OP EN O t Nog- rust. - Mr. Verschuur Kamer- candidaat. - Een korte terugblik op de parlementaire werkzaamheden in 1932 - >r Colijn. - Wat tot dank kan stem men - De komende verkiezingsstrijd ihh. *7 haast uitsluitend tot de tusschennummertjes in de bioscoop-programma's. De plaatsen waar het cabaret als zoodanig nog als hoofdschotels wordt opgediend, en niet als tusschenge- recht, zijn schaarsch en in alle geval door de hooge prijzen onbereikbaar voor het groote publiek. Zal daarin nu binnenkort weer mis schien eenigen keer komen, nu men het oude Salvatori aan den Binnen Amstel, dat ach tereenvolgens al heeft dienst gedaan, in den loop der tijden, als synagoge, als Protestantsche Zendingskerk, als Fransche Schouwburg en als kerk voor het Schotsch Genootschap, wil gaan verbouwen tot een soort populaire amu sementszaal, tot een „gezellig, prettig cafè- theater, waar men „uur-voorstellingen" geeft, die men voor een „zacht prijsje" (de toekom stige exploitanten spraken al van een kwartje) kan bijwonen en die ook, naast de onvermij delijke film, die klein-kunst weer wat op den voorgrond zullen brengen? Niet alleen uit deze voorgenomen verbou wing en nieuwe exploitatie van het oude Sal vatori, die de reeds ontelbare uitgaan-gelegen heden om en nabij ons Rembrandtplein-centrum weer met een zal vermeerderen, maar ook uit de aanwinst van een nieuw mondain, groot scheeps in te richten café-restaurant, die we tegen a.s. zomer in het meer deftige Leidsche Plein centrum te zien zullen krijgen, blijkt wel, dat de ondernemers van dergelijke gelegenhe den zich niet al te bezorgd maken over een door onze geheele bevolking volgen van het burgemeesterlijk advies tot het brengen op lager peil van hun leven. Daar in de buurt van het Leidsche Plein staat, eenigszins verloren terzijde aan het water van de Stadhouderskade, een groote villa, die thans geheel gemoderni seerd zal worden, eetzalen, café-zalen, bars, alsook over het water uitgebouwde terrassen zal krijgen en die „uitgaand Amsterdam" weer een nieuw „honk" wenscht te bieden. Het mag een schrille tegenstelling heeten, dat dit nieuwe mondane honk vlak naast dat andere, aller minst mondaine honk (een honk waar de on vrijwillige gasten waarlijk niet bijwijze van uitgang binnentreden), dat Huis van Bewaring heet, ligt. Het is maar één stapMen zou er, ware dit toekomstige, luxueuse restaurant niet als zulk een „nette" plaats des vermaaks bedoeld als inderdaad het geval is, iets sym bolisch' in kunnen gaan zien en er waarschu wende philosophijen over kunnen houden Van „druipende" tot „stralende" wanden. Men kan over het algemeen de wachtkamers onzer stations moeilijk tot plaatsen des ver maaks rekenen, al bieden zij voor den men- schenkenner dikwijls ook een interessant studie veld. Het is meestal al nuchterheid en onge zelligheid, om niet te zeggen leelijkheid wat er aan is en de wanden dropen er, om zoo te zeggen, van verveling De wachtkamers in ons Centraal Station mo-rn voor een deel nog tot de gunstige uit zonderingen gerekend worden, al zijn ook hier hun wanden niet van het bedoelde druipen vrij. Waren er, tot voor kort, dienen we eigenlijk te zeggen, niet vrij van, want nu onlangs heeft men een goedgeslaagde poging gedaan die wanden inplaats van te laten drui pen, juist te latenstralen. Van schoon heid namelijk. Men, of juister gezegd het bestuur van het Nederlandsch Kunstverbond, heeft dit bereikt door middel van een aantal onzer moderne kunstenaars. Een tweeledig doel werd hiermede bestreefd. Eenerzijds een ver fraaien van het wachtkamer-milieu, ander zijds een nader tot het groote publiek brengen van onze moderne schilderkunst. Men hoopt op meerdere plaatsen in het land op eenzelfde wijze tewerk te gaan. Het is van het Kunst verbond zeer zeker een goede vondst, een te waardeeren nieuwigheid. Er worden hier mede ook nog verdere perspectieven geopend. Waarom op te houden, vraagt men zich af, bil de stations-wachtkamers? Ook in tallooze andere wachtkamers, wachtkamers bij ont vangers en inspecteurs van belastingen, bij vele onzer rijks zoowel als gemeentelijke diensten, druipen de wanden in hevige mate van ver veling en zelfs nog wel van erger dingen (er gernis, woede, angstik noem er slechts enkele). Ook daar schreeuwen zij om genezen te worden tot een den mensch öp-wekkend „stralen"Maar wij zijn echter al blij voor- loopig, met dit eerste begin in ons station door het Kunstverbond gemaakt V erkeers-nieuwigheden. Nu we toch in het station zijn en we het toch over een nieuwigheid hadden, nog even enkele woorden over een paar „verkeersnieu- wigheden". Ten eerste dan het invoeren van een kwar- tiersdienst op de electrische tramlijn A'dam HaarlemZandvoort, een nieuwigheid, die tal looze onzer Westelijke forensen ten goede zal komen. Ook de tarieven van deze tram, wier nieuwe dienstregeling in nauwe aansluiting werd ontworpen op die van de dezer dagen geëlectrificeerde tram HaarlemLeiden, zul len weldra naar beneden toe herzien worden, wat mede een reden tot verheugen is. De twee de verkeersnieuwigheid is de met 1 Januari in werking getreden lichtreclame in onze taxis. Of dit nu evenwel, behalve dan voor de energieke exploitanten, die het octrooi voor deze nieuwe reclame in Amerika kochten, een nieuwigheid is waar we ons in alle op zichten in kunnen verheugen, is minstens aan twijfel onderhevig. Lichtreclames mogen in het avondlijk stadsbeeld soms wel aardig staan en soms levendig-prettig aandoen, in een taxi gezeten zal men dit om de zooveel seconden voor zijn oogen verschietende lichtreclametje niet altijd met een even welgevallig oog bekij ken, gelooven wij. Welgevallig of niet, den ken echter de op deze wijze reclame makende firma's, onze namen en onze artikelen móé ten u daar wel voor oogen komen. En dat is de hoofdzaak! 'M b cK- KPONIEK r>eii Jriaag, 5 Januari '33. Deze week heeft zich gekenmerkt door de meest volmaakte rust op t oude Binnenhof! Gelijk men weet zal eerst op den laatsten dag van deze maand het Lagerhuis weer bijeenkomen, terwij! de Eerste Kamer reeds a.s. Dinsdag-avond haar eerste vergadering in dit jaar houdt. Onze Senatoren zorgen ervoor, dat op het Binnenhof het werk aan den winkel blijft, dat de rustpoos niet te lang duurt De komende verkiezingen werpen al reeds duidelijk hun schaduwen vooruit. In de bla den verschijnen geregeld lijsten van candi- datcn voor den grooten dectoralen slag. Tot de allerlaatste nieuwtjes op dit gebied be hoort de mededeeling, dat minister Ver schuur zich een Kamer-candidatuur za aten welgevallen. Omtrent de resultaten van Juli '33 staat immers nog hoegenaamd niets vast. Natuurlijk is 't niet uitgesloten dat mr. Verschuur ook in een eventueel nieuw Kabinet zal worden „overgenomen". Gebeurt dat, en is hij tevens tot lid van de Kamer gekozen dan bedankt hij natuurlijk voor het mandaat, zooals dat o.a. ook met mr. De Geer het geval is geweest, toen hij in 1929 raadsman der Kroon werd. In mijn Overzicht van verleden week heb ik aangekondigd eens nader te zullen be kijken, of onze Volksvertegenwoordigers in het afgeloopen jaar nog gelegenheid hebben gehad beduidend veel werk te doen dat niet absoluut door de crisis noodzakelijk geacht kan worden. Crisis-maatregelen hebben slechts een afwerende of conserveerende tendenz, kunnen dus moeilijk gerekend worden tot de streng-opbouwende constructies. Het is daar om van belang te weten in hoeverre de ellen dige economische depressie van nu in staat is geweest, de gevoerde debatten te be- invloeden. Bij het opstellen van een „lijstje" der niet door de crisis noodzakelijke debatten komt men niet tot een zeer lange opgave, ofschoon het aantal punten velen wellicht nog zal mee vallen Ik kwam tot het volgende resultaat: in hoofdzaak vielen buiten de huidige tijdsom standigheden de debatten over: de Zuiderzee drooglegging (en steun-wet); de radio (zend tijd; zender; politiek uit den aether); de Bel gische kwestie; de Winkelsluitingswet; de Bedrijfsradenwet. het Godslasteringswetje; de Indische Bestuurshervorming („Schema" van minister De Graaff) en het Geneesmiddelen wetje (ingetrokken). Ik had bijna aan het lijstje nog toege voegd de departementale reorganisatie en de door de Eerste Kamer verworpen Pachtwet ten. Ik zag daar echter van af, omdat de reorganisatie natuurlijk door de tijdsom- standigheden is beinvloed en de genoemde Pachtwetten, hoewel de Regeering verklaar de, dat er tusschen de ontwerpen en de crisi- geenerlei verband bestond, door velen in den lande wel degelijk werden beschouwd als een vrucht" van de heerschende situatie. De opsomming van de punten, hierboven aangegeven, brengt er vanzelf toe, ook een korte opgave te maken van de wel met de crisis verband houdende deliberatiën. Tk za! daarbij niet noemen de eindelooze contingen- teer:ngsdobatten. de beschouwingen over de verhooging van accijnzen (suiker, wijn, zuid vruchten) en het dagenlange geboom over in terpellaties en moties. Ik herinner slechts even aan de werkloosheids-interpellaties- Hiemstra en Kupers en aan de motie van den heer Knottenbelt betreffende verlaging van het peil van levensonderhoud. Wetsvoorstellen, door de crisis noodzakelijk geacht, waren in hoofdzaak de volgende: Het Kortingswetje; de Pachtwet-Ebels; Econ. Raad; Clearingwetje; Steun aan de melk veehouderij; Steun aan de scheepvaart; Crisis-varkenswet; Steun aan den Tuigbouw; Crediet aan de kippenhouders; Steun aan de bieten verbouwers; Crediet aan de haringvis- scherij; Tariefwetje-De Geer ('t overbe kende!); Bezuiniging op het L. O.; 30 op centen op de Vermogens- en de Gém.fonds belasting en de wijziging van de Tarwewet. Uit bovenstaande gegevens blijkt dus, dat het werk van onze Volksvertegenwoordigers (en natuurlijk ook dat van onze Regeering) in twee groepen te splitsen is. Er is echter nog een scheidingslijn mogelijk, namelijk tus schen het behandelde voor en dat na het zomerrecès! Bij het beschouwen van het ver schil tusschen deze twee periodes treedt van zelfsprekend op den voorgrond het feit, dat in het najaar het bijna alles omvattende begroo- tingswerk wordt aangevat, waaraan ver knocht zijn de dagenlange „alg'emeene be schouwingen" over het Regeeringsbeleid. Maar er is nog iets dat „opvalt". De toon van de deliberatiën was in het najaar on danks de „roode Dinsdagen" kalmer, ge moedelijker haast dan in het voorjaar. De oorzaak ligt voor de hand: op de Regeering rustte de zware taak, de Volksvertegenwoor digers min of meer „vertrouwd" te maken met de maatregelen, door de crisis noodzake lijk. In het voorjaar brak nog heftig verzet los tegen de contingenteeringen, tegen de loonsverlagingen, tegen het dreigend geachte gevaar van een verminderde werkloosheids- uitkeering, om nu slechts enkele punten te noemen. De geheele Welter-geschiedenis lag nog in het verschiet. Een en ander kwam vooral tot uitdrukking in het aantal interpel laties. Evenzeer daarmee is het in het najaar meer dan matig geweest. Na de agitatie tegen het Welter-rapport trad een merkbare ont spanning in, toen uit de Millioenennota bleek, dat de adviezen van de bezuinigings-commis- sie heelemaal niet „voor honderd procen^' door de Regeering waren overgenomen. De werkloozensteun werd niet aangetast, een verhoogde last werd aangekondigd op de meer-draagkrachtigen. ,,'t Is billijk" zei mi nister De Geer immers, „van degenen, die nog over hooge inkomens te beschikken heb ben, een abnormaal offer te vragen". Het ligt voor de hand dat op de algemeene uit gaven besparingen werden aangekondigd, waardoor ook de ambtenaren een „veer" heb ben moeten laten. Er was eventjes een ge raamd tekort van f 147.6 millioen! De versterking der inkomsten door middel van verhooging van het Tarief heeft weet men tweemaal bijna tot een „drama" ge leid, wijl zoowel de Tweede als de Eerste Kamer het minister De Geer meer dan moei lijk hebben gemaakt. In de Tweede Kamer was het dr. Colijn, die terwille van „Ouchy" het oorspronkelijke ontwerp niet wilde en het „been stijf" hield, waardoor de Kamer werd aangemoedigd, tegen het ontwerp te ageeren. Het is bekend hoe de moeilijkheden werden opgelost en 't ligt nog kersversch in het ge heugen hoe de Senaat op het wetje reageerde. Dat was in 1932 niet de eenige maal dat de Regeering in gevaar is geweest. Een Regee- ringscrisis heeft ook gedreigd bij de behan deling van het Kortingswetje in de Tweede Kamer in Februari j.1 Wat het „contact" tusschen Regeering en Volksvertegenwoordiging betreft: slechts in enkele gevallen was er sprake van een wezen lijke samenwerking tusschen Rechts en Links. n.1. bij gelegenheid van de Pachtwet-Ebels. het Tariefwetje-De Geer en inzake de Zuider- zee-drooglegging. De eertijds zoo hechte ra dio-coalitie om hier een woord van mr. Oud te gebruiken! tusschen Rechts en de Soc. Democraten dreigt thans in ontelbare stukken uiteen te spatten, omdat de Rechter zijde èn de Liberalen èn de Vrijz. Democraten van minister Reymer gedaan wisten te krij gen, dat hij pogingen zou aanwenden tegen de politiek in den aether. De aan de S.D.A.P. nauw verwante V.A.R.A. voelt dat als een „moordaanslag" en tracht hemel en aarde te bewegen om het als onrecht gevoelde streven in de kiem te smoren. Het afgeloopen jaar heeft een figuur duide lijk naar voren gebracht die in al-sterker mate bij het Nederlandsche volk „persona grata" is geworden, en dat is.... dr. Colijn! In de Tweede Kamer was hij de onbetwiste leider bij de oppositie tegen het oorspronkelijke Tariefwetje-De Geer en bij de actie tot voort zetting van de Zuiderzee-inpolderingen. Hij Neêrlands voornaamste „internationale fi guur" van erkend gezag wist niet alleen in Europa „weerklank" te vinden bij zijn strijd tegen het economisch wanbeheer in ons werelddeel, maar wist ook telkenmale tot het hart van zijn volk te spreken. Men voelt in Colijn de „krachtmensch", die boven partij politiek en gewin van de kleinere soort, de groote, de machtige belangen van Nederland wil dienen en zijn krachten beschikbaar stel len voor het heil en de toekomst van zijn land- genooten. Hem wacht ongetwijfeld nog een bijzonder politiek hoogtepunt! „Juli 1933" zal hem stellig niet „ongemerkt" voorbijgaan.. Gezien de parlementaire moeilijkheden in de ons omringende landen kan er ten slotte dankbaarheid zijn om het feit, dat bij ons juist in de (naar wij hopen: somberste, moei lijkste!) jaren de continuïteit in het Regee ringsbeleid niet is verbroken. Met dankbaar heid ook moge men bedenken, hoezeer heel-speciaal de ministers De Geer en Ver schuur hun verantwoordelijke en ontzettend zware taak met hun beste krachten en met opgewektheid hebben vervuld. Ik zal de „korte grepen" uit het parlemen taire gebeuren in 1932 thans beëindigen. 1933 wordt waarschijnlijk een zeer belangrijk jaar. Daargelaten de vraag of de profetieën van dr. Colijn, die het einde van de depressie voor alsnog niet ziet, uitkomen, zal de komende verkiezingsstrijd een heftige zijn!.... Parlementariër. Zoo en nou moet Wïmpie dan beginnen met alle menschen van Den Helder een Gelukkig Nieuwjaar te wenschen. Nou dat zal ik dan ook doen, maar niet alleen in Den Helder, nu d'r zijn der nog meer, die in Indië, in Curagao en al die menschen die bij de Pindamannekes wonen wensch ik dan een gelukkig Nieuwjaar en dat ze dan alles hebbe magge wat ze wil len hebben, maar dat krijgen ze meestal toch niet hè. Dat gaat nou net zoo als Wimpie, als ik wat hebben moet, dan krijg ik 't ook niet. Als ze nou ook maar allemaal verstan dig benne in 1933 dan zal het wel gaan. Ze hebben nou allemaal met Nieuwjaar wat te zegge gehad, maar as ik nou wat zeg dan doen ze het toch niet. Want van die tun nel naar Texel dat doen ze ook maar niet, he, nou dat moeten ze maar weten, als ze daar in de raad er dan maar aan willen denken dat Wimpie niks meer zeg, nou moeten ze het maar alleen opknappen, als ze toch niet willen luisteren, nou dan hou ik m'n mond en dat doet die meneer Nie- man niet, die nou vandaag 80 jaar Is, want die praat wel graag. Heintje zeg dat dat een meneer is waar ie wel eens over gelezen heb in annëlekte, da's een boek daar magge ze op de groote school in leze, en dat was ook een loods en as die wat zei dan hadden de andere niks te vertellen en die kon ook goed prui men net zoo as die drukkers bij de krant, die de letters in de krant magge douwe, want die pruimen ook. Nou pruimen lust ik ook wel maar ik krijg er altijd buikpijn van, maar m'n va der zeg dat dat andere pruimen zijn en de brug wordt nou mooi he want as je goed der naar kijk dan ken je zien waar die komp. Maar verstandig zijn ze nou weer niet, want het crisiscommittee zou der een hoop cente mee kenne verdienen, net as ze dat met de afsluitdijk over de zee doen. As ze nou bij het postkantoor over de brug willen, dan moeten de manne van het crisiscommittee der bij gaan staan en dan moeten alle menschen een cent geven en de kinderen een hallefie en dan mag ik der voor niks over, hè, want ik ben met het plannetje gekomen.... En ze kenne nog meer cente der mee verdiene, maar dan moeten ze net as in Amsterdam doen en der een warme sjo- kolakraam neer zette en dan vijf cente vra gen voor een koppie sokola, nou daar ver dienen ze wel twee cente aan he en dat is dan allemaal voor de werrekeloozen en nou zeg Heintje weer dat ze dan ook wel een paar pindamannekes der bij kenne zetten. As ze het nou dan ook maar doen, en dan moeten ze bij de brug een mooi bordje hangen en dan zetten ze der maar op: Pinda, pinda, lekka, iekka Moet je geen koppie sjokola En een cent voor over de brug Pinda, pinda, lekka, lekka. Da*s mooi hè. Daaaaag. Een democratie kan nooit een hoo- ger peil bereiken dan het peil, waarop zich het menschenmateriaal bevindt, waaruit haar kiezerscorps is samen gesteld. Denk niet aan het verleden en ook niet te veel aan de toekomst; aan vaard het heden en waardeer het.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 21