Jl STERDAMSCHEk 1 BRIEVEN 7725 mm Appelschoteltje. 12 dunne sneedjes oud brood zonder korst. 6 a 7 groote zure appelen. 50 gram sun maid rozijnen. 3 dl melk. 2 eieren. 125 gram suiker vermengd met 1 theelepel fijne kaneel. Paneermeel. 50 gram boter. De appelen worden geschild en met weinig water gaargekookt, daarna zeer goed geklopt of door de paardeharen zeef gewreven en vermengd met een deel van de suiker en de rozijnen. De vuurvaste schotel wordt met bo ter ingevet, met paneermeel bestrooid en belegd met een laagje besmeerde boterhammetjes, hierop appelmoes, daarna weer brood, appelmoes en ten slotte nogmaals een laagje brood, dat zoo aan punten gesneden wordt, dat het geheel over de appelmoes komt. De melk, de rest van de suiker en de eierdooiers kloppen wij flink en voegen hierbij het zeer stijf geklopte eiwit; deze vloeistof wordt over het brood gegoten en de schotel, in den beginne liefst bedekt, in den oven ge plaatst; na 15 a 20 min. den oven tem peren en het deksel van het schotelje verwijderen, waardoor de bovenkant gelegenheid heeft lichtbruin te kleu ren. Gaarne zal ik belangstellende leze ressen, indien postzegel wordt bijge sloten op hare „keukenvragen" ant woorden. Redactrice „Onze Keuken", Hofzichtlaan 1, Den Haag. Huis- of kantoorjapon. (No. 7710). Dit model leent zich zoowel voor 's middags, als om gedragen te worden als kantoorjapon. Het bestaat uit twee voorpanden, rug, mouwen, opstaand kraagje, om slag, achter- en voorbaan met ingezet stuk en ceintuur en is buitengewoon gemakkelijk te maken, terwijl het zeer goed voldoet. Sluiting voor met bijpassende, niet te groote knoopen en knoopsgaten. Zeer modern en tevens practisch is de hoog aangeknipte hals met omslag van lichte zijde, terwijl de mouw aansluit en als garneering desgewenscht een rij knoopen aan den zijkant kunnen worden aangebracht. De rok bestaat uit één voorbaan met ingezet klokstuk en een achter baan, terwijl een ceintuur van dezelfde stof of een smal leeren ceintuurtje als afwerking dient. Fluweel staat voor dit model heel mooi, indien het als middagjapon ge dragen wordt, b.v. zwart met een om slag aan den hals van witte zijde. Fantasiestoffen, zoowel als effen wol, zijn meer geschikt om door wer kende vrouwen gedragen te worden; ook geribd gewerkt fluweel, dat zeer billijk in prijs is, komt hiervoor in aanmerking. Patronen verkrijgbaar in de maten 42—50. Prijs 0.58. Gekleede fluweelen japon. (No. 7721). De gekleede japonnen worden thans •'aak van twee geheel verschillende ■•re'sels gemaakt. Men ziet ze van flu weel en zijde, wollen stof en fluweel of stof met zijde gegarneerd. Het bovenstuk, zooals hier aange geven is, leent zich ook buitengewoon goed ervoor om een reeds bestaande iapon te vernieuwen met eflen, ge ruite of gestreepte stof, wollen katoen stof of fluweel. Ook voor avondjapon kan dit moaei uitstekend dienst doen, b.v. van zwart velours-chiffon met rood of wit ve lours transparant bovenstuk; ook wit satijn is een mooie combinatie bij zwarte; geheel witte zoowel als roode bovenpassen ziet men veelal aan de modeljaponnen van de groote Parij- sche huizen, hetgeen ongetwijfeld een elegante combinatie kan geven. De voorbaan van den rok bestaat uit twee gedeelten, waarvan aan het linkerdeel een garneering van fanta- sieknoopen is aangebracht. Patronen verkrijgbaar tot en met maat 48. Prijs 0.58. Zeer moderne middagjapon. (No. 7716). De mode geeft een niet symmetri sche garneering aan voor de moderne japonnen. Ons model kan zoowel van fluweel als van wol met zijde crêpe of geheel wollen stof gemaakt worden en vraagt geen verdere garneering. Voor bijzondere gelegenheden zou er een kleine schoudercape, die hoog om de hals sluit met een opstaand kraagje, op gedragen kunnen worden, b.v. van dun, soepel bont of imitatie hiervan. Het model is bijzonder ongemeen; de gedeeltelijk schuin oploopende bo- venpas heeft twee fantasieknoopjes als sluiting; het lijfje is aangesloten en heeft aan de zijnaden enkele kleine dwarse plooitjes, die aan den binnen kant worden gewerkt, waardoor het geheel mooier valt. Aan de rechter voor- en achterzijde van ,de rok is een apart ingezet zij stuk, terwijl de linkerkant van de japon aanéén geknipt is; ook de zij- baan is voor en achter met kleine knoopjes afgezet. De mouw is zeer nieuwmodisch aan gesloten om den bovenarm, daarna wijder wordende, om den pols weer strak te omsluiten. Een rijtje knoopen en lusjes is aangebracht als sluiting der ondermouw. Aangezien dit model eveneens voor gezette +'iguren ge schikt is, zijn patronen verkrijgbaar tot en met maat 52. Prijs 0.58. Meisjesjurk. (No. 7725). Deze eenvoudige jurk bestaat uit effen en geruite deelen, maar kan eveneens met effen onderstuk en ge streept bovengedeelte gemaakt wor den. Aan de bovenpas, die hoog aange sloten is aan de hals en de sluiting op zij heeft, waar we tevens een kleine knoopgarneering zien, wordt het aaneengeknipte onderstuk gezet, dat aan voor en achterzijde opge stikte plooien heeft, die aan den on derkant uitspringen. Rechte mouw met kleine opslag, ceintuur van de gar- neerstof Patronen van 814 jaar. Prijs 0.58. ROKKEN. De rokken zijn aanmerkelijk minder wijd dan wij de laatste jaren gezien hebben. De wijde klokrokken verdwij nen van het tooneel om plaats te ma ken voor veel soberder modellen, die tevens het voordeel hebben, slechts weinig stof „e vragen. Zoo zagen wij een model rok, die slechts van een stofbreedte van 1.40 m gemaakt was, terwijl de rechte stofreep zijn vorn kreeg door 4 buitennaadjes; de sluiting was op zijde, terwijl de naad aan d« onderzijde 20 cm open was gelaten. Overdreven wijde rokken zijn zekei overbodig, maar het is niet te hopen, dat de mode ons terugvoert naar de jaren, dat men „kokertjes" inplaate van rokken droeg en men soms mode popjes zag, die slechts met de grootste moeite hare beenen konden verplaat sen. MANTELS. Zeer modern zijn de mantels, die geheel en al zonder kraag gedragen worden, maar met een aparte shawl, kraag, die uit een lange rechte streep bestaat van bont of imitatie hiervan. Voordeel van deze mantels is, dat zij zoowel in den herfst als in den wintel gedragen kunnen worden, daar men er met koud weer een apart bovenge deelte, dat tot onder de armen reikt van bont, astrakan, geplet pluche enz! op kan dragen, bij wijze van aange! sloten bolero met kraag. Het is niet alleen practisch, maar ook zeer zeker aangenaam om een mantel, die men veel draagt op twee. erlei wijze te kunnen benutten. Wenschen. Amsterdam in 1933. Nadat Amsterdam jongstleden Zaterdagavond ,,'t oude in't nieuwe" geschoten en gefloten had, wel niet met het overweldigend lawaai dat eertijds op den Oudejaarsavond de Kalver- straat en andere buurten op „hare fondamen ten" deed dreunen en onze huismoeders „schrikpoeders" deed ronddeelen ter kalmeering van de zenuwen, maar dan toch nog hoorbaar genoeg, kwamen, zoo als gebruikelijk, in het volgend etmaal van alle kanten de heil- en gelukwenschen en ook de nieuwjaars-profetieën los. Van die profetieën moge allereerst ge noemd worden die van den Burgemeester. De kijk die hij, blijkens een in de pers opgenomen artikel op „Amsterdam in 1933" heeft, is niet al te rooskleurig. Ook al zou het thans nog aller- wege heerschende internationale wantrouwen binnenkort gaan plaats maken voor een her steld en wederom greéiend vertrouwen, dan nog, ziegt dr. de Vlugt. is" er geen enkelé reden om te verwachten, dat het economische leven in het algemeen en dat van de hoofdstad in 't bijzonder, zich spoedig in een stijgende lijn zal bewegen. In dit gunstigste geval zal, meent hij, de tegenwoordige „crisis" in een toestand van „malaise" overgaan, omtrent den duur waarvan niemand iets kan voorspellen. Het leven van een ieder en ook het leven onzer stedelijke gemeenschap moet daarom, concludeert hij, in de komende jaren op een lager peil worden ingericht. (Dathij zelf hierin voorgaat, komt o. m. aan den dag in het feit, dat hij dit winterseizoen de anders ge bruikelijke min of meer feestelijke avond recepties ten zijnen huize heeft afgelast). Velen zullen dezen burgemeesterlijken kijk op 1933 te pessimistisch noemen, alhoewel de heer de Vlugt zelf getuigt, dat „pessimisme hem vreemd is" en hij verklaart „zich zuiver en alleen op de feiten te baseeren", zooals deze zich klaar en open aan ons voordoen. Een iets meer optimistische klank deed de voorzitter van onze Kamer van Koophandel, de heer Gottfried H. Crone, in zijn Jaarrede hooren. Al somde ook hij in die rede een aantal nogal sombere feiten op, al vergat ook hij niet, dat b.v. op het oogenblik niet minder dan 18 van de Amsterdamsche werknemers „tot lediggang gedoemd" is (wij tellen thans 46000 werkloozen, hetwelk nog 11000 meer is dan verleden jaar om dezen tijd), al noemde ook hij de internationale economische toestand nog duister, daartegenover liet hij echter niet na te wijzen op dat andere, even onweer sprekelijke feit, dat in het laatste halfjaar „de algemeene toestand over het geheel genomen althans niet verder achteruit ging". Een zeker vertrouwen is ingetreden, zeide hij, dat het, ndanks tal van drukkende factoren, niet ver der bergaf zal gaan In stede van berusting in het noodlot, dat zich aan de wereld voltrekt, zijn hoop op een betere toekomst en vertrou wen, dat met inspanning van alle krachten ver betering bereikbaar is, wakker geworden. Dat is dan tenminste iets. De opsomming die, zooals het gebruik wil, de voorzitter van ons stedelijk handels-parle ment, aan het jaarbegin gaf van den toestand der diverse categorieën groot- en kleinbedrijf binnen onze veste, was ondertusschen ook nog lang niet verheugend! De toestand bleef voor alle categorieën slecht; „aanleiding tot voldoe ning" gaven de uitkomsten van slechts één bedrijf, de K.L.M.! welk bedrijf „in weer wil van de algemeene depressie", vooruitgang kon boeken. Nog weer iets meer optimistisch was verder de kijk van onzen havenmeester W. N. van de Poll. Blijkens een met hem gehouden interview is hij er van overtuigd, dat wij aan het begin der stijgende lijn staan. En het moet gezegd: op zijn speciaal hoofdstedelijk water-gebied, de haven, zijn er lichtpuntjes te bespeu ren en is. de toestand ongetwijfeld niet méér zoo slecht als dit in het midden van 1932 het geval was. Er vallen de laatste maanden on miskenbaar een grootere bedrijvigheid en le- vendighedi te constateeren. Wel liggen er nog steeds 36 schepen permanent op (met een bruto tennenmaat van 220.424), maar de laatste maanden vermeerderde vooral de hoeveelheid aangevoerd gezaagd hout en de hoeveelheid aangevoerde granen en zaden in aanzienlijke mate. Ook bij de superfosfaatfabrieken en aan het bunkerstation is het vergeleken met den afgeloopen zomer deze eerste wintermaan den druk geweest, terwijl in de petroleumhaven thans alle tanks, een 75 stuks, in gebruik zijn en er nög vraag is naar tankruimte. Het meest optimistisch was, 1 gelijk dat dan eigenlijk ook behoort, de traditionecle Nieuwjaarswensch in den Stadsschouwburg, die op de, na de Gijsbrecht-opvoering, wederom gehouden bruiloft van Kloris en Roosje werd uitgesproken, - een bruiloft waarop ook nu wederom Amsterdam's burgervader genood'.gd was. Ook Kloris liet natuurlijk niet na onze iet of wat oplevende haven te memoreeren. In de haven komt wat leven, Hetgeen niets dan goeds belooft Leve 't leven in de haven: Arme, arme P. C. Hooft zong hij. De wensch was dit jaar van o.mge Doorenbos en overigens niet beter of slechter dan die van diverse andere rijmelaars, die we in den loop der tijden op den eersten dag van het jaar op het Leidsche Plein te slikken kregen. Een buiginkje hier (naar den zestigjarigen bur gemeester b.v.), een klein trapje daar ,m de richting van de winkelsluiting en de auto- matenregeling b.v.) en verder, zooals te d~»n gebruikelijk is, lichtelijk flauw Vroeger was de Yankee droog, hi En de Zuiderzee was nat; Nu is juist de Zuiderzee dróc En de Yankee Flauw is dat1 Kloris zelf bleek het en dat is misschien wel een vooruitgang, intusschen ook wel te voelen Terwijl daar in den Stadsschouwburg op dien eersten dag van het jaar Mevr. Rooijaards officieel jubileerde en de officieele Nieuwjaars wensch van een onzer dichter-zangers de zaal in werd gelanceerd, jubileerde officieus in een onzer kleinere bioscopen, tusschen het film programma in, onze éérste en in zijn beste liedjes nog steeds door geen enkele van de nd hem bekend geworden „levensliederaars" over troffen Speenhoff. die er tevens zijn officieuse Nieuwjaarswensch over het voetlicht bracht. Al heeft hij, volgens sommigen, een tusschen- periode van inzinking gehad, waarin hij een deel van zijn vroegere overgroote populariteit inboette, men zou hem toch nog altijd onze nationale volks-bard mogen noemen en het deed iet of wat pijnlijk aan, dat hij dit, zijn 30-jarig jubileum zoo officieus en min of meer in het verborgen heeft moeten vieren. Nieuwe plaatsen des vermaaks. Nu is het waar, dat het cabaret, de klein kunst, het terrein waarop Speenhoff groot was en nog is, de laatste jaren heel wat grond onder de voeten werd weggenomen. De eenige grond, die het nog rest, beperkt zich

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 20