BRIEVEN AMSTERDAKSCHEk Het zingende lint. <V&s7l TB—MM De Kamer van Koophandel en de nieuwe markthallen. „Treft men, afgaande op hetgeen op een bepaald tijdstip als te verwachten ontwikke lingsgang wordt beschouwd, voorzieningen die later ondoelmatig of zelfs overbodig zul len blijken, dan zullen de daaraan verbonden kosten noodeloos in het bedrijf zijn gestoken, de exploitatie-kosten dienovereenkomstig ver zwaard en de expolitatie-mogelijkheden wor den verkleind". Aldus doceert de Kamer van Koophandel in een onlangs aan den Gemeenteraad verzon den adres inzake het groote gemeentelijke markt en mirkthallenplan dat thans in het stadium van uitvoering verkeert. Er valt natuurlijk niets tegen te zeggen; het is een redeneering die klopt als een bus, het is tenslotte, om het oneerbiediger te formulee ren, een waarheid als een koe! Jammer alleen maar voor die Kamer dat zulke waarheden als koeien, men vindt er in het adres een heele kudde! in gevallen waar het juist om een.... toekomstij verwachting gaat, zoo weinig zeggen. In het geval van die nieuwe markt en markthallen, die volgens de Kamer te groot worden opgezet en waarvan zij in ieder geval de ontworpen vries- en koelruimte wil doen vervallen, gaat het in wezen ook uitsluitend en alleen om die toekomst-verwachtingen. Bewijzen dat de verwachting van B. en W. te optimistisch is en de verwachting van haar zelf, van meer gematigd-optimistisch karakter, de juiste, kan de Kamer natuurlijk niet. Zelfs met baar formule, dat „de in uitvoering zijnde plannen voor den bouw van een nieuwe markt met markthal op korten termijn nog eens dienen te worden getoetst aan de eischen van het heden en van de toekomst, voor zoo ver men zich redelijkerwijs gerechtigd mag achten, die te kunnen overzien, een en ander |met waarborgen voor de mogelijkheid van latere uitbreiding, naar gelang van in de praktijk blijkende behoefte, komt zij geen [stuk verder. Het gemeentebestuur heeft im- imers precies evenveel vrijheid zijn opvat- jting dat het groote nieuwe markt-complex Imet vries- en koelruimten binnen niet al te langen tijd zijn kosten wel zal opbrengen „redelijkerwijs gerechtigd te achten", als de Kamer dat heeft voor haar opvatting dat de kosten aan den bouw van het geheele-plan- ineens niet binnen „redelijke grenzen" blij ven. Daarenboven zouden B. en W. dan nog kunnen aanvoeren dat men „redelijkerwijs wel mag veronderstellen" binnen afzienbaren tijd nooit meer zoo goedkoop te zullen kun nen bouwen als dat heden ten dage het geval is!.... Zoodat dit adres van de Kamer, alles wel beschouwd, nergens anders op neer komt dan dat zij, „hoezeer ook van oordeel dat het project getuigenis aflegt van den durf en den vooruitzienden blik, waarmede deze plannen zijn ontworpen, ernstigen twijfel uitspreekt of een volledige verwezenlijking in de eerstkomende jaren wel raadzaam moet worden geacht". Men zal op het Prinsen hof dit adres dan ook waarschijnlijk wel af doen met de beleefde mededeeling dat men met belangstelling heeft kennis genomen van dezen ernstigen twijfel, maar dat men toch maar, als zijnde vrij van een dergelijke twijfel, kalmweg zijn gang zal gaan met de uitvoering van de plannen zooals zij daar liggen! Zelfs immers zegt ge, zou men dan aan dit antwoord nog kunnen toevoegen, dat de kracht waarmede het marktwezen in zijn tegenwoordigen vorm om verbetering roept en de overtuiging, dat de gunstige ligging van Amsterdam ten opzichte van voortbren gende en verbruikende gebieden in binnen- en buitenland door deze verbetering beter dan thans tot haar recht zal kunnen komen, even zooveel factoren zijn welke de verwachting wettigen, dat groote belangen met het tot stand komen van een nieuwe markt zullen zijn gediend. Welnu dan Eindelijk het plan-Koopman! Neen, dan hadden de critici van het ge meentebeleid die deze week in de raadzaal B. en W. te lijf gingen het gemakkelijker! Zij hadden tenminste werkelijke, min of meer steekhoudende argumenten te hunner be schikking, al waren dat dan grootendeels negatieve argumenten.... en al ging het ten slotte ook hier om een toekomstverwach ting die nooit, met hoeveel redelijkheid ook, scherp te omlijnen valt. Eindelijk dan werd de zaak van het groote Schouwburg-plan- Koopman aangesneden en al dadelijk barstte van alle kanten de storm los tegen het on gunstige prae-advies dat B. en W. ten dezen hebben uitgebracht. Dat geheele prae-advies, min of meer in een geprikkelden toon ge steld, geeft, naar de heer Woudenberg opmerkte, inderdaad den indruk, dat de bedoeling voorzat de zaak zonder veel vijven en zessen maar zoo spoedig mogelijk den nek om te draaien. Het steekt wel heel scherp af tegen de haast aariminnige- tegemoetko mendheid waarmede indertijd het plan-Staal voor het Wagner-vereeniging-Operagebouw op het IJsclubterrein, door B. en W. behan- ^deld en beoordeeld wordt! Zij hebben zich zelfs niet ontzien de suggestie te wekken dat de heer Koopman tenslotte met zijn ge heele plan niets anders op het oog had dan een.... grond-speculatie.... Daar kwamen vele sprekers in den Raad, terecht, tegen op! Vrijwel alle fracties oordeelden dat, met zulk een prae-advies, het plan- Koopman geen eerlijke kans gegeven wordt. Er ligt, naar men weet, al een motie-Romme door gemeentelijke politici van onderschei den kleur onderteckend, gereed die van B. en W. „nader zakelijk overleg met Koop man verlangt" ter bevordering van de tot standkoming van het plan. Vooral uit hetgeen de heer Romme zelf in een scherpe rede mededeelde bleek, dat er inderdaad tot nu toe van zulk een zakelijk overleg weinig of geen spreke is geweest. Zoo kreeg hij in Augus tus, in antwoord op een verzoek om nadere gegevens, van B. en W. bericht, dat de ver langde cijfers hem niet versterkt konden worden omdat men niet nader met den heer Koopman in overleg wenschte te treden. In- tusschen al schijnt de meerderheid in den Raad wel overtuigd, dat hier eerst nog een nader, wat meer serieus zakelijk overleg eer lijkheidshalve geboden is, hier en daar, zelfs onder de onderteekenaars van de motie zelf, schrok men toch ook wel wat terug voor die woorden „ter bevordering van de totstandkoming van het plan". Het moet nu ook weer niet zoo zijn, ver klaarden zij, dat men in deze zinsnede een bindende principieele uitspraak ten gunste van het plan-Koopman gaat lezen. Zooiets bedoelen we nu ook weer niet, al hebben die woorden er wel wat den schijn van, zeiden zij. Op het oogenblik van schrijven zijn B. en W. zelf nog niet aan het woord geweest. Dat zij echter kans zullen zien hun houding in dezen geheel goed, en de motie geheel weg te praten schijnt op z'n minst ge nomen hoogst twijfelachtig. Die motie zal dan ook wel, met of zonder de aangehaalde woorden, worden aangenomen.... En dan kunnen we weer op de uiteindelijke beslis sing inzake dien grooten Schouwburg gaan wachten. In laatste instantie, na alle be hoorlijke voorbereiding die er valt te ver richten en na alles gehoord te hebben wat er valt te hooren, zal het tenslotte weer neer komen, ook hier! op die toekomstver wachting waarvan ik ditmaal dan maar het hoofdthema van mijn brief maak. Valt er nog, met behulp van een nieuwen grooten schouwburg, een opleving van het tooneel te verwachten, of valt die niet te verwach ten? Om deze „gevoels"vraag draait alles! Neen, antwoordde nu reeds bij voorbaat iemand als de heer Ketelaar die zich zeide te verwonderen over het „optimisme dat alle kunstmenschen tot op het laatst plegen te behouden" en die verder meende te mogen constateeren dat „vooral de jeugd zich van tooneel heeft afgewend en dat zelfs de Itali- aansche Opera niet meer trekt. Ja, antwoord de mr. Romme, die verklaarde niet te geloo- ven dat de bioscoop bezig was het tooneel voorgoed te verdringen en van een tijdelijke inzinking sprak waaronder beiden, tooneel zoowel als bioscoop (bij beiden was n.1. het bezoek het laatste jaar met een 12 afgenomen!) gelijkelijk te lijden hebben. Zoodat ook in deze zaak tenslotte de stem men pro dan wel contra geheel en al afhan kelijk zullen zijn van een „feeling", een toekomst-aanvoeling, waarbij redelijke, op cijfers gebaseerde overwegingen slechts een bijkomstige rol zullen spelen. Cijfers zeggen intusschen altijd wel „iets'. Zoo zegt het misschien jvel iets voor de op vatting dat we, economisch gesproken heel langzaam aan weer uit het crisis-dal, langs een korteren of langeren nieuwe hausse-golf, naar boven beginnen te klimmen, dat het aan tal opgelegde schepen in onze haven de laat ste weken met een kleine twintig vermin derde. Zoo zal het steeds terugloopen van de cijfers van het aantal beleeningen bij de Stadsbanken van Leening (zij liepen, volgens de laatste gegevens, vergeleken met het laat ste jaar voor den oorlog, 1913, reeds tot 1/4, en de week-beleeningen zelfs tot 1/7 terug!), reden waarom B. en W. nu wederom een van die Banken gaan ophef fen, ook wel iets zeggen. Maar wat precies?Gevolg van betere werkloosheidsverzekering, van betere steun-regeling alleen? Of ook gevolg van het in de laatste jaren zoo welig voort-bloeiende, sommigen spreken van voort-woekerende afbètalings-systeem? Ook de cijfers die werden behaald met de Haagsche Houtrust-betooging van S.D.A.P. en N.V.V., een betooging die ook hier, in de buurt van het Centraal Station dat dui zenden hoofdstedelijke meetinggangers per tientallen gewone- en extra-treinen moest verwerken, heel wat drukte bracht, zeg gen iets, al is dat dan ook misschien niet „alles" wat de betrokken organisatoren zich zelf en anderen voorspiegelen, dat zij zeggen. Misschienwant ook de interpretatie van massa-cijfers blijkt tenslotte altijd een kwes tie van persoonlijkefeeling!.... De Simons-hulde in „Kras". Het cijfer van vijf millioen, waarmede het aantal „goede en goedkoope boeken" wordt aangegeven dat de Wereldbibliotheek tegenwoordig omzet, zegt op z'n minst genomen „iets" over de laatste jaren in alle kringen onzer samenleving toegenomen liefde voor het boek en het in verband daarmede althans toch weer iets gestegen algemeene cultuur-peil. En het zegt in alle geval veel over het levenswerk van den in Juni j.1. over leden oprichter en leider dezer«onderneming, L. Simons, die het juist in zijn laatste levens dagen nog heeft mogen beleven hoezeer men vooral ook in de hoofdstad, die hem door haar Gemeentelijke Universiteit tot ec're-doc- tor liet promoveeren, zijn arbeid waar deerde. Met het tentoonstellen van zijn beeltenis en at werken van zijn eigen hand in een af zonderlijk zaaltje van de Wereldbibliotheek- tentoohstelling, die deze week in de boven zalen van „Kras" geopend werd, brengt men hem nu nog eens een posthume hulde. Voor al ook in de breede kringen van de leden der Volksuniversiteit en den „Kunstkring voor Allen" die op hunne wijze het, lang voor hun oprichting reeds door dr. Simons begonnen werk, trachten te bevorderen trekt deze hulde en deze expositie veel belang stelling. Zij, en ook vele anderen, gedenken daar in dankbaarheid den man die een kwart eeuw lang in hetvuur bleef voor de verspreiding van kennis, beschaving en kunstzin onder breede lagen van ons volk, op een wijze die, om de woorden van den Commissaris der Koningin mr. Roëll te ge bruiken, getuigde van „wijsheid en door tastendheid". Nog eens „Kras". „Kras", nu dan echter als bijvoegelijk en niet als zelfstandig naamwoord te gebrui ken! noemen velen het, dat Het Schouw- tooneel van Musch en van der Horst en niet van Dalsum en de zijnen, volgens besluit van B. en W., de officieele Gijsbrecht-vertooning op 1 Januari te spelen krijgen! En dat oogenschijnlijk alleen maar omdat deze direc tie de oude Gijsbreeht décors van Royaards uit de familie-veiling van het Nederlandsch weg gepikt heeft èn omdat het aan dit ge zelschap te verkenen subsidie iets minder komt te bedragen dan de Gijsbreeht opvoe ring door een andere troep gekost zou heb ben Daarenboven komt hiermede de toe komstverwachting hier ter plaatse uitgespro ken, die in de richting ging van een van Dalsum-Gijsbrecht, teniet! Maar ik heb dan ook laat dit het excuus zijn! deze keer het „wankele" van toekomstig-verwach- tingen als hoofd thans genomenEn ik sprak in dit verband meermalen van een „feeling". En een „feeling" kon verkeerd zijn! Gelukkig: zonder „verrassingen" valt leven en... schrijven zwaar! De Frarfsche uitvinder René Nublat heeft in zijn laboratorium de laatste hand gelegd aan.het „geluidgevende lint", dat een buitengewonen vooruit gang belooft te brengen op het gebied der reproducties van muziek of het ge sproken woord. De geluiden worden langs electromechanischen weg vast gelegd op een band, die een bepaalde chemische behandeling heeft onder gaan en de geluidsgolven rechtstreeks reproduceert, mits zij goed zijn opge nomen. Er wordt voor dit doel van een film van 16 mm gebruik gemaakt, die slechts 0.08 mm dik is; zij heeft geen substratum en geen emulsie, waardoor zij nog geen cent de meter behoeft te kosten. De volkomen directe reproduc tie is echter het voornaamste punt, waar succes van verwacht wordt. Het reproductie-apparaat zal niet meer kosten dan een goede electrische gram mofoon en zelfs de opname-toestellen zijn niet duur. Een lint ter lengte van 1000 meter neemt opgerold slechts een plaats van 30 cm diameter in en is voldoende om drie uur lang muziek te doen hooren. De weergave is zeer natuurgetrouw. Nadere technische bijzonderheden staan ons op het oogenblik nog niet ter beschikking, doch uit deze enkele fei ten blijkt reeds voldoende, van hoeveel belang deze uitvinding kan worden voor de filmindustrie. En de dokter iets bij ja kun nen vind Natuurlijk! Ik had tientje bij me en hjj wist er best vijf gulden van te vinden! Jaren lang zoo iets te moeten dra gen. galmde de redenaar. Wat bedoelt hij? vroeg een der toehoorders. Naar den schijn te ooreelen, zou ik zeggen; zijn manchetten, antwoord de de ander. Zoo, nou is het dan weer heelemaal gauw Sinterklaas en nou hebben m'n vader en m'n moeder weer van alles te zeggen en as je nou iets doet wat niet goed is dan zegge ze maar datte je niks van Sinterklaas krijgt, maar je krijgt toch atlijd wat. En van Sinterklaas is maar kwats, want Heintje zegt ook dat die heelemaal niet be staat en as Heintje het zeg dan is het ook zoo, net zoo as die dat gezeg heb van m'n zuster maar dat zal ik hier maar niet ver- telle want anders wordt ze nog kwaad ook en ik weet niet of ik 'r dat maar allemaal in de krant zette mag. En nou kenne we dan weer van alles koopen gaan, ik heb ook een hoop opgespaard en dan ken ik allemaal cadeautjes gaan koopen, en nou heb ik ook wat de arreme menschen gegeven. Dat zeg ik hier nou niet om te laten zien dat ik ook wat gegeven heb, maar dat doen ik alleen maar om de menschen der aan te helpen denken dat ze nou ook wat meer als anders moeten geven dan kenne die menschen die der voor zorgen moeten, die arme menschen een hoop plezier doen met Sinterklaas. Want het is toch niet lollig he as ze nou net as de arme menschen met Sinterklaas in de kou moeten zitten en dan geen cente hebben om kolen en kleeren en van die lekkere dingen te koopen. Dus as alle menschen nou wat geven dan hebbe ze dubbel plezier. Want dat is toch I zoo. As we nou zellef een heele hoop met Sinterklaas krijgen en we weten dan dat we ook nog wat voor die arreme menschen ge geven hebben nou dan krijg je net zoo'n prettig gevoel in je buikkie he as je dan weet dat die arreme kinderen dan ook wat heb ben. En met St. Maarten loopen ze nou ook allemaal met' die verlichte doozen. Nou ik heb 't ook gedaan maar alleen toen men moe der en vader der niks van zagen want dat mog ik niet. Nou het geef toch niks want de menschen die mopperen allemaal en geven doen ze niks. Nou an mopperen heb je ook niet veel, hè, daar hoef ik niet voor naar andere menschen te gaan loopen warrt dat ken m'n zuster ook wel. En as het zoo door gaat dan hebbe we ook weer gauw vacantie met Kerstmis, maar dat is maar zoo'n kleine van een paar dagen maar het leukste is toch wel dat we dan ook weer appelebollen kenne gaan eten met oude jaar hè en dat vind ik wel lekker, maar het vorige jaar heb ik er buikpijn van gekregen zeker omdat ik er toen teveel van gehad heb. En de Heemskerck is nou ook aan het varen, die gaat heelemaal een eind weg en waar ze naar toe gaan daar is het veel war mer as hier en nou wil die boot die het vorig jaar weggegaan is ook gaan varen die is nou in Curagau en die hebbe ze nou naar Jaap van Nes genoemd, zoo heet die jongen die bij ons op school zit. Maar as ze nou geen andere namen weten dan kenne ze mij der ook wel opschilderen en een boot die Wimpie heet die zou we! aardig zijn hè dan kenne ze net zoo as ze dat met die andere boot in Indië gedaan hebbe en dan kenne ze in de krant schrven dat Wimpie omgevallen is met de admiraal der boven op. En der is nou ook weer een nieuwe onder zeeboot bijgekomen en die gaat der nou ook na^r toe, naar Indië dan net as die andere boot die nou moet gaan varen omdat die Krakatau in het water is gevallen. Nou dat zal wat worden. As der nou oorlog zou komen, dan zou vast zeker de garnalenafslag een vredespaleis worden omdat ze dan allemaal met visschers- booten moeten gaan vechten en visschers die gaan toch allemaal naar die garnalenafslag toe hè. Nou, nou zalle we maar weer gaan op- houwe en denk der nou om dat jullie alle maal ook wat aan de arme menschen gaan geven voor de Sinterklaas dan hebbe die ook nog een hoop plezier. Nou tot de volgende week dan maar weer hè. Daaaaaag. En ben je nu beter, nadat je van de zomer naar Scheveningen geweest bent? Ik kan je aoggen: ik ben een heel ander mensch geworden! Wat zal je vrouw blij wezen. Maar man, waarop loop je drie mijlen naar 't volgende dorp, om een brief te posten? Waarom doe je hem niet hier in de bus? Geen denken aan! Die otfwe tang van een postjuffrouw koopt geen eieren meer van me en ik ben niet van plan, nog brieven bij baar op de post te doen!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 25