten stond. „Jullie zijn nogal vlug ter hand met was," zei hij, „daarom heb ik aan jullie gedacht." „Daar heb ie goed aan gedaan," zei de koningin, „wij zullen je helpen. Heb maar geen zorg!" Verlucht legde de goeae broer zich te slapen en werkelijk, den volgenden morgen welfde zich een schoongevormde brug van fijne was- plaatjes over de breede rivier!!... Ze ven bogon telde de brug! Wat was de koning verbaasd. En onmiddellijk werd de goede broer tot ceremoniemeester van het hof benoemd, een heel hooge positie! Geen wonder, dat de broers van woede kookten en uitriepen: „Almach tige Koning, deze man is een gevaar lijke toovenaar! Beveel hem toch de twaalf wolven uit het bosch op de binnenplaats van uw kasteel op te sluiten, dan zou vanaf dat oogenblik uw kudde geen last meer van deze roofdieren hebben! Maar u zult zien: daarvoor is zijn kracht ontoereikend. De koning gaf toe en beval, dat de goede broer vóór het aanbreken van den volgenden dag de 12 sterkste wol ven uit het bosch op de binnenplaats moest hebben opgesloten, op straffe van marteling en ophanging! Nu was de jongeling al niet meer bang. Hij wist, dat hij hulp kon inroepen. Hij blies op het derde fluitje en zie... da delijk verscheen de koning der wol ven toevallig de wolf, die hij gered had in zijn kamertje en hij vertelde alles, wat er gebeurd was. In de sche mering van den dageraad renden niet alleen de 12 sterkste, maar alle wol ven naar het kasteel. De jongeling nam plaats op de rug van den wolf- koning en dreef de andere roofdieren het kasteel binnen. De wolven renden de trappen van het kasteel op en stormden door de kamefs en zalen! Overal klonken kreten om hulp! De koning beloofde zijn ceremoniemees ter tien, twintig, honderd zakken goud, als hij de wolven verjoeg. Maar de wolfkoning riep: „Neen, wij blijven hier! Vooruit kameraden, grijp ze!" Toen verscheurden zij den koning, die zoo wantrouwend was en de beide booze broeders, die den koning zoo hadden opgestookt; alleen de mooie prinses werd, op verzoek van den goeden broeder, in leven gelaten. En toen de onderdanen van de dappere daden van den jongeling hoorden, aar zelden zfj niet en boden hem de kroon aan. Dat liet deze zich geen tweemaal zeggen... hij maakte de mooie en lieve prinses tot koningin en begon te re- geeren. En als ze niet dood zijn, leven ze nog! (Nadruk verboden). AAN ALLE GROOTE EN KLEINE DIERENBEULEN EN DIERENPLAGERS. Het dier heeft een even gevoelig hartals jij! Een dier heeft evengoed vreugde en smartals jij! Ook een dier wil gaarne tevreden heid gevenals jij! En heeft daarom evenveel recht om te levenals jij! (Vrij naar Peter Rosegger). 19. In haar verlegenheid rende Bib bersnoet zoomaar over de schoone wasch, die op de bleek lag en van pure woede struikelde mevrouw Goudmuis over een aardkluitje en viel zóó hard op den grond, dat bijna haar hn'e neus in den grond schoot! Voor vlijtige meisjeshanden Morgen komt er poppenbezoek! Een Vriendinnetje komt en zij brengt haar beide poppenkinderen mede. Melk en koekjes zullen er gepresenteerd wor den en natuurlijk wordt er een heele middagtafel voor de poppen aange richt! Jammer alleen, dat er geen en kel aardig kleedje voor de poppen- eettafel isEn eigenlijk zouden wij best nog eventjes een aardig kleed je kunnen makendat duurt niet lang en de poppenmoeder, die op visite komt, moet een goeden indruk meekrij gen. We hebben slechts een vierhoekig stuk witte stof noodig, dat op de pop pentafel past laten wij b.v. zeggen 80 cm in het vierkant! Daar ons voor mooie borduurwerkjes geen tijd meer overblijft, vragen we aan moeder wat gekleurde lappenrestjes maar wasch- echt moeten ze zijn! Moeder is wel zoo vriendelijk, daarvan een rand te maken, recht of gebogen, al naar je eigen smaak, zooals de teekenlng het aangeeft lappenrestjes ook de bloemen maken, die wij op het kleedje willen „bordu ren". Zoek eerst een rollteje zij of garen op in dezelfde kleur. Of wij de bloemen kleiner of even groot willen maken, doet niets ter zake. Met een stukj> doorzichtig papier kun je ze doortrekken. Nu worden zij met kleine, stevige steekjes op het kleedje ge naaid, in de hoeken, of in het midden, als een soort kransje; dat is aan je eigen smaak overgelaten! Als we tijd over hebben, kunnen we ook nog op deze wijze poppenservetten maken. En dan kunnen de gasten gerust komen; niemand behoeft dan meer bezorgd te zijn, als er chocolade- of melkvlekjes gemaakt worden, want dan is het een voudig morgen „poppenwasch-dag!" Als kleine Fritsje opstellen maakt, moet je altijd lachen. Dat is toch zoo'n grapjas! En het leukste ishij weet het zelf niet. Hij schrijft de dingen op, zonder er bij te denken en dan krijg je soms de raarste effecten. Luister maar eens, wat hij in zijn opstellen schrijft: „Toen de wandelaar de top van den 20. Van den schrik was haar woede opeens verdwenen. Mopperend over „die jeugd van teugeswoordig" en dat iet in hóar tijd toch heel anders ge woest was, strompelde mevrouw Goud muis naar de keuken. En nog veertien dagen lang kon men haar met een azijnverband om haar neus zien wan delen. berg bereikte, kreeg hij een reusach tig rotsblok op het hoofd Begrijpen jullie, waar dat blok van daan kwam? Verleden week moest Fritsje een opstel maken, over: „Wat zou ik doen, als ik rijk was?" Hij leverde aan het eind van het uur zijn velletje onbe schreven, heelemaal blanco dus, bij den onderwijzer in. „Wel, Fritsje", zei de meester, „hoe heb ik het nu met je?" „Wel", zei Fritsje, „dat zou ik doen als ik rijk was: heelemaal niks!" Verleden week haalde hij trouwens meer van die grapjes uit. Hy moest een opstel maken van minstens 1000 woorden, had de meester gezegd. Toen schreef Fritsje: „Verleden week zag ik een dronken man. Hij liep te wankelen op zijn beenen. Plotseling viel hij in de modder en probeerde weer op te komen. (Dit zijn 26 woorden; de overi ge 974 zei de man, toen hij in de mod der viel; maar die mag ik niet op schrijven van moeder)! Tóch is het net een kereltje, vinden jullie niet? (Nadruk verboden). Feu parachutesprong vanaf een vlieger! Hoe men zoo'n aardig valscherm, ook wel „parachute" genaamd, kan maken, dat weten jullie allemaal haast wel! Een stukje zijdepapier (of dunne zijde) waarvan de punten bijeengehou den worden door dunne draadjes, die met iets verzwaard zijn, maar niet al te zwaar, hoor! Een gewoon wasch- klemmetje kan wonderen verrichten! Het leukste is, als wij onze parachute door middel van een vlieger laten dalen. Draai daartoe van boven om de waschklem een gewoon trapoogje, dat we met een nijptang opengebogen heb ben tot een haakje. Laat je nu de pa rachute zoo langs het touw omhoog stijgen, dan zal deze, wanneer de vlie ger bereikt, losraken en gaan dalen! Dat is een mooi gezicht en wij heb ben ons valscherm weer terug! 21. Den volgenden vrijen middag wilde ik Bibbersnoet weer om drie uur afhalen; om dezen tijd was ze meestal met haar werk klaar. Maar hoe ik ook belde, er werd niet opengedaan. Daar om slenterde ik naar den achterkant van het huis en floot. A 22. Dadelijk ging er 'n venster open n_ Bibbersnoet stak haar kop naar buiten. „Ik heb huisarrest!" riep ze. Goudmuis is niet thuis en heeft me iier in de kamer opgesloten. Daarom •i ik niet opendoen!" Ja, dat was erg! „De eierkoeken zijn een beetje hard geworden, Willi!" „Hindert niet, liefste, dan zullen we ze op de grammofoon probeeren!" („Everybody's Weekly") Oplossingen der vorige raadsels. I Z pan Frans Zaandam Vader j a m m II Van dik hout zaagt men planken. Achter de wolken schijnt de zon. Goede oplossingen ontvangen van: H. A.; S. A.; I. B.; A. v. d. B.; G. F.; N. G.; A. J.; N. K.; K. en J. K., Texel; B. K.; N. K.; A. K.; C. K.; C. L.; H. L.; M. M.; M. en J. O.; T. S.; A. v. S.; T. T.; 1'. V.; J. v. d. W.; A. W. Nieuwe raadsels. I Ik zag een dame in de kamer. Den ganschen dag liep hij te fluiten! Zij gierden het uit van den lach... Ada rende naar haar moeder en om helsde haar! Dit geval kan nooit opgelost worden! Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in! Deze garnalen pel ik aandachtig. Zoek uit iederen zin 1 vogelnaam. II Op de kruisjeslijnen komt de naam van een hoog personage. Op de le rij een medeklinker. Op de 2e rij is op straat. Op de 3e rij een meisjesnaam. Op de 4e rij het gevraagde woord. Op de 5e rij een meisjesnaam. Op de 6e rij een meisjesnaam. Op de 7e rij een klinker. (Ingez. door D. L.) door G. Th. ROTMAN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 19