TUL UILENSPIEGEL.
x
x
x
x
x
x
NIEUWE AVONTUREN VAN PIEPNEUS EN BIBBERSNOET
Uitslag der moeilijke
rangeerpuzzle.
RAADSELS.
X
X
X
X
mede niet de drie heeren was wegge
gaan. Daar Subbiah zwaar hijgend
naast haar zat, beduidde zij hem stil
te zijn en over den rand te kijken.
Een uitdrukking van grooten schrik
kwam op zijn gelaat. Hij werd asch-
grauw van angst.
Wel, bedoelt ge dien man? vroeg
Mia zacht, terwijl ze wat verder yan
den rand af ging zitten.
Subbiah knikte.
Maar waarom kan hij het op
mijn vader gemunt hebben? vroeg ze.
Die man gestolen en meester
zegt: „Gij slechte man, gij in de ge
vangenis moeten." Politie moest hem
vasthouden cot meester terug. Van
middag hij ontvlucht, ze zoeken hem.
Maar waarom dacht gij, dat hij
dit van plan was?
Ik hem hoorde zeggen: Ik hem
dooden, toen meester „dief" zei. Sub
biah wel dacht, dat hij dit van plan
was.
Maar dacht de politie niet het
zelfde? waar zijn ze nu?
Zij gegaan ver weg, daar, ant
woordde hij, terwijl hij stroomafwaarts
wees „om hem te zoeken".
Waarom zijn ze mijn vader niet
gaan waarschuwen?
Zij bang, juffrouw, en denken,
meester erg boos. Z}j willen vangen
dien man, hem weer opsluiten voor
meester terugkomt.
Mia had dikwijls over de spreek
woordelijke domheid van de inland-
sche politie hooren praten, maar dit
scheen haar ongelooflijk. Het was
duidelijk dat de heeren haar en me
vrouw Fokke van Morosa's diefstal
verteld hadden, uit vrees dat ze gedu
rende hun afwezigheid bang zouden
zijn. Doch dat kwam er nu niet meer
op aan; ze moest nu bedenken wat
haar te doen stond. Als ze riep en te
voorschijn kwam, zou die man weg
gaan. Hij kende haar en zou begrijpen,
dat hij ontdekt was. Hij wenschte niet
gevangen of verdacht te worden. Hij
had deze waanzinnige wraak willen
nemen en dan verdwijnen, zoodat er
geen bewijzen tegen hem zouden zijn.
Gezien worden, zou zijn plannen ver
ijdelen. Zonder Subbiah te zeggen,
wat ze van plan was, boog ze zich weer
over den rand van de rots en stootte
een schreeuw uit, die een wolvenjong
haar niet had kunnen verbeteren. Zij
zag den man schrikken en omhoog
kijken, waarna hij als een hagedis in
het bosch verdween.
Dat is alweer gebeurd, riep Mia.
Nu moeten we vlug naar huis, want de
zon is niet ver meer van de horizon
verwijderd.
Subbiah was doodsbenauwd. Die man
schieten, zei hij met trillende stem. Die
man schieten op juffrouw en mij schie
ten!
Mia lachte. Dat is al heel onwaar
schijnlijk. In, ieder geval, als ge denkt,
dat hij dat van plan is, kunnen we
beter gauw weggaan.
(Wordt vervolgd).
Jullie hebt toch beslist allemaal wel
eens van Tijl Uilenspiegel gehoord
De grappenmaker uit de Middel
eeuwen, die werkelijk bestaan heeft en
wiens avonturen natuurlijk door den
volksmond tot de wonderlijkste ver
halen zijn vervormd, heeft heel wat
kattekwaad en niet altijd van de on
schuldigste en fraaiste soort! op zijn
geweten. Er bestaan heele boeken ovei
zijn deugnietenleven. Zoo vertelt men
bijv., dat eens de stadsomroeper
overal liet verkondigen, dat er in de
Doelezaal op Dinsdagavond een groote
cursusavond zou worden gegeven voor
kleermakers; de cursus zou onder lei
ding staan van den beroemden klaar-
maker-meester Von Hippenhausen uit
Weenen. Natuurlijk stroomde het dien
avond van kleermakers, die tegen be
taling van entrée een plaatsje in de
zaal vonden. Toen de zaal vol was,
kwam Tijl Uilenspiegel op het tooneel
en verklaarde: Trames en heeren, het
heele kleermakersvak is niets waard!
Je hebt maar èèn ding noodig om te
weten, dan gaat alles vanzelf: vergeet
nooit, voordat ge gaat naaien, een
knoop in het einde van den draad te
leggen!" Toen liep hij weg. En voor
dat men er op verdacht was, had Tijltje
de kas van de zaal onder den arm ge
nomen en was hij spoorloos verdwe
nen, om eenigen tijd later weer ergens
anders een streek uit te halen.
Toen Tijl nog jong was, werd hij als
leerling geplaatst bij een bakkersmees-
ter. Den eersten dag de beste vroeg
Tijl aan zijn meester: „Hoe moet het
brood vandaag gevormd worden,
baas?" De baas werd boos om deze
domme vraag en antwoorde „Scheer
je weg en maak voor mijn part je eigen
portret, uil!" Tijltje hield woord en
kneedde het deeg dien dag in den
vorm van uilen. Toen de bakker 's mid
dags thuis kwam, was hij buiten zich
zelf van woede.Tijl had een heele
tafel vol mooie uiltjes gebakken....
Het leukste was, dat de menschen den
winkel zoowat bestormden om dit
uilenbrood te koopen.in minder
dan geen tijd was het totaal uitver
kocht. De bakker was hierover zoo te
vreden, dat hij Tijl gaarne vergaf en
hem zelfs opslag beloofde. Sinds dien
tijd heeft men de herinnering aan Tijl
Uilenspiegel in zijn geboortedorp
steed levendig gehouden door het
brood in den vorm van uilen te bakken.
Men rangeere de beide treinen zóó,
dat de rechtsche trein op het linker
spoor en omgekeerd de linksche op het
rechter spoor komt; hiervoor zijn 33
bewegingen noodig.
1. Trein rechts rijdt zoo ver moge
lijk op het rechterspoor terug.
2. L.R. rijdt op het zijlijntje.
3. L.L. trekt drie wagons tot aan de
vier wagons recht op, over de wissel
heen.
4. L.R. gaat van de zijlijn terug op
het rechterspoor.
5. L.R. met de 3 wagons W.L. 1 tot
3 terug op het linker spoor.
6. L.L. rijdt op de zijlijn.
7. L.R. met de drie wagons naar
rechts.
8. L.R. trekt 7 wagons naar den lin
kerkant.
9. L.L. van de zijlijn naar den rech
terkant.
10. L.L. sluit links aan den trein aan.
11. L.L. trekt 5 wagons naar rechts.
12. L.L. brengt de laatste wagon
W.L. 1 op de zijlijn.
13. L.L. met 4 wagons terug naar
rechts.
14. L.L. duwt de 4 wagons naar den
trein links.
15. alleen naar rechts.
16. L.L. rijdt de zijlijn op.
17. en haalt den wagon naar rechts.
18. L.L. met den wagon naar links.
19. en met 6 wagons terug naai
rechts.
20. L.L. duwt de laatste wagen W.L.
2 op de zijlijn.
21. L.L. met 5 wagons terug naar
rechts.
22. L.L. duwt de 5 wagons naar links.
23. L.L. mot één wagon W.L. 1 terug
naar rechts.
24. L.L. met één wagon op de zijlijn.
25. L.L. met twee wagons vandaar
terug naar echts.
26. L.L. met beide wagons naar Links
en
27. met 7 wagons naar rechts.
28. L.L. duwt de laatste wagon op de
zijlijn. W.L. 3.
29. L.L. rijdt met 6 wagons naar
rechts.
30. L.R. haalt zijn 4 wagons, die in de
juiste volgorde staan.
31. W.R. 1 tot 4 naar links en zet zijn
weg voort.
32. L.L. met 2 wagons rijdt over de
wissel.
33. en haalt zijn derde wagon zoodat
ook deze in volgorde komen. W.L. 31
en stoomt verder naar rechts weg.
(Nadruk verboden).
Oplossingen der vorige raadsels.
ARNHEM
Ramen
Nico
Hek
Eb
M
II
Noord-Scharwoude.
Hoed - rad - ouder - Oscar An - woud.
Goede oplossingen ontvangen van;
H. A.; S. A.; A. A.; I. B.; B. en T.
B.; A. v. d. B.; C. B.; J. en G. B.; A. D.;
I. en K. E.; J. F.; G. F.; M. G.; H. G.;
N. J.; K. en J. K., Texel; N. K.; A. K.;
R. de K.; C. L.; H. L.; G. M.; M. M.;
A. M.; F. en J. N.; J. en M. O.; C. S.;
T. S.; A. v. S.; J. S.; T. T.; A. en M. T.;
J. v. d. W.; J. W.
Nieuwe raadsels.
Het geheel bestaat uit 18 letters en
vindt men in vele huizen.
2-10-3-16-18 is een ander woord voor
leuk.
12-16-3-4-8-14 is een jaargetijde.
9-6-11-2-17 doet men op zee.
7-13-15 is een dier dat in een kudde
loopt.
5-16-3-18 draagt men aan den vinger.
1 is de derde letter van het alphahet.
(Ingez. door A. S.)
II
.i. n.e. h...e. .1. .o.. .a.r
v e (Ingez. door L. v. S.)
III.
Yan boven naar beneden
komt de naam van een prach-
tig feest.
Op de le regel een vrucht.
Op de 2e regel een plaats in
Noord-Holland.
Op de 3e regel een kleur.
Op de 4e regel vindt men.bij
de kachel.
Op de 5e regel is veel gegeten.
6e rij tegenovergestelde van
Op de
goed.
Op de
begin.
Op de
Op de
Op de
7e rij tegenovergestelde v an
8e regel is een viervoetig (fier
9e rij is een vos.
10 regel is een getal.
(Ingez. door J. W.)
door G. Th. ROTMAN.
75. „Voorwaarts!" commandeerde
Snorrebaard, en terwijl wij den zwa-
ren zak met gestolen voorwerpen
vóórsleepten, werd Hannes netjes op
gebracht. Maar de kikkers waren ons
vooruitgesprongen, om gauw weer aan
't werk te gaan, en toen Hannes dat
zag kreeg hij .praats. Hij begon ruzie
te zoeken met Snorrebaard ea nou er
78. Vlak achter het heuveltje woonde
Krelis Lepelsteel, een reus van een
konijn. Ofschoon 't al laat Op den avond
was, was hij juist voor de deur bezig
met houtjes -akken. Bibersnoet holde
regelrecht op hem toe en smeekte hem
met opgestoken armen of hij alsje
blieft, alsjeblieft, dadelijk te hulp
wou konuMii
76. Zooiets kon Snorrebaard natuur
lijk niet over z'n kant laten gaan, en
al spoedig werd het. een vechtpartij
van je welste. Die twee sloegen er op
los, dat het stof er af vloog. Ten slotte
kreeg Hannes Snorrebaard's staart te
pakken trok er zoo hard aan, dat hij
wel anderhalf maal zoo lang werd.
77. Terwijl Hannes zijn staart vast
hield, zwaaide Snorrebaard woest met
zijn sabel in het rond... tot er opeens
een vreeselijk ongeluk gebeurde. In
zijn woede had Snorrebaard zoomaar
zijn eigen staart doorgehakt; Hannes
gooide het puntje op den grond en
maakte dat hij wegkwam, terwijl Bib
>*snoet wegholde om hulp te halen.