m Bridge-rubriek. xxxv. Wie hebben Amerika bewoond voor de Indianen? y SCHAKEN. DAM ME el ®j éeül JU mm ^IfP* "BP HP* 1 Oplossingen van vorige week. 13—9 H Verzaken. Onlangs maakten wij een geval van verzaken mee, waarbij ons bleek, dat de regels van den Nederlandsehen Bridgebond aangaande de overtreding der spelregels geheel ondoeltreffend zijn. Over het algemeen spelen wy al tijd volgens de Portland-regels omdat wy voorstanders van de „kwetsbare zone" zijn wat dan dezer dagen ook door den Nederlandschen Bridge bond ook in de spelregels wordt opge nomen een verzaken wordt door de Engelsche regels zwaar gestraft, door de Hollandsche veel te licht. De tegenpartij verzaakte en dit ge beurde bij een bieding van haar van drie Schoppen. De overtreding bleek pas by den laatsten slag, zoodat NZ daardoor een groot voordeel boekten. OW toch konden hun alleen twee trekken afnemen, maar aangezien zij er vijf maakten en dus hun contract haalden, bovendien reeds 30 in de tweede manche stonden, haalden zij de robber ook. Zonder die verzaking zou den zy waarschijnlijk 1 down zijn ge weest en den heelen loop van het spel zou anders geweest zyn. Nu was Z, die verzaakte, geheel te goeder trouw, maar wij hebben wel eens spelers gezien, die het niet zoo nauw namen en o.i. zyn de Hollandsche regels veel te slap, daar oneerlijke spelers op die wyze profiteeren kun nen van deze leemte. De Portland Club straft dit euvel veel zwaarder, de partij welke verzaakt kan niets beneden de streep opschrijven, men moet dan maar oppassen, dat men niet verzaakt en wy onderschrijven dit standpunt ten volle, er mag nooit eenige kwestie zijn van een premie op oneerlijk spel! De Hollandsche regels zyn als volgt: Een verzaking is voldongen: a. wanneer de slag is opgenomen, gekeerd en losgelaten; b. wanneer de speler zijn spel open legt en de rest van de slagen geheel of gedeeltelijk declareert, ook al is de slag waarin verzaakt werd, nog niet volledig opgenomen; c* wanneer de speler voor een vol genden slag is uitgekomen, ook al is de slag nog niet volledig opgenomen. In a. kan nog herstel plaats hebben als de partner op de verzaking attent maakt. Een niet voldongen verzaking mag hersteld worden. Is O of W de verzaker, dan kan Z eischen: a. dat de speler zjjn hoogste of laag- ste kaart bespeelt van de gevraagde kleur in den slag waarin verzaakt werd of wel: b. dat de aanvankelijk bygespeelde kaart als getoonde kaart voor den speler op tafel wordt gelegd. Is Z de verzaker en heeft het ver zaken het bekend worden van een kaart van W tengevolge gehad, dan mag deze van Z eischen, dat hy de hoogste laagste kaart van de gevraagde neu,r,.ir!j brokken slag byspeelt. De blinde (N) kan nooit verzaken. Een voldongen verzaken wordt ge straft met 150 strafpunten (bij een ge- oubleerd °f geredoubleerd spel met verdubbeling of verviervoudiging) of twee slagen van de tegenpartij met alle consequenties daarvan. Slagen ge maakt vóór het verzaken, zyn onaan- i6?11 voI8end verzaken in hetzelfde spel kan alleen de straf van strafpunten worden geëischt; het meermalen verzaken van eenzelfde 'aart in een spel wordt slechts één maal gestraft. Om verzaken aan te toonen, mogen de verschillende slagen die reeds dicht liggen, worden nagezien. Belet de verzakende partij een nazien door die s agen dooreen te mengen, dan wordt net verzaken als bewezen beschouwd. Eyn de kaarten voor de volgende gilt gecoupeerd, dan kan over ver zaken in het vorige spel niet meer straf opgelegd worden. Niemand kan tot verzaken worden gedwongen, wanneer van hem gevraagd wordt een bepaalde Kleur te spelen, omdat hy een over treding beging. Over de Engelsche regels een volgende maal. Is 't waar, dat een man altijd ge schat wordt naar het gezelschap, waar mee hy verkeert? Zeker, jongen! Wel, vader, hoor dan eens. Als nu een braaf man verkeert met een slecht man, is de brave man dan slecht, omdat hij verkeert met een slechten man, of wordt de slechte man dan goed, omdat hy verkeert met een goed man? Iets over een in Amerika zeer actueel onderwerp. door Dr. William D. Sprong, Archeoloog Smithsonian Institutlon. In 1541 werd het Missouri-bekken voor het eerst door Europeanen be zocht en wel door het gezelschap van Ooronado, dat daar geheel uitgeput van den reis aankwam. Zij vonden er groote ordelijke dorpen, met een tal rijke gevestigde bevolking, waaronder het paard onbekend was. Eerst ln het begin der negentiende eeuw werd dit gebied opnieuw door Europeanen be zocht en wel door de expeditie van Lewis en Clark. Zij vonden er een veel minder dichte bevolking met groote troepen paarden, die in hooge mate afhankelijk was van de buffel- jacht. Het waren de Indianenstammen, die later beroemd werden in hun strijd tegen de steeds verder naar het Wes ten doordringende blanken. Wat was er echter geworden van de geheel an dere geaarde bevolking, welke Coro- nado daar had gevonden? Was zij ver drongen door de als nomaden levende Indianen? Deze vragen zal de naar die streek gezonden expeditie van het Smithsonian Institution te Washington trachten te beantwoorden door opgravingen te verrichten in de oude en sindsdien ver laten dorpen aldaar. Zij liggen zeer opvallend bovenaan de steile oevers van de Boven-Missouri en treffen ons door hun groote afmetingen, den goe den staat, waarin zy verkeeren en de duidelijk afgeteekende aarden wallen, die hen omringen. Gewoonlijk liggen ze op de hoogste punten in de om geving. Het in de dorpen gevonden aardewerk komt overeen met dat van de voorhistorische Pawnee-cultuur in Nebraska. Dezen zomer hebben wy ons gecon- centeerd op een groot dubbeldorp bo- venstrooms van Mobridge (Zuid-Dako- ta), dat tijdens het bezoek der expedi tie van Lewis en Clark bewoond was door Arikara-Indianen en in 1932 door hen verlaten werd na een bombarde ment door de Amerikaansche soldaten. Zy vormen den meest Noordelijk wo nenden Indianenstam, die het Cad- doan-dialect spreekt; de meeste dezer stammen wonen veel verder naar het Zuiden. De arikara's zijn wellicht de dragers van een voor-historische, op den landbouw gebaseerde beschaving in de Noordelijke vlakte geweest. De bejaarde leden van dezen stam hebben ons veel oude legenden medegedeeld, die vermoedelijk belangrijke histori sche gegevens bevatten. „Wel gefeliciteerd met uw tweeling, meneer Van Houten!" „U is verkeerd, waarde heer; dat be treft mijn buurman!" „Nou, dan feliciteer ik u eerst recht!" („Nebelspalter"). De baby is 'n schat, tante, daar om hebben we hem ook naar oom ge noemd. Schatrijke tante. Prachtig, dan zullen we hem later zonder 'n cent de wereld insturen, zoo is je oom ook be. gonnen, kind lief. De oplossing vnn het probleem van Weenink is 1 Lc7. Er «i, hp5- volgt Lh2. De oplossing van het probleem van Drese isi r1 dreigt Er kan Tc5, Pe5f of Lc5, PdGf sf Pc5, DdCt. 'S 1 L M. Marble. Theory of Prawn Promotion 1912. Wit begint en geeft mat in drie zetten. Wit: Ke4, Tbl, Lh8, pi g2 en h7. Zwart: Kh2, Pj De volgende partij uit den wedstrijd te Sliac geeft blijk duf i variant van het damegambiet een hernieuwde belangstellingX,Tat:i ™-*_ tti oi ondervindt. Flohr. Maroczy. 1. c4 e6 2. d4 d5 8. Pc3 cö Homage a Tarrasch. 4. cd5cd4 In het boekje: Verteidigung des Da- mengambiets van Tarrash komt deze zet niet voor. 5. Da4f Ld7 Sterker als Dd4:, waarna Dd7 volgt. 6. Dd4ed5 7. Dd6: Pc6 Ook kan eerst Pf6. 8. Pf3 Pf6 9. Ddl Lb4 10. Ld2 0-0 11. g3 Te8 Zwart heeft ontwikkelingsvoorsproug. 12. Lg2 Db6 13. 0-0 Tad8 14. Dc2 h6 Wil zwart Pg5 niet hebben 15. e3 Lg4 16. a3 Ld6 17. Tfel Lf8 Door Tdl zou het paard vaststaan. Zwart had dadelijk Lf8 kunnen spe len. 18. b4 Lf3 Wit wil terrein winnen. 19. Lf3Pe6 20. Lg2 De7 Sterker lijkt Le2. 21. Tedl 22. Db3 Beter was Lfl. 23. f4 Pd3 De5 Üh5 Zwart wil Pg4 laten volgen. 24. h3 gó 25. fgö: Dgö: 26. Pe2 Lg7 Dreigt Pe4 en Lal:. 27. Tfl Te3: f7 werd bedreigd. Echter hè Pc5 kunnen spelen. 28. Kh2 Deö Zwart verliest nu del Kh2 niet berekend. 29. Le3: De3: 30. Ta2 De" Wit krijgt nu de overhand. Peó Dd8: ÏÏgH 31. Td2 32. Td8:t 33. Ddl Wanhoop. 34. hg4: 35. Kgl \m 36. Khl PeS 37. Dd7 Pil: 38. Dc8f Lf8 39. LflDe3 40. Dg4f Lg7 41. a4 h5 42. Dc8f Khl 43. Db7opgegeven. De damevleugelpionnen Dr. P. FEENSTRA KUIP® Probleem van Paul Scouppe te Parijs. üpp np| jp |ppj m mm. mm /y'rm mm wmt mm g§ p g§§ m <mm 'om. A Wk m&. mm mm m WY/ 'WTV// <m, Zw.7,12,13,15,18, 20, 22, 24,25,29,30. Wit: 31, 33, 35, 38/42, 44/5. Wit speelt en wint. Probleem van Paul Scouppe te Parijs. Zw.: 8/10, 13, 15, 18, 20/1,24,25,t Wit: 32/6, 38/40, 45, 47, 48. Wit speelt en wint. Hiermede begint een nieuwe van problemen van Scouppe t motief, dat van de voorgaande ai Zw.: 2, 7, 9, 10, 12/14, 16D, 36/7, 40/4,1': 16X« 7X16 16X27 49X32 30X39 27X33 36X33 24X22 18X29 14X23 24, 25, 30. Wit: 21, 13, 26/9, 33, 27—22 22XH 26-21 42-38 40-34 36-31 47—42 33X42 37X19 44X13 Zw.8/11, 13, 16/7» 19, ^^41,43,^' Wit: 22,28/33, 36,37,38,4' Er zijn twee oplossing ga le. 31-27 25X45 2e' jj^40 44—40 46X34 X-Sl 37—31 26X37 22-18 13-31 43—39 34X43 38X49 29X27 41X6 23X32 5X26 [niakke'l

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 20