YAJN DE De krenterige Sint Nicolaas 567 VAN ZATERDAG 26 NOVEMBER 1932. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Het sprookje. Onze Leg-Pazzles OP DE SPAANSCHE GOLF. HET WOORD SINTERKLAAS. DE KOUS. door WILLY CORSARI. Het was werkelijk geen hebzucht van Josine, dat ze teleurgesteld was, toen het geschenk van haar verloofde bleek te bestaan uit een aardig taschje. Het zag er alleen zoo karig uit, tussohen de vele geschenken van familie en ken nissen. Bert zelf voelde het. „Ik moet zuinig zijn", zei hij verontschuldigend, „als het aan mij lag, overstroomde ik je met cadeaux." Ze had glimlachend gezegd, dat ze een mooie tach meer dan voldoende vond, maar ze had een blik opgevangen van haar lievelingsbroer, die Bert niet erg lijden mocht en ze voelde wel, dat haar royale familie men had bü haar thuis nooit op geld behoeven te zien Bert voor kren terig hield. Dat kwetste. Daarom hoop te ze stilletjes, dat hij haar met Sint Nicolaas rijkelijker bedeelen zou. Zui nigheid was heel goed, maar het was zijn eerste geschenk aan haar geweest. En ook hü voelde, dat het een misgreep was geweest, al was hij bezield met de beste bedoelingen van „sparen voor hun huishoudentje". St. Nicolaas naderde. Josine deed haar inkoopen er was bü haar thuis altijd veel werk van St. Nicolaas ge maakt. En al winkelend zag ze natuur lijk heel wat, waar zij begeerige blik- van een avondhoedje" op te zetten. Ze zou dien avond met Bert naar een concert gaan, het trof, dat ze dadelijk haar hoedie kon inwijden. Doch toen het heerlijke moment kwam, toen ze, in haar avondtoiletje, den avondmantel los omgeslagen, voor den spiegel stond en het hoedje wilde opzetten.... was het nergens te vinden. Ze zocht. Eerst rustig, toen allengs steeds zenuwach tiger, ten slotte vertwijfeld. Waar kón ze het hebben gelaten? Ze was in ver schillende zaken geweest, had een paar malen in een tram gezeten had ergens vlug een kopje thee gedronkenze had geen idee, waar het ongeluk kon zijn gebeurd, maar ze stortte eenige bittere tranen, die haar frissche ver schijning totaal bedierven. Doch toen ze eindelijk de trap afkwam naar Bert, die al wachtte, had zij de sporen van haar verdriet uitgewischt. Ze was te verstandig, om een prettigen avond te bederven ter wille van iets, waaraan tóch niets meer te veranderen viel. „Wat zie je er lief uit!" zei hij. „Ik heb overigens iets voor je.... ik wou het morgen geven.... maar ik dacht. omdat we juist uitgingen En toen stond ze en staarde neer op Ze beheerschte zich, doch den heelen avond kostte het haar moeite; ze kon er nauwelijks toe komen te antwoorden, als Bert iets zeide en allengs werd ook hü stil. Vermoedde hij iets? Hü keek zoo ongelukkig, dat ze soms bijna lachte. Maar het bewustzijn, dat hij eigenlijk belachelijk was, deed haar weer zooveel verdriet, dat ze met moeite haar tranen bedwong. Toen het concert was afgeloopen, zou ze er niet veel van hebben kunnen na-vertellen. Van Bert nam ze afscheid met een vluchtige kus, snelde de trap op naar haar kamer en voelde zich als een vlinder, die men alle goudstof van de vleugels gestreken heeft. Ze twijfelde zelfs er aan, of ze nog met Bert wilde trouwen. Zuinigheid, goed.... maar dit! Zachtjes, om de slapende familie leden niet te wekken, sloot ze haar kamerdeur achter zich, draaide het licht op en had bijna een kreet geslaakt. Op haar tafel stond een klein hoeden- doosje.een papier was er bü ge legd. Ze las, met haar vaders hand schrift neergekrabbeld: „Ze brachten, toen je weg was, een hoedendoosje, dat je vergeten had mee te nemen." O, zei Josine zachtjes. Vijftig gulden voor een model, dat geen model bleek te zijn.en Bert, haar arme Bert! Ze wist nu niet meer, of ze moest huilen of lachen. Tenslotte deed ze beide. Den volgenden dag bracht St. Nico laas een pakje, waarbij een gedicht was gevoegd in Berts handschrift. Het ge dicht was kreupel, maar het handschrift ferm en eerlijk genoeg. Bert had zich den heelen vorigen avond suf gepeinsd, wat hij Josine kon hebben misdaan. Beviel het hoedje haar niet? Ten laatste begreep zij het: Ze had het niet aardig gevonden, haar Sint Nicolaas-geschenk vooruit te krij gen. Ze was bang, dat hij weer een karigen indruk zou maken morgen Het dilemna was opgelost, hij haastte zich, voor een tweede geschenk te zorgen. Josine was tactvol genoeg, "hem nooit de ware reden van dien verstoorden avond te laten merken. Wat ze zooal op het hart bad, luchtte zein de peper dure zaakvan „exclusieve" Pa- rijsche modellen! De wereld kent geen sprookjes meer, In alle wijken wordt geleden. Moeizaam verkregen zekerheden Ontglijden ons nu telkens weer. De wereld kent geen sprookjes meer, Wél vele werkelooze handen, Oogen waarin geen hoop meer brandt en 't Aantal stijgt nog iedere keer. De wereld kent geen sprookjes meer, Want wie nog werkt wil werken blijven. Wót kan zijn nuchterheid verdrijven? „Blijft boven water" is de leer. De wereld kent geen sprookjes meer, De kleine burger kent slechts zorgen, Zijn loon vermindert; ied're morgen Brengt nieuw getob: 't oude zeer. Maar als December aan de straat Die kleur van 't sprookje geven gaat, Als ondanks kou en narigheid St. Nic'laas-stemming ons verblijdt, Dón voelt een ieder plots'ling aan Dat hij dót niet voorbij kan gaan. Dón komt gezelligheid en vreugd Eén avond terug bij oud en jeugd. De wereld kent geen sprookjes Imeer Dan vinden we het sprookje weer. Simon Carmiggélt. In dit nummer zijn opgenomen de beide legpuzzles, waaromtrent wij in vorige nummers reeds een en ander vermeld hebben. Die voor de volwas senen is opgenomen op pag. 7, die voor de kinderen op pag. 13. Het is de bedoeling de verschillende losse stukjes tot een vierkant te vor men; de witte stukken moeten dus worden uitgeknipt en daarna kan men er zyn krachten op probeeren. Wij vermoeden, dat speciaal de grooten nog wel een half uurtje bezig zullen zyn hieraan, want de zaak lijkt ge- makkeüjker dan zü is. De puzzles zyn vervaardigd door onzen stadgenoot, den heer J. Bastiaanse. Oplossingen moeten worden inge zonden uiterhjk Donderdagavond 1 December; bij loting worden een vier tal geldpryzen toegekend, n.1. één van 10.één van 7.50, één van 5. en één van 2.50. Voor de kinderen worden 2 jongens- en 2 meisjesboeken beschikbaar gesteld. En nu: aan het werk, dames en heeren. Uw krachten beproefd! Wü vernemen: dat het aantal Sinterklazen en Pieter bazen dit jaar grooter dan ooit zal zijn; dat de Sinterklazen-vak-centrale op het laatste congres een maximum van 8 bezoeken per avond heeft voorge schreven; dat op dit congres het principe van de „Plan-wirtschaft" aanvaard is en de stad in wijken verdeeld wordt, waar niet meer dan één Sinetrklaas en Pie- terbaas tegelijkertijd mogen opereeren; dat het amateurisme met alle moge lijke middelen zal worden tegengegaan; dat een steunfonds voor werklooze Sinterklazen in het leven zal worden geroepen; dat een bindend prijstarief is vast gesteld; dat bü nlet-inwilliging van gestelde .eischen de Sinterklazen en Pieterbazen zullen staken. Men fluistert, dat Sint Nicolaas met geweld er zich tegen verzette op zijn feestdag het Wel- ter-programma toe te passen; dat hij, ondanks contingenteering met zijn inkoopen in ons land best kon sla gen en de voorkeur gaf aan Neder- landsch fabrikaat; dat het tussohen hem en Pieterbaas niet goed botert, omdat de laatste de toekomst donker blijft inzien. Het woord Sinterklaas, dat men ook in onzen tijd nog gebruikt, is een echt Hollandsche uitdrukking. Onze voor ouders spraken van .„Sint her Pieter" enz. Overal voegde men het woord „her" (heer) tusschen het woord Sint en den naam. Uit de samentrekking van Sint her Claes ontstond Sinterklaas. In de middeleeuwen was het in vele kloosters in Frankrijk een gewoonte der kostschoolleerlingen om op Sint Nicolaas-avond een zijden kous te han gen aan de deur van het vertrek der abdis met een stukje papier er in ge sloten, waarop zij zich aan Sint Nico laas aanbevolen, 's Morgens waren de kousen steeds met allerlei lekkernijen gevuld. ken op wierp. Zoo verklaarde ze haar hart te hebben verloren aan een „schat van een avondhoedje", een model uit Parijs, dat in de étalage van een be rucht dure zaak stond ongeprijsd. Josine ging naar binnen om naar den prijs te vragen: Vijftig gulden! Maar het was een modeler bestond geen twééde van, zwoer de winkeljuffrouw en liet het nietige dingetje van brokaat en zijde verleidelijk voor Josine's oogen heen en weer glijden. Josine besloot, het jaarlijksche geschenk-in-geld van haar peetoom af te wachten. Elk jaar, ongeveer een week vóór St. Nicolaas, kwam die chèque. Oom behoorde tot de verstandige mannen, die meenen, dat ze toch nooit zullen leeren, wat e>-n vrouw graag wil hebben. De chèque kwam en den vierden De cember ging Josine het avondhoedje halen en nog snel de vele kleinigheid jes inkoopen, die men vaak voo- het feest blijkt vergeten te hebben. Be laden met pakjes kwam ze thuis, po pelend van verlangen om haar „schat een kleinen hoedendoos, waarop in gulden letters den naam der zeer dure firma prijkte. Ze opende dén kleinen doosen daar lag, in wit vloei ge pakt, het brokaten modelletje uit Parijs. Zoo lang en star bleef ze er naar kijken, dat hü zenuwachtig zei: „Ik hoop, dat het je bevaltaltijd lastig voor een man, zoo iets koopenmaar ik eh.... zag het toevallig staan...." Tranen welden in Josine's oogen. Dat was dus zijn idee van zuinigheid! Door een zonderling toeval had hij ergens, in een tram misschien, het doosje gevonden en.bah! Hoe klein, hoe min, hoe „Wil je het niet opzetten?" vroeg Bert. Ze gehoorzaamde, doch zonder eenige vreugde. Het brande haar op de lippen om te zeggen: „Dit cadeau heb ik zélf betaald! Dit hoedje, waarvan ik toe vallig heel zeker weet, dat er maar één bestaat!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 17