Sint Nicolaas geïnterviewd.
De schoorsteen en
Sinterklaas.
Oor spro ng van de
sarprise.
OOST FM'ESCHE GEftRUWm,
Kranige, oude heer!
Hij speelt Yo-yo!
door
JAN TH. R. CAMPERT.
Onze speciale verslaggever slaagde
erin, St. Nicolaas te inverviewen, hoe
wel de Sint, in navolging van Greta
Garbo, afkeerig van interviews en
nieuwsgieringen, een dubbelganger
had vooruitgestuurd, die in zijn plaats
van boord stapte en de diverse jour
nalisten te woord stond, terwijl hij ook
geduldig poseerde voor de camera's en
filmtoestellen.
Intusschen was de echte Sint Nico
laas met Pieter in een bootje naar den
wal geroeid en slaagde erin, ongemerkt
te landen. Hij had zich namelijk ver
momd als een beroemd geleerde, zoo
dat hij bij het publiek niet de minste
interesse wekte! Daar Pieter als
vrouw verkleed was, met een dikke
laag poeder en rood op zijn zwart ge
zicht, met vuurroode lippen, kunst
zijden kousen, geschoren wenkbrauwen
en imitatie-bontmantel, viel hij niet op
tusschen de duizenden vrouwen, die
precies op hem leken.
De manager van St. Nicolaas was er
in geslaagd eer verblijfplaats te vin
den, waar de beroemde man geen kans
had ooit met menschen in aanraking
te komen: een concertzaal. Daar vond
onze verslaggever, dank zij zijn speur-
talenten, dit jaar ontwikkeld door
voortdurend zoeken naar verdwenen
meisjes, den Sint, verdiept in het Yo-
yo-spel
De oude heer, die er minstens zoo
kranig uitziet als Bernard Shaw en
even beminnelijk bescheiden is, stond
hem toen welwillend te woord.
Hij begon met te zeggen, dat hij niets
te vertellen had, waarvan onze verslag
gever, die dit zinnetje kent van ge-
interviewde tooneel-jubilanten, nogal
schrok, want hij had slechts eenige
kolommen ter beschikking voor het
interview. Hij besloot daarom datgene
te vermelden, wat voor de lezers inte
resse kan hebben.
„Hebt u veel briefjes ontvangen van
't jaar?" vroeg hij den Sint.
„O ja, wat dat betreft kan ik bijna
concurreeren met Will.y Fritsch en
Hans Albers! En er zijn aandoenlijke
briefjes onder, want u begrijpt, hoe
veel arme kinderen van de millióenén
werkloozen hun Sint Nicolaascadeautje
zullen moeten missen. Ik heb mijn
uiterste best gedaan, voor hen allemaal
nog een kleinigheid te koopen, maar
ik heb geen geld, meneer. Speculaas
en marsepein zijn geen tanks, oorlogs
schepen, gifgassen en andere noodza
kelijke dingen, die éérst aan de beurt
moeten komen nietwaar? En u moest
eens weten, hoe onbescheiden de wen-
schen van diverse heeren in allerlei
landen zijn op dat gebied! Als ik al dat
oorlogsspeelgoed voor ze gekocht heb,
blijft me telkens maar bitter weinig
over voor de kinderen. Hier heb ik
enkele briefjes, die u misschien spe
ciaal interesseeren, want ze komen uit
uw land."
Onze verslaggever las het volgende
aandoenlijke kinderbriefje:
„Liefe Sinterklas,
ikke ben soet gewees het heele jaar
kreig ikke nou feel en liefe Sint uw
moet niks brenge an die naare jonge
fan Colijn want moet u hoore liefe Sint
dat is tog soon lelikkert die heeft me
mooie speelgoet tariefwetje heelemal
bedorfe. Kreig ik nou fan u een ander
wetje Sinterklas? Uw soete
Geertje."
Is het niet lief?" vroeg de Sint. „En
dit is ook doddig, van een jongetje, dat
ook hier te lande familie heeft, Adolfje
heet hij. Die was wel 'es erg brutaal,
moet u weten, maar nu schrijft hij, dat
hij nooit meer zoo'n groote mond zal
opzetten en alles voortaan zal doen wat
hij belooft, of hij dan met Sinterklaas
Rijkskanseliertje mag spelen! Hoe
komt zoo'n joggie eran, hè? En kijk dit
jongetje een leuke hand hebben. Dat
is Willempje, die is erg muzikaal, be
paald een wonderkind, hoor. Die stum
per hebben ze uit z'n huis verdreven.
Nu zit hij in het Amstelhotel, want an
ders wordt hij door de belasting zoo
gevild, dat hy of nooit meer buiten-
landsche gastvoorstellingen kan geven,
of nooit meer hier in het land wonen.
Ja, ja, een groot volk, dat zijn groote
mannen eert.
Ziet u die stapel briefjes daar? Die
zijn allemaal van tooneelmènschen. De
acteurs en actrices vragen om een
engagementje of om betere rollen. En
de directeuren om wat meer steun van
regeering en publiek. Maar dat zijn
allemaal dingen, die ik in Spanje niet
voor ze koopen kan. Deze mand vol
briefjes is van Nederlandsche musici
en amusementsartisten. Die vragen om
werk, maar hoe ik ook m'n best heb
gedaan, het iukte me niet. U begrijpt,
eerst moeten toch de buitenlanders aan
de beurt komen? Als die de goede enga
gementen hebben gekregen in café's,
bioscopen, cabarets en voor de Neder-
landsche radio-vereenigingen, wat
blijft er dan voor de Hollanders over,
nietwaar? Een leege zak! Dat is een
toestand, die ik gelukkig alleen hier
te lande meemaak. In andere landen
zijn ze zoo gek niet. Ziet u deze doos?
Daar zitten zakjes gezond verstand in.
Een heel nieuw soort speculaas, die
wou ik eerst aan de diverse heeren
politici geven, om op te knabelen bij
hun vredes-conferenties, maar ze voel-
len allemaal meer voor soldaatjes en
kanonnen en zoo. Jammer!
Toen dacht ik, dat ik het hier mak
kelijk kwijt zou raken, maar ze ge
loofden, dat het Nederlandsch Fabri
kaat was, dus toen wilden ze het niet
meer hebben. Daarom laat is er nu
„Made in Germany" of „Modelle de
Paris" op drukken en gebruik het
't volgend jaar. Dan is het wel niet
lekker meer, maar als buitenlandsch
goed gaat het er grif in. Die kist daar
zit vol woordeboeken. M'n manager
seinde me, dat ze hier in Holland niets
zoo noodig hebben, buiten werk, als
woordenboeken. Ze schijnen hier hun
eigen taal heelemaal te vergeten en
spreken een raar mengelmoesje van
Duitsch, Engelsch en Franseh en wal
ze schrijven moet nog erger zijn! Deze
stapel gaat naar de redacties van
groote bladen, meneer, déze naar di
verse établissementen, die door Hol
landers worden bestuurd en van Hol-
landsch publiek moeten leven, maar
hun taal zóó vergeten zijn, de stum
pers, dat ze b.v. opschriften hebben
als „Thé sélect, réunie du high life"
en meer van zulke nonsens. Dat is ook
iets speciaal Nederlandsch, meneer.
Ziet u dit leuke doosje? Een marsepei
nen spin voor Zus Braun! 't Is maar
een aardigheidje. Die koffer? De bad
pakken voor het volgend zomerseizoen:
een ijzeren harnas, waarin de baders
verdwijnen van hun teenerï tot hun
kruin.
„En nu," sprak St. Nicolaas, „zal Ik
u nog iets verraden van wat ik aan
careautjes heb meegebracht. Voor m'n
goede Rotterdammers knijpertjes om
op hun neus te zetten als ze water
drinken, want wie niet ruikt, proeft
niet en verder een massa zoete koek
voor de werkloozen, om ze nog wat
zoet te houden en geduldspelletjes
voor de havenmenschen, die niets te
doen hebben. Dan heb ik hier kleine
automaatjes voor alle Nedeiiandsche
winkeliers, als aardigheidje om op den
schoorsteen te zetten, ter eere van de
winkelsluiting. Daar zijn ze allemaal
zoo verrukt over, heb ik gehoord. Voor
Hollandsche mevrouwen een zak vol
dienstmeisjes, die vlijtig, eerlijk en
netjes, beleefd en bescheiden zijn en
haast niets willen verdienen. Voor de
radiovereenigingen een suikerhart, om
samen aan te knabbelen. Dat zullen ze
eensgezind doen, ze zijn altijd zoo
eensgezind. Deze druppeltjes voor alle
dames, die zich zoo mal hebben aan
gesteld met Maurice Chevallier. Mis
schien helpt het, maar onder ons ge
zegd, ik geloof dat daar geen kruid
voor gewassen is. Verder heb ik een
standbeeld meegebracht van een be
kenden Nederlandsehen acteur, vooral
ook bekend om zijn bescheidenheid.
Dat kan hij de Neder landsche natie
aanbieden. Hier een doos met zoet
hout, voor de Ned. auteurs; hun stuk
ken en boeken brengen nooit iets op,
zoodat ze eeuwig op een houtje byten.
Dit smaakt tenminste zoet. En een kist
vol brillen met rose glas, voor de pes
simisten, die gelooven dat het ten
eeuwigen dage deze ellendig slecht zal
blijven gaan. Alsublieft, neemt u er
maar een, dat ziet u voortaan uw sala
ris dubbel, men zegt, dat dit ook in de
journalistiek hier te lande te pas kan
komen. Verder kunt u nog aan uw
lezers mededeelen, dat ik het volgend
jaar jubileer. En dat ik een enga
gement in Hollywood heb aangeno
men. Hoewel de gages daar ook al niet
veel meer zijn, meneer. De arme ster
ren lijden honger, ze hebben soms
maar tienduizend gulden in de week.
Neen, dan uw landgenooten in Indië
die werkloos zijn geworden en nu loo-
pen te schooieren langs de huizen met
koopwaar. Die heb ik een kist vol
postpapier verzonden, om dankbriefjes
te schrijven aan het moederland, dat
zooveel voor hun doet.
En nu ga ik me oefenenen in de
„reis om de wereld" met de „Sapna-
sche slag",, dat laatste heb ik zelf uit
gevonden meneer."
En de Sint nam zijn yo-yo, die hy
Meesterlijk hanteerde, terwijl onze ver
slaggever wegsnelde om te zorgen, dat
de primeur van dit interview spoedig
zou worden afgedrukt.
In Nederland werpt of „rijdt" Sin
terklaas zijn gaven meestal door den
schoorsteen. Schoen of klomp worden
voor den schoorsteen gezet.
„Wat heeft Sinterklaas bij jou ge
reden," is meestal de vraag van elk
schoolkind op den ochtend van 6 De-
ceniber, als het een kameraadje ont
moet.
Wij vinden hierin terug het voor
Westersche landen getransformeerde
milde gebaar van den heiligen Nico
laas van Myra, die 's nachts door een
raam een buidel met geld wierp in de
schoen van een der dochters van een
tot armoede vervallen edelman, wien
het aan levensmiddelen voor zichzel-
ven en zijn drie dochters ontbrak.
Om zich en zijn kinderen te redden,
had de vader het misdadige besluit
genomen de eer zijner dochters te
gelde te maken. Sint Nicolaas hoorde
dit en ging des nachts naar de woning
van den ongelukkigen vader. Zonder
dat iemand het merkte wierp hij ee»
beurs met geldstukken door het open
staande venster. Dit geld kwam als
door een wonderbare bestiering te
recht in de schoen, welke voor het bed
der oudste dochter stond. Deze beurs
diende als bruidschat, waardoor zij in
staat was spoedig een huwelijk te slui
ten. Ook bij de andere dochters han
delde de goede bisschop zoo.
St. Nicolaas zond zijn gaven dus
niet door den schoorsteen, die in
Klein-Azië in de woonhuizen niet be
kend was, doch in de Germaansche
landen was de schoorsteen de verbin
dingsweg met het luchtruim, de koker
der gemeenschap tusschen het woon-
vertrek en de buitenwereld. In den
schoorsteen huisden volgens oude
sagen de kabouters, bullebakken,
elfen, molikken, heksen en duivels.
Sint Nicolaas reinigde bij zijn komst
in huis den schoorsteen van de booze
geesten.
Het hoekje bij den haard was van
oudsher de gezelligste plaats in huis,
waarom heen zich de huisgenooten
plegen te verzamelen en het is daar
om niet vreemd, dat Sint Nicolaas
juist daar komt, waar hij zeker weet
het gezin bij elkaar te vinden.
Ook -het volksgezegde: „Al het goede
komt van bovenv" zal hier niet vreeuid
aan zijn.
Dr. H. W,
De surprise is onafscheidelijk uua
den St. Nicolaas-avond verbonden. De
naam duidt reeds aan, dat deze mpt
van Nederlandschen oorsprong is. De
surprise is niets anders dan de ver-
franschte „Sapate".
Sapate is de naam, die de Spanjaar
den uit de Middeleeuwen gaven aan
het feest dat zy op 5 December vier
den. Het gebruik van „Sapate" bestond
in het geven van geschenken aan zyne
vrienden, zonder dat dezen wieten,
vanwaar die kwamen. Om hen aange
naam te verrassen liet men hen die ia
hun huizen vinden, zonder dat zij wis
ten vanwaar en hoe die daar gekomen
waren.
Sapate noemde men ook wel een aan
zienlijk geschenk, gegeven in den vorm
van iets anders, dat van veel minder
waarde is, b.v. een citroen, waarin een
groote diamant verborgen is. Ook in
Italië was dit gebruik bekend.
Elders vinden wij in verband met bet
St. Nicolaas-feest melding gemaakt
van „Zopata" het Spaansche woord
voor schoen. In de Zopata werden de
geschenken gedaan, waarmee men zijn
vrienden of bloedverwanten wilde be
giftigen.
Het is dus niet onwaarschijnlijk, dat
Sapate afgeleid is van Zopate.
De invoering van de surprise hier te
lande dateert van het einde der XVe
eeuw, doch was toen slechts in hoogere
kringen bekend. Eerst zeer langzaam
populariseerde deze aardige gewoonte
zich.
Br. H. W.
In Oost-Friesland heerschte vroeger
het gebruik, dat de kinderen koolbla
deren gereed legden voor het paard van
den heilige. Sinterklaas verscheen uit
sluitend des nachts, zoodat de kinderen
hem nimmer te zien kregen, doch den
avond te voren zond hy zijn zwarten
knecht langs de huizen om te vragen
of er nog stoute kinderen waren.