Slaapwandelen.
Onze gezondheid in den winter.
Het menu van deze week
Kerstgebakjes.
I
Vele moeders maken zich ongerust.
Indien een van haar kinderen z.g.
slaapwandelt. Natuurlijk kan het nier
ongevaarlijk zijn, indien een kind in
den slaap opstaat en niet alleen door
de kamer, maar zelfs door het huis
loopt en trappen afgaat.
Het is in den regel een aanwijzing,
dat de zenuwen van het kind niet
geheel in goede conditie zijn, waar
door het geen goede verkwikkened
slaap heeft.
Men geve deze kinderen geen maal-
tijk vlak voor het naar bed gaan.
hoogstens een appel, en zorgt, dat zii
zich 's avonds rustig bezig houden
met teekenen, kleuren, kraaltjes rij
gen e.d.
't Zomers, en zoolang de lange avon
den dit toelaten, mogen zij buiten
spelen, evenwel niet hollen en vliegen.
Geeft het kind een warm, doch niet
te zwaar dek, wanneer het in bed ligt
en als het bang is in het donker, een
klein nachtlichtje.
De voedig moet eenvoudig zijn, veel
groenten en fruit, verder brood, boter,
matige hoeveelheden melk en zeer wei
nig vleesch, weinig snoepen.
Verder moet er zoo min mogelijk in
tegenwoordigheid van het kind, over
het feit gesproken worden en verdient
het aanbeveling, de kamerdeur open
te laten, zoodat men het kind even
tueel kan hooren opstaan. Wakker
maken is verkeerd, veel beter is het
om het kind voorzichtig weer naar
bed te brengen en in de nabijheid van
de kamer te blijven, totdat men weet
dat het kind weer rustig slaapt. Blijft
het slaapwandelen doorgaan dan raad
plege men den huisdokter.
Hygiënisch winterweer komt
zelden voor
door
Dr. P. ELGAN.
Het menschelijk lichaam is streng
beschouwd 's winters niet vatbaarder
voor ziekten dan 's zomers doch de
omstandigheden, waaraan het met na
me in ons wisselvallige klimaat 's win
ters wordt blootgesteld, zijn wel bij
zonder ongunstig. Winterweer, dat
voor de gezondheid niet schadelijk is,
komt in ons land slechts zelden voor
en wat men „mooi" winterweer pleegt
te noemen, is soms nog gevaarlijker
dan het z.g. „hondenweer".
De Hygiënische omstandigheden
zijn, zelfs bij eenzelfde weersgesteld
heid, niet altijd gelijk. De stad onder
scheidt zich bijv. ongunstig van het
platteland, doordat de sneeuw terwille
van het verkeer dadelijk wordt weg
geruimd. Toch vormt een sneeuwlaag
een natuurlijke bescherming tegen
sommige gevaren, die ons speciaal
's winters bedreigen, met name het
stof van de straat, dat in den winter al
bijzonder ongunstig is voor de adem
halingsorganen.
De theorie, dat een strenge winter
beter voor de gezondheid is dan een
zachte, gaat dan ook niet altijd op.
Over het algemeen is zij juist, doch er
komen zooveel tegengesteld werkende
factoren bij, dat zij wel eens omslaat in
het tegendeel. Vorst, gepaard gaande
met droog weer, kan ideaal winterweer
beteekenen, zelfs als het waait, doch
slechts op voorwaarde, dat er een dik
ke sneeuwlaag ligt. Is dit niet 't geval,
dan waait de wind stof en ziektekiemen
op, die op de slijmvliezen van neus
en mondholte gemakkelijk spel heb
ben, vooral wanneer door de koude het
weerstandsvermogen is verzwakt.
Wij weten echter maar al te goed dat
vorst, gepaard gaande met droog, zon
nig weer en een flinke sneeuwlaag in
ons klimaat iets zeldzaams is. Verder
zijn sommige menschen inderdaad on
gevoelig voor het weer, dooh
vele anderen kunnen daardoor
alleen in een minimum van tijd
ziek worden. Ook de onver
schilligheid ten opzichte van
verkoudheden kan, hoe begrij
pelijk zij ook is, gevaarlijk wor
den. Het gaat ermee als met de
rheumatiek; de menschen kun
nen nog wel hun werk doen
en daarom wordt er weinig op gelet,
doch als men er aandacht aan schonk,
wat zij daarbij presteeren in vergelij
king met iemand die volkomen gezond
is, zou men wel tot andere gedachten
komen. In Amerika heeft men gecon
stateerd, dat de prestaties van verkou
den menschen 90 en in sommige
gevallen slechts 20 a 40 van de nor
male bedragen. Als er complicaties bii-
komen, kan een verkoudheid iemand
zelfs geheel ongeschikt maken gedu
rende korteren of langeren tijd zijn
werk te doen.
Op grond van onze eigen ervaringen
zouden wij geneigd zijn aan te nemen,
dat in zachte winters het groepsgewijs
voorkomen van ziekten het meest
wordt waargenomen. Dat komt, omdat
in ons klimaat een zachte winter ge
woonlijk beteekent: regenachtig en
veranderlijk weer, dus de best denk
bare bondgenooten van griep, catarrh,
hoest, asthma e.d. Een algemeen ge
neesmiddel tegen deze winterkwalen
is nog niet ontdekt, doch een stap in
die richting wordt misschien de sensa-
tioneele ontdekking van Prof. Des-
sauer te Frankfort aan de Main. dat de
meester dezer ziekten afhankelijk zijn
van een bepaalden factor van wat wij
het weer noemen en wel van de elec-
trische lading der lucht. In die rich
ting zou men dus ook werkzaam moe
ten zijn bij het zoeken naar een ge
neeswijze. Waar wij weten, welke ze
nuwen een verhoogde gevoeligheid
voor weersveranderingen vertoonen be
staat er goede hoop op resultaten in
deze richting.
Zondag:
Pouletsoep.
Ossenhaas, spruitjes, aardappelen.
Ananas met roomvla.
Maandag:
Koud vlee_oh.
Andijvie, aardappelen.
Havermout.
Dinsdag:
Kerry rijst met vleeschresten.
Savoye kool met aardappelen.
Bot er jus.
Woensdag:
Gehakt.
Knolraap, aardappelen.
Griesmeel en bessensap.
Donderdag:
Varkenslapjes,
Bloemkool, aardappelen,
Zoete appelen.
Vrijdag:
Bloemkoolsoep,
Gestoofde kabeljauw,
Worteltjes, aardappelen.
Vrijdag II:
Bloemkoolsoep,
Roereieren,
witte boonen met tomaten^'-
Aardappelen-puree.
Zaterdag:
Hutspot met klapstuk,
Beschuit en frambozensau
Mince-pies.
De echte Engelsche kerstgebakjes,
mince-pies zijn heel gemakkelijk te
maken; we beginnen al ongeveer twee
weken te voren met het vulsel en be
waren dit in goed afgesloten jampotten
op een koele plaats, totdat we de ge
bakjes afwerken. We zorgen voor een
aantal kleine blikken vormpjes, die ge
voerd worden met het pic-deeg (pastij
deeg) en daarna gevuld worden met het
vulsel, dat we reeds klaar hebben
staan.
Voor ongeveer 25 gebakjes hebben
e noodig:
250 gram bloem,
125 boter,
iets zout en 1U dl water,
voor het vulsel:
100 gram kaifsniervet (rauw),
125 krenten,
200 appels,
125 bruine suiker,
125 rozijnen (sultana's),
25 snippers,
50 sucade,
100 sun maids,
sap en schil van citroen,
1 half theelepeltje nootmuskaat,
50 gram amandelen,
mespunt zout,
1 dl brandewijn.
We beginnen met het vulsel, zorgen,
dat we alles afgewogen voor ons heb
ben staan en ontdoen het niervet van
alle velletjes, wasschen het evenals de
krenten en rozijnen, leggen het daarna
goed droog op het hakbord, voegen er
de geschilde partjes appel bij, de
sucade, snippers amandelen en zeer
fijn geschilde citroenschil en hakken
dit met elkander totdat het een zeer
fijn papje is geworden, waardoor ten
slotte de suiker, citroensap, nootmus
kaat en brandewijn worden geroerd en
wel zóó, dat een goed vermengd geheel
wordt verkregen, dat zooals reeds ge
zegd in goed gesloten jampotjes wordt
weggezet om er eenige dagen vóór
Kerstmis onze gebakjes van te maken.
Voor het pie-deeg (spreek uit pai-
deeg) wordt de bloem gezeefd op een
flink stuk wit papier of een deegplank
gelegd, met de boter in het midden,
waarna boter en bloem met een mes
verdeeld worden tot een fijn kruimelig
geheel, dat we daarna in een kom
doen, en vermengen met ongeveer V.
dl (een half theekopje water), totdat
bloem en boter een stevige bal vor
men, die daarna op een met bloem be
stoven steenen aanrecht of deegplank
wordt uitgerold tot een dunnen deeg
lap, die weer opgevouwen en nogmaals
dun uitrollen. We hebben nu een deeg
lap gekregen, die veel weg heeft van
een zeemleeren lap en die we dubbel
gevouwen met een vochtige doek be
dekt ongeveer 1 a 2 uur op een koele
plaats laten rusten.
Een aantal kleine vormpjes wordt
ingewreven met boter, bodem en zij
kanten gevoerd met een reepje van de
deeglap; we prikken met een vork
enkele malen in den bodem van het
deeg, doen het vulsel er in en dekken
het weer af met een laagje deeg, ter
wijl we zorgen, dat het bovenste deeg
laagje op de zijkanten gedrukt wordt.
Naar verkiezing kunnen we den boven
kant ook met reepjes deeg bedekken,
doch zullen ze dan eveneens moeten
vastdrukken op de zijkanten.
Zijn alle vormpjes gevuld, dan gaan
zij de oven in om gedurende ongeveer
20 min. te bakken, daarna worden ze
gestort en als ze afgekoeld zijn een
paar dagen in een trommel bewaard.
Kerstcake.
450 gram zelfrijzend bakmeel,
225
99
boter (margarine).
225
y»
fijne witte suiker,
200
99
sun maid rozijnen,
100
99
krenten,
100
9y
sucade.
100
99
geconfijte kersjes.
4 eieren.
We beginnen met de bloem te zieven
en de boter in een verwarmde kom te
doen met de fijne witte suiker. Ik raad
u aan vooral fijne suiker, echter geen
poedersuiker, te gebruiken, omdat ge
wone korrels zoo moeilijk oplossen en
de eierdooiers niet bijgevoegd mogen
worden voor de suiker geheel en al met
de boter is vermengd; is dit niet het
geval, dan zullen we nooit een smake
lijke luchtige cake krijgen.
We roeren boter en suiker tot een
zalfachtige massa, voegen één voor één
de eierdooiers bij, het volgende niet,
voordat het voorgaande geheel met bo
ter en suiker vermengd, is en daarna
lepelsge wijze de bloem. Mocht het deeg
inderdaad onhandelbaar worden, dan
voegen we nog Vi kopje melk toe; het
allerlaatste komt de melange en het
zéér stijf geklopte eiwit door het deeg.
Cake-vormen worden beboterd en
daarna nog eens uitgevoerd met be
boterd napier en tot op een paar cm
van de bovenkant af gevuld met het be
slag. Om te voorkomen dat de cake van
boven te donker wordt, wordt ook de
bovenkant met een beboterd papier af
gedekt en de cakes in de vóórgewarmde
en gedurende 1 VA uur bij matige
jn„te gebakken.
Kerst-krentenbrcod.
500 gram bloem,
40 gist,
100 boter,
75 suiker,
2 eieren,
2 2Vi d.L. melk,
1 theelepeltje zout,
500 gram rozijnen, krenten en suca<S».
Bii het bereiden van deeg met gist,
moeten we zorgen, dat alles zooveel
mogelijk verwarmd is. We beginnen
dus met de pan waarin het beslag ge
maakt wordt met heet water om te
spoelen, doen de gezeefde bloem er in,
maken in het midden een kuiltje, waar
in de gist met een paar lepels suiker eo
de helft van de lauwe melk komt. We
roeren gist, suiker en melk door elkan
der, en voegen hierbij een deel van d©
omliggende bloem, zetten de pan een
kwartiertje op een warm plekje bij de
kachel of op een pan met warm water.
Na korten tijd heeft het deeg het dub
bele van zijn omvang bereikt en voegen
we het zout bij, de heele eieren, ge
smolten boter, rest van de lauwe melk
en de suiker en kneden dit met ce
handen gedurende ongeveer 10 min.;
het deeg zal dan van de pan en handen
loslaten; even nog de rozijnen, krenten
en sucade er door gemengd, waarvan
de beide eerste flink in warm water ge-
wassohen zijn en gedroogd worden en
de sucade gesnipperd is en daarna laten
we het beslag nogmaals, maar nu 1 a
VA uur rijzen, dichtgedekt met deksel
of doek.
We vetten de broodvorm goed in en
bren^m het deeg hierin over, laten het
voor de derde maal nog een half uur
rijzen en bakken het daarna in een
warmen oven.
Wie niet beschikt over een bakblik,
maakt een dikke platte ronde koek-, be
strijkt de bovenkant met boter en slaat
de hoek dubbel, zóó, lat de overslag
kleiner is dan de onderkant en het ge
heel den vorm van een stol krijgt. Op
het ingevette bakblik wordt deze even
eens in den oven gebakken, totdat hij
van binnen goed gaar is. We prikken
er ten overvloede nog eens met een
breinaald in <m komt deze er geheel
droog uit, dan is het gebak gaar.
Koud laten worden en flink bestui
ven met poedersuiker, geven we dan
vorm van een stol aan het brood, dan
worden alleen rozijnen gebruikt, b.v.
350 gram.
Tulband.
250 gram bloem (zelfrijzend),
75 boter,
75 suiker,
3 eieren,
50 amandelen,
100 gram rozijnen,
een tikje zout,
schil van citroen,
een paar lepels melk.
We maken een vóórdeeg van bloem,
gist en een paar lepels lauwe melk, zoo
als bü krentenbrood is aangegeven,
laten dit rijzen en maken daarna het
beslag, door de gesmolten (met heete)
boter, suiker, eieren, zout en citroen
rasp met elkander goed dooreen te kne
den. Dit deeg wordt slapper dan het
brooddeeg, dus kan met een houten
lepel geklopt worden, indien hieraan de
voorkeur wordt gegeven boven het
kneden met de hand; het laatst worden
gepelde, gehakte amandelen en rozij
nen er mede vermengd en het deeg
moet nu, op een warme doch niet heete
plaats 1 a VA uur rijzen. Met het oog
op neerslaan dekken we het weer af
met een deksel of vochtige doek.
Onder het rijzen maken wij de tul-
bandvorm in orde, door deze met boter
te bestrooien, het beslag komt er in,
we laten het nogmaals een minuut of
tien rijzen en daarna wordt de vorm in
een warmen oven'geplaatst, gedurende
ongeveer V<t uur, daarna afkoelen en
flink bestuiven met poedersuiker, ver
sieren met een takje hulst.
Gaarne zal ik belangstellende lezeres
sen, indien postzegel wordt ingesloten,
op hare „keukenvragen" antwoorden.
Redactrice „Onze Keuken", Hofzioht-
laan 4, Den Haag.
David: Moesje, mag ik een beetje
water?
Moeder: Ga naar bed, je moet slapen.
David: Ik wil een beetje water heb
ben.
Moeder: Als ik naar boven moet
komen, krijg je een pak slaag.
David: Als u naar boven komt om
me een pak slaag fce geven, wilt u <lan
eer beetje w*ter voor me meebreng i?