Een hoogstbegaafde vrouw
Kinderen moeten bezig zijn.
Het menu van dsze week
Angelice Kauffmann, de vrouw, die
Goethe het bewustzijn van zijn
roeping schonk
Deze maand is het 125 jaar geleden,
dat zij stierf
door
Dr. O. BLOCK.
Ook de 125ste sterfdag van Angelica
Kauffmann, de gevoelige begeleidster
van Goethe op zijn talrijke kunst-kruis
tochten door de Heilige Stad Rome,
valt, in het Goethe-jaar.
Zij was een soort wonderkind en in
het jaarboek der Kunstgeschiedenis en
in de geschiedboeken staat zij geschil
derd als een vroegrijp, bovenmatig be
gaafd wezen. Haar leven was zeer rijk
aan afwisseling, niet altijd even ge
lukkig. Maria Anna Angelica Kauff
mann, die in 1741 werd geboren, schil
derde reeds in 1752, dus als elfjarig
meisje, het portret van den bisschop
Nevroni, dat algemeen de aandacht
trok en alom bewondering oogstte. Zij
was op kunstgebied een genie, zij schil
derde en componeerde. Eerst copieerde
zü oude meesterstukken en bracht het
daarin tot een vaardigheid en virtuosi
teit, die men zelden aantreft.
Na den vroegen dood van haar moe
der verhuisde de vader van Angelica
naar het kleine stadje Sehwartzenberg,
waar hij opdracht kreeg de kerk te be
schilderen. Zijn dochter nam (1757) aan
dit zware werk deel en schilderde in
fresco de twaalf apostelen naar het
grafische voorbeeld van Piazetta. Al
heel spoedig komt de jonge schilderes
voor den eersten keer in Rome, oat
reeds lang het middelpunt van haar
verlangens was. Hier sluit zij vriend
schap met Winkelmann, die zij schil
derde, toekende en etste. Ook bezoekt
zij de lagunenstad Venetië en hier be
slist de vriendschap met lady Went-
worth over haar geheele verdere leven,
de Engelsche dame neemt haar mede
naar Londen. Vijftien jaar echtereen
blijft zü daar, groote successen op ar
tistiek en maatschappelijk gebied zijn
haar doel. In 1767 sluit zü het onge
lukkige huwelijk met een bedrieger,
een valsche graaf van Hoorn, een ver
bintenis, die reeds in 1768 weer ver
broken wordt!
Maar in 1781 huwt zij voor den twee
den keer met den kunstenaar Zucchi,
een gevoelig man, die veel punten van
overeenkomst met haar vertoont. Zij
gaat met hem naar Venetië. Doch na
den dood van haar vader trekken
Zucchi en Angelica opnieuw naar Rome,
thans voor altijd. Hun huis is binnen
korten tijd een maatschappelijk en ar
tistiek middelpunt; alle klassieke be
zoekers van Rome treft men in haar
salons, vorsten en heerschers uit alle
deelen der wereld bevinden zich onder
haar bezoekers. Tischbein, Herder,
Hackert, louter beror Je geesten, ten
laatste zelfs Goethe, eeren de kunste
nares en huisvrouw Angelica Kauff
mann en roemen haar om het hardst!
Want de successen van deze vrouw la
gen niet alleen op artistiek, maa ook
op menscheliik gebied: de liefelijkheid
en beminnelijkheid van haar geheele
persoonlijkheid, gepaard aan een vrou
welijke geestigheid, maakten iedereen,
die met Angelica Kauffmann in aan
raking kwam, tot vriend of vereerder.
Vanuit een kunstoogpunt beschouwd,
behoort zü tot de overgangsmeesters
van de Rococo, tot hen, die de werke
lijke overgang naar het Klassicisme
niet konden vinden.
Haar palet verraadt den Engelschen
invloed, en ook in de keus van haar
onderwerpen was zü niet eenzijdig.
Wat heeft zij niet alles geschilderd?!
Vaderlandsohe tafereelen, als b.v. de
Hermannslag in het Teutoburger
Weud, daarnaast romantische onder
werpen, als b.v. het schilderij: „De dood
van Leonardo da Vinei in de armen
van Koning Frans I", of het religieuse
kunstwerk voor het hoogaltaar van de
kerk in Sehwartzenberg, voorstellende
de „Kroning Mariae". Bo
vendien nog talrijke allego
rische voorstellen, die in
Engeland als plafondstuk
ken of voor schoorsteen
decoratie zeer gezocht wa
ren. Tegenwoordig geven
zü in de Londensche palei
zen en heerenhuizen bewijs
van het geweldige schep
pingsvermogen van An
gelica Kauffmann. Haar
grafische werk, de gravures en aquatin-
tabiaden, zijn voor het grootste deel
vervaardigd met door haarzelf uitge
vonden middelen, terwijl er slechts hier
en daar vreemde uitvindingen in ver
werkt zijn. Men heeft wel beweerd, dat
haar modegraphiek een persoonlijke
noot moet ontberen, maar men heeft
daarbij geen rekening gehouden met
het feit, dat deze soort graphiek ten
zeerste door de tijdsomstandigheden
gebonden was.
Maar de portretten van 'de kunste
nares hebben dien veelzüdigen kleur-
rijkdom, die een goeden smaak en een
zelfstandig, artistiek individualisme do
cumenteert. De eenigszins zoetige tota-
lisatie is hier ook volkomen in over
eenstemming met den tijdgeest en mag
haar niet als tekortkoming verweten
worden. In dit verband is het woord
van Goethe bekend, over zijn door An
gelica in 1787 geschilderd portret: „Het
is een aardige jongen, maar ik ben het
niet!" lederen Zondag bezocht de dich
ter de schilderes; zü gingen dan samen
clwalen door de galerijen, musea en pa
leizen van Rome. In 't huis van Zucchi
was Goethe bij de muziekavonden een
geregelde gast. Alle groote musici trof
men hier tezamen. Goethe las An
gelica Kauffmann deelen uit zijn „IpLi-
genia" voor, en de bewaard gebleven
°orrespondentie documenteert de sym
pathie, die deze twee genieën voor el
kaar koesterden. Angelica was enkele
jaren ouder, dan de dichter van „Iphi-
genia". Men weet, dat Zucchi een bui
tengewoon sympathieke verschijning is
geweest, een zwijgzame, goedhartige
man, die in de eerste plaats trotsch op
zü begaafde vrouw was. En men mag
de intensiteit der betrekkingen tus-
schen Goethe en Angelica Kauffmann
niet overschatten, zooals onlangs ver
schenen, Engelsche biographieën het
hebben gedaan: Angelica Kauffmann
was voor den dichter een liefelijke pe
riode, doorleefd in het land van Zon en
Warmte, een periode, die hem tot het
besef heeft gebracht van zijn roeping
als dichter, als woordkunstenaar....
„Kinderen moeten zichzelf bezig kun
nen houden, daar heb ik geen tijd voor".
Met deze woorden maakt menige, vaak
overspannen .moeder er zich van af,
als kinderen zich vervelen.
Zeer zeker zijn er kindertjes, die heel
vergenoegd en muisstil bezig kunnen
zijn met de papieren knipsels, knoop
jes, blokken, enz. En hiermede hun
fantasie den vrijen loop laten, doch bij
anderen moet die sluimerende fantasie
opgewekt worden. Verder hangt het
ten zeerste van het temperament van
het kind af, of het zich al dan niet al
leen kan bezig houden.
Wanneer men bemerkt, dat kinderen
zich vervelen, geeft men hen opdracht
de een of andere kleinigheid te maken,
die men noodig heeft. Men verschaft ze
wat resten wol en een haaknaald en
helpt ze b.v. op streek met een dood
eenvoudige aanvatter.
Juist de gedachte, dat moeder zooiets
„noodig" heeft, doet hen met ijver aan
het werk gaan; hun bezig zijn heeft
immers een doel!
De ijver en de kans op het gelukken
van het ter hand genomen werk zal
grooter zijn; het werk moet gelukken,
anders kan moeder het immers niet ge
bruiken
Zelfs in gevallen, dat het niet uit
valt zooals verwacht werd, zal de moe
der het kind niet ontmoedigen en ver
klaren heel blü met het handwerk te
zijn en al kon het wat mooier, zoo zal
zü het toch gebruiken.
Een groote fout is, de kinderen veel
en kostbaar speelgoed te geven om zich
bezig te houden; men doodt hiermede
de fantasie.
Kinderen houden veel meer van heel
eenvoudig speelgoed ,dat zij zelf op
kunnen bouwen en in beweging bren
gen. Vader zal gaarne een klein kastje
of een doos maken roet verschillende
kleine laden of vakjes om allerlei din
gen in op te bergen waarmede de klei
nen zich bezig kunnen houden.
Zoo zullen kastanjes, eikels of
denappels, die op de wandeling ver
zameld worden, als een groote schat
door de kleintjes bewaard worden.
Wist ge, dat er van kastanjes en
stukjes pijpensteel zoo'n aardig paar
denspan gemaakt kan worden? De "kin
deren rijgen deze kantelings aan een
dun touw, nadat vader de kastanjes
vooraf alle heeft doorgestoken om een
opening te krijgen, waardoor de kleine
de stopnaald met het touw haalt. Zoo'n
eigengemaakt span met een paar wol
len kwasten in het midden, waar moe
der voor zorgt en hier en daar wat
belletjes, is een heerlijk bezit.
Vader of moeder zullen zich zeker
nog wel herinneren, hoe zij in hun
jeugd van oude speel- of visitekaarten
kleine stoeltjes en tafeltjes maakten en
deze aardige bezigheid aan de kleintjes
leeren, die ze met behulp van een
stompe schaar na kunnen knippen.
Wii hebben getracht, hierbij enkele
wenken te geven, op welke manier de
kinderen zich bezig kunnen houden,
maar deze kunnen in het oneindige uit
gebreid worden en zeker zal de vin
dingrijke moeder ruimschoots voor
haar moeite beloond worden, wanneer
zü ziet, dat de kinderen zoo heerlijk
bezig zijn. G. C. M. S.
Zondag:
Tomatensoep,
Gebraden konijn,
Appelmoes, aardappelen,
ïapioca-crême a la nrinute.
Maandag:
Rosbeef,
Princesseboonen
Aardappelen,
Flensjes met appelmoes.
Dinsdag:
Koud vleesch,
Andijvie,
Aardappelen,
Gort met rozijnen.
Woensdag:
Karbonade,
Knolraap,
Aardappelen,
Montagne-Russe.
Donderdag:
Gebakken spek,
Capucijners,
Aardappelen,
Beschuit met bessensap.
Vrijdag I:
Gebakken makreel,
Andijvie,
Watergruwel.
Vrijdag II:
Capucijnersoep,
Gestoofde tomaten,
Roereieren,
Aardappelpurée,
Fruit.
Zaterdag:
Leverschotel met aardappelpurée,
Appelmoes,
Cream crackers met kaas.
Gebraden konijn.
1 konijn, 100 gram of mager spek,
één ui, 100 gram boter (margarine),
peper, zout.
We beginnen met het konijn heel
goed onder stroomend water uit te was-
schen, verwyderen alle velletjes en ge
stold bloed, doch bewaren hart, nieren
en lever, zetten het vleesch in stukken
gehakt ongeveer een half uur in lauw
water met zout en drogen t het daarna
met een schoenen doek af.
De boter wordt in de braadpan ge
smolten, de gesnipperde ui, het aan
reepjes gesneden spek en de stukken
vleesch bijvoegen en met elkaar zacht
jes gebraden; zoo nu en dan worden de
stukken gekeerd. Zijn ze mooi bruin,
dan voegen wij er wat water bij en
laten nu alles nog nasteven. Ongeveer
een klein uurtje zal er met braden en
stoven heengaan. Daarna worden de
stukken vleesch op een verwarmde
schaal gelegd en de jus zoo noodig met
hierbij versche aardappelen en een
wal water afgemaakt. We presenteeren
een flinke schaal appelmoes, waarvan
we nog een weinig zullen overhouden
voor de
Flensjes met appelmoes.
Hiervoor nemen we 200 gram bloem,
Vi liter melk, 2 eieren, tikje zout en
appelmoes.
We kloppen de eieren met de mets;
en het zout, doen de bloem in een kom
en maken in het midden een kluitje,
waarin een scheutje van de melk en
eieren en vermengen het beslag van
het midden uit met het overige vocht,
waarva i we telkens een scheutje bij
voegen, totdat alles verwerkt is.
We laten in de kbekepan een weinig
slaolie of boter smelten en doen hierop,
als deze warm, doch niet heet is, zoovéél
beslag, dat de bodem bedek- is, waarna
de flensjes p*" beide -"den lichtbruin
gebakken worden. Op elk flensje komt
een dun lae-4- —elmoas, waarna ze
alle op elkander gestapeld en bij het
opdienen aan punten gesneden worden.
We presenteeren hierbij basterdsuiker.
Tapiocacrême a la minute.
4 dL. melk, 56 gram suiker, 35 gram
transparanttapioca, z.g. vlug kokend in
pakjes verkrijgbaar, tikje zout, 2 eie
ren, vanille, 1 Vi dL. slagroom, 1 eet
lepel suiker en geraspte chocolade.
We zetten de melk met 'n tikje zout
op en koken hierin de fijne tapioca,
totdat ze doorschijnend is; we roeren
echter van tijd tot tijd om aanbranden
te voorkomen en kloppen intusschen
de eierdooiers met de suiker en daarna
het wit, dat door de tapioca geroerd
wordt, die nu in kleine glazen schaaltjes
verdeeld wordt of in platte glazen. Even
vóór het opdienen wordt de room met
de vanille en de suiker zeer stijf geklopt
en over de verschillende schaaltjes ver
deeld; bovenop strooien wij gehakte
noten of geraspte chocolade, hagelslag,
enz.
We kunnen op de tapiocacrême eerst
ook een laagje fijngesneden vruchten,
versch of uit het blik leggen en daarna
de room. Zeer vele oombinaties zijn mo
gelijk; in ieder geval is het een fijne
toespijs, die vlug klaargemaakt kan
worden.
Montagne Russe.
1 liter koude melk, 60 gram „mono
gram" custard, 100 gram suiker, 1>14
ons zachte biscuits en wat jam.
We brengen de melk aan de kook,
doch houden een beetje over om de
custard aan te maken, voegen de suiker
en het papje bii de melk en laten dit
tezamen onder voortdurend roeren nog
even doorkoken, mengen een klontje
boter door de vla en kloppen de massa
daarna op, totdat de boter gesmolten is.
De biscuits worden op een platten
schotel of in een glazen vlakom gelegd,
nadat ze met jam bestreken zijn, maar
zóó, dat ze afwisselend hoog en laag
komen te liggen, waarna de afgekoelde
vla erover komt. Na afkoeling kan men
desverkiezend nog gesmolten chocolade
over het geheel gieten, waarvoor twee
reepen gewone chocolade aan stukjes
worden gebroken, in een weinig melk
gesmolten en dit mengsel daarna over
de vla geschonken wordt.
Leverschotel.
500 gram runderlever, 125 gram vet
spek, 150 gram broodkruim, 1 groote
ui, 1 eetlepel fijn gehakte peterselie, 2
kg aardappelen, 100 gram boter, 4 a 5
dL. melk, peper, zout, noot naar smaak.
We hakken de ui zeer fijn en ver
mengen het haksel met de broodkruim
en de peterselie; het spek wordt aan
zeer dunne plakjes of aan dunne reep
jes gesneden en de lever wordt gewas-
schen en eveneens aan kleine stukjes
gesneden. De aardappelen worden ge
kookt, fijn gestampt en vermengd met
75 gram boter, melk en noot, daarna met
een houten lepel flink luchtig geklopt.
We vetten een vuurvasten schotel in
en leggen hierin eerst een laagje aard
appelen, daarna achtereenvolgens het
gemengde broodkruim en spek, weer
lever, enz., zoodat de aardappelpurée
als een dikke laag bovenop komt. Flink
bestrooid met paneermeel en belegd
mc. klontjes boter, gaat de schotel on
geveer 1 uur den oven in; eerst onder
en daarna bovenwarmte geven.
Vragen worden beantwoord (post
zegel insluiten) door de redactrice „On
ze Keuken", Hofzrehtlaan 4, Den Haag.