kannk wasser DE STRIJD OM WEENEN. NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WiERINGEN EN ANNA PAULOWNA Buiterslandsch overzicht IS ALTIJD GOEDKOOPER Oekenco MAAGPILLEK No. 7209. EERSTE BLAD DINSDAG 13 DECEMBER 1932 60ste JAARGANG Het visscherijbedrijf te IJmuiden voor Bejaarden FEUILLETON Abonnement per 3 maanden bij vooruitbet.: Heldersche Courant f 1.50; voor Koegras, Anna Paulowna, Breezand, Wieringen en Texel f 1.65; binnen land f 2.—, Nederl. Oost- en West-lndië per zeepost f 2.10, idem per mail en overige landen f 3.20 Losse nps. 4ct.fr.p.p 6ct. Zondagsblad resp. f 0.50 f 0.70, f 0.70,f 1.— Modeblad resp. f 1.20, f 1.50, f 1.50, fl.70. ADVERTENTIËN: 20 ct. per regel (galjard). ingez. meded (kolombreedte als redaction. tekst! dubbele prijs. Kleine advertentiën (gevraagd, te koop, te huur) van 1 t m. 3 regels 40 ct., elke regel meer 10 ct. bij vooruitbetaling (adres Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 ct. p. adv. extra) Bewijsno. 4 ct. N erschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag. Redacteur: P. C. DE BOER. Uiigave N.V Drukkerij v h O. DE BOER Jr. Bureau: Koningstraai 78 - Telefoon: 50 en 412 Post-Girorekening No. 16066. KRITIEKE TOESTAND IN DE TEXTIELINDUSTRIE. HET WRAK VAN DE „P. C. HOOFT". zijn Inderdaad het meest Ideale middel ter bevorde ring vaD eeD normalen stoelgang Gemakkelijk tn te nemen, aangename smaak, verwekken geen krampen 0.65 per flacon. Roman van IIUGO BETTAUER. (Nadruk verboden). 14 De bescheiden maaltijd verliep in de beste stemming en Hilde was uitgelaten als een schoolmeisje, toen Ralph haar als terloops meedeelde, dat hij den directeur van de Bankvereeniging had gesproken, waarbij het gesprek heel toevallig op de firma gebr. Krause was gekomei', die, naar de directeur hem verzekerd h"4 n de noodige credieten zou worde» se- steund. „Met die boodschap, mijnheer Ralph," riep Hilda vroolijk, „bent u het echte Kerstmannetje geworden! Hebt u het ge hoord, mama? Heerlijk hè? Nu behoef ik me natuurlijk niet meer bang te maken voor ontslag, we zullen ons geen nieuwe zorgen op de schouders behoeven te laden en het bedélen naar een ander baantje is dus ook niet meer noodag." Mevrouw Wehningen, die deze ge moedsexplosie allerminst aristocratisch vond, merkte koeltjes op: ,,'t Is treurig genoeg, dat een Hilde von Wehningen, de kleindochter van graaf Waldemar Boos, genoodzaakt is een be trekking te bekleeden als de eerste de beste burgerdochter! Maar ja, we leven immers in een republiek, waarin het volk den toon aangeeft!" Hilde fronste het voorhoofd. „Mama, doet u me een genoegen en ont houd u van dergelijke misplaatste opmer kingen. Het eenige goede, wat de oorlog ons gebracht heeft, is, dat we een repu bliek zijn geworden, waarin een Boos of een Wehningen niet meer voorrechten heeft dan elk ander. Maar in dat opzicht zullen we het wel nooit eens worden!" Ralph was opgetogen. Met een warmen blik omvatte hü het slanke, knappe per soontje en een oogenblik voelde hij den lust in zich opkomen Hilde in zijn armen, te nemen, haar te zeggen, wie hij in wer kelijkheid was en om haar hand te vragen. Maar tenslotte kreeg het vaderlijke soeptisisme de overhand. Ik ken mezelf nog niet, sprak een andere stem, ik weet te weinig van de wereld en de vrouwen om er nu reeds van overtuigd te kunnen zijn, dat het deze is, die mij voor altijd zal moeten toebehooren! Houd het hoofd koel, jongen, leer eerst haar en jezelf beter ken nen de naaste toekomst zal leeren hoe je moet handelen.. En alsof Hilde iets van zijn gedachten geraden had, vroeg ze, zonder eenigen overgang: „Waar woont u eigenlijk, meneer Ralph? Wat een eigenaardigen naam hebt u toch! Patrick, goed, dat ken ik, dat is een Iersche voornaam, maar Ralph? Eigenlijk ook een voornaam, zou ik zoo zeggen Het was maar goed, dat Ralph in de schaduw van de lamp zat, zoodat men niet kon zien, hoe hem het bloed plotseling naar het hoofd steeg. Verward en half stotterend zei hij eindelijk: „Ach, in Amerika vind je meer van die eigenaardige familienamen. Waar ik woon? Vlak achter hotel Imperial in die Lotharingerstrasse". En hij prees den hemel, dat hij toevallig eens bij een bezoek aan het Concertge bouw gezien had, dat de straat achter zijn hotel Lotharingerstrasse heette. „O, daar!" zei Hilde. „Maar nu schiet me te binnen, dat de bladen onlangs meld den, dat in hotel Imperial de een of andere Amerikaansche Croesus was afgestapt, 't Moest, geloof ik, de rijkste man ter we reld zijn. Heette die van zijn voornaam ook niet Ralph?" Den Amerikaan bleef een rozijn van den kerstkrans in de keel steken en het duurde eeniigen tijd, vóór hii in staat was te antwoorden. „Ja, ik geloof wel, dat die ook Ralph heet, maar dan van zijn vóórnaam. U be doelt zeker dien, O'Flanagan. Ik weet niets van hem, maar de mogelijkheid lijkt me lang niet uitgesloten, dat hij een oplich ter is". Toen O'Flanagan tegen middernacht de woning der beide dames verliet en zich met een zwaar hart en een hoofd, waarin alerlei gedachten dooreen warrelden, langs de nog met een dikke laag modder bedekte straten voortspoedde, tot hij eindelijk een taxi vond, zei hii tegen zichzeif: „Zóóveel ineens heb i'k, sinds m'n schooljaren niet meer gelogen! Maar ik kon helaas niet anders, ik mag dat lieve kind niet met m'n millioenen verblinden, ik moet tijd win nen, tot ik zeer nauwkeurig weet hoe we precies tegenover elkaar staan!" De wagen werd onmiddellijk gevolgd door een tweede taxi, waarin de heer Lazlo Bartos, die den gansclien avond ongedul dig en geërgerd voor het huis in de Kreuzgasse gewacht had, gezeten was. En Hilde, die vóór zij zich te bedi begaf, nogmaals het medaillon in de hand nam en een kus op het jongensportretje van Ralph drukte, vermoedde niet, dat duistere machten zich voorbereidden tot onheil spellende daden. De waarzegster. Hilde Wehningen was teleurgesteld en bedroefd. Ralph had haar op den laatsten dag van het oude jaar een schitterend bloemstuk en een geweldige bonbonnière gestuurd, maar sindsdien niets meer van zich laten hooren. Eiken dag, wanneer ze om zes uur het bureau van de gebroeders Krause verliet, tuurde ze rechts en links de straat af, maar tevergeefs. Ralph, dien ze tot oudejaarsavond dagelijks verwacht had, liet zich niet meer zien. En hoewel Hilde steeds weer al haar trots bijeen raapte en zich voorspiegelde, dat die Ame rikaan haar absoluut koud liet als zij dan weer alleen op de tram moest stappen, had zii telkens weer dat gevoel van diepe teleurstelling. Haar stemming bleef slecht, hoewel, zooals Ralph haar dat verteld Lad, de Bankvereeniging haar chefs inderdaad belangrijke credieten ter beschikking had den gesteld, waarvan het onmiddellijk ge volg was, dat haar salaris aanzienlijk ver hoogd werd. Deze dag zou haar echter eea groote verrassing brengen. Toen zij 's avonds het kantoor verliet, stond Ralph reeds bene den op haar te wachten. Hij begroette haar met buitengewone hartelijkheid en giarne stond zij toe, dat hii haar vergezelde. Zij liepen door de Mariahilfenstrasse tot C'afé Casa Piccola, waar hii voorstelde in een rustig hoekje wat te babbelen. Toen de kelner hun thee geserveerd had, zei Ralph: „En vertel me nu eens, wat je al zoo gedaan hebt in die dagen, dat we elkaar niet gezien hebben". Hilde bracht verslag uit over het succes der gebroeders Krause en vertelde met trots, dat haar salaris van één tot ander half millioen verhoogd was. „Veel is het niet, maar het zal wel gaan, als mama maar niet voortdurend klaagt en den hongerdood voor oogen heeft". Ralph beet zich op de lippen om het niet nit te schreeuwen van verbazing. Anderhalf millioen per maand om t<* leven,'zich te kleeden, te wonen, voor ver lichting en brandstof! Op dat oogenblik trad een oude, ver waarloosd uitziende vrouw, een vuurran den doek over het grijze, ongekamde haar en moeizaam op een stok leunend, oi hen toe. Ralph, die er langzamerhand aan ge wend was geraakt, dat men in Weenen elk uur van den dag door een bedelaar wordt aangeklampt, grabbelde reeds in zijn vest zak en wierp een biljet van duizend kro nen op tafel. De vrouw schudde echter het hoofd, liep tot vlak voor het tafeltje en fluisterde met een vreemd accent: „Ik bedel niet, ik lees de toekomst uit de lijnen van de hand. Tweede gezicht zegt me, dat het van belang is om u de toe komst te voorspellen! Geef mij uw linker hand, meneer!" Ralph, geërgerd over deze storing, wil de een afwerende beweging maken, maar Hilde verzocht hem uitgelaten de oude haar gang te laten gaan. Hij voldeed natuurlijk aan haar verlan gen en stak de vrouw zijn linkerhand toe. Eenige minuten staarde zii zonder een woord te spreken in de palm, dan sloeg zij een kruis, maakte een buiging en begon: „Meneer is over het water gekomen. Vele dagen gereisd. Heeft geen vader en moeder meer. Maar moeder leeft nog in hem, heeft nog invloed op zijn wil, be- heerscht zijn gedachten. Ik zie goud, goud, goud. Een berg van goud. Ik zi% hoe u dat goud terzijde schuift en door een don kere poort gaat. En nu juichen u honderd duizenden toe, nemen u op de schouders en roepen: „Leve de bevrijder!" Ik zie u hoog boven op een troon en volkeren, die zich buigen aan uw voeten. Ik zie een heei aan uw zijde, een invloedrijk persoon uit een nabuurstaat. U loopt met hem voort, de menschen werpen u bloemen toe en roepen: „Hoeral" U wordt koning, neen, geen koning. Ik zie geen kroon en geen scepter. Maar ik zie u toch als heexsoher, Een gouden keten draagt u om den hals De laatste woorden waren nauwelijks te verstaan. De oude vrouw gaf teekenen van uitputting. Ralph, die doodsbleek was ge worden, wilde zijn hand wegtrekken, maar zij hield hem vast, richtte zich weer op en mompelde: „Neemt u in aoht voor de menschen! TJ wordt door valsche vrienden omringd, dooi menschen, die het op uw geld hebben ge munt. Geeft u hun niets, niets! Doet v slechts wat diie heer uit den nabuurstaat zegt. Volgt u hem blindelings, dan zal alles terecht komen!" Weer schenen de krachten haar te he geven, maar nu liet ze Ralph's hand los, om daarna zonder nog één woord te spre ken, weg te waggelen. Ralph wreef zich met beide handen over het voorhoofd. Waakte of droomde hij? Hoe kwam die oude aan dergelijke voor spellingen? Hoe kon zij wetenBe stonden er dan misschien toch dingen tus- schen hemel en aarde, die met het nuch tere verstand niet te doorgronden waren?" Het vroolüke lachen van Hilde wekt» hem uit zijn overpeinzingen. (Wordt vervolgd!.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 1