Wat wilt 11 lezenl *Woaï j pan we keen en vrouw zijn één HELDERSCHE COURANT VAN DINSDAG 3 JANUARI 1933. 5 Stadsnieuws. Visscherij. V, TWEEDE BLAD Van Oud naar Nieuw. Op oefeningsreis met de „Heemskerck". Drie gulden of twee dagen (2 uur en 44 minuten in het Huis van Bewaring te ASkmaar.) Licht op voor alle voertuigen: Wintertijd. Dinsdag 3 Jan16.29 uur Woensdag 4 16.30 Bij Kon. Besluit is verleend de eere medaille der Orde van Oranje Nassau: in goud: (bij bevordering) aan den bur ger-gezagvoerder bii de Kon. Marine M. Haakman. AANKOMST INDISCHE MAIL. Woensdag in ons land. De speciale trein met post en passa giers, in aansluiting op het motorschip „Johan van Oldenbarnevelt", zal Dins dagmorgen 3 Januari om 10 u. 20 van Genua vertrekken. Aankomst Woensdag morgen 4 Januari om 9 u. 51 te Amster dam. DOORVAART BIJ DE WILLEMSBRUG. Burgemeester en Wethouders maken bekend, dat in verband met de werkzaam heden, verbonden aan het maken van een nieuwe brug over den mond van het Hel- dersch Kanaal, de doorvaart gedurende het tijdvak van 1723 Januari 1933 ge stremd zal zijn. (Het betreft hier dus de werkzaamheden aan de Willemsbrug einde Binnenhaven. Red. Held. Crt.). UITSLAG VERLOTING FONDS „ONDERWIJS AAN ZIEKE KINDEREN". worden. Om iedereen in de gelegenheid te stellen dit buitengewoon mooie stuk, dat gespeeld wordt door de N.V. Amster- damsche Tooneelvereeniging, het aller beste gezelschap van ons land bij te wonen, worden de prijzen thans uiterst 'aag gesteld. Niemand behoeft dus de creatie van Albert van Dalsum, als Yuan Sing, te verzuimen. Ph Lotnr. Prijsnr. Lotnr. Prijsnr. Lotnr. Prijsnr. Lotnr. 1 2305 11 1107 21 1779 31 1293 2 402 12 579 22 2758 32 2039 3 754 13 2615 23 2150 33 176 4 513 14 83 24 890 34 2465 5 2601 15 1247 25 1109 35 1051 6 222 16 214 26 2967 36 900 7 253 17 666 27 185 37 423 8 2371 18 1768 28 1280 38 775 9 1410 19 17 29 224 10 2811 20 1258 30 836 INSCHRIJVINGEN HANDELSREGISTER TE ALKMAAR. In de week van 28 December tot en met 2 Januari 1933 werden in het Handels register te Alkmaar o.m. de volgende opgaven ingeschreven. Nieuwe zalten: A. Hillebrand, Den Helder, Zuidstraat 70, Sigaren en wijnhandel (kleinhandel). Opheffingen: H. de Groot, Den Helder, Zuidstraat 4, Vischhandel (klein). I)E STORM. Nauwelijks is het nieuwe jaar eenige dagen oud of het verrast ons met een van die echte Heldersche stormen, die den zee man doen spreken van „ruw weer". Op het oogenblik, waarop wij dit schrijven 9 uur hedenmorgen waait er een tame lijk krachtige wind, van ongeveer 22 m per seconde. Vannacht te 2 uur is deze storm komen opzetten met een voortdurend zak- kenden barometer, welke vanmorgen vroeg een diepen knik vertoonde, doch thans weer rijzende is. Omstreeks 6 uur hedenmorgen was de windkracht nog grooter, namelijk 24 m en thans wordt zij weer sterker. De wind is voortdurend zuid; doordat de barometer rijzende is, zal hoogstwaarschijnlijk tegen den middag het weer wel weer opklaren. Tot nu toe verna men wij niets van ongelukken tengevolge van den storm ontstaan. EEN ONFORTUINLIJK BEGIN. Gisterenmorgen reed een vrachtauto, uit Anna Paulowna, geladen met hout, in de Jonkerstraat. Vermoedelijk was de vracht te veel naar voren geladen en drukte te zwaar op een der voorspatbor den, dat inzakte, tengevolge waarvan een band sprong en door het gewicht dat op; het voorwiel drukte de auto onbestuur baar werd. De chauffeur stopte onmiddelijk, doch kon niet verhinderen dat zijn wagen tegen een woning reed, waarvan een ruit ver- J nield en de muur een weinig ontzet werd. Het onderstel van den auto was vernield. Met vereende kracht werd de] auto afgeladen en daarna aan den rech terkant van den weg gezet. Gelukkig zijn geen persoonlijke onge lukken gebeurd. De prijzen kunnen worden afgehaald deze week, eiken avond van 6 tot 7 uur, bij den heer Marinus, Ruijghweg 21. J Prijzen, die op 1 Februari niet afgehaald j zijn, vervallen aan het fonds. NUTSSPAARBANK TE DEN HELDER. Vergelijkend jaaroverzicht. Het tegoed der spaarders in 1932 gestegen tot 2.434.860,47 (v.j. 2.224.154,50). Bij de Nutsspaarbank te Den Helder werd in 1932 aan spaargelden ontvangen 2.479.343.84 (v. j. 2.426.256.99) en terugbetaald 2.333.960.19 (vorig jaar 2.212.365.42), zoodat meer werd inge legd dan terugbetaald 145.383.65 (v. j. 213.891.57). Voorts werd op 31 December afan rente over 1932 op de spaarrekeningen bijge- j schreven totaal 65.322.32 (vorig jaar 61.524.89). Het tegoed der spaarders bij den aan vang van 1932 groot 2.224.154.50 steeg dientengevolge met 210.705.97 tot 2.434.860.47. In 1932 werden 1314 nieuwe boekjes' uitgereikt (v. j. 1395), terwijl 387 boekjes werden ingetrokken (vorig jaar ook 387). Bij den aanvang van 1932 bedroeg het aantal in omloop zijnde spaarbankboekjes 5884. Dit aantal vermeerderde in 1932 al- zoo met 927 tot 6811. In 1932 bedroeg het aantal posten van inleg 24.013 (v. j. 23.468) en dat van terugbetaling 16.201 (v. j. 14.881), te zamen 40.214 (v. j. 38.346). DERDE OPVOERING VAN „HET CHINEESCHE LANDHUIS". Wegens enorm succes zal a.s. Zondag het prachtvolle stuk „Het Chineesche Landhuis" voor de derde maal opgevoerd Er wordt nog steeds geklaagd over de geringe botvangsten en deze groote tegen valler in de botvisscherij gedurende het winterseizoen wordt eveneens sterk ge voeld in den omtrek, hetgeen blijkt uit de verschillende jaaroverzichten uit de buurt. Alle berichten stemmen hierin over een dat dit moet worden toegeschreven aan de afsluiting van de Zuiderzee. En een sterk bewijs voor deze bewering is dat er zeer groote vangsten van bot van buitengewone grootte voorkomen aan den Zuidkant van den afsluitdijk, dus in het z.g. IJselmeer. Dit is allemaal bot welke in andere jaren de Zuiderzee ver liet om aan de voortplanting deel te nemen en thans strookt tegen den dijk, waardoor dus aan deze visscherij in het Wadden zeegebied een onnoemelijke schade wordt toegebracht. De botvischstand zelf zal in de komende jaren dus vermoedelijk een weinig hoog niveau kunnen bereiken. En zal toch de bot zich staande weten te houden in het Waddenzeegebied, dan zullen er ver moedelijk enkele jaren mee gemoeid zijn, wil er van een gunstige toename sprake zijn. De garnalen doen nog weinig in prijs. Verleden week was er nog eenige prijs stijging merkbaar, omdat er in 't alge meen aan den afslag te IJmuiden weinig visch werd aangevoerd. Het dreigende conflict over de arbeids voorwaarden in het vischbedrijf te IJmui den kan nog wel eenige prijsschommeling tot gevolg hebben. ZOO WAS HET NIET BEDOELD. Zaterdag was de heer G., van de Steen- gracht, op jacht gegaan. Hij was daarvoor met een vlet naar den strekdam geroeid en lag in zijn vlet, toen op onverklaarbare wijze zijn jachtgeweer is afgegaan. Hij kreeg het schot hagel in zijn arm en liep diepe vleeschwonden op. De heer G. kon nog naar den overkant komen en is in het hospitaal opgenomen. BINNENBRANDJE. In de Artilleriestraat brak Maandag avond een begin van brand uit in het pakhuis van den heer Volkers, welke werd veroorzaakt doordat eenige stroomatras- sen, die in de nabijheid van een kachel waren geplaatst om te drogen, vlamvat ten. De brand, die spoedig werd ontdekt, kon door den heer Volkers met eenige emmers water worden gebluscht. „Wij doen nu onze eigen zin, wij loopen heel en heel ver in die nieuw-geworden wereld". (C. S. Adama van Scheltema). Die laatste Zaterdag-morgen van het oude jaar was net als alle andere dagen. De stilte lag als een wademende sluier ge spreid over de zwijgzame stad. Hier en daar tjilpte, als altijd, een muschje van de hooge daken. En ver weg, dieper en zwaar der dan het lokkende vogelgefluit, galm den de slagen van den kerktoren. De klan ken kwamen neergestreken in de straten, vertoefden daar een wijle, als werden ze luchtig gedragen door het wegendek en stierven toen weg, somber en dof, gestaag vervlietend in de ijle ruimte. Toen kwam er de stilte. Het scheen, of ze uit alle straten, alle steegjes kwam aangezweefd, of ze uit de vruchtdragende aarde tastbaar kwam op gerezen, op gazen vleugels. En ieder uur opnieuw daverde het bronzen klokge lui over de stad, telkens dichter naderend tot de nog-gesloten, geheimnis-volle wereld van het nieuwe jaar. En het was, of er bij iedere klank een brokje van 't voorbije leven, als wondere muziek, in kwam aanzilveren; soms blijde, soms wee moedig, duidelijk te onderscheiden uit die stroom van metaalijheldere tonen. De dorre naakte boomen stonden hoog op, roerloos, de kruinen ten hemel gericht. De velden lagen rauw en blank, als in ademend een vreemde stilte. Ja, overal, tot waar de verre horizon oprees tegen een effen-blauwen hemel koepel, was caarna weer de rust, die voor afgaat aan iets verhevens, iets wonder baars. De purperen zonne was voor 't laatst achter de grijze kimmeljjn neergedaald. Wat er aan verlangen lag opgezameld in den dag, komt nu bij den avond tot openbloeiing, tot volkomene ontplooiing. In de stad werd het al drukker en rumoe riger. De winkelramen wierpen een gelig, spookachtig schijnsel, over de straten, als altijd. Als in zichzelve gekeerd en zwijg zaam passeerden de menschen elkaar, als schepen die voorbijgaan in den nacht. Hoe vreemd te moede werd het mij, om daar met die stille schare mee te drentelen. Het trof mij zoo bijzonder op dezen laatsten dag. O, er is niets in de wereld veranderd; we zijn nog precies zooals vroeger: we loopen elkander voorbij als eeuwig zwjjg- zanien. Eerst later, bij het lamplicht in de huiskamer, daar kunnen wij weer iets van ons heerlijk menschzijn vertolken.... 't Werd langzaam, heel langzaam twaalf uur. Met vreemde, veelzeggende klanken dreunde het zwaar-marmeren klokgelui; bij den zevenden slag ineens oversprin gend in een andere wereld, inluidend een nieuwe tijd. Daarbuiten bii het station werd door een locomotief-fluit een lang gerekt gesis uitgestooten. Daar ver, heel verre in den diepen, donkeren nacht spo ten de vuurpijlen omhoog, knetterend uit eenspattend in sierlijke, gloeiende bogen. En bii vele huizen klikte een deur open en kwamen vrooliik-zingende menschen naar buiten. Ook ik ging blijmoedig de duisternis in, mijn ziele overstroomd van vreugde. Die nieuwe wereld stapte ik dapper, als een kleine jongen, binnen. Mijn veerkrachtige passen schokten blii-klinkend op, als melodieuse muziek. Als het zachte gemur mel van een beek bij maneschijn in den zomernacht, idyllisch klokkend tegen de groene boorden; als het fluisteren van den avondwind; als het schelle gekwetter uit kleine vogelkelen. O, die nieuwe vreugde van ons eigen vernieuwde bestaan in te drinken, met volle teugen! O, die belofterijke, wijd-opene aarde, die vademt vol geuren, klanken en beelden, die uitlokt tot leven! Want zie. in de hooge, wazige luchten, wijd en zijd rondom ons, staan als een gouden heerlijkheid die enkele woorden geschreven Kom, menschenschare, pluk bü trossen uw geluk! T. J. DEKKER. Keurig is dat weer geworden Persil is daar éénig voor Trouwens, t hielp met glans en glorie Mij héél twee en dertig door. Met Persil ga 'k drie en dertig Vroolijk lachend tegemoet; 't Is geen kunst om „goed" te wasschen Als Persil het voor je doet. 't Beste wat ik jou kan wenschen, Voor je zèli en je gezin: Neem Persil, want daar zit elke Wensch voor drie en dertig in. IV. De gelegenheid is gunstig om te oefe nen met sloepen; het water is kalm. Wan neer er eenige wind is, kan er wellicht, ook worden gezeild, maar voorloopig is die er niet en het water vertoont geen rimpeltje. „Slecht water" noemt de zee man dat en de leek zal hem verwonderd aanzien. Houdt de zeeman niet van zulk kalm water? Of ziet hij daarin een voor bode van naderend onheil, zooals de stilte aan den storm voorafgaat? Of is het een traditioneel grapje, verstard door een te ruim gebruik, en waarmede de zeeman te kennen geeft, dat hij zich alleen maar thuis gevoelt op woeliger water? Of wel „slecht water", bedoeld als: slechte leer-1 meester? Wie heeft ooit zeemanschap op-i gedaan bij kalm water? Wie bekwam ooit zeemanschap, terwijl het schip rimpelt over het onbewogen oppervlak! Er is niets loos en het water lijkt traag en dik... een „stroopzeiltje" of „een olie- zeetje" zijn dan ook geliefkoosde ter men. Zeker, de zee is zoo wel ongewoon. Maar is alles, wat ongewoon is, slecht? Was de zeeman ooit zoo hard in zijn oor deel? En hoe ondankbaar, wanneer hij dagen lang nergens op zijn schip een rustig plekje heeft kunnen vinden, maar overal heeft moeten meedansen en mee deinen, gehinderd in zijn werk door de onvermoeide golven. Wanneer het einde lijk rustig is geworden en het schip als een huis zoo vast schijnt, dan zegt de on dankbare: slecht water De leek bepeinst deze vreemde hou ding, en zoekt. En ja, hij heeft nog iets vergeten. Toen de golven, opgezweept l door gierenden wind verminderden en 1 ook de wind zich matigde tot zoet ge- I fluit, toen hoorde hij zeggen: Het is aan I het afslechten. Begeerig, den zeeman recht te doen wedervaren, bedenkt hij de onbevarene dat slecht ook beteekent: effen, glad, gelijk. De term der zeelieden is van hun voorgangers van eeuwen her! Het is geen bijvoegelijk naamwoord, dat een afkeu ring in zich houdt; het duidt zeer neu traal aan, hoe de toestand is. Dat verwon dert den buitenstaander, het treft hem, het stelt hem zelfs even teleur, dat zulk stil en kalm water zoo onverschillig wordt begroet. Hoe gaarne leeft hij met den zeeman mede en hoe uitbundig zou hij die fraaie zeegesteldheid niet willen benoemen! Hij wenscht een uitdrukking, waarin meer waardeering ligt; maar hij legt zich erbij neer, eerbied hebbend voor traditie. De sloepen zullen te water gaan, doch niet zonder de vereischte ceremonieën. De verlaatrol zal worden gerepareerd en geheel worden uitgevoerd behoudens één uitzondering! De verlaatrol is iets, zonder welke men zich op een schip, hetzij van oorlog of van koopvaardij, onmogelijk veiilg kan gevoe len. Wanneer het schip faalt in den. eersten opze*, om na gedane reis de opvarenden weder veilig aan den wal af te zetten, doch gedurende de vaart het verder moet opgeven, dan zijn daar de'sloepen nog, die uitkomst moeten brengen. Het is natuurlijk niet mogelijk, om op het allerlaatste oogenblik zich in zoo'n geval een gezelschap uit te zoeken met bijbehoorende sloep, om daarmede de tocht naar behouden haven aan te van gen. Het is geen kwestie van een taxi aan te roepen en zich daarmede uit de voeten te maken, of een keuze te doen uit de paarden van een renstal. Men krijgt daarentegen elk een bepaal de sloep aangewezen. Het is dus zaak, te weten waar die sloep zich bevindt, om ingeval van nood zich daar rechtstreeks heen te kunnen begeven. Deze verdeeling over de sloepen is de verlaatrol en om te weten te komen of ieder zich nog herinnert tot welke sloep hij behoort, wordt de verlaatrol op ge zette tijden gerepeteerd. Ieder treedt aan dek aan, ter plaatse waar zijn sloep in de takels hangt. Maar dat is nog niet alles. Aan de ver laat rol zit nog meer vast. Wat wil men in een sloep zonder victualie, zonder sein- middelen, zonder kompas, zonder lamp, zonderlucifers? Zoo heeft elk lid van de sloepsbemanning een bepaalde taak, bestaande in het aandragen van een klein onderdeel van deze geheele sloepsuitrus ting. De een brengt blikken spek, de an der blikken gehakt of scheepsbeschuit, een derde touwwerk, verbandmiddelen of vuurpijlenDe geheele sloepsbeman- Buitenlandsch Overzicht pag. 1 Oud vice-admiraal J. Soutendam s te s-Gravenhage overleden 6 De gouverneur-generaal van In- dië over den toestand 1 2 6 1 Feuilleton Van links en rechts Radio-programma Belangrijke erlaging van de pas sagetarieven naar N.-lndië. De werkloosheid in Franrijk ver dubbeld Een tweetal inbraken te Uit geest. In Amsterdam een per soon gearresteerd„6 Auto te Lonneker tegen een boom gebotst6 De Japanners zouden Sjanhai- kwan (China) zijn binnenge trokken ,2 De Kon Luchtv. Mij. over 1932. Weeroverzicht over het afgeloo- pen jaar,2 Stormweer aan de Fransche Z.- W.-kust. Zeven doooden Door onvoorzichtigheid zijn vriend doodgeschoten 'n verschillende plaatsen der Spaansche provincie Oviedo zijn gisteren bomaanslagen gepleegd 2 De smokkelhandel a. d. Duitsch- Nederlandsche grens over het afgeloopen jaar p"*. 6 Omtrek nieuws,2 Marineberichten „6 Marktberichten „3 Sportnieuws,6 Zaterdag 7 Januari. Soirée IJsclub Het Noorden. Musis Sa- crum, 8 uur. Soirée Held. Fanfarecorps, Casino 8 uur Zondag 8 Januari. Toneeluitvoering Het Chineesche Land huis, Casino, 8 uur. in hun lof over „Zij"-crême. Zij is inderdaad even onmisbaar voor de verzorging van huid en teint der vrouw, als voor den man die op pijnloos, spiegelglad en onberispelijk scheren gesteld is. In prijzen van 20—75 cent. ning loopt af en aan, om de benoodigd- heden te halen uit de zeërampkasten aan dek en het is natuurlijk zaak, dat zoo vlug mogelijk te leeren doen. Ieder trekt een zwemvest aan, die alle aan dek zijn opgeborgen, dadelijk voor het grijpen. En dan tenslotte, gaan de sloepen te water en de bemanning laat zich zakken langs touwladder, takels, sjorrings, hand leiders en langs uitsteeksels als buiten boord. De sloepen steken af en de verlaat rol is volledig uitgevoerd behoudens die eene uitzondering! Aan de uitrus ting van de sloep ontbreekt nog iets. Er was één man, die het geloop en gedraaf rustig heeft aangezien; die wel voor een uitrustingsartikel is aangewezen, maar dat hij bij oefeningen tevergeefs zal wil len halen, en die dus op de plaats bij de sloep blijft. Hij is de man van de flesch jenever, laatste herinnering aan Neder land, om een uitgeputte en verkleumde sloepsbemanning in tijd van nood nog op de been te houden. Maar die flesch wordt achter slot gehouden bij oefeningen door YVEL DLAWNURG. 10 (Auteursrecht voorbehouden). Het luchten is afgeloopen. wij gaan weer naar onze cellen. Wij krège strak- kies bruine boone goed kossie zegt de oude.... Jij krijgt alleen maar water en brood maar we deele wat we heb ben— water en brood is geen vrete. Niet erg, dat i k water en brood krijg... twee dagen water en brood want i k ben hier maar voor de grap. Lugubere grap!Den Staat der Nederlanden kan ik het niet kwalijk nemen, hij behoeft met m ij geen kassian te hebben.. Zoo'n pottekijker, die hier alleen maar komt, om romannetjes te schrijven, verslag te maken voor de Heldersche Courant, een voudig die dooie 3 gulden niet betalen wiluit zucht tot sensatievoor die is het heelemaal niet erg, dat hij 2 dagen water en brood krijgt maar maarO leden, geachte afgevaardig den van de Heilige 2e Kamer, die een lekker zacht cadetje met versch gekookte eitjes laten opdienen er zijn nu tegen woordig honderden, wellicht duizenden menschen, die zelfs de 3 gulden boete niet kunnen betalen en die, als ze beboet worden, genoopt zijn die 2 dagen hech tenis te „nemen", niet voor de „lol", zoo als ik. Zij, die niets anders misdreven hebben dan hun fiets tegen een huis on beheerd laten staan of een matje wat te laat uitklopten, zij moeten daarvoor 2 dagen zitten, te midden van andere ge vangenen, met een lang of kort strafre gister of naar keuze alleen in een cel en zij mogen ook alleen maar kijken naai. die dampende bruine boonen met spek. De Heldersche, Alkmaarsche en. Amster- damsche kleedjes kloppende huismoeders krijgen water en brood en wel als volgt gevarieerd toebereid, 's Middags 2 sne den droog brood met water, 's Avonds droog brood en zwarte koffie (zonder sui ker!) en 's morgens voor ontbijt droog broodWel een beetje te veel straf.. voor professorale verstrooidheid of voor Hollandsche zindelijkheid, in sacu, matjes kloppen. niet waar. 2e Ka mer- en Gemeenteraadsleden, die natuur lijk, zonder aan de consequentie te den ken, deze wijze verordeningen maken. Niet den ambtenaar, niet de politie, niet den rechter treft hierin een verwijt, zy moeten de wetten handhaven, maar de wettenmakers mogen wel eens beter na denkenHet gevaar bestaat, dat m dezen crisistijd heele fatsoenlijke huis vaders en huismoeders de boete met kunnen betalen en daardoor op water en brood komen te „zitten"!!! HOOFDSTUK X. In een hoek van de celaan den an deren kant van de vieze uitwerpselenton, zie ik groote, zwarte spijlen, zwaar en massief. een dik traliehek.Ik er doorheen. Dit is onze slaapcel.... Afschuwelijk.... 4 kribben naast el kaar. Elke krib staat in een kooi van gerasterd traliewerk.'s Avonds half negen worden we in die nesten opgeslo ten dan leit ieder in zijn eige kooi ,c\e. gevangen. We kenne elkaar wel zien, maar niet bij elkaar komnie, zegt de ge vangene in de bruine trui Een hond, die in het nachthok word» opgesloten, is vrijer, kan door de ope ning er uit kruipenHet lichaam de zer mannen is, terwijl zij slapen, omgeven door gevlochten, gerasterd staal.... zij zijn driedubbel gekerkerd...'t Is dat we niet bij elkaar kenne komme.... her haalt de oude in bruine trui.Ik hui- pmsbss ;.'i' Ar\ gj? verTk begrijp, dat dit afgrijselijk insluiten in iedere gevangenis, in ieder Huis van Bewaring noodzakelijk is.... Welke regeering ook een land heeft of 't een sovjet-, een sociaal-democratische of een conservatieve regeering heeft. deze in- en afsluiting is onafwendbaar. De gevangeniscel is tenslotte geen zie kenzaal, waarin onafgebroken toezicht kan zijn.... daarom is het noodig, dat menschen 's nachts als beesten worden opgesloten. dat ze niet bij elkaar kun nen komen. O verdoemde Helo woning van bittere ellende. Nu begrijp ik pas de woorden, die de directeur tot mij sprak„ toen ik de ge vangenis betrad: Als u weg wil, dan liefst voor het insluiten des avonds.... want na half negengeeft 't vanwege 't insluiten moeilijkheden. Schrikkelijk van aanzien zijn die ijzeren kooien.... voor mij.den ama teurdie zich voor een grap. voor de journalistiek liet insluiten.... Groote hemel.... ik ben gekooid.... ik, die er van houd vrij en ongebonden, zonder conventie rond te zwerven in de vrije na tuur, ik een menseh. neen dat niet. dat nooit! Ik ademhijgik wil wil er uitIk weiger deze grap nog door te zetten en ik omklem de spijlen van het nachthok. Ik kijk naar de tra lies.... stevig roerloos. Zwart en somber zitten ze in den muur geklemd. voor het matglas.... dat de Hemel afsluit. den hemel zijn sterren. zij stralen. ik zie ze niet.... Matglas!... Langzaam rijst de maan in zilverglans aan den he mel. ik zie de glans niet.... matglas! De ochtendstond gloort.... de dag waakt.... de schaduwen van den nacht wijken.ik zie het niet. matglas. vervloekt matglas.... dat het zonnegoud buitensluit! In gedachte zie ik het avond worden. de duistrnis daalt in mijn cel.... De lucht daarbuiten kan ik niet zien.... matglas onttrekt het Heelal aan mijn blik.... De cipier met den eeuwigen sleutel bos sluit mij in de kooi. in het ijzeren bed.... het wordt nacht.... buiten aan Door de cel schuifelen de mannen langs de muren, zes pas heen zes pas terug, van de ton met de bril en de pot om te urineeren tot den muur met de zwarte tralies heen en weer. Zij schuife len als tijgers in de kooien. Zij wachten op hun voer, op hun bruine boonen.... Zij zijn opgesloten als de roofdieren in Artisneenergerdie kijken vrijniet door matglasverdoemd matglas! De heeren in de 2e Kamer.... rooken hun Havanna in de koffiekamer.... kij ken belangstellend door de spiegelrui ten maar zij weten het niet.... Zij hebben nooit gezeten.... Zij weten niet dat voor deze veroordeelden geen Heelal zichtbaar is.... dat zij God in zijn groots oneindige Werkkamer niet mogen aan schouwen. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 5