Wat wilt 11 lezenl
*Woaï j pan we keen
en vrouw zijn één
HELDERSCHE COURANT VAN DINSDAG 3 JANUARI 1933.
5
Stadsnieuws.
Visscherij.
V,
TWEEDE BLAD
Van Oud naar Nieuw.
Op oefeningsreis met
de „Heemskerck".
Drie gulden of twee dagen
(2 uur en 44 minuten in het Huis
van Bewaring te ASkmaar.)
Licht op
voor alle voertuigen:
Wintertijd.
Dinsdag 3 Jan16.29 uur
Woensdag 4 16.30
Bij Kon. Besluit is verleend de eere
medaille der Orde van Oranje Nassau:
in goud: (bij bevordering) aan den bur
ger-gezagvoerder bii de Kon. Marine M.
Haakman.
AANKOMST INDISCHE MAIL.
Woensdag in ons land.
De speciale trein met post en passa
giers, in aansluiting op het motorschip
„Johan van Oldenbarnevelt", zal Dins
dagmorgen 3 Januari om 10 u. 20 van
Genua vertrekken. Aankomst Woensdag
morgen 4 Januari om 9 u. 51 te Amster
dam.
DOORVAART BIJ DE
WILLEMSBRUG.
Burgemeester en Wethouders maken
bekend, dat in verband met de werkzaam
heden, verbonden aan het maken van een
nieuwe brug over den mond van het Hel-
dersch Kanaal, de doorvaart gedurende
het tijdvak van 1723 Januari 1933 ge
stremd zal zijn.
(Het betreft hier dus de werkzaamheden
aan de Willemsbrug einde Binnenhaven.
Red. Held. Crt.).
UITSLAG VERLOTING FONDS
„ONDERWIJS AAN ZIEKE
KINDEREN".
worden. Om iedereen in de gelegenheid
te stellen dit buitengewoon mooie stuk,
dat gespeeld wordt door de N.V. Amster-
damsche Tooneelvereeniging, het aller
beste gezelschap van ons land bij te
wonen, worden de prijzen thans uiterst
'aag gesteld. Niemand behoeft dus de
creatie van Albert van Dalsum, als Yuan
Sing, te verzuimen.
Ph
Lotnr.
Prijsnr.
Lotnr.
Prijsnr.
Lotnr.
Prijsnr.
Lotnr.
1
2305
11
1107
21
1779
31
1293
2
402
12
579
22
2758
32
2039
3
754
13
2615
23
2150
33
176
4
513
14
83
24
890
34
2465
5
2601
15
1247
25
1109
35
1051
6
222
16
214
26
2967
36
900
7
253
17
666
27
185
37
423
8
2371
18
1768
28
1280
38
775
9
1410
19
17
29
224
10
2811
20
1258
30
836
INSCHRIJVINGEN
HANDELSREGISTER TE ALKMAAR.
In de week van 28 December tot en met
2 Januari 1933 werden in het Handels
register te Alkmaar o.m. de volgende
opgaven ingeschreven.
Nieuwe zalten:
A. Hillebrand, Den Helder, Zuidstraat
70, Sigaren en wijnhandel (kleinhandel).
Opheffingen:
H. de Groot, Den Helder, Zuidstraat 4,
Vischhandel (klein).
I)E STORM.
Nauwelijks is het nieuwe jaar eenige
dagen oud of het verrast ons met een van
die echte Heldersche stormen, die den zee
man doen spreken van „ruw weer". Op
het oogenblik, waarop wij dit schrijven
9 uur hedenmorgen waait er een tame
lijk krachtige wind, van ongeveer 22 m per
seconde. Vannacht te 2 uur is deze storm
komen opzetten met een voortdurend zak-
kenden barometer, welke vanmorgen
vroeg een diepen knik vertoonde, doch
thans weer rijzende is. Omstreeks 6 uur
hedenmorgen was de windkracht nog
grooter, namelijk 24 m en thans wordt zij
weer sterker. De wind is voortdurend zuid;
doordat de barometer rijzende is, zal
hoogstwaarschijnlijk tegen den middag het
weer wel weer opklaren. Tot nu toe verna
men wij niets van ongelukken tengevolge
van den storm ontstaan.
EEN ONFORTUINLIJK BEGIN.
Gisterenmorgen reed een vrachtauto,
uit Anna Paulowna, geladen met hout,
in de Jonkerstraat. Vermoedelijk was de
vracht te veel naar voren geladen en
drukte te zwaar op een der voorspatbor
den, dat inzakte, tengevolge waarvan een
band sprong en door het gewicht dat op;
het voorwiel drukte de auto onbestuur
baar werd.
De chauffeur stopte onmiddelijk, doch
kon niet verhinderen dat zijn wagen tegen
een woning reed, waarvan een ruit ver- J
nield en de muur een weinig ontzet
werd. Het onderstel van den auto was
vernield. Met vereende kracht werd de]
auto afgeladen en daarna aan den rech
terkant van den weg gezet.
Gelukkig zijn geen persoonlijke onge
lukken gebeurd.
De prijzen kunnen worden afgehaald
deze week, eiken avond van 6 tot 7 uur,
bij den heer Marinus, Ruijghweg 21. J
Prijzen, die op 1 Februari niet afgehaald j
zijn, vervallen aan het fonds.
NUTSSPAARBANK TE DEN HELDER.
Vergelijkend jaaroverzicht.
Het tegoed der spaarders in 1932
gestegen tot 2.434.860,47 (v.j.
2.224.154,50).
Bij de Nutsspaarbank te Den Helder
werd in 1932 aan spaargelden ontvangen
2.479.343.84 (v. j. 2.426.256.99) en
terugbetaald 2.333.960.19 (vorig jaar
2.212.365.42), zoodat meer werd inge
legd dan terugbetaald 145.383.65 (v. j.
213.891.57).
Voorts werd op 31 December afan rente
over 1932 op de spaarrekeningen bijge- j
schreven totaal 65.322.32 (vorig jaar
61.524.89).
Het tegoed der spaarders bij den aan
vang van 1932 groot 2.224.154.50 steeg
dientengevolge met 210.705.97 tot
2.434.860.47.
In 1932 werden 1314 nieuwe boekjes'
uitgereikt (v. j. 1395), terwijl 387 boekjes
werden ingetrokken (vorig jaar ook 387).
Bij den aanvang van 1932 bedroeg het
aantal in omloop zijnde spaarbankboekjes
5884. Dit aantal vermeerderde in 1932 al-
zoo met 927 tot 6811.
In 1932 bedroeg het aantal posten van
inleg 24.013 (v. j. 23.468) en dat van
terugbetaling 16.201 (v. j. 14.881), te
zamen 40.214 (v. j. 38.346).
DERDE OPVOERING VAN
„HET CHINEESCHE LANDHUIS".
Wegens enorm succes zal a.s. Zondag
het prachtvolle stuk „Het Chineesche
Landhuis" voor de derde maal opgevoerd
Er wordt nog steeds geklaagd over de
geringe botvangsten en deze groote tegen
valler in de botvisscherij gedurende het
winterseizoen wordt eveneens sterk ge
voeld in den omtrek, hetgeen blijkt uit
de verschillende jaaroverzichten uit de
buurt.
Alle berichten stemmen hierin over
een dat dit moet worden toegeschreven
aan de afsluiting van de Zuiderzee. En
een sterk bewijs voor deze bewering is
dat er zeer groote vangsten van bot van
buitengewone grootte voorkomen aan
den Zuidkant van den afsluitdijk, dus in
het z.g. IJselmeer. Dit is allemaal bot
welke in andere jaren de Zuiderzee ver
liet om aan de voortplanting deel te nemen
en thans strookt tegen den dijk, waardoor
dus aan deze visscherij in het Wadden
zeegebied een onnoemelijke schade wordt
toegebracht.
De botvischstand zelf zal in de komende
jaren dus vermoedelijk een weinig hoog
niveau kunnen bereiken. En zal toch de
bot zich staande weten te houden in het
Waddenzeegebied, dan zullen er ver
moedelijk enkele jaren mee gemoeid zijn,
wil er van een gunstige toename sprake
zijn.
De garnalen doen nog weinig in prijs.
Verleden week was er nog eenige prijs
stijging merkbaar, omdat er in 't alge
meen aan den afslag te IJmuiden weinig
visch werd aangevoerd.
Het dreigende conflict over de arbeids
voorwaarden in het vischbedrijf te IJmui
den kan nog wel eenige prijsschommeling
tot gevolg hebben.
ZOO WAS HET NIET BEDOELD.
Zaterdag was de heer G., van de Steen-
gracht, op jacht gegaan. Hij was daarvoor
met een vlet naar den strekdam geroeid
en lag in zijn vlet, toen op onverklaarbare
wijze zijn jachtgeweer is afgegaan. Hij
kreeg het schot hagel in zijn arm en liep
diepe vleeschwonden op. De heer G. kon
nog naar den overkant komen en is in het
hospitaal opgenomen.
BINNENBRANDJE.
In de Artilleriestraat brak Maandag
avond een begin van brand uit in het
pakhuis van den heer Volkers, welke werd
veroorzaakt doordat eenige stroomatras-
sen, die in de nabijheid van een kachel
waren geplaatst om te drogen, vlamvat
ten.
De brand, die spoedig werd ontdekt,
kon door den heer Volkers met eenige
emmers water worden gebluscht.
„Wij doen nu onze eigen zin,
wij loopen heel en heel ver in
die nieuw-geworden wereld".
(C. S. Adama van Scheltema).
Die laatste Zaterdag-morgen van het
oude jaar was net als alle andere dagen.
De stilte lag als een wademende sluier ge
spreid over de zwijgzame stad. Hier en
daar tjilpte, als altijd, een muschje van de
hooge daken. En ver weg, dieper en zwaar
der dan het lokkende vogelgefluit, galm
den de slagen van den kerktoren. De klan
ken kwamen neergestreken in de straten,
vertoefden daar een wijle, als werden
ze luchtig gedragen door het wegendek en
stierven toen weg, somber en dof, gestaag
vervlietend in de ijle ruimte. Toen kwam
er de stilte.
Het scheen, of ze uit alle straten, alle
steegjes kwam aangezweefd, of ze uit de
vruchtdragende aarde tastbaar kwam op
gerezen, op gazen vleugels. En ieder
uur opnieuw daverde het bronzen klokge
lui over de stad, telkens dichter naderend
tot de nog-gesloten, geheimnis-volle
wereld van het nieuwe jaar. En het was,
of er bij iedere klank een brokje van 't
voorbije leven, als wondere muziek, in
kwam aanzilveren; soms blijde, soms wee
moedig, duidelijk te onderscheiden uit die
stroom van metaalijheldere tonen.
De dorre naakte boomen stonden hoog
op, roerloos, de kruinen ten hemel gericht.
De velden lagen rauw en blank, als in
ademend een vreemde stilte.
Ja, overal, tot waar de verre horizon
oprees tegen een effen-blauwen hemel
koepel, was caarna weer de rust, die voor
afgaat aan iets verhevens, iets wonder
baars.
De purperen zonne was voor 't laatst
achter de grijze kimmeljjn neergedaald.
Wat er aan verlangen lag opgezameld
in den dag, komt nu bij den avond tot
openbloeiing, tot volkomene ontplooiing.
In de stad werd het al drukker en rumoe
riger. De winkelramen wierpen een gelig,
spookachtig schijnsel, over de straten, als
altijd. Als in zichzelve gekeerd en zwijg
zaam passeerden de menschen elkaar, als
schepen die voorbijgaan in den nacht. Hoe
vreemd te moede werd het mij, om daar
met die stille schare mee te drentelen. Het
trof mij zoo bijzonder op dezen laatsten
dag. O, er is niets in de wereld veranderd;
we zijn nog precies zooals vroeger: we
loopen elkander voorbij als eeuwig zwjjg-
zanien. Eerst later, bij het lamplicht in de
huiskamer, daar kunnen wij weer iets van
ons heerlijk menschzijn vertolken....
't Werd langzaam, heel langzaam twaalf
uur.
Met vreemde, veelzeggende klanken
dreunde het zwaar-marmeren klokgelui;
bij den zevenden slag ineens oversprin
gend in een andere wereld, inluidend een
nieuwe tijd. Daarbuiten bii het station
werd door een locomotief-fluit een lang
gerekt gesis uitgestooten. Daar ver, heel
verre in den diepen, donkeren nacht spo
ten de vuurpijlen omhoog, knetterend uit
eenspattend in sierlijke, gloeiende bogen.
En bii vele huizen klikte een deur open
en kwamen vrooliik-zingende menschen
naar buiten.
Ook ik ging blijmoedig de duisternis in,
mijn ziele overstroomd van vreugde. Die
nieuwe wereld stapte ik dapper, als een
kleine jongen, binnen. Mijn veerkrachtige
passen schokten blii-klinkend op, als
melodieuse muziek. Als het zachte gemur
mel van een beek bij maneschijn in den
zomernacht, idyllisch klokkend tegen de
groene boorden; als het fluisteren van
den avondwind; als het schelle gekwetter
uit kleine vogelkelen. O, die nieuwe
vreugde van ons eigen vernieuwde bestaan
in te drinken, met volle teugen!
O, die belofterijke, wijd-opene aarde, die
vademt vol geuren, klanken en beelden,
die uitlokt tot leven!
Want zie. in de hooge, wazige luchten,
wijd en zijd rondom ons, staan als een
gouden heerlijkheid die enkele woorden
geschreven
Kom, menschenschare, pluk
bü trossen uw geluk!
T. J. DEKKER.
Keurig is dat weer geworden
Persil is daar éénig voor
Trouwens, t hielp met glans en glorie
Mij héél twee en dertig door.
Met Persil ga 'k drie en dertig
Vroolijk lachend tegemoet;
't Is geen kunst om „goed" te wasschen
Als Persil het voor je doet.
't Beste wat ik jou kan wenschen,
Voor je zèli en je gezin:
Neem Persil, want daar zit elke
Wensch voor drie en dertig in.
IV.
De gelegenheid is gunstig om te oefe
nen met sloepen; het water is kalm. Wan
neer er eenige wind is, kan er wellicht,
ook worden gezeild, maar voorloopig is
die er niet en het water vertoont geen
rimpeltje. „Slecht water" noemt de zee
man dat en de leek zal hem verwonderd
aanzien. Houdt de zeeman niet van zulk
kalm water? Of ziet hij daarin een voor
bode van naderend onheil, zooals de stilte
aan den storm voorafgaat? Of is het een
traditioneel grapje, verstard door een te
ruim gebruik, en waarmede de zeeman te
kennen geeft, dat hij zich alleen maar
thuis gevoelt op woeliger water? Of wel
„slecht water", bedoeld als: slechte leer-1
meester? Wie heeft ooit zeemanschap op-i
gedaan bij kalm water? Wie bekwam ooit
zeemanschap, terwijl het schip rimpelt
over het onbewogen oppervlak! Er is
niets loos en het water lijkt traag en
dik... een „stroopzeiltje" of „een olie-
zeetje" zijn dan ook geliefkoosde ter
men.
Zeker, de zee is zoo wel ongewoon.
Maar is alles, wat ongewoon is, slecht?
Was de zeeman ooit zoo hard in zijn oor
deel? En hoe ondankbaar, wanneer hij
dagen lang nergens op zijn schip een
rustig plekje heeft kunnen vinden, maar
overal heeft moeten meedansen en mee
deinen, gehinderd in zijn werk door de
onvermoeide golven. Wanneer het einde
lijk rustig is geworden en het schip als
een huis zoo vast schijnt, dan zegt de on
dankbare: slecht water
De leek bepeinst deze vreemde hou
ding, en zoekt. En ja, hij heeft nog iets
vergeten. Toen de golven, opgezweept
l door gierenden wind verminderden en
1 ook de wind zich matigde tot zoet ge-
I fluit, toen hoorde hij zeggen: Het is aan
I het afslechten.
Begeerig, den zeeman recht te doen
wedervaren, bedenkt hij de onbevarene
dat slecht ook beteekent: effen, glad,
gelijk. De term der zeelieden is van hun
voorgangers van eeuwen her! Het is geen
bijvoegelijk naamwoord, dat een afkeu
ring in zich houdt; het duidt zeer neu
traal aan, hoe de toestand is. Dat verwon
dert den buitenstaander, het treft hem,
het stelt hem zelfs even teleur, dat zulk
stil en kalm water zoo onverschillig
wordt begroet. Hoe gaarne leeft hij met
den zeeman mede en hoe uitbundig zou
hij die fraaie zeegesteldheid niet willen
benoemen! Hij wenscht een uitdrukking,
waarin meer waardeering ligt; maar hij
legt zich erbij neer, eerbied hebbend
voor traditie.
De sloepen zullen te water gaan, doch
niet zonder de vereischte ceremonieën.
De verlaatrol zal worden gerepareerd en
geheel worden uitgevoerd behoudens
één uitzondering!
De verlaatrol is iets, zonder welke men
zich op een schip, hetzij van oorlog of van
koopvaardij, onmogelijk veiilg kan gevoe
len.
Wanneer het schip faalt in den. eersten
opze*, om na gedane reis de opvarenden
weder veilig aan den wal af te zetten,
doch gedurende de vaart het verder moet
opgeven, dan zijn daar de'sloepen nog,
die uitkomst moeten brengen.
Het is natuurlijk niet mogelijk, om op
het allerlaatste oogenblik zich in zoo'n
geval een gezelschap uit te zoeken met
bijbehoorende sloep, om daarmede de
tocht naar behouden haven aan te van
gen. Het is geen kwestie van een taxi aan
te roepen en zich daarmede uit de voeten
te maken, of een keuze te doen uit de
paarden van een renstal.
Men krijgt daarentegen elk een bepaal
de sloep aangewezen. Het is dus zaak, te
weten waar die sloep zich bevindt, om
ingeval van nood zich daar rechtstreeks
heen te kunnen begeven.
Deze verdeeling over de sloepen is de
verlaatrol en om te weten te komen of
ieder zich nog herinnert tot welke sloep
hij behoort, wordt de verlaatrol op ge
zette tijden gerepeteerd. Ieder treedt aan
dek aan, ter plaatse waar zijn sloep in de
takels hangt.
Maar dat is nog niet alles. Aan de ver
laat rol zit nog meer vast. Wat wil men
in een sloep zonder victualie, zonder sein-
middelen, zonder kompas, zonder lamp,
zonderlucifers? Zoo heeft elk lid van
de sloepsbemanning een bepaalde taak,
bestaande in het aandragen van een klein
onderdeel van deze geheele sloepsuitrus
ting. De een brengt blikken spek, de an
der blikken gehakt of scheepsbeschuit,
een derde touwwerk, verbandmiddelen of
vuurpijlenDe geheele sloepsbeman-
Buitenlandsch Overzicht pag. 1
Oud vice-admiraal J. Soutendam
s te s-Gravenhage overleden 6
De gouverneur-generaal van In-
dië over den toestand
1
2
6
1
Feuilleton
Van links en rechts
Radio-programma
Belangrijke erlaging van de pas
sagetarieven naar N.-lndië.
De werkloosheid in Franrijk ver
dubbeld
Een tweetal inbraken te Uit
geest. In Amsterdam een per
soon gearresteerd„6
Auto te Lonneker tegen een
boom gebotst6
De Japanners zouden Sjanhai-
kwan (China) zijn binnenge
trokken ,2
De Kon Luchtv. Mij. over 1932.
Weeroverzicht over het afgeloo-
pen jaar,2
Stormweer aan de Fransche Z.-
W.-kust. Zeven doooden
Door onvoorzichtigheid zijn vriend
doodgeschoten
'n verschillende plaatsen der
Spaansche provincie Oviedo zijn
gisteren bomaanslagen gepleegd 2
De smokkelhandel a. d. Duitsch-
Nederlandsche grens over het
afgeloopen jaar p"*. 6
Omtrek nieuws,2
Marineberichten „6
Marktberichten „3
Sportnieuws,6
Zaterdag 7 Januari.
Soirée IJsclub Het Noorden. Musis Sa-
crum, 8 uur.
Soirée Held. Fanfarecorps, Casino 8 uur
Zondag 8 Januari.
Toneeluitvoering Het Chineesche Land
huis, Casino, 8 uur.
in hun lof over „Zij"-crême. Zij is inderdaad
even onmisbaar voor de verzorging van huid
en teint der vrouw, als voor den man die op
pijnloos, spiegelglad en onberispelijk scheren
gesteld is. In prijzen van 20—75 cent.
ning loopt af en aan, om de benoodigd-
heden te halen uit de zeërampkasten aan
dek en het is natuurlijk zaak, dat zoo
vlug mogelijk te leeren doen. Ieder trekt
een zwemvest aan, die alle aan dek zijn
opgeborgen, dadelijk voor het grijpen.
En dan tenslotte, gaan de sloepen te
water en de bemanning laat zich zakken
langs touwladder, takels, sjorrings, hand
leiders en langs uitsteeksels als buiten
boord. De sloepen steken af en de verlaat
rol is volledig uitgevoerd behoudens
die eene uitzondering! Aan de uitrus
ting van de sloep ontbreekt nog iets. Er
was één man, die het geloop en gedraaf
rustig heeft aangezien; die wel voor een
uitrustingsartikel is aangewezen, maar
dat hij bij oefeningen tevergeefs zal wil
len halen, en die dus op de plaats bij de
sloep blijft. Hij is de man van de flesch
jenever, laatste herinnering aan Neder
land, om een uitgeputte en verkleumde
sloepsbemanning in tijd van nood nog op
de been te houden. Maar die flesch wordt
achter slot gehouden bij oefeningen
door
YVEL DLAWNURG.
10 (Auteursrecht voorbehouden).
Het luchten is afgeloopen. wij gaan
weer naar onze cellen. Wij krège strak-
kies bruine boone goed kossie zegt
de oude.... Jij krijgt alleen maar water
en brood maar we deele wat we heb
ben— water en brood is geen vrete.
Niet erg, dat i k water en brood krijg...
twee dagen water en brood want i k
ben hier maar voor de grap. Lugubere
grap!Den Staat der Nederlanden kan
ik het niet kwalijk nemen, hij behoeft
met m ij geen kassian te hebben.. Zoo'n
pottekijker, die hier alleen maar komt,
om romannetjes te schrijven, verslag te
maken voor de Heldersche Courant, een
voudig die dooie 3 gulden niet betalen
wiluit zucht tot sensatievoor
die is het heelemaal niet erg, dat hij 2
dagen water en brood krijgt maar
maarO leden, geachte afgevaardig
den van de Heilige 2e Kamer, die een
lekker zacht cadetje met versch gekookte
eitjes laten opdienen er zijn nu tegen
woordig honderden, wellicht duizenden
menschen, die zelfs de 3 gulden boete
niet kunnen betalen en die, als ze beboet
worden, genoopt zijn die 2 dagen hech
tenis te „nemen", niet voor de „lol", zoo
als ik. Zij, die niets anders misdreven
hebben dan hun fiets tegen een huis on
beheerd laten staan of een matje wat te
laat uitklopten, zij moeten daarvoor 2
dagen zitten, te midden van andere ge
vangenen, met een lang of kort strafre
gister of naar keuze alleen in een cel
en zij mogen ook alleen maar kijken naai.
die dampende bruine boonen met spek.
De Heldersche, Alkmaarsche en. Amster-
damsche kleedjes kloppende huismoeders
krijgen water en brood en wel als volgt
gevarieerd toebereid, 's Middags 2 sne
den droog brood met water, 's Avonds
droog brood en zwarte koffie (zonder sui
ker!) en 's morgens voor ontbijt droog
broodWel een beetje te veel straf..
voor professorale verstrooidheid of
voor Hollandsche zindelijkheid, in sacu,
matjes kloppen. niet waar. 2e Ka
mer- en Gemeenteraadsleden, die natuur
lijk, zonder aan de consequentie te den
ken, deze wijze verordeningen maken.
Niet den ambtenaar, niet de politie, niet
den rechter treft hierin een verwijt, zy
moeten de wetten handhaven, maar de
wettenmakers mogen wel eens beter na
denkenHet gevaar bestaat, dat m
dezen crisistijd heele fatsoenlijke huis
vaders en huismoeders de boete met
kunnen betalen en daardoor op water en
brood komen te „zitten"!!!
HOOFDSTUK X.
In een hoek van de celaan den an
deren kant van de vieze uitwerpselenton,
zie ik groote, zwarte spijlen, zwaar en
massief. een dik traliehek.Ik
er doorheen. Dit is onze slaapcel....
Afschuwelijk.... 4 kribben naast el
kaar. Elke krib staat in een kooi van
gerasterd traliewerk.'s Avonds half
negen worden we in die nesten opgeslo
ten dan leit ieder in zijn eige kooi
,c\e.
gevangen. We kenne elkaar wel zien,
maar niet bij elkaar komnie, zegt de ge
vangene in de bruine trui
Een hond, die in het nachthok word»
opgesloten, is vrijer, kan door de ope
ning er uit kruipenHet lichaam de
zer mannen is, terwijl zij slapen, omgeven
door gevlochten, gerasterd staal.... zij
zijn driedubbel gekerkerd...'t Is dat we
niet bij elkaar kenne komme.... her
haalt de oude in bruine trui.Ik hui-
pmsbss
;.'i'
Ar\ gj?
verTk begrijp, dat dit afgrijselijk
insluiten in iedere gevangenis, in ieder
Huis van Bewaring noodzakelijk is....
Welke regeering ook een land heeft of
't een sovjet-, een sociaal-democratische
of een conservatieve regeering heeft.
deze in- en afsluiting is onafwendbaar.
De gevangeniscel is tenslotte geen zie
kenzaal, waarin onafgebroken toezicht
kan zijn.... daarom is het noodig, dat
menschen 's nachts als beesten worden
opgesloten. dat ze niet bij elkaar kun
nen komen.
O verdoemde Helo woning van
bittere ellende.
Nu begrijp ik pas de woorden, die de
directeur tot mij sprak„ toen ik de ge
vangenis betrad: Als u weg wil, dan
liefst voor het insluiten des avonds....
want na half negengeeft 't vanwege
't insluiten moeilijkheden.
Schrikkelijk van aanzien zijn die
ijzeren kooien.... voor mij.den ama
teurdie zich voor een grap. voor
de journalistiek liet insluiten.... Groote
hemel.... ik ben gekooid.... ik, die er
van houd vrij en ongebonden, zonder
conventie rond te zwerven in de vrije na
tuur, ik een menseh. neen dat niet.
dat nooit! Ik ademhijgik wil
wil er uitIk weiger deze grap nog
door te zetten en ik omklem de spijlen
van het nachthok. Ik kijk naar de tra
lies.... stevig roerloos. Zwart en
somber zitten ze in den muur geklemd.
voor het matglas.... dat de Hemel
afsluit.
den hemel zijn sterren. zij stralen.
ik zie ze niet.... Matglas!... Langzaam
rijst de maan in zilverglans aan den he
mel. ik zie de glans niet.... matglas!
De ochtendstond gloort.... de dag
waakt.... de schaduwen van den nacht
wijken.ik zie het niet. matglas.
vervloekt matglas.... dat het zonnegoud
buitensluit!
In gedachte zie ik het avond worden.
de duistrnis daalt in mijn cel.... De
lucht daarbuiten kan ik niet zien....
matglas onttrekt het Heelal aan mijn
blik.... De cipier met den eeuwigen sleutel
bos sluit mij in de kooi. in het ijzeren
bed.... het wordt nacht.... buiten aan
Door de cel schuifelen de mannen
langs de muren, zes pas heen zes pas
terug, van de ton met de bril en de pot
om te urineeren tot den muur met de
zwarte tralies heen en weer. Zij schuife
len als tijgers in de kooien. Zij wachten
op hun voer, op hun bruine boonen....
Zij zijn opgesloten als de roofdieren in
Artisneenergerdie kijken
vrijniet door matglasverdoemd
matglas!
De heeren in de 2e Kamer.... rooken
hun Havanna in de koffiekamer.... kij
ken belangstellend door de spiegelrui
ten maar zij weten het niet.... Zij
hebben nooit gezeten.... Zij weten niet dat
voor deze veroordeelden geen Heelal
zichtbaar is.... dat zij God in zijn groots
oneindige Werkkamer niet mogen aan
schouwen.
(Wordt vervolgd).