OP TlflIET'S BERGWEZEN.
i»sa-
Een kind ais abt.
Tegengehouden door burgeroorlog.
Reisindrukken van Arthur Robin.
rifi' "palcif' in. he'b}1 n^land van Tibetspoedig opgebouwd,
sp clig afgebroken, want de bcvolkina leidt er nog steeds een nomaderüeven.
Ook deze mar. met zijn geweldige in
dustrieel schepping, heeft aan den in
vloed der crisis niet kunnen ontkomen.
Deterding's strijd.
i>e ty'd is voorbij, dat de Koninklijke
aan haar aandeelhouders een netto
winst van bij de 200 millioen guldens
kon uittellen. Zelfs werd ln het laatste
halfjaar van 1931 een verlies geleden
en werden zooals trouwens in alle
landen en ondernemingen ter wereld
de loonen van het personeel verlaagd!
Zwaar was ook de strijd tegen de
Sovjets, die profiteerend van de
crisis in de andere landen, tonnen olie
en benzine tegen belachelijk lage prij
zen op de markt brachten. Niettegen
staande deze schier aanhoudende con
currentie, heeft Deterding het heft in
handen weten te houden en zijn de
Sovjets er niet in geslaagd een afzet
gebied van eenige beteekenis te verwer
ven of onze Koninklijke schade van be
lang toe te brengen.
Dat alles dankt de Royal-Shell aan
Sir Henri, wiens eigen Hollandsche
naam Hendrik Wilhelm August is.
Gemakkelijk heeft Deterding het
overigens niet, want nauwelijks was de
kort geleden gehouden Parijsche Petro
leum Conferentie tot een goed einde ge
bracht of er dook een nieuw gevaar
op.... De Perzische regeering zou de
concessies en boorvergunniingen heb
ben opgezegd, die een van Deterding's
dochtermaatschappijen, de Anglo-Per-
sian Oil Company (APCC) in 1901 had
verworven!
Wii zijn er echter van overtuigd, dat
dit berichtje, dat de laatste weken we
derom in de bladen opduikt, voor De
terding geen bezwaren zal opleveren en
de positie der Koninklijke in geen ge
val eenigermate zal schokken. Het is
ingewijden bekend, dat een groep bu.i-
tenlandsche speculanten en zwende
laars, waaronder wij in de eerste plaats
den Pers Gulbenkian noemen, de posi
tie der Koninklijke aan de Beurs tracht
te ondermijnen. Men herinnert zich in
dit verband wellicht nog den naam van
de Parijsche oplichtster, madame Ha-
nau. Tusschen het bericht van de op
zegging der Perzische concessies en de
speculatiemanupulaties van den te Pa
rijs wonenden avonturier Gulbenkian
zal eveneens wel het noodige verband
te vinden zijn!
Zooals men ziet, is ae strijd van on
zen landgenoot tegen deze ongerechtig
heden zwaar! Met vertrouwen kunnen
de aandeelhouders het verloop van de
zen kamp echter tegemoet zien. De Ko
ninklijke zal onder leiding van een man
uit één stuk als Dr. Henri Deterding,
die zijn sporen in de internationale pe-
troleum-poütiek ruimschoots heeft ver
diend, wederom een groote toekomst
tegemoet gaan crisis en malaise ten
spijt!
Met Deterding aan het roer, zal de
Koninklijke „wel varen"!
Katmandi (Nepal), November 1932.
Voorzichtig bestijgen de zwaar be
laden muildieren de steile bergpaadjes.
Met schijnbare aarzeling zetten zij hun
hoeven op de sporen van het vooraf
gaande dier, alsof zii voortdurend de
stevigheid van den grond wantrouwen.
We gaan steil naar boven. Links van
ons rijst dreigend de kale bergwand vol
spleten op, voor ons ligt het brokkelige,
nauwelijks een halven meter breede
pad, dat in den loop der eeuwen door
tallooze karavanen is uitgetreden, en
rechts gaapt een steile afgrond, waar
van wij door de kolkende nevelmassa's
den bodem niet kunnen zien. De klein
ste misstap beteekent hier de dood voor
mensch en dier.
Gower Ten, onze glimlachende gids.
Jan stond er verslagen bij. Hij had
haar gaarne geholpen; immers, hij had
haar, zij 't dan onbewust, verraden. Hij
liep op haar toe, vatte haar hand en
riep; Mag ik u naar huis brengen juf
frouw?
En toen zij, nu snikkend, hem af
weerde, hernam hij:
Hoor eens juffrouw, voor mü
maakt het geen verschil, of u Verwey
of Van Dongen heet.
Ik heb toch erg spijt over miin
onbezonnenheid, antwoordde zij zacht.
Woed, zei Jan, terwijl hij de deur
voor haar opende en met haar den
winkel verliet; u hebt er in ieder ge
val memand nadeel mee gedaan. Weet
7ff b-eiv nP °°SenbIik aan denk?
Al keek hem glimlachend door haar
schflnlijk vinden, als „og eens de
vrouw van n juwelier werd? Mijn va-
«eif K!' ïi)n
Gower Ten glimlacht.
Als grimmige wachters van een door
sombere demonen bevolkt land teeke
nen de woeste, gespleten bergtoppen
zich af tegen den reeds donkerenden
hemel. Spoedig zal ook het laatste licht
van de ondergaande zon verdwenen zijn
en nog steeds is het klooster, waar wij
den nacht zullen doorbrengen, niet in
zicht. Ik uit mijn ongerustheid tegen
onzen gids, den onvermoeibaren Gower
Ten, die ons door de Britsch-Indische
Regeering ter beschikking is gesteld
en een heel pakje aanbevelingsbrieven
van ontdekkingsreizigers militairen en
touristen bezit. Hij glimlacht slechts,
waardoor hii het feit openbaart, dat hij
al menige tand mist. „Het klooster
komt spoedig", troost hij. „Dan kan
de Sahib eten en goed slapen".
Hoogtevrees.
Bij een bocht verloor de toch reeds
smalle weg bijna een derde van zijn
breedte. Wii ademden moeilijk in de ijle
lucht. En plotseling greep de angst mij
aan. Het was, alsof ik toen pas besefte
dat even uitglijden, een losse steen, een
schrikken van het muildier, het einde
beteekende, een afschuwelijken dood!
Een vreemd gevoel in mijn maag, in
mijn hart, een mat, duizelig gevoel in
mijn hoofd. Instinctief klem ik mijn
beenen vaster om het warme dieren-
lichaam en sluit de oogen. Als ik maar
niets zie, gaat het wel over.
Met de gelijkmoedigheid van ervaren
Tibetanen, voor wie afgronden en rots
spleten niets bijzonders zijn, stappen
de muildieren nog tamelijk snel door.
Na een poos, die een eeuwigheid schijnt
te duren, begint het pad te dalen. Het
voert naar een dal en langzamerhand
wordt het nu ook breeder en beter be
gaanbaar. Er komen paden op uit, die
voeren naar holen in den grond. Op
het zien van onze kleine karavaan ko
men er dik ingepakte Mongolen uit te
voorschijn. Kudden wollige yaks gra
zen op de schraal met kruiden be
groeide berghellingen. Voor de zware
tenten smeulen kleine vuurtjes; men
verbrandt daar mest om de muskieten
weg te houden, die met het vallen van
den avond In groote zwermen op komen
zetten. Deze kwelgeesten zijn in dit
land uiterst klein, men kan ze haast
niet zien On elk levend wezen vallen
zij aan; zij zetten zich vast in den neus
en trachten binnen te dringen in mond,
ooren en ooghoeken. Er helpt niets
tegen dan een doek om het hoofd en
berusting in het onvermijdelijke.
Een regeerend kind.
Het was volkomen donker geworden,
toen het op een vesting gelijkende
klooster in het gezicht kwam. Onze
gids begon te onderhandelen met den
poortwachter, een monnik met een gele
muts op. Er ging meer dan een half
uur mee heen, voordat de massieve
vleugeldeuren opengingen om ons toe
gang te geven tot de ruime binnen
plaats van het klooster. In het licht van
eenige teerfakkels, die werden opge
hangen door kinderen van de klooster
school, zagen wii uitgestrekte gebou
wen. Een broodmagere oude man
bracht ons langs verweerde steenen
trappen naar het logeergebouw, waar
van de vensters door zware biind'en
waren afgedekt.
Midden in de onvangzaal, waar aan
een der dakbalken een Chineesche lan
taarn een flakkerend licht verspreidde,
stond een jonge monnik, eigenlijk nog
een kind. Naast hem stond een grijs
aard met een reusachtigen hoornen
bril. Aangezien onze gids zich voor den
jongen op den grond wierp was liet
duidelijk, dat deze kanpo (abt) van het
klooster was. Met een zachtmoedigen
glimlach beantwoordde hij onze buigin
gen en bijna fluisterend sprak hy zijn
woorden van begroeting.
„Gij moogt duizend jaar oud wor
den", vertaalde Gower Ten. „De Kanpo
verwelkomt U en vraagt naar Uw reis
doel".
Wii gaven toen den door de Nepal-
sche Regeering verstrekte aanbeve
lingsbrief, een stuk geel papier, dat
bijna een meter lang was en bedekt met
ingewikkelde Indo-Chineesche letters.
Het werd lang en met aandacht bestu
deerd.
„De zeer aanzienlijke heeren willen
dus naar Lhasa?". Wij knikten beves
tigend.
„Dat zal niet gaan, want er is van
den Djongpan (gouvérneur) van het
grensdistrict bericht binnengekomen,
dat vreemdelingen moeten terugkee-
ren".
In het land van den burgeroorlog.
De heer Macomb, van den Britsch-
Indischen geheimen dienst, die voor
onofficieele, doch zeer belangrijke za
ken naar Lhasa moest, protesteerde in
groote opwinding. Doch de kinderlijke
abt glimlachte slechts.
„Er heerseht burgeroorlog in het
land", vertaalde Gower Ten. „De mon
niken van Bara hebben een bondge
nootschap gesloten met de Chineesche
honden en trekken met hun leenhee-
ren naar Lhasa op. De Regeering van
den Dalai Lama kan niet instaan voor
Uw veiligheid".
Er gingen uren voorbij met vruchte-
looze onderhandelingen. Na een over-
vloedigen maaltijd, die door monniken
van lagere orde werd opgediend, ver
klaarde de abt, dat wij ons maar ter
ruste moesten begeven om nieuwe
kracht te verkrijgen voor de terugreis
van morgen. Hij zou ons dan laten ver
gezellen door een compagnie scherp
schutters, opdat ons geen kwaad over
kwam.
Wij waren wild van teleurstelling De
heer Macomb smeekte en dreigde," be
riep zich op machtige Personen! op
vriendschappelijke relaties alles te
vergeefs. De zachtmoedig glimlachende
jongen blijft op zijn stuk staan. De
heftigheid der blanke barbaren raakt
hem niet. Is het zijn overtuiging, dat
hij in honderden incarnaties duizenden
jaren heeft beleefd, dat hij veroud is,
meer weet dan wii en niets heeft té
vreezen? In elk geval is er aan zijn be
sluit niets meer te veranderen. Zoo wei
nig geeft hy om ons, dat zijn kinder
lijke lippen onverstoorbaar de voor
naamste gebedsformule van dit land
blijven prevelen: „Om mani padme
hum.
Zoo nou weet Wimpie dan wie 'm die
kokosnoot heb gestuurd en wie dat nou is
mag ie niet zeggen hè, want dat heb ie be
loofd. Maar de juffrouw wordt bedankt en
nou weten de menschen dan meteen dat
het een juffrouw is.
Nou had je me vader moeten zien.
Wimpie ken nog geen eens z'n neus af
vegen zeg ie en nou al brieven van meis-
sies krijger-
Maar me vader schrijf niet in de krant
he en Wimpie vindt dat wel aardig dat ie
kokosnooten krijg net as de Schout bij
nacht die is nou vice-admiraal geworden
en dat zal die ook we! aardig gevonden
hebben.
En die heb der nou een ster bijgekregen
en nou ken die niet meer verder. Dat is
jammer voor m want as die nou nog op
school zat dan kon ie der net as ze dat op
school doen nog een paar sterren der bij
plakken, want ze kosten toch maar drie
centen, nou en daarvoor is het wel te
doen he.
Maar die ken ie dan niet op z'n mus
zetten en het is wel aardig he al die pet
ten, maar die van de meissies die zijn toch
het aardigst want die hebben van die mut
sen die ze schuin op hun hoofden zetten
net zoo as Wiempie met z'n alpinomutsie
doet.
En de nieuwe brug wordt mooi, hè, want
de palen staan der al. Maar de menschen
moeten maar oppassen, want ze hebben der
eerst een schutting voorgezet omdat ze
lekker niks kenne zien en nou loopt der
dan ook allemaal politieagenten bij omdat
de menschen niet te dicht bij de planken
gaan staan, zeker omdat ze bang zijn datte
ze zullen gaan breken as de kinderen der
op gaan staan.
Nou je ken 'm nou toch al zien komen
he al is het dan ook maar een, waar alleen
maar de menschen opmaggen en dan later
komt die, waar we allemaal over heen
magge.
En het ijs is ook al weer gauw afgeloo-
pen geweest he, niet hierzoo, maar op an
dere plaatsen.
En nou heb Wimpie hard moeten lachen
om die jongens en meissies van Wierlngen,
want omdatte het zoo glad was op straat
heb de bus van de week niet naar Werin
gen kenne riien en nou heb die meneer van
Wierlngen die ook in de krant schrijf, die
heb nou geschreven datte al die jongens
en meissies die naar den Helder op scheol
r oesten komen zoo teleurgesteld en
wachtensmoede waren omdatte ze niet
naar school konden gaan.
Nou dat zijn daar op Wierlngen heels
lieve brave kindertjes en gelukkig dat onze
meester dat maar niet gelezen heb want
anders zou ie de heele dag hebben liggen
te vertellen van die teleurgestelde en wach
tensmoede kindertjes, die veel braver als
wij zijn.
Maar weet U wat Wimpie zou gedaan
hebben
Wimpie had heelemaal niet op de bus
gewacht, maar Wimpie zou lekker gespij
beld hebben. Ja. ik ben een brave jongen zeg
m'n vader.
En nou nog twee weken en dan is het
weer Kerstmis en dan hebben we alweer
vacantie. maar een heele kleine, maar dat
is toch lollig. Zoo, en nou moet W'muie
al weer ophouwe en dan zullen we maar
zeggen tot de volgende week he,
daaaaaaaaag.