Het planten van vruchtboomen
en geestesleven en bijzondere plaats
ingenomen.
Als dichter evenwel is hij het zui
verst gebleven, los van alle tendenzen,
zich in zijn verzen volldig overgevend
aan de liefde voor zijn land, voor de
natuur, voor de kinderen, mannen en
vrouwen van het land en de zee. Hier
bleef hij oorspronkelijk en vrü van ge
kunsteldheid, in vervoering gebracht
door waarheidszin en ongeschonden
rolksaard.
Zijn opvattingen over Europa's
volkenwereld.
We moeten ook nog even op Björn-
son's verhouding tot het buitenland en
de politiek een korten blik werpen.
Van Frankrijk en de Franschen
heeft Biörnson nooit veel moeten heb
ben. Hii leefde in 1863 in Parijs en in
de brieven aan zijn vrouw heeft hij fel
afgegeven op de Franschen en de Fran-
sche taal. De Fransche burgerstand
noemde hii onzedelijk; de vrouwen
nemen er een te grcote plaats in en de
mannen spreken nooit over iets anders
dan over liederlijkheid en lichtzinnige
politiek.
In 1870 is hen evenwel, terwille van
Sleeswijk, Frankrijk's man; hii wensch-
te wel een overwinning van Frankrijk
in den FranschDuitschen oorlog,
maar hii huiverde toch omdat hii dacht,
dat dan ook de Fransche geest in de
ontwikkeling van de Noorsche steden
zou zegevieren en deze was met zijn
ongeloof en zijn overwegende aesteti-
sche richting, als vergift. Want wat
Björnson bewoog, zich tenslotte van
Frankrijk af te keeren en zich naar
Duitschland te wenden, was zijn reli
gieuze beschouwing. In Frankrijk zag
hij den vijand van het Christendom, in
het Duitsche volk zag hij het volk,
waarmee Scandinavië ook het Christen
dom gemeen had. Want het vaandel,
waaronder Björnson zich wilde scha
ren, was het Scandinavisme, gegrond
vest door den Deenschen filosoof Prun-
drig, dat tot een soort Pan-Germanisme
herleid werd.
Welk een groote rol het religieuze
element in Björnson's leven gespeeld
heeft, komt duidelijk in ziin geloofsbe
lijdenis aan den dag, waarin hii zegt:
„Ik geloof in de wapenen, die het
Christendom ons gegeven heeft en in
zijn geest, veel sterker dan in volken-
haat en kanonnen, zelfs al zijn zy ge
smeed bü Krupp".
Zijn Christendom was echter geheel
verschillend van het gewone, dat hü
weldra den rug zou toekeeren, ofschoon
zijn eigen Christendom in handel en
wandel getrouw blijvend. Typisch is,
wat de vrijzinnige predikant Lunde van
den kansel sprak bti Björnson's uit
vaart in 1910:
„Wij hebben u, Björnstjerne Björn
son, in de kerk gedragen; ik weet niet
of gü dit goed vindt, maar eenmaal
hebt gij gezongen van de kerk in de
dalen. Daarna zweeg die stem. Maar,
mogen wij de schuld op u schuiven, dat
gil' u van ons afkeerdet? Neen, ik erken
dat er veel in onze kerk is, dat iemand
daarvan kan afschrikken; echter niet
alleen in de kerk, maar in ons geheele
Christendom".
Hoezeer hii, als Germaan, zich met
Duitschland verbonden voelde, toch
kon de er zich ontwikkelende vooroor-
logsche bureaucratische geest hem niet
bekoren. In verschillende redevoerin-
Björnson's landhuis in Aulestad.
gen, van 1890 tot 1908 gehouden, heeft
hü de groote hoedanigheden van het
Duitsche volk erkend, het een voortref
felijk volk genoemd, maar de macht
van zi,jn leger, ziin bureaucratie, zijn
militairisme, vervulde hem met angst
voor de toekomst. Om ziin politiek als
staat, meende hii, wordt Duitschland
door de volken niet geaccepteerd. Hii
dacht natuurlijk in dien tijd aan de
onderdrukte Scandinaviërs in Slees-
wijk, aan de Polen in Oost-Pruisen, de
Lotharingers, de Tsjechen, enz.
Want Björnson heeft een groote lie
velingsgedachte gehad in zijn rijk ge
vuld leven: een wereldfederatie, die
voorbereid moest worden door een Ger-
maansche aaneensluiting, de roeping
van de Germaansche wereld, zooals ook
Austen Chamberlain die ziet en waar
bij de Romaansohe wereld zich tenslotte
zou aansluiten in het teeken van den
wereldvrede, een vrede met vrijheid
voor alle onderdrukte volken, de vrij
heid, die zijn eigen kleine land, Noor
wegen, na veel strijd heeft veroverd,
zijn land, dat hij zich in de zon dier
vrijheid zoo alzijdig en zoo snel heeft
zien ontwikkelen in nationale fierheid
en grootheid.
Zoo is deze Noor in ziin jeugd een
„patriot", in zijn verder leven tot breed-
denkend vaderlander uitgegroeid, tot
een kampvechter geworden, onver
moeid en onversaagd, voor de vrijheid
en het recht van alle onderdrukte vol
ken, omdat hii er van overtuigd was,
dat vrede alleen door recht te bereiken
is. Ook in dit opzicht ontpopte hü zich
als een leerling van Kant.
Een eerste voorwaarde voor een goede
oogst.
Bij het planten van een vruchtboom
dient er vooral op gelet te worden, dat
hij noch te diep, noch te hoog komt te
staan. Het een zoowel als het ander is
voor den groei van den boom ongun
stig, doch vooral geldt dit van te diep
planten. Om dit te vermijden wordt
aanbevolen om het gereedgemaakte
plantgat eerst geheel dicht te werpen
en dan de aarde nog 20 cm hooger dan
het omringende terrein op te werpen.
Vervolgens wordt er weer zooveel aar
de uitgenomen dat er ruimschoots
plaats is voor de wortels van den boom.
Nu wordt de boom in het gat gehou
den, waarbij erop gelet wordt, dat de
wortelhals op dezelfde hoogte komt als
de opgehoogde grond. De wortelhals
bevindt zich daar, waar de groene
kleur van den stam overgaat in de
bruine kleur der wortels. Bij de dwerg-
stammen veredelde boomen dient erop
gelet te worden, dat de plaats der ver
edeling niet door de aarde wordt be
dekt. Om de juiste hoogte te bepalen,
legt men dwars over het plantgat een
rechte stok.
Nu worden de wortels met een scherp
ten dan noodig was, onder voorwend
sel dat het andere gedeelte van de
bank vochtig was. Ik weet ook niet
meer of ik op een oogenblik dat ik
mijn plaid dichter om haar schouder
trok, ,mijn lippen niet zoo dicht bij
haar hals bracht, dat het den schijn
gaf alsof ik haar een zoen gaf. Zij gaf
een klein gilletje en keek mij verwij
tend aan. En ik voelde mü schuchter
Dit gebeurde nog enkele malen.
Maar aan alles en dus ook aan dit
heerlyk samenzyn kwam een eind.
Wij landden; haar broeder zou haar
te Calais opwachten, waar zü een dag
zouden doorbrengen om eerst den vol
genden morgen naar Parijs te ver
trekken.
By het afscheid was ik zoo ontroerd,
voelde ik my plotseling zoo verlaten,
dat ik vergat haar adres in Parüs en'
mün plaid terug te vragen. Toch had
ik beloofd haar myn opwachting te
komen maken. Ik was dus biyicbaar
even onhandig als zy onschuldig.
Toen ik te Parijs aankwam was ik nog
geheel vervuld van de zoete herinne-
ring aan de aardige reisgenoote en
nam my voor alles te doen om haar
terug te vinden.
Uw biljet! riep de conducteur en
als ontwakend greep ik naar mün
plaatsbewys en reikte het den beambte
over.
Hallo, zeg, meneer, dat biljet
deugt niet. 't Is er een van Augustus
1905 en we zyn nu in 1906.
Wat blieft u? Zeg, als je me
nou.
Kykt u maar zelf.
De man had gelyk. Augustus 1905.
En bovendien was het al geknipt.
Arm, onschuldig kind! Men had
haar in de haast een ongeldig biljet
in de handjes gestopt. Hoe gelukkig
dat zü, toen we ze vergeleken, zich
vergist had by het teruggeven en my
het hare had gegeven. Wat zou zü
anders begonnen zyn, dat schattige
onschuldige wezen. Ik moest nu 75
francs by betalen.
Toen ik het station verliet, keek een
straat- of perronjongen me spottend
na.
Die wou voor niks reizen. Zat 'm
niet glad! riep hy.
Ik kleurde werkelyk, maar over
legde: Wat een geluk, dat die arme
Lilly zy had my haar naam ge
noemd dit onaangenaam oogenblik
niet behoefde te doorleven.
Verdacht door den conducteur, be-
leedigd door straatvolk.... o zeker,
ze zou van schaamte zyn gestorven!
Myn arme illusie!Hoe ondndig
meer dan 76 francs zou het me waard
geweest zyn, als ik die had mogen be
houden]
mes bygesneden op zoodanige wyze.
dat de wondvlakjes zoo klein mogelyk
zyn en daarna worden de wortels naar
alle kanten erdeeld en met aarde be
dekt, waarby zorgvuldig gewaakt
wordt tegen het ontstaan van holten.
Voor het vullen van het plantgat wordt
goede tuinaarde en mest gebruikt. Na
het planten wordt de aarde voorzichtig
vastgetrapt en begoten. Dit laatste is
by planten in den herfst dikwyls niet
noodig. Tenslotte wordt er rondom
den boom een mooi gelykmatige
glooiing gemaakt, waarna het geheel
met mest wordt bedekt. De grond
blijft daardoor vochtig, los en warm.
terwijl het ook de gistingsprocessen
ten goede komt.
(Nadruk verboden).
Uit onze uitvindersmap.
Schrüfmachine voor - bijzienden.
(„Götz").
Mevrouw (tegen de nieuwe dienst
bode): Weet je niet wat de geyser is?
En ik dacht, dat de vorige meid je, vóór
ze wegging, alles verteld had, wat je
hier doen moet.
Dienstbode: Ja, mevrouw, ze- heeft
wel tegen me gezegd, dat die oude gey
ser flink opgepoetst moest worden,
maar ik dacht dat ze het brutaal over
u had!
Het verschil tussohen het meisje van
vroeger en thans.
Het meisje van vroeger bloosde, wan
neer zü zich schaamde, en het meisje
van tegenwoordig schaamt zich, als zü
bloost.
„Waarom komt McNab op gecostu-
meerde bals toch altüd als Napoleon?"
„Nou, hy houdt er van, ziin hand op
zyn portefeuille te houden."
Wimpie is een jongen, die schrijft in de krant,
Lijkt mij voor zijn leeftijd zeer bij de hand.
Zijn groote zuster beklaag ik subiet,
Want een makkelijk heerschap lijkt hij n»
niet
En wat hij dan ook in de krant heeft
geschreven,
Dat hij kokosnoten cadeau gaat geven,
Bracht mij op een pracht-idee,
En verrast er Wimpie zellevers mee.
Lijkt hij niet op het portretje uit de krant,
Dat hooge voorhoofd vol verstand?
Doch ik hoop ik doe u geen verdriet,
Met dit kunststuk en dit lied,
Zoo ja wil het mij dan vergeven gezwind.
Want ik ben nog maar een kind
Kijk, dat hebben ze Wimpie met Sinter
klaas nou gegeven, en bij dat versje hadden
ze een kokosnoot gestopt omdat ik geschre
ven heb dat ik later ook wel eens iemand een
koksnoot geven zou, maar deze hadden ze
een bril op gezet en oogen en een mond ge
geven en hij lijkt net op het plaatje hier boven,
dus dat is wel mooi hè.
Maar nou weet ik heelemaal niet wie me
die kokosnoot met Sinterklaas gestuurd heb,
en dat vind ik nou niet aardig. Maar die me
dat gestuurd heb die kan wel mooie versies
maken, nou, daar neemt Wimpie z'n alpino-
mutsie voor af.
Maar ik vind het toch wel aardig datte
ze mij dat gestuurd hebben omdat ik dat alle
maal in de krant schrijven mag en nou is
Sinterklaas ook al weer afgeloopen maar nou
moet ik dan alleen nog weten wie me die
kokosnoot heb gestuurd en dat mag die per
soon ook gerust zijn of haar naam noemen.
Heintje zag wel dat het een meissie is die
me dat gestuurd heb omdat ik altijd zoo op
die schapen lig te mopperen, maar dan vind
ik dat wel een aardig meissie he al weet ik
ook heelemaal niet wie dat is en daarom vraag
ik dan ook die persoon die me dat gestuurd
heb, te zeggen wie het is. Dan schrijven ze
maar aan Wimpie van de „Heldersche Cou
rant" en dan sturen ze die brief maar naar de
krant en dan krijg Wimpie hem wel, maar
dan zal ik hem niet in de krant zetten
Nou en der zijn weer een heel?, bende Sin-
terklaassen geweest, zeker omdat er zooveel
werkeloozen zijn en die zijn dan overal ge-
wees. Op de scholen en in kassiennoo en der
waren er nog meer maar bij die meneere op
het stadhuis zijn ze toch niet gewees, en dat
zal wel zijn omdat as Sinterklaas daar naar
toe was gegaan er toch niemand van die
meheeren gekomen was omdatte ze dan toch
niks zouwen durven hebben gezegd want dat
is altijd zoo he as ze altijd een groote mond
hebbe en Sinterklaas komt der aan dan dur-
reve ze niks meer te zegge.
En nou dan maar weer een paar dagen en
dan hebben we ook al weer Kerstmis en de
Gouwe Leeuw is nou ook weg en nou dat die
weg is hebbe ze die boot die in Indië omge
vallen is ook weer recht gezet en dat zalle ze
nou maar alleen gedaan hebben omdatte ze
die Gouwe Leeuw hebbe wouwe.
Nou komt de nieuwe brug der ook want
ze zijn der al mee bezig dus als ze er maar
eenmaal mee aan de gang zijn dan hebbe we
hem al gauw. En dat zal wel mooi worden he
net zoo als die meneer die de vorige week
in een auto van alles aangewezen moet heb-
ben wat ie niet wist en wat een meneer hem
vertelde van wie ie z'n pols heb vastgehou-
we, maar dat zal wel kwats zijn*» want hoe
kan ie nog iets aanwijzen as ie niet weet wat
ie aanwijzen moet en dan moeten ze het hem
toch ook aangewezen hebben, en daarom had
ie een witte doek om z'n hoof gedaan, zeker
om niet verkouwe te worden.
Nou, dan zal ik maar weer eens gaan op-
houwe maar dan wil ik alleen nog vragen
dat die persoon die me die kokosnoot heb ge
stuurd ook nog even de naam moet zeggen
he en dan krijgt die een mooi brieffie van
me voor te bedanken, maar dat komt dan
niet in de krant.
Daaaaag!
„Ik heb ruzie gehad met mün man-
Kunt u van zyn portret nu een stil
leven maken?"