Astronomische verschijnselen in Januari 1933 Zou. De tijdsvereffening bedraagt op 1 Jan.: 3 m. 22 s.; 6 Jan.: -j- 5 rn. 40 s.; 11 Jan. -j- 7 m. 47 s.; 16 Jan. 9 m. 39 s.; 21 Jan.; H hl 16 s.; 26 Jan.: -f- 12 m. 32 s.; 31 Jan.: 18 m. 30 s. Deze bedragen opgeteld bij den wa ren (door een zonnewijzer aangegeven) tijd geven den middelbaren (door een uurwerk aangegeven) tijd. Doordat het bedrag in Januari zoo snel toeneemt, lengen de dagen in deze maand on natuurlijk snel. De Zuidelijke declinatie van de zon neemt af van 23°.1 tot 17°.3. Dit be- teekent, dat de parallelcirkel, waar langs de zon zich iederen dag schijnt te bewegen, geleidelijk dichter bij den hemelaequator komt tot een totaal bedrag van 23°.117°.3 5°.8. De middaghoogte van de zon neemt daar door in Januari toe met 14°.9 tot 20".7 en haar dagboog van 7 u. 48 m. tot 9 u. 6 m. (voor 52° N.Br.). Op 21 Maart zal de deel. der zon 0° zijn geworden en dagboog 12 u. Op 3 Jan. bereikt de aarde het peri helium van haar baan om de zon; zij staat dan zoo dicht mogelijk bij de zon. De middellijn van de zon wordt dan onder een zoo groot mogelijken hoek gemeten; deze bedraagt 32'36", d.i. iets meer dan een halven graad. Maan. 3 Jan.: E.K.; 11 Jan.; V.M.; 19 Jan.: L.K.; 25 Jan.: N.M. Palneten. Mercurius is wegens zijn nabij heid tot de zon onzichtbaar. V e n u s is „ochtendster". In de punt van den horizon, staat, op het „gordel van Orion", Sirius, de helder ste ster van den hemel, waarvan de helderheid slechts door Venus en Ju piter overtroffen kan worden. Sirius is de helderste ster uit het sterrebeeld de Groote Hond. Haar afstand be draagt 9 lichtjaren (parallax 0".36). Het licht van de zon bereikt de aar de in 81/3 minuten. Sirius staat dus ongeveer 600.000 X verder weg dan de zon; d.i. 90 billioen km (600.000 X 150.000.000 km.). Links boven Sirius bevindt zich Procyon (alpha van de kleine Hond). Haar afstand bedraagt 11 lichtjaren. Daarboven ziet men de Tweelingen met als helderste sterren Castor en Pollux. Op het verlengde van den gordel van Orion, maar aan de andere zijde vindt men de oranje gekleurde Alde- baran (alpha van den Siter) met de Hyaden, en iets meer naar rechts het bekende Zevengesternte (de Pleiaden) waarvan er echter voor een normaal oog maar 6 zichtbaar zijn. ochtendschemering is zij goed waar te nemen, tenminste in het begin van Januari. Mars bevindt zich in den Leeuw; tot 21 Jan. is de planeet rechtloopend (van West naar Oost). Op 21 Jan. sta tionair, na 21 Jan. terugloopend (van Oost naar West. De schijnbare mid dellijn der planeet is 1 Jan. 9"2; 31 Jan. 12'T. J upiter op de grens der sterre- beelden de Leeuw en de Maagd is tot 8 Jan. rechtloopend; op 8 Jan. stationair;- na dien datum terugloo pend. Medio Jan. is de schijnbare dia meter 38".0. Saturnus in' den S t e e n b o'k is niet waar te nemen, wegens de na bijheid tot de zon, waarmede de pla neet 27 Jan. in conjunctie is. Uranus in de Visschen, is s avonds zichtbaar, als een ster der 6de grootte, nog juist zichtbaar voor het bloote oog. Neptunus in den Leeuw, komt 's avonds op. Daar de schijnbare hel derheid 8 m. is, kan de planeet alleen met het gewapende oog waargenomen worden. De planeet is terugloopend (van Oost naar West). Het Zodia'kaallicht is door de geringe helling der ecliptica op den horizon niet waar te nemen. Boven dien werkt de maan storend. Het zo- diakaallicht is de zwakke licht-pyra- mide, die de ondergegane zon volgt en de opkomende zon voorafgaat. Sterrebeelden. In het midden van Jan. te 10 u. 's avonds, loopt de Melkweg van het Z.Z.O. naar N.N.W. Boven het Zuid Zoo en nou is het alweer ouwejaar. Jam mer want nou is meteen de vacantie weer afgeloopen maar nou is het toch ook wel prettig want nou krijgen we lekkere appe- lenbollen en die lusten we wel he. En dan mag ik lekker ook weer laat opblijven tot heelemaal over twaalf uur en nou zal m'n zuster wel weer mopperen, maar daar trek ik me lekker toch niks meer van aan net zoo als die menschen die nou allemaal naar die nieuwe brug staan te kijken die ze nou aan het maken zijn en waar de politie maar achter de menscihen aanzit omdat die anders wat ka pot zou maken en die brug willen ze nou niet maken zooals Wimpie het heb gezeg. Nou zeg nou zelf, zou het niet mooi geworden zijn dat met die tunnel naar Texel? Maar er zijn altijd van die men schen die het beter willen weten zeg Hein tje, want die zeg nou ook as die brug der eenmaal staat dat ie dan weer niet goed is en nou moeten ze dan maar een mooi zwembassin van dat stukkie Heldersch graggie gaan maken. Dat kan nou mooi he, en dan hoefen de menschen ook niet „Moeder, is het wezenlijk waar, dat ik in December geboren ben?" „Natuurlijk, kindje!" Maar moedertje, in December zijn toch alle ooievaars in Egypte?" („Everbody Weekly"). heelemaal niet naar het strand te loopen want zomers kenne de mensche dan zwem men en 's winters schaatsen. Want nou komp der toch niemand meer met een baggermachine en dan stinke ze ook nie» meer. En met de Kerstdagen is het wel mooi gewees he en bij ons thuis ook want wij hebben een mooie Kertboom gehad en ook een hoop cadeautjes, en m'n zuster wel het meest maar die kreeg het allemaal van die jongen van der. Maar begrijpt U die meissies nou? Eerst krijgen ze een heele hoop en dan zegge ze datte het veels te veel is en dat ie dat niet moet doen zooveel geven, maar dat zegge ze der maar om. Maar weet U wat Wimpie zeggen zou? Geef maar op as je het kwijt wil zijn ik kan het wel gebruiken, nou en dan had ik het aangenomen maar een zoen zou ik die jongen toch niet gegeven hebbennee hoor. En toen ik dat tegen m'n zuster zei dat van die zoen toen had ze weer wat te zeg gen en ging ze naar m'n moeder, nou toen heb ik op m'n kop gehad omdat ik dat niet mog zeggen. Maar het is toch zoo he, as ik nou wat krijg dan kan ik toch niet gaan zeggen dat ik het niet hebben wil.... nou dan en de Heemskerck is der nou heelemaal. Die ligt nou in de werf uit te rusten en nou geeloof ik dat de stokers dat ook doen want ik heb het laatst ook al eens gezegd dat wanneer de booten gaan varen en de schepen komen weer terug, datte dan de stokers eerst weer een paar weken op het hospitaal moeten gaan liggen apenootjes eten. Maar dat hebben ze mij ook maar verteld, dus ik weet het zelf ook niet heelemaal Zie U nou wel dat ik gelijk heb gehad en datte ze daar bij de marine in Indië de boel voor de gek aan het houwe zijn. Want ik heb ook al gezegd datte ze de krakatau daar alleen maar hebben laten omvallen omdatte ze die mooie Gouwe I.eeuw hebben wouwe die wij hier hadden en nou is die Gouwe Leeuw der naar toe en nou kenne ze der ineenen weer mee varen, alleen moet ie dan een beetje op geknapt worden, maar dat moeten we allemaal he as we hard omvallen. En nou hebben we dan weer Nieuw jaar. Zet 'm op, en nou moet ik dan ook de menschen allemaal een Gelukkig Nieuw jaar gaan wenschen. Nou dat wil ik wel doen, maar nou zeg Heintje weer datte ik dat niet zoo gewoon moet doen, maar alle menschen apart, omdat je tegen ouwe mensche weer wat anders zeggen moet as tegen de jonge. Want de ouwe menschen wensch ik nou een Gelukkig nieuwjaar en een goede ge zondheid en de jonge menschen het zelfde, tegen de meissies zeg ik ook gelukkig Nieuwjaar en nu zeg m'n vader weer datte ik dan maar tegen de jongens zeggen moet datte ze in het nieuwe jaar niet te hard naar de meissies moeten kijken, om dat dat heelemaal niet goed is. Maar dat doen ze toch niet he, want ik moet er ook heelemaal niets van hebben!!! Zoo nou hou ik dan maar weer eens op. Ik wensch jullie allemaal een hoop plezier met Ouwe jaar en geen buikpijn krijgen van de appelenbollen he. De ezel wordt zeer ten onrechte als „dom" aangemerkt. De uitdrukking „zoo dom als een ezel!" is feitelijk volkomen foutief! Kenners zijn van meening, dat een ezel veel verstandi ger is, dan een paard in ieder geval veel koppiger. Ergens in meneer Buddel's ziel moet altijd de zin voor den stillen humor en het inslaande effect hebben gehuisd. Ze bleven daar lang verborgen liggen. Maar eindelijk traden ze hand aan hand aan den dag. En dat dit gebeurde od Oudejaarsavond, juist op Oudejaars avond, was geen toeval. Meneer Buddel s<ss geen man om ook maar het ge ringste detail aan het toeval over te laten. Het was eenvoudig een uiting van meneer Buddel's fijngevoeligheid wat betreft het psychologische moment. Alles was klaar voor Oudejaarsavond. De tafel zag er keurig uit: glanzend damast, heldere schalen met glanzende oliebollen en appelbollen en daartus- schen kleine takjes hulst. „Ze kunnen komen", merkte meneer Buddel op. Net had hij het gezegd of er werd gebeld. Het was neef Karei met zijn vrouw en spoedig volgden nu ook d'e anderen. Ze drukten meneer Buddel hartelijk de hand en informeerden zonder uitzon dering naar zijn gezondheid, want hij had een hartkwaal. „Ik voel me kiplekker", verklaarde meneer Buddel opgewekt. De conver satie vlotte uitstekend. Trouwens dat was nooit and'ers geweest. De neven en nichten vatten de Oudejaarsavond bij Oom Buddel op als een plicht, waar men zich zoo vroolijk mogelijk door heen moet slaan, maar tevens als een plicht, die in de toekomst met goud zou worden beloond. De oliebollen waren goed en de appel bollen uitmuntend, de anijsmelk was overheerlijk en de Bisschop wijn godde lijk. Dit laatste objectief was van Malia, d'ie zeven en dertig was. Ze kreeg er een afkeurenden blik voor van de ove rige familieleden, want het ging niet aan persoonlijk een wit voetje bij oom te halen. Deze avond was een leed, dat gezamenlijk geleden diende te worden en het kwam niet të pas, dat Malia er op eigen houtje munt uit trachtte te slaan. Langzaam schreed de groote wijzer naar de 12. Meneer Buddel hield hem in de gaten. Kwart voor 12. Buiten sis ten reeds de eerste voetzoekers, maar niemand liet zich verleiden. Neef Theo werkte nog een groote sappige oliebol naar binnen. En toen was het zoover. De antieke klok sloeg de eerste der twaalf slagen. Ze telden allen mee. Ne gen, tien, elf, twaalf. Handen werden geschud, hartelijk heden gewisseld, Oom kreeg de groot ste portie. Toen viel de stilte. De stilte, die ieder jaar viel, als meneer Buddel het woord nam. Wat hij zei, was, op een paar woorden na, ied'er jaar eender: Waarde neven en nichten, Het nieuwe jaar is thans weer aange vangen. Ik spreek den wensch uit, dat het voor jullie allen een gelukkig jaar moge worden, niet alleen voor jullie, maar ook voor jullie kinderen. Laat ons daarop klinken. Er werd geklonken. Daarna wilde men gaan zitten, maar het scheen dat meneer Buddel nog meer te zeggen had. Hij deed zijn mond open en hij deed hem weer dicht. „Ga jullie maar weer zitten", zei hij toen vriendelijk. „Ik wilde nog wat zeg gen, maar misschien is het niet zoo erg belangrijk." Juffrouw Pits bracht een nieuwe schaal oliebollen binnen. Meneer Bud del kuchte. Hij ging naast juffrouw Pits staan en keek vriendelijk den kring rond. „Mag ik jullie mijn aan staande vrouw voorstellen", zei hij met een trillertje in zijn stem. Meneer Buddel sloot de deur achter zijn laatsten gast en ging terug naar zü kamers. Hij vond zijn huishoudster in een leunstoel zitten. Hij bleef even in de deuropening staan en lachte te vreden. Ze zag er werkelijk lief uit zoo. En hij wist dat nog pas iets langer dan vier en twintig uur, sinds den vorigen dag, toen hij haar bii zijn thuiskomst voor het eerst goed had aangekeken. „Hoe vind je het, Emmy", vroeg hij. Natuurlijk wist hii hoe haar voornaam was. „Ik ben heel gelukkig, Charles", zei Emmy Pits. „Alleen: weet je, dat je me heelemaal niet gevraagd hebt?" „O, schrok meneer Buddel, „dat was ik heelemaal vergeten, maar het kan toch nog?" „Het kan nog', zei Emmy Pits. „Dan is het in orde", zuchtte meneer Buddel gerustgesteld. „Maar geef me dan ook toe, dat het een prachtig idee was". Ze gaf het toe.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1932 | | pagina 24