xxxxxxxxx
x
x
Hans is er vandoor.
RAADSELS.
Brief van Izaak aan
Sinterklaas
De Sinterklaastijd was voor Karei
altüd het prettigste deel van het jaar
geweest. Waarom wist hij eigenlijk niet
zoo precies. Je kreeg cadeaux en dat
was fijn natuurlyk, maar als je jarig
was, waren die er toch óók, en toch
vond Karei den verjaardag van Sint
Nioolaas prettiger dan zijn eigen ver
jaardag. Het was op straat altijd zoo
gezellig. De winkels waren verlicht of
het feest was en voor iedere étalage kon
je eigenlijk wel een uur lang blijven
kijken, zóó mooi was alles wat erin was
uitgestald. Karei was in het begin van
December, als de Sint op reis naar Ne
derland was, altijd in de beste stem
ming. Ja, Sinterklaasfeest was heerlijk!
Hoe kwam het toch, dat Karei dit
jaar, in het begin van December, heele-
maal niet bly was? Integendeel. Hij
keek, wat je noemt sip, en de heerlijke
avond, dien hij in het vooruitzicht had,
kon zijn slechte stemming nauwelijks
verbeteren. Ik zal jullie vertellen hoe
dat zat.
In het einde van October was de oom
van Karei, oom Hendrik, op een goeden
dag met een prachtig geschenk voor
zijn neefje komen aanzetten. Weten
jullie wat dat was? Een mooie duif was
het. Karei had namelijk een duivenhok
getimmerd op het platje aan de achter
zijde van het huis. Hij wilde duiven
gaan houden, want hü had daar zooveel
van gehoord, dat hij de genoegens van
het bezit van een paar mooie duiven
eèlf wilde meemaken. Het hok was, na
een paar vrije middagen hard werken,
kant en klaar, maar.... de duiven lie
ten op zich wachten. De vader en moe
der van Karei voelden namelijk weinig
Voor de nieuwe liefhebberij- van hun
zoentje. Ze zeiden: „Maak jij je huis
werk maar en hang niet den geheelen
dag op het platje."
Daar was misschien wel iets van
waar. Karei was namelijk zóó geestdrif
tig voor de duivenhouderii, dat hij z'n
sommen en z'n taallessen wel eens ver
gat. Maar zooals ik al zei: oom Hen
drik bracht op een mooien Octoberdag
de eerste bewoner voor het hok. Het
was een prachtige duif, een kropper,
zooals Karei dadelijk vakkundig zeide.
Het beest had vast niet zoo'n beetje ge
kost, want het was een postduif. Dat
kon je zien aan het witte knobbeltje op
den snavel.
Jullie begrijpt, dat Karei döl-gelukkig
was met z'n duif. Hij zette het mooie
beest in het splinternieuwe hok, ging
er wel vijf keer per dag naar kijken,
bracht even dikwijls voer en drinken,
kortom leefde als het ware met en bij
het dier. Alles ging goed tot het vreese-
lijke op een kwaden dag, in het einde
van November gebeurde.. Toen Karei
naar boven ging, om naar z'n kropper,
die hü „Hans" had gedoopt, te kijken,
bleek het hok leeg te zijn. Het deurtje
stond open en Hans was verdwenen.
Karei werd bleek van schrik. Toen
rende luj naar buiten en keek in de
lucht. Niets te zien natuurlijk. En....
al was Hans daar ergens in de
wolken geweest, dan had Karei hem nog
niet terug gehad. Je kunt een duif nu
eenmaal niet navliegen.
Bijna huilend ging Karei naar zijn
vader en moeder en deelde het treurige
nieuws mede. Hoe het kwam, cat Hans
uit het hok had kunnen komen, begreep
niemand. Vast stond in ieder geval, dat
hij weg was.
„Misschien komt hij morgen weer
terug, jong", zei oom Hendrik, aan
wien Karei de vlucht van z'n duif na
tuurlijk dadelijk ging vertellen. De jon
gen leefde op.
„Zoudt u denken oom?"
„Ja jongen, ik geloof dat het wel mo
gelijk is. Het is toch een postduif!"
Maar jawel. Den volgenden dag was
Kareis eerste gang natuurlijk naar het
hok. En dat was nog altijd leeg....
Ook de daarop volgende dagen liet
Hans niets van zich hooren. Hij scheen
de vrijheid te verkiezen boven het ver
blijf in het mooie hok, want in ieder
geval wès en bleef hij' weg.
Kijk, dóérom was Karei zoo triestig
toen het tegen Sinterklaastijd liep. Mis
schien, dacht hij, krijg ik wel een an
dere duif, maar tochHans was iets
bijzonders. Die was niet gemakkelijk te
vervangen.
Het w-as op den avond van 5 Decem
ber, en in het huis van de familie Hal-
lema werd het Sinterklaasfeest gevierd.
Karei zat met zusjes en broertjes om de
tafel. De pakjes waren uitgepakt en
ic-'er had de mooiste geschenken van
Si. Nicolaas gekregen. De wenschen
van Karei waren ook vervuld. Een verf
doos en eenige boeken had Sinterklaas
voor hem meegebracht. Hij kikkerde er
werkelijk een beetje van op.
Toen de kinderen allemaal een kop
chocola en een groot stuk boterletter
hadden gehad, sloeg het klokje van ge
hoorzaamheid. Het was al tien uur en
ze moesten naar bed. Karei ging met de
geschenken in zijn arm de trap op.
Daar kwam hü bü het gangetje, dat uit
liep op het plat en plotseling moest hij
weer denken aan Hans. Zou hü nog
even gaan kijken?
Karei liep naar het platje toe. Hy
opende het achterluikje van het hok
en
„Vader, moeder kom eens gauw kij
ken
„Wat is er jongen?"
„Hans is terug! Hans is terug! Kijk
maar!" lachte Karei.
En inderdaad. In het hok zat, par
mantig en netjes, de kropper. HU at
van de zaadjes die nog in het bakje
lagen.
„Zie je nu wel, dat het een échte post
duif was!" riep Karei, als hadden zijn
vader en moeder dat altijd betwijfeld.
„Hij is natuurlyk een reuze eind weg
geweest. In Ghina of zoo iets."
Vader lachte.
„Dat is misschien wel een beetje vèr,
jongen", zei hij. „Maar het voornaam
ste is: Hans is teruggekomen!"
Karei knikte.
„Dat is het fijnste Sinterklaascadeau,
dat ik ooit heb gehad", zei hy toen.
Oplossingen der vorige raadsels.
I. School
c a c a u
h e n k
oor
0 s
1
II. Zout
wolf
arie
r i k a
tien
eend
Peen
inkt
e d a m
t h e o
III.
Hooge boomen vangen veel wind.
Goede oplossingen ontvangen van:
H. A.; S. A.; I. B.; B. en T. B.; P. B.;
A. v. d. B.; C. B.; J. en G. B.;
A. D.; I. en K. E.; J. F.; G. F.; M. G.;
A. J.; N. J.; J. en K. K., Texel; N. K.;
C. K.; N. K.; A. K.; R. K.; C. L.; M.
M.; A. M.; F. en J. N.; J. en M. O.;
C. S.; A. v. S.; T. T.; A. en M. T.;
T. V.; D. V.; J. v. d. W.; A. W.
Nieuwe raadsels.
I.
X
X
X
X
x
X
X
Het geheel bestaat uit een plaatsin
Gelderland. Op de le ry het gevraagde
woord 2e ry bevindt zich in een keu
ken; 3e ry bevindt zich in een klok;
4e ry het tegenovergestelde vanaltyd;
6e ry een jongensnaam6e ry een
voorwerp vaar men bloemen inzet;
7e ry een meisjesnaam $e rij bevindt
zich onder een tafel9e rij een mede
klinker. (Ingez. door T. W.)
II.
X
v
XXXX X xxxx
X
X
Op de horizontale en verticale lyn
komt de naam van een plaats in Noord
Brabant.
op de le lijn een medeklinkerop de
2e lyn een herkauwer; op de 3e lyn
iets waar men de straat mee veegt-;
op de 4e lijn iets wat men in een vaas
zetop de 5e lyn het gevraagde woord
op de 6e lyn iets wat men in de zak
draagtop de 7e lün een zwarte vogel
op de 8e lijn een grappig dier; op de
9e lyn een medeklinker.
(Ingez. door D. T.)
III. Welk spreekwoord staat hier?
.n ..n n..d 1n
z n vrn n
(Ingez. door T. W.)
Sinterklaas, ik wou U schrijven
Waaraan ik al wéken denk,
M'n voornaam is dat wéét U Izaak,
Maar.... m'n tweede naam is Henk.
ïk wil niet bepeerip wezen
maareen I-tje is zoo klein,
'k Heet óók Henk, dus óók een H-tje
zou me we'pevallip zijn.
Moeder zei: wanneer je cijfers
van 't rapport behoorlijk zijn,
Geeft de Sint je veel peschenken
En dat snapt. U vond ik fijn!
Tienen stonden niet peschreven
op 't rapport dat 'k kreep helaas.
Maar als 'k alle cijfers optel,
Krijp ik twintip, Sinterklaas!
Sinterklaas, ik wou nop schrijven
Dat 'k nooit uit de strooppot eet
'k lust vóél liever suiker, ziet U
Geproet van Izaak, (die ook Henkie
[heet),
Suze Landstra.
De passagier op het reusachtige
stoomschip: „Pardon, zoudt u my' ook
den weg naar zee kunnen wyzen?
(„Söndagsnisse").
::x-X
£sw£*<