Nog enkele spelletjes
MIAUW MIAUW OP DE TEEKENINC
Beste jongens en meisjes!
Vandaag is het Oudejaarsdag, nog
een paar uurtjes, dan behoort het jaar
1982 voorgoed tot het verleden, het
komt nooit meer terug en al je slechte
rapporten en al je booze woorden en
onvriendelijke gedachten, je kan ze
nooit meer goed maken. Vanavond, als
jullie in bed liggen en het gaat zoo
tegen twaalf uur loopen, dan worden
alle menschen een beetje ernstig en
laten ze in hun gedachten alles voor
bijgaan, wat er in het afgeloopen jaar
voor prettigs en droevigs gebeurd is,
en dan zouden ze al het léelijke wel
weer goed willen maken, alle verdriet,
dat ze elkaar hebben aangedaan. Maar
dat gaat niet meer, het is voorbij, voor
altijd, en morgen staat er weer een
nieuw jaar voor ons, dat moet nog
heelemaal geleefd worden, dat is als
een schoon velletje van je reken-
schrift, dat nog vol geschreven moet
worden. Zal het, als het staks vol is,
met vette inktklodders zitten, die je
niet meer weg kan krijgen, of zal heï
er netjes uitzien. Jullie weten wel,
wanneer je op zoo'n nieuw schoon
blaadje begint, je je best doet om het
zoo mooi mogelijk te houden. Hè, als
nu alle menschen dat ook eens met
dat nieuwe jaar probeerden, misschien
zouden ze veel blijer worden. Begin-
jullie er mee. Dus denk er om, mor
gen is het de eerste dag en een goed
begin is het halve werk.
En nu nog wat. Je ziet wel dat het
vandaag een heele dikke krant is en
je begrijpt dat daar heel wat werk aan
geweest is, want die komt zoo maar
niet vanzelf in elkaar, als ik dus van
daag niet alle briefjes beantwoord
heb, dan komt dat omdat ik geen tijd
meer had en jullie mogen dus niet
boos of teleurgesteld kijken. Ik zal
m'n best doen alles nog af te krijgen.
Vooraf dank ik jullie voor je geluk-
wenschen en wensch jullie ook heel
veel geluk en veel gezondheid en veel
plezier in het nieuwe jaar.
Corrie Smit. Nu heb ik je toch niet «e
zien op het Kerstfeest, Corrie, en ik heb
toch nog wel gekeken, maar dat komt ik
kon niet den heelen avond en ben om acht
uur pas gekomen, toen meneer Spruit
ging vertellen. Dat was mooi, hè? En wat
een prachtige kerstboom stond er.
Catrientie Breeuwer. Was het fijn in
Krommenie, Catrientje en waren je groot
ouders blij dat ze je zagen. Dat zal wel,
denk ik en het was nogal goed weer ook.
dus je zal het wet prettig hebben gehad.
Of ga je deze week pas? Dat kon ik niet
zoo goed uit je briefje opmaken. Nu, als
dat zoo is, dan wensch ik je nog heel veei
plezier.
Annie v. d. Brink. Dat is aardig, Annie,
dat je me voor het Oudeiaars-nummer
zoo'n aardig rijm hebt gestuurd en ik ver
zeker je dat ik ook hoop de kinderrubriek
rog lang te kunnen verzorgen, want ik
vind het wat leuk zoo iedere week met
jullie een praatje te kunnen maken en dan
van die trouwe vriendinnetjes te krijgen
als jij bent.
Jan Ligteringen. Ziezoo, dat is tenmin
ste een Hollandsche naam. En nu moet
je weer niet vergeten hem onder je briefje
te schrijven, want dan schrijf ik ook heel
deftig J., zonder meer. Je moet voorloopig
nog maar geen eigengemaakte raadsels in
zenden. Als ik ze noodig heb, schrijf ik
het wel.
Jeen v. d. Wal. Dat was we! een klein
beetje jammer, Jeen, dat er op dat kerst
feest in de kerk geen kerstboom was,
want ik weet wel, dat het niet in den kerst
boom zit, maar het is toch wel heel mooi.
zoo'n boom met brandende kaarsjes en
waarom zou je dat heerlijke feest niet blij
mogen vieren?
Adriaan Aggenbach. Zeg, dat is leuk,
Adriaan, dat nu je zusje ook meedoet. Als
je andere broertjes en zusjes dan eet,
massa herrie maken, nu, dan gaan jullie
samen een stil plekje opzoeken en samen
ie raadsels maken. Dat „doedelzak" raad
sel was wel moeilijk, hè? Ik zal m'n best
doen voortaan niet meer zulke onmogelijke
raadsels op te geven, hoor, maar ik sta er
niet voor in dat er nog
niet weer eens eentje door
zal loopen.
Trijntje Aggenbach. Zie
zoo zusje van Adriaan,
geef me een hand, welkom
in ons vriendkringetje,
hoor. Krijg ik iedere week
zulke nette briefje van je
en zoo'n leuk rijmpje. Ik
durfde het niet in t Jut-
tertje te zetten, want anders zou het kin
derhoekje vandaag vol complimentjes aan
mij komen en dat is niet noodig.
Harm Leyen. Zeg, dat is leuk, Harm, dat
je nu een dik stalenboek krijgt voor je
kinderverhaaltjes. Gelukkig dat ik er nu
maar in 't Juttertje over geschreven heb,
nu ben jij tenminste ook fijn geholpen. Als
je geen oliebollen lust, kom ik ze wel
voor je opeten, hoor, want ik kan er heel
wat op voor ik er genoeg van heb. Ik
hoop, dat je een fijne avond hebt en niet
te slaperig wordt.
Germaine Franken. Als de overige vacan-
tiedagen net zoo prettig zijn als de dagen
die je reeds gehad hebt, heb jij een fijne
vancantie gehad, Germaine.
les en Kees Elout. Dat had ik niet ge
lezen, hoor, dat jullie ziek waren en ik ben
blij dat jullie weer in zooverre hersteld
bent, dat je tenminste weer op mag zitten.
Als jullie weer naar buiten mogen kom je
maar eens met je boek naar kantoor, dan
zal ik er nog een boekstempel in plakken.
Mary Muntjewerf. Gelukkig dat je moe
der je met dat moeilijke raadsel geholpen
heeft, Mary, want je was er anders nooit
uitgekomen. Fijn dat je een moeder hebt
die je helpen kan, want dat kan lang niet
iedere moeder.
Nancy Klok. De een heeft een moeder,
de ander een vriendinnetje, die haar door
de „raadselmoeilijkheden" van 't Juttertje
heenhelpt, Nancy. Maar jij bent er toch
ook gekomen, Nancy, en dat is het voor
naamste.
Jac. P. Nieuwdorp. Die wensch van jou,
die je hieronder bij de rijmpjes vindt, is
een goede wensch, Jac., als nu maar veel
vriendjes en vriendinnetjes er gehoor aan
geven, dan gaat het net als vorig jaar en
doen er in Januari en Februari weer meer
dan honderd kinderen mee. Dat zou leuk
zijn. Ook Wimpie dankt je voor je nieuw-
jaarswensch. Ik feliciteer je met den ver
jaardag van je moeder, hoor, dat is leuk
op zoo'n feestdag als de eers*e Januari is.
Dedi de Vroome. Ook al een prettige va-
cantie gehad. Ik geloof dat alle k'ndcien
veel genoegen hebben gehad en dat komt
door het heerlijke weer. Nu is het wat
kouder geworden en wat somberder, maar
't is nog mooi voor December. Jammei,
dat je den naam van den dichter niet on
der dat mooie vers hebt gezet Ik heb het
nu opgenomen zonder naam. maar in het
vervolg moer je daar om denken, hoor.
Jij houdt zeker veel van mooie v :rzen
omdat je juist dit overgeschreven had.
Tony Sinnige. Heb je veel mooie boeken
gelezen in de vacantie, Tony? Maar denk
er om niet den heelen dag met je neus
boven de letters, hoor, anders wordt je
een bleekneus, en dat moet niet.
Sientje Nieuwdorp. Nu staan jullie brief
jes vandaag niet onder elkaar, Sientje,
want ze lagen ook niet bij elkaar. Of ik
veel met mijn kindertjes speel? Ja, hoor,
als ik thuis ben hebben we meest altijd
dolle pret en we maken wel eens zoo'n
herrie dat we tot de orde moeten worden
geroepen. Dat komt, 't kan die kleine
hummels (m'n kleine jongen zou zeggen
„pumpeitjes") niet wild genoeg en ze wor
den ook niet gauw moe van stoeien en
spelen. Maar 't is altijd een fijn feest, hoor.
Ina Boels. Dank je wel voor je geluk-
wensch met Tjibbe zijn verjaardag. Hoe
had je dat zoo onthouden? Ik wensch je
echt prettige dagen, hoor, met oud- en
nieuwjaar, dat je buiten de stad door
brengt.
Nu, jongens en meisjes, nu heb ik
toch nog alle briefjes beantwoord en
ben ik er tenminste van onvertuigd
dat jullie in dat opzicht niet teleurge
steld bent.
Kindervriend.
.VITTE WINTER.
Geen wit zoo wit als 't winterwit
Der versoh besneeuwde vlakte;
Geen schoon zoo schoon als 't winterschoon
Van 't rüw-berijmd getakte.
't Is volop winter; één gezicht
Van witheid zonder smeuren,
Van witheid, die het zonnelicht
Verbleekt, en dempt de kleuren.
O blanke winter, waar ik treed,
Daar kraakt je sneeuwen looper;
Daar rinkelt je juweelen kleed
Ten spijt van dief en kooper.
En roert mijn kleed de boomen.
Die mijn wegen overhuiven,
Dat laat je witheid los en zie,
De blanke vlokken stuiven.
En zoetjes krijg 'k 'n witten muts
Van zwanendons en veeren.
Ik rasp de withéid van m'n voet
En weg zijn al m'n kleeren.
Geen witter schoon, geen witter wit'
Geen propre kunste spint er
Een witter wa, die schooner zit,
Dan 't witschoon van den winter!
MIJN WFNSCH.
Gelukkig maar,
Eindelijk aldaar;
Laten wij nu goed
Uitkijken naar 't komend jaar.
Kijken in het blad,
Kinderblaadje noemt men dat.
't Is heusch, 'k zeg u gewis,
Gewis, voor ieder kind een gemis.
Neem een kans o kameraadjes
In de raadsels mee te raden,
En ook briefjes op te maken,
Uit ons mooie kinderblad.
Wijl wij ook nog kansen zoeken
Ja tot 't winnen van mooie boeken,
Alles wat wij moeten doen:
Aanstonds Vader vragen t' abonneeren,
Raadselen willen wij allen Ieeren.
Jac. P. Nieuwdorp.
Geachte mijnheer de kindervriend,
Een pluim hebt u van ons allen verdiend
Het heele jaar bent u met ons bezig
geweest,
Dat weet een ieder, die het kinderhoekje
leest.
Veel briefjes hebt u van de kinderen
ontvangen
En dan in 't krantje van u 't antwoord
te krijgen is ons grootste verlangen,
Elke week opnieuw zit u onze raadsels
uit te zoeken
En door u en de firma de Boer krijgen
we ook nog de verloting der boeken.
Ik hoop dat u nog meer raadselvriendjes
en vriendinnetjes zult krijgen,
En dat in de eerste plaats nog heel lang
aan ons kinderhoekje verbonden zult blijven,
Dit is vast de wensch van alle raadsel-
vrienden en vriendinnen,
Die ook in het nieuwe jaar met veel ple
zier de raadsels zullen vinden.
Ook Wimpie wensch ik een gelukkig
Nieuwjaar,
Hopenlijk krijgt hij nog heel veel
gezellige briefjes bij elkaar;
Met de beste wenschen aan allen, die bij
u op kantoor werkzaam zijn,
Eindig ik tevens met veel groeten, mijn
t Nieuwjaars-kinderrijm.
Annie v. d. Brink.
Wedieben al heel wat spelletjes op
gegeven.-.., Enkele laat ik hierbij
nog volgen, dan hebben we er wel
zooveel, dat we een avond van 6 tot 12
uur gemakkelijk ermede kunnen vul
len. En dat zal niet eens de bedoeling
zijn
Daar gaat-ie dan.
Koopspelletje. De spelers zitten in
een kring. Ieder wordt nu winkelier in
een bepaald soort zaak, b.v. boekhan
del, zuivelhandel, poelier, enz. Van
iedere zaak moeten er twee vertegen
woordigers zijn, die niet naast elkaar
komen te zitten, dus twee poeliers,
twee boekhandelaars, enzoovoorts! De
spelleider gaat in het midden van den
kring staan en noemt een bepaald
artikel, b.v. „slagroomtaart". De ban
ketbakkers steken nu snel de hand
omhoog, daar dit artikel in hun win
kel thuisbehoort. Tegelijk roepen zij
„ja". Hij, die het eerst „ja" heeft ge
roepen en de hand omhoog heeft ge
stoken, krijgt een punt winst. De twee
vertegenwoordigers trachten elkaar
steed de loef af te steken, door er vlug
bij te zijn, als er een artikel genoemd
wordt, dat in hun zaak thuis hoort.
Krijgt er iemand het in zijn bol, om
de hand op te steken bij een artikel,
dat heelemaal niet in zijn zaak thuis
hoort, dan krijgt hij een verliespunt
aangeteekend.
Door de lasso. De spelers zitten ach
ter elkaar op den grond, met de voe
ten tegen den rug van den voorman.
De beide partijen, ie„er bestaande uit
ongeveer 5 man, evenwijdig met
elkaar. Voor de voeten van de voorsten
ligt een ring van touw met circa een
Meter ruim middellijn. Het touw mag
niet te dun zijn, liefst zoo dik moge
lijk. De uiteinden stevig aan elkaar
geknoopt. Op het fluitsignaal van den
leider pakken de nummers 1 den touw-
ring, steken er hun voeten door en
kruipen door den ring, zonder met de
handen den grond te raken en geven
het touw over hun hoofd aan hun vol
genden buurman, die hetzelfde doet
en zoo vervolgens, totdat de laatste
speler erdoor is. Deze brengt daarna
het touw over het hoofd, de schou
ders.en kruipt er in tegenoverge
stelde richting door om dan het touw
verder naar voren door te geven,
waarna de volgende speler door den
ring kruipt, enzoovoorts. De partij,
waar de touwring het eerst been en
terug is geweest en weer voor de voe
ten van nummer 1 ligt, heeft het ge
wonnen.
Kop-aan-staart. De spelers zitten in
een wijden kring. Nummer 1 zegt een
woord van twee lettergrepen (geen
meervouden), b.v. „deur-post". De vol
gende moet dan binnen vijftien tellen
een tweelettergrepig woord noemen,
dat begint met de laatste lettergreep
van het voorsraande woord, dus b.v.
„postbode". Vervolgens de derde, met
b.v. „bodekamer", dan „kamerheer",
„heerschaar", „schaar-etui", „etui
sluiting", „sluitingswet", „wetboek",
„boekwinkel", „winkelbediende", „be-
Een poes teekenen? Dat valt niet
mee, zou je zoo op het eerste gezicht
denken.... Niets aan, hoor! Let maar
eens op. Dat doen wij, snelteekenaars
in enkele oogenblikken. Neem maar
eens een velletje papier en een pot
lood en teeken maar eens na. Dan leer
je goed uit je oogen kijken. Want
teekenen is feitelijk niets, dan precies
weergeven, wat je oogen zien. Eh
het heele „teekentalent" is slechts een
bijzonder talent om de karakteristieke,
eigenaardige dingen om ons heen dui-
(lelijk te bezien en die indrukken dan
op papier te verwerken. En als we
poesje Miauw-miauw zoo bekijken, als
ze op den grond zit en om een bakje
melk bedelt, dan zien we al heel gauw,
dat de hoofdvorm bestaat uit een
eenigszins ovaal lijf en een rond kopje,
daarom beginnen we met een ovaal te
teekenen en daarboven een kleiner
cirkeltje. Langzamerhand gaan we
dien hoofdvorm uitwerken. En zie,
binnen enkele oogenblikken groeit on
der onze vaardige vingers als het
ware poesje Miauw-miauw uit tot een
prachtig Angorakatje.... Probeer het
nu maar eens na te teekenen en kijk
dan eens om je heen, of er niet iets
anders is, dat je op diezelfde manier
kunt teekenen, n.1. door het eerst op te
vatten als een combinatie van cirkels,
ovalen of vierkanten.