Voor scherpzinnige denkers. I xxxxxx x NIEUWE AVONTUREN VAN P1EPÜEUS EM BIBBERSNOET -J Een moeilijke puzzle. De yo-yo in de oudheid. X jelui kunt je natuurlijk niet voor stellen, dat er een tijd geweest is, dat je spoortrein er uitzag zooals op dit plaatje. Dit is natuurlijk al heel lang geleden, dat begrijp je wel en hoewel er in dien tijd veel minder treinen re den dan thans en deze ook veel lang zamer reden, zoo iets van 15 km per uur, deden zich toch nog vaak ver- keermoeilijkheden voor. Men had nJ. vroeger geen dubbel machinisten klommen van de locomo tief at De eerste liep radeloos heen en weer en dacht, dat deze kwestie niet te her stellen zou zijn. De ander daarentegen stond een oogenblik na te denken, daar bij ijverig op zijn vingers tellende. Op eens gaf hij zijn collega een por in de zijde en verklaarde niet zonder trots: „Ik breng dat zaakje in orde." De an der keek hem verbaasd aan en zeide: Wat een duivelkunstenaar moet die machinist no. 2 dan wel zijn, niet? Nu moeten jelui eens probeeren 011, na te gaan, hoe de machinist dit moei lijke verkeersprobleem dacht op te los sen. De zaak is niet zoo heel gemakkelij) en het beste krijgen jelui de oplossing als je de hierboven geteekende locomo tieven en wagons uitknipt en ze tegen over elkander op de aangegeven wijze laat verschuiven, dus naar rechts en links. Wij zullen de rechter locomotief ge makshalve l.r. en de linker locomotief 1.1. noemen, de wagons rechts w.r.l tot en met 4 en de wagons links w.1. 1 tot spoor en ook nog niet zulke uitge breide spoorboekjes als tegenwoordig. Zoo gebeurde het dan ook eens, dat de beide luxe-expresse treinen, die tusschen Vliegenheim en Nergens huizen reden, op een gegeven oogen blik tusschen de beide stationnetjes op kleinen afstand van elkander stil moes ten blijven staan om de eenvoudige reden, dat er maar één spoor was. Wat te doen? Goede raad was duur. Wel is waar was er op zijde een klein dood spoor, dat afgesloten werd door een stootblok, maar dat was hoogstens groot genoeg om er één lo comotief of één wagen op te rijden. Beide treinen hadden echter behalve de locomotief nog wagons, de een drie en de ander vier. Een groote menschenmenigte was al spoedig op de been om naar deze stagnatie te kijken en ook de beide „Ja, maar hoe zal je dit doen?" De machinist II was echter geen praatjesmaker en had heel goed over de puzzle nagedacht. „Ik zal zorgen, dat beide treinen elkander voorbij kun nen rijden en wel zóó, dat jij met je drie wagons naar rechts verder rijdt en ik met mijn vier wagons naar links. Wij moeten alleen maar wat rangee ren." Dit was nu wel gemakkelijk gezegd, maar hoe zouden zij dit ten einde kun nen brengen? De eerste locomotieven waren zeer primitief ingericht, zoodat men de wa gons slechts aan het achtergedeelte kon vasthaken. Doch macinist no. 2 stond alweer te denken en zeide: „Geloof mij, het komt in orde. Bovendien wil ik je nog ver klappen, dat ik slechts 33 bewegingen behoef uit te voeren." en met 3. Wij willen jelui alleen even verklap pen, dat van de eerste beweging alles afhangt. Goed nadenken hoor, en niet meer dan 33 handelingen verrichten. Wat oude afbeeldingen ons leeren. door Dr. H. WESTERMAN. Er is niets nieuws onder de zon. Deze waarheid is ook van toepassing op de yo-yo, want dit speelgoed moet ook in het oude Griekenland al be kend zijn geweest, te ooröeelen naar een afbeelding op een oude Grieksche vaas, waarop men een jongen ziet spe len met een schijf aan het eind van een touwtje. Natuurlijk weten we niet, of de schijf ook weer langs het touw naar boven liep, doch ais dat niet het geval was, zou het spelletje geen spel letje meer zijn en bovendien zijn de wetten der natuurkunde eenige dui zenden jaren geleden niet anders ge weest dan nu. En het staat vast, dat er zich bij de oude Grieksche yo-yo in het midden van de schijf een groeve heeft bevonden. Het zal dus wel precies hetzelf de speelgoed ziin g. weest. Het is waarschijnlijk, dat men vroe ger aan de onschuldige yo-yo magi sche eigenschappen heeft toegeschre ven, evenals aan de rombos, een soort gelijk speelgoed, dat bestond uit een schijf aan een dubbelen draad. Door den draad op en af te winden, bracht men de schijf in een draaiende bewe ging, die gepaard ging met een flui tend geluid. De oude schrijvers ver melden de rombos als een instrument, waarbij gebruik werd gemaakt bij ma gische ceremoniën. Het zou de macht hebben, om onder bepaalde aanroepin gen een ontrouwe minnaar te doen terugkeeren tot de vrouw, die hij ver laten had. Volgens andere geschriften was de rombos echter, evenals thans de yo-yo, een zeer populair speelgoed. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. II H1LLEGOM Ierzeke Lastig Leger Ezel Gom Os M H sOk koLen HOLLAND grAda iNa D Goede oplossingen ontvangen van: H. A.; S. A.; A. A.; I. B.; B. en T. B.; A. v. d. B,; O. B.; J. en G. B.I. en K. E.; J. F.; G. F.; N. G.; H. G.; N. J.; M.J.; N.K.J. en K. K. Texel; N. K. A. K.; R. de K.C. L.; H. L.;M.M.; A. M. T. en J. N.J. en M. O.C. S.; A. v. S.; T. T.; T. V.; J. v. d W.; J. W.; G. M J. S, Nieuwe raadsels. x x x Op de staande en liggende kruisjes- lijnen komt de naam van een plaats in Gelderland. Op de le rij het gevraagde woord. Op de 2e rij zit in elk huis. Op de 3e rij een jongensnaam. Op de 4e ry dient tot afsluiting. Op de 5e ry een andere naam voor [laag water. Op de 6e rij een medeklinker. (Ingez. door A. J.) II Mijn geheel bestaat uit 15 letters en is een plaats in N. Holland. 8, 12, 15, 5 is een hoofddeksel. 4, 9, 5 is in een uurwerk. 3, 13, 14. 15, 4 worden wij iederen dag. 2, 6, 7, 9, 10 is een jongensnaam. 9, 1 is een meisjesnaam. 11, 12, 13, 14 is een ander woord voor bosch. door G. Th. ROTMAN. 67. Op hetzelfde oogenblik was Han nes verdwenen. We hadden zoo 'n uur tje zitten jammeren, toen we in 't aan grenzende vertrek opeens de opgewon den stem van juffrouw Goudmuis meenden te hooren.... Nieuwsgierig luisterden we aan 't sleutelgat. Ja, 2e was het! „Alles hebben ze gesto len, m'n heele huis is leeggehaald!" hoorden we haar jammeren. 68. Ontzet keken we elkaar aan. Dus. er was tóch ingebroken? Maai daar deed Snorrebaard de deur al open, pakte ons beet en zette ons vlak voor mevrouw Goudmuis neer. „Wfi hebben het niet gedaan, heusch niet!" piepte ik; „dat moet 'n ander gedaan hebben; wy hebben alleen maar het raam opengedaan en het laddertje neergezet!" 69. Vervolgens gingen we, van Snor rebaard vergezeld, naar het huis van mevrouw Goudmuis Neen maar, wat 'n toestand was het me daar! Alle kas ten en laden waren opengebroken en leeggestolen! „Kyk me zooiets eens aan!" jammerde mevrouw Goudmuis; „daar heb ik nou m'n leven lang voor gespaard!" Dikke tranen liepen langs haar snuit en bleven In het verhand hangen, dat ze nog steeds om haar 70. „Suffert dat je bent!" piepte ze woedend tegen Snorrebaard, die ver legen aan zijn snorreharen stond te trekken. „Betalen ze je daar je traote- ment voor, om onschuldige kinderen op te sluiten en terwyl m'n huis jeeg te laten plunderen? Als ik hier burge meester was, bleef je hier geen halve minuut meer in 't dorp!" Maar wacht, daar ging me ineens 'n licht op!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 19