Be ij Sap'' vandaaq Halve prijzen Esona-EXPRESS o in Herman Nypels' Kleedingmagazijnen 10 HEÏ.DERSCHE milEANT VAN ZATERDAG 10 DECEMBERJ932 C Aanvang van den Winteruitverkocp fll voor leorlingen van Middelbare scholen In Den Helder uitsluitend bij: Barets Petten Sterren Den Helder In het teeken van de crisis J! v-ienden zullen aantreffen en ik hoop dat ook dezen zich in welstand zullen bevin- Van U zijn er ook eenigen, die voor het eerst naar Indië gaan. Die hebben er veel over gelezen en gehoord, maar thans gaan 2.j zelf dit voor hen nieuwe deel van de wereld aanschouwen. Gij zult het met steeds gemakkelijk hebben, doch tracht altijd de lichtzijden te zien, dan zal het heusch wel meevallen. Voor hen, die vooruit willen komen, dit is feitelijk het streven van een ieder, biedt het verblijf in Indië daarvoor gelegenheid. Sommigen wachten met hun studie tot zij weer zijn teruggekeerd, doch tracht de examens in Indië af te leggen, zoodat als vrij man teruggekeerd kan worden. Den Commandant wenscht de Schout bij-Nacht een aangename reis toe met medewerking van alle opvarenden van den „Gouden Leeuw Hierna gaf spr., bevel om alles voor het vertrek in gereedheid te brengen. Zeer groot was de belangstelling aan den wa'. hetgeen wel zijn oorzaak zal vin den in het 'feit, dat het vertrekuur juist tusschen den middag viel. Toen wij op de Buitenhaven kwamen was de valreep al binnenboord D'.egenen van de bemanning die maar even gemist konden worden, sponden bij de reel-ng om voor het laatste nog een paar woorden met verwanten en vrienden te wisselen. Voor het schip ston den talrijke menschen en op het Haven hoofd zag het ook zwart.. De „Utrecht" maakte vast om den „Gou den Leeuw uit den wal te trekken. De 1 rossen worden losgegooid en langzaam gaat het schip van den kant af. Haastig spoeden alle menschen zich naar het Ha venhoofd. Varende voorbij het Wacht schip maakt de bemanning front. De staf- muziek staat op de oude plaats opgesteld en plechtig zwelt het volkslied aan. Stram staat de bemanning in de houding, op de batterij aan het Havenhoofd staat de Schout-bij-Nacht met zijn staf om het schip een laatste vaarwel toe te roepen. Gejuich, en dan is het voorbij. Het weer immer aangrijpend vertrek van een oorlogsschip is weer achter den rug. Goede reis „Gouden Leeuw en behouden aankomst. De burgemeester, die aanvankelijk het plan had het vertrek bij te wonen, was hierin door omstandigheden verhinderd. Herinneren wij ons goed, dan zou dit de eerste keer zijn dat een gemeentelijke autoriteit bij het vertrek van een oorlogs bodem aanwezig geweest zou zijn. Wel een bewijs, dat de burgemeester met alles wat met onze gemeente in verband staat, meeleeft. AFSCHEID. Als verloren sta ik op het dek van den vertrekkenden „Gouden Leeuw". Als ver loren, eenzaam in een hoekje en in den ijzigen wind sta ik daarzie ik al die menschen, die gekomen zijn om afscheid te nemen van de vertrekkendenaf scheid van vaderverloofde of vriend En zoo opvallend is het telkens weer, dat al die menschen, die toch reeds zoo'n grooten tijd geleden wisten, dat ook voor hen eenmaal het vertrek-uur slaan zal, nu, nu dit vertrekuur er is, als kinderen zijn, zoo kunnen uithuilen en die groote jongen daar, die voor de eerste maal naar Indië moet, en zoo in bravourstemming daarover heeft uitgelaten, steunt nu het hoofd op zijn moeders schouder en dat kleine vrouwtje troost dien grooten, ro- busten jongen met zachte woorden: „Kom jongen, als je er eenmaal bentdaar is het toch zoo mooipas maar goed op" Och jazoo is nu eenmaal het af scheid, voor velen luidruchtig, gewild vroolijk, voor anderen zoo stilwaar woorden niets zeggen maar waar een en kele handdruk of blik, boekdeelen spreken En zoo ga ik verder over dezen nog spiksplinternieuwen mijnenlegger. Alles is nog nieuw, en alles glimt nog, zelfs de vloer laat na het halfjaar gebruik nog haar nieuwe geelachtige planken zien. Het is een geroezemoes van stemmen, doch stilletjes, verflauwt dit wanneer het moment van vertrek nadert. Op het mijnendek spelen zich tafereel tjes af, die de menschen op de kade niet zien, maar waar de intimiteit van het af scheid wordt tegengehouden door de stalen wanden van het oorlogsvaartuig. Een moeder met drie kinderen neemt hier afscheid van den matroos-vader en even verder omhelst een jonge korporaal zijn meisje en het zonnetje dat ons den heelen dag in den steek heeft gelaten, komt weifelend door de patrijspoorten kijken en hult de hoofden een moment in gouden stralenkrans. Doch commando's komen ook dit laat ste samenzijn verstoren, want de bezoe kers moeten nu van boord en wanneer ik als een der laatsten de boot verlaat, zie ik daar voor mij die menschen die elkan der tot zelfs op den valreep nog gauw even een afscheid toeroepen. En wanneer de „Gouden Leeuw" statig door de haven vaart en stram en stijf de manschappen in de houding staan, als een laatste saluut aan het vaderland, is het, alsof ik een moment een blik mag slaan in al die harten VaarWel- PUCK. PLUIMVEETENTOONSTELLING. Wij waren nog niet eens binnen, of daar hoorden wij al een langgerekt hanen gekraai. Al hadden wij niet geweten dat de pluimveetentoonstelling in »Thalia« was, dan had dit geluid ons wel den goeden weg gewezen en dat we op den goeden weg waren bleek wel toen wij de deur opendeden en het zaaltje binnen traden dat gedurende eenige dagen vogels van diverse pluimage, benevens konijnen zal herbergen. Wat wij van kippen afwisten, nou dat was wat elke doorsnee Nederlander er van af weet. Ten eerste leggen zij eieren, dat weet het kleinste kind, de een meer en de ander minder, zagen wij niet on langs nog een foto van zoo'n achteruit- krabber in de krant, die in een jaar maar eventjes een 350 eieren had gelegd. Het kunnen er een paar meer of minder zijn, maar het was toch in die buurt. En de kip was er bij gefotografeerd met een gezicht als wou zij zeggen, »Hoe heb ik 'm dat geflikt!1 Verder weten wij dat er verschillende soorten zijn, Wyandottes, Barnevelders enz., deze laatste zijn veren vreters hebben wij ons eens laten ver tellen. Zoo zijn er nog veel wetenswaar digheden in kippenland, teveel om op te noemen. Daar heb je bijvoorbeeld het geval van een haan die op één poot stond. Het kan een gebrek in onze op merkingsgave zijn, doch tot heden had den wij nog nooit zoo iets gezien. Prachtbeesten waren er. Op vele hokken hingen mededeelingen dat de bewoner of de bewoonster met een eere-of eerste prijs van zijn of haar afdeeling was gaan strijken. Zooals elk vak heeft het kippen- vak ook zijn speciale uitdrukkingen. Wat zegt U b.v. van de kippen waarvan de rug vlakker kon, of dat de ooren ge vouwen waren, of dat een exemplaar slechte beenen heeft, of dat de staart iets te steil is. Er zijn kippen en kippen. Dat hebben wij gisterenavond gezien. Prachtbeesten waren er bij, waaraan men haast niet kan zien dat het een kip is. B.v. het exemplaar met een hooge kuif op zijn kop en een sik. Als een oude Imam staat hij voor zich uit te kijken. Buren ruzies ontbreken ook niet. Misschien was het wel wat anders, het kon ook een mislukte vrijerij zijn, maar sommige beesten gingen te keer van jewelste. Een kleine haan stapte maar driftig in zijn kleine kooitje heen en weer, erg driftig en met opgestoken staart. Andere weer kirden tevreden, zaten kalm in een hoekje en deden net alsof er geen tentoonstelling bestond. Dan waren er de duiven, ook prachtige exemplaren hoor, en konijnen, schitte rend, eigenlijk zonde, dat die misschien naar de pan verhuizen. Men kon wel zien, dat de grootste zorg aan het uiterlijk was besteed. Een was „wat licht in het gevoel'', een andere had „enkele vliegen aan den kop". Eén konijn had geen al te mooie beoordeeliug. Geen nood, het papiertje, dat voor zijn kooi zat, was net binnen zijn bereik en lustig zat hij er aan te knabbelen, zoodat de beoordeeling al gauw niet meer te lezen was. Zou hij het geweten hebben? .Die zie je niet veel", zei een van de inzenders tegen ons, „dat zijn witte Weeners met zwarte oogen". Wij namen het graag aan. De leden waren met hunne vrouwen al aanwezig en met kennersblikken wer den de verschillende inzendingen gemon sterd. Aan critiek doch ook aan lof uitingen ontbrak het niet. Het was de voorzitter der Pluimvee- vereeniging »Den Helder en Omstreken* die alle aanwezigen het welkom toeriep, wel te verstaan, alleen de menschelijke aanwezigen. Dit is de achtste tentoonstelling en in tegenstelling met de andere is dit meer een onder onsje. Autoriteiten zijn dan ook niet uitgenoodigd, al wil dat niet zeggen dat deze thans geen belangstelling voor J Het landelijk vastgestelde origineele model aparte kleur. de expositie hebben. Het doet den voor zitter genoegen, dat behalve de leden ook hun vrouwen aanwezig zijn, want, hoewel het grootste deel van het werk voor het verzorgen van de dieren voor rekening van den man is, heeft de vrouw ook hierin haar aandeel. Vooral wanneer de dierea ingezonden moeten worden heeft de vrouw er veel werk van en de voor zitter licht dit op humoristisch^ wijze toe. Het liefhebberen in dieren heeft ook nog als goede zijde dat de man veel thuis is, omdat hij daardoor het verzorgen van zijn beesten aangebonden is, hij heeft geen gelegenheid om naar de herberg te gaan, zijn vrouw weet waar zij hem elk oogen- blik kan vinden. Voor de kinderen is het ook een groot voordeel wanneer vader beesten houdt. Zij leeren deze kennen en weten hoe zij ze moeten verzorgen. Liefde tot de dieren wordt hen hierdoor aangekweekt. De tentoonstelling is ook georganiseerd om weer een beetje fut in de vereeniging te brengen, want helaas moet worden ge constateerd dat het ledental in den laat sten tijd wat terug is geloopen. Propa ganda maken is dus het doel. Voor velen is de vacantie een struikel blok omdat men dan geen verzorger voor de dieren heeft, maar daar we niet alle maal tegelijk vacantie hebben zal men licht onder de medeleden iemand vinden die tijdens de afwezigheid de verzorging van de dieren op zich wil nemen. Zoo kweekt de pluimveevereeniging de geest van saamhoorigheid aan. De keuring heeft al plaats gehad, zegt de heer Verstegen, en de prijzen zijn gevallen. Voor degenen die een prijs hebben gewonnen is het een groote vol doening, voor degenen die zijn teleurge steld moge het een aansporing zijn om op een volgende tentoonstelling met steeds beter dieren te komen. Ten slotte brengt de heer Verstegen dank aan notaris Schreuder die steeds bij elke tentoonstelling gratis de werk zaamheden voor de daaraan verbonden verloting verricht, want zonder een ver loting zouden de kosten niet kunnen worden gedekt. Verder past een woord van dank aan allen die prijzen beschikbaar hebben ge steld. EEN MERKWAARDIGE VOORSTELLING. „De Comedie van het geluk". Gelukwat is geluk? Een suggestie, een illusie, een fictie. Het behoort bij het leven, vormt er een geheel mee, en geen leven is bestaanbaar zonder de suggestie van het geluk. Dat geluk behoeft volstrekt niet altijd reëel te zijn, ja zelfs verliest het geluk, zoodra het omgezet wordt in stof felijke realiteit, een groot deel van zijn kracht en beteekenis voor het leven en een nieuwe illusie, een nieuw gedroomd geluk is noodig om nieuwe levenskracht te vinden voor den strijd om het bestaan. U denkt, dat wii overdrijven en u erkent wel degelijk de beteekenis van het reëele geluk? Het is een waan te meenen, dat gij het geluk verwerkelijken kunt in de stof felijke begeerten, omdat steeds weer nieu we begeerten, van hooger rangorde, klaar staan om de plaats der oude verwerke lijkte illusies in te nemen. Hij, die zich gelukkig voelt, is dat van binnen uit en zijn stoffelijke omstandigheden hebben daar betrekkelijk weinig mee te maken, al zullen zij natuurlijk zijn vatbaarheid en 1 ontvankelijkheid wel beïnvloeden. Het be- teekent ook volstrekt niet, dat gij de stof felijke omstandigheden verwaarloozen zoudt, integendeel. Maar de voorbeelden zijn voor het grijpen, waarmede aange toond kan worden, dat geluk niets met de materie te maken heeft. H m 2 Ongelooflijk goedkoop OULL-esJr Wlm, Esona BOOTDIENST dag. v.m. 10 uur van A'dam dag. v.m. 7.30 uur van Den Heider Een extra woord krijgt de secretaris- penningmeester, de heer Jacob Sturk, die zoogoed als al het werk voor de tentoon- stelling heeft verricht. Hij was steeds in de weer geweest om het tot een succes J te doen worden en wij moeten zeggen dat hij volkomen is geslaagd. Niet inge- wijden kunnen niet beseffen hoeveel werk er verzet moet worden voor alles zoover i is als het thans in de zaal staat. 1 Hiermede was de expositie geopend en konden de bezoekersworden binnengelaten Een ieder die zelf dieren houdt of be- I lang stelt in het pluimvee raden wij aan I om eens een kijkje te gaan nemen. De tentoonstelling van vandaag tot tien uur geopend en morgen eveneens. Vele prach- jtige exemplaren zijn er te bewonderen. Het lidmaatschap van de vereeniging 1 kost slechts ongeveer zes cent per week en voor dit bedrag kan men in de ervaring van anderen deelen en zijn eigen be vindingen met anderen uitwisselen. Wij vertelden hierboven reeds dat er een verloting aan de expositie is ver bonden. Koopt men een lootje, dan heeft men kans een paar prachtige dieren te winnen. Hier geeuwt de lezer en zegt: waartoe zoo zwaar op de hand op dezen vroegen i Zaterdagmiddag? Nauwelijks hebben wij 1 de krant opengevouwen om te zien wat voor nieuwe en interessante dingen ce hearen in de Koningstraat»ons nu weer i hebben te geven, of wij worden voor zwaarwichtige levensproblemen gezet, waar ons hoofd zoo vlak na Sinterklaas niet naar staat, en als men er prijs op stelt, dat ook het overige, wat gii ons te jivertellen hebt, wordt gelezen, dan raden wü u aan een andere snaar aan te roeren. I Zie, dat is tenminste taal! Maar weet-u, Iten eerste kunnen wij het niet helpen, want het stuk van Donderdag gaf ons on- willekeurig aanleiding tot deze philosophie en dan verder: wij dachten, het is pas St. i Nicolaas geweest, onze lezers hebben na tuurlijk braaf letterbanket en marsepei- i nen poppetjes geslikt, en ze willen mis schien wel eens wat degelijkers Intusschen: peccavi! wij zullen nu op Voor spoedzendincfen dag. n.m. 5 uur van A'dam dag. n.m. 7 uur van Den Helder Zaterdags 2 uur van beide richtingen den beganen grond blijven en u van de uitvoering van Donderdag vertellen. Maar dan kom ik toch weer op het begin uit: wat is geluk? omdat die vraag toch de eigenlijke quintessens vormde van het in teressante tooneeistuk, dat de Amsterdam- sche Tooneelvereeniging hier als derde abonuementsvoorstelling gaf. We zouden het ook anders kunnen om schrijven: de Russische schrijver heeft ons in dit stuk willen doen zien de diepere beteekenis van de leugens, waarnaar de menschheid diep in haar onderbewustzijn verlangt, waarvan zij alle heil verwacht en zonder welke zij niet kan bestaan. Want ook dat laat de schrijver ons zien: waartoe de verwezenlijking van enkele dier leu gens reeds zou leiden, welk een cata- Het eerste deel was geschreven voor ik in Alkmaar het Huis van Bewaring binnen kwam. Ik vraag u vergeving, dat mijn ver haal geleidelijk in mineur-toon over gaat.... dat u soms zult huiveren.... Luid hysterisch gillend komt een vrouw de trappen van het gerechtsgebouw af dreigend schudt zij haar hand tegen een oude man, op het oog een net heertje. Jij smeerlap, ellendeling, jijjij een vloed van scheldwoorden ratelt door de strakke herfstlucht. Een politie-agent die de vrouw bege leidt, maant haar tot kalmtehet kleine, voor den buitenstaanden, net-uitziende oude mannetje, zegt niets; maar zijn ge zicht is bleek en vaal en zijn oogen zijn wijd van angst en schrik Slotacte van drama tusschen vader en dochter, die buiten het Gerechtsgebouw wordt afgespeeldvoor het scherm valt van het laatste bedrijf. Ik huiverIn mijn portemonnaie zijn twintig gulden en vier cent; dus zeventien gulden vier et. meer dan drie gld.Ik heb deze slechts aan den directeur van het Iluis van Bewaring ter hand te stellen en het feit, dat ik mijn fiets onbeheerd heb laten staan, is geboet... De Neder- landsche Staat is voldaan en de Helder- sehe gemeenteraad, die deze verordening maakte, ooken ik kan genieten van de klare herfstdagin vrijheid, in volle fiere vrijheid loopen Dan willen ze mq zelfs daarbinnen in dat Huis van Be waring niet hebben fciijft het geheim zinnige, logge gebouw voor mij gesloten; Ik vind mij zelf kinderachtig... deser teur... Neen, dat doet een goed jour nalist nietbij den eersten aanval af deinzen! Ik loop dus de hardsteenen trap pen van het Gerechtsgebouw op kom in een groote kamerdaarin zitten twee veldwachters qverig te schrijven. Als ik binnentreedt, heft een van hen het hoofd op en wij slaken een kreet van herkenning Voor een oogenblik verlaat m'ij de be klemming en voel ik mij prettig ge stemd. En hoe gaat het met Wilhelm, onzen vriend en kroonprins, zegt hij. Hoort u nog wel eens wat van hem? Mijn oogen bedriegen mij nietOude herinneringen komen op. Het is Ad de vroegere veldwachter van Wieringen, de cerebus van den kroonprinsIeder- ^n,?p.v:ierinsen i100*1*- hem... om zijn f. kordaatheid en mensche- lijkheid. Natuurlijk praten wij over den tijd toen wij beidjes nog aan het Wierin- ger hof zeer geziene gasten waren, dat wij bij den kroonprins open tafel vonden Weet je nog, zegt Ad, toen zijn vrouw Cecilie met d'r jongens bij hem was. Mis schien wordt je nog wel eens minister van justitie Ad, bij den prins, zeg ik lachend. Maar apropos, vervolg ik, hier is een briefje van het Registratiekantoor, en ik wensch de boete niet te betalen, maar mij te laten insluiten in de gevangenis. De andere veldwachters lachen onge- loovig. Maar Ad kent mij van vroeger jaren Net iets voor u, zegt hijMaar ik zou maar betalen... het papier om mijn bevel tot inhechtenis neming te laten klaar makenen ik wachtde rust in mij keert terugj Zoo erg zal het toch ook niet zijn, denk ikLangzaam gaat de deur open. Een man en een vrouw komen binnen. Dej man is bleek, zijn oogen staren hol en1 strak; op zijn gelaat ligt zorg en groot verdriet. Naast hem een vrouwzijn vrouwIk hoor uit hun gesprek, dat zij voor langen tijd van hem wordt verwij derd Droef kijkt de man naar zijn vrouw... Nog even wil hij iemand van het gerecht spreken... dan verlaat hij het vertrek... laat zijn vrouw achter..' zieligalleen Nog even oog ik den gebogen gestalte van den man na dan voel ik weer de lafheid over mij komen Drie gulden een bedrag van niets weest niet gek... Wat heb jij met het leven der uitgestootenen te maken? Je hen nog vrije Nederlander... betaald en ga wegBuiten lokt het zachte bleeke goud der opgaande zon Maar neen, ik blijf! Ik denk aan de arme, de berooide, die geen drie gulden heeften daar komt Ad toch reeds weer binnen. Uw hechtenis is reeds ingegaan, zegt hjju hebt het zelf gewild strophe er het gevolg van zou zijn. Om ons deze gelijkenis voor oogen te zetten, heeft deze Russische schrijver drie (vier) buitengewoon interessante en boei ende tafereelen noodig gehad. Men kan over deze wijze van uitbeelding van oor deel verschillen, men kan haar, al naar persoonlijken smaak en aanleg, prijzen of laken, het interessante ervan blijft. De uitbeelding is zeker niet Hollandsoh, daartoe is het geheel te druk, zijn de per sonen en toestanden te exotisch. Wat doet het er toe? De philosophie van het stuk is algemeen. In het eerste gedeelte van het eerste be drijf ontmoeten we Van Dalsum als de waarzegster, dr. Fregoli en in het tweede gedeelte van dit bedrijf neemt zijn experi ment een aanvang. Met behulp van enkele acteurs zal hij de verlangde illusies en be geerten bii een aantal individuen verwe zenlijken, welke tezamengebracht zijn in het pension van Marja Jakowlewna en met dit experiment is het, dat de beide slotbedrijven zich bezighouden. Deze op zet en uitwerking veroorloofde uit tooneel- oogpunt tot interessante proefnemingen; waarlijk mag hier wel eens een woord van appreciatie gesproken wo-rden voor het feit, dat wii dit omvangrijke en ingewik kelde stuk hier konden krijgen. De beide laatste bedrijven, welke, zooals wii zeiden, in het pension Marja Jakowlewna speel den, boden de gelegenheid voor het in richten van een z.g. simultaantooneel, dat is een tooneel, waar op verschillende plaatsen tegelijk geacteerd wordt. Wü kre gen daar namelijk twee verdiepingen, met, op de bovenverdieping, niet minder dan vier verschillende kamers en in al die ka mers werd geacteerd tegelijk met het spel op den beganen grond. Zooiets is machtig interessant en kan alleen indien men over voldoende tooneelruimte beschikt (hetgeen hier, behoudens dan het feit, dat het Ca- sino-tooneel wat laag was voor het doel, het geval was), en doordat men het geheel, requisieten en al. in een vrachtauto laadt en zoo vervoert. Daardoor is het ook mo gelijk, dat ce acteurs nog dienzelfden nacht weder thuis zijn, zij het zeer laat en dus logieskosten sparen. Het was zeer in teressant te zien hoe men de verschillende decorstukken in hun geheel had opgesteld, waardoor het mogelijk was in de korte spanne tijds die de pauze overlaat, heel dit ingewikkelde tooneel op te stellen. Maar cok de groote menigte medespe- leruden maakte dit stuk interessant. Eerst hadden we het bezoek bij de waarzegster, waarbij we al met verschillende typen kennis maakten; daarna de generale repe titie van -„Quo Vadis", die wij, de toe schouwers, inderdaad als repetitie mede- maakten, hetgeen dus eveneens geweldig interessant was. Natuurlijk, met net ver loop van het stuk had heel deze scène al leen in zoover te maken, dat zij de hoofd personen tezamenbracht, die de beide an dere bedrijven bevolken. Dan» na de pauze, de beide bedrijven in het pension, waar het experiment van dr. Fregoii plaatsvindt, en bekroond door de apotheose van het carnaval. Twee bedrijven voi leven en actie, vol afwisseling, vol humor en tra giek, vol spel en vol philosophie. En eerst dichtbij middernacht het einde. „U wilt een slot?" vraagt dr. Fregoli, „een ontknooping? Waarvoor eigenlijk? Wat doet het er toe of het nu zus of zoo afloopt, we weten toch allemaal wel, dat het maar een comedie is, het leven, de comedie van het geluk, en dat we immers toch geen van allen tevreden zijn. Maar laten we tot slot een dansje doen; het heele leven is illusie en dans, carnavalglans en klatergoud en straks nemen we allemaal onzen last weer op, nietwaar". En zoo gingen we dan, dansende, in de illusies van het klatergoud, de straat op. En wie nu nog niet tevreden was, zal het nooit worden ook. Er was, in dit stuk, feitelijk geen ge legenheid voor heldenrollen, alles was massa-kunst, waarbij ieder acteur en iedere actrice individueel gelegenheid had naar voren te komen. En ieder kende zijn taak, ieder was persoonlijk voor die rol berekend. Daardoor kregen we vele kostelijke tooneelen die te menigvuldig waren om hier te kunnen worden ver meld, maar die deze vertooning zoo aan trekkelijk maakten. Alles tezamen was dit een kostelijke vertooning, ongemeen boeiend en aan trekkelijk, zoowel uit algemeen philoso- phisch oogpunt dan wel uit tooneel-tech- nisch bezien en door deze veelzijdigheid zal dan ook het publiek, over het alge meen genomen, met het gebodene wel'te vreden zijn geweest. „DE JANTJES". -3Lo-F<X*rr^/y\txrrC%al <r,iü!Jll!]Ith4dtar-ig en verzoek a's laatste gunst, dat Ad mq naar het Huis van Be waring zal geleiden. Ad verdwijnt Zei (Wordt vervolgd). Schets uit het matrozenieven. Wij hebben reeds vermeld, dat het ge- zelscnap Bouber Zondag a.s. hier weder om met de beroemde schets uit het matro- zenleven „De Jantjes" komt. De tekst hiervan is van de hand van Herman Bou wer, muziek en liedjes zijn van niemand minder dan Louis Davids en zijn vrouw j Margie Morris. Het stuk werd hier tijdens een kermisweek acht dagen achtereen vertoond en ook van andere opvoeringen is het gezelschap Bouber hier welbekend Thans is het gezelschap begonnen met de wederopvoeringen van dit bekende volksstuk en heeft er ook thans weer een enorm succes mee. Het is één van de beste en echtste volksschetsen. De prijzen zijn voor deze voorstelling weer zeer laag gesteld. 8 V.A.R.A.-PROPAGANDA-AVOND. „Een feest van geest". Aldus had de V.A.R.A.-afdecling haar feestavond betiteld en wel zelden is juister kwalificatie gegeven aan een avond als deze. Niemand minder dan Louis Davids trad op met zij'n ensemble een aitist, die, als hij het geluk had Engelschman of Franschman te zijn geboren, in plaats van doodgewoon Nederlander, iemand zou zijn van internationale bekendheid en die ook thans door de kritiek, zonder uit zondering, als Nederland's beste humoris tische voordrachtkunstenaar wordt ge karakteriseerd. En juist dat epitheton „geest" is ten aanzien van Davids zoo karakteristiek, want heel zijn optreden kenmerkt zich niet in de eerste plaats door den humor of de grapjasserij, maar door den geest, den fijnen, intelligenten, beschaafden geest. In hoever Davids' babbeltjes spontaan en intuïtief zijn, doet niet ter zake (veel van het droogkomieke, dat hem kenmerkt, zal wel vooraf voor bereid zijn), wij als toeschouwer ge nieten van het frissche, waarlijk geestige van zijn optreden. En het feit, dat hij er in slaagt, een groot publiek den ganschen avond in één onafgebroken lachbui te houden, is daar ten bewijze. Bewaar ons, wat is er gelachen! Niet zoo maar eens omdat je iets grappig vond, neen, zelfs de ernstigste zuurpruim kwam niet weer uit den lach en is nog lachende de straat opgegaan. Veel van wat Davids bracht was natuurlijk van de radio al bekend, maar dit was slechts in staat het genot er van te verhoogeq. Neen, wie beweren wil, dat het Helder- sche publiek niet goedlachsch is, weet er niets van, 't is alleen de toon die de muziek maakt, de lach is er wel, ook wel de lust om te lachen. Davids dan was er met zijn ensemble, dat dezen zomer in Scheveuingen z.g. klein-kunst gaf, en dat behalve uit hem zelf, bestond uit. een drietal dames en heeren, zeven personen dus, die een zeer uiteenloopend en varieerend programma vertolken. Daar is bijvoorbeeld Irene Körner, een zeer goede voordrachtkunste nares en haar collega Berthe Stuy. Na de pauze gaven de beide dames kostelijke parodieën op Joh. Sebastian Bacil, Mozart, Mendelssohn en Wagner, eenvoudig met de vertolking van een van Davids' be kendste liedjes „de Kleine man" in den stijl zooals deze componisten het zouden hebben gedaan. Daar is de danseres Jeanne Lee, die vóór en na de pauze zeer interessante dansnummers gaf.Wij denken hier aan den Oosterschen dans op zeer merkwaardige moderne muziek van den Italiaan Piovanno, en, na de pauze, kos telijke imitaties van Josefine Baker. Daar is Sohn Retel, imitateur van de meest uiteenloopende geluiden, van een af geladen electromotor af tot een broedsche kip of een aan kiespijn laboreerenden zuigeling toe. Kostelijk ook zijn Mexi- caansche hond en andere radin^'n-ingen, die hij imiteerde. Daar was tenslotte de pmu.si, Fried. Walther, kunstenaar op zichzelf, die de voortreffelijke imitamuziek Joh. Seb. Bach c.s. schreef voor de door de beide dames gezongen duetten in grooten stijl, en Davids' broer, die hem in zijn liedjes begeleidde. Fried. Walther, die zoo voor treffelijk de dans van Jeanne T^e wist te interprcteeren. Al deze nummers werden aangevuld door Louis Davids himself met een altijd weer geestig en origineel babbeltje, en afgewisseld met eigen liedjes en typisch was het te zien hoe merkwaardig sterk het geestelijk contact was met de zaal. Er is intens genoten en juist dit maakte, dat er door de geheele volle zaal werd meegeleefd in dit „feest vnn pep- Rede voorzitter V.A.R.A. Het is jammer, maar wij moeten nu aan een ander chapiter beginnen, want tenslotte was deze avond tevens aan de propaganda dienstbaar gemaakt. Het was de voorzitter der V.A.R.A., de heer A. de Vries, die enkele opmerkingen wilde maken, die thans actueel zijn. De Vara heeft thans in het parlement wederom blootgestaan aan scherpe kritiek. Er is gesproken van een coalitie. Een coalitie tusschen K.R.O., N.C.R V., en V.A.R.A. tegenover A.V.R.O. Daarvan is geen sprake, de Avro heeft dat praatje in de wereld gebracht, maar het is vólkomen onwaar; wij staan geheel apart, slechts in bijzondere opzichten hebben wij wel eens samengewerkt met de andere om roepen, behalve de Avro., dank zij wat meer inzicht bij die besturen. En dan was die samenwerking alleen op tech nisch gebied, niet op ideëel gebied. Een tweede zender wil de Avro, het geld is er voor zegt zij, het is kleinzielig heid van jelui om dien niet toe te staan. Ja, maar daarom gaat het niet, maar de zaak is, dat twee zenders moerlijk zijn in ons land. De Avro wil nu zoo'n apanen zender, maar die kunnen zij maar een halve week gebruiken, en wij zouden dan verplicht zijn óók een tweeden zender te bouwen En wij zijn verantwoordelijk voor de KOiayil, TeS. 339. WARïtfSE CROQUETTES.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 10