AVONTUREN VAN JOOSJE PINDA EN PIETJE ROET
Ons \inderverhaal.
Möi Tjili fóusch op s%p
Het ei kei muis] e.
RAADSELS.
VAN GINDS EN HIER.
Ik kom er pas uit Indië
Dat is een heerlijk land.
De vruchten die er groeien,
Eet men zoo uit de hand.
In Indië was ik altijd blij,
Als ,,'t Juttertje" was verschenen.
Al was 't dan ook een maandje oud,
Toch liep 'k er vlug mee henen,
Ik las er met veel aandacht door
De briefjes van de kind'ren.
Al was het dan ook nog zoo warm,
Dat kon mij dan niet hind'ren.
Toen ik in Holland was gekomen,
En ik hier weer naar school moest gaan,
Ontmoette ik daar vele kind'ren,
Wier naam ik in de krant zag staan.
Al ga ik wel wat laat beginnen,
Toch hoop ik eens een boek te winnen.
Leny Hazebroek.
Avonturen van een nieuwsgierig
jongetje.
Beschreven door
SUZE ZANDSTRA.
Het was een heldere wintermorgen.
Willy, het eenige zoontje van baas
Huskens, een vlijtige spoorwegman,
keek eens naar buiten. De grocte, open
slaande balcon deuren waren beslagen,
zoodat hij met zijn mouw een plekje
moest afwisschen, teneinde het balcon
te kunnen zien. Want het was koud
dien morgen en de koude deed de rui
ten, die door de kachel in ce kamer van
binnen verwarmd werden, beslaan....
Daar buiten, door de spijlen van het
balcon, kon hij de daken zien van de
keinere huisjes, die een der zijstraten
vormden van de hoofdstraat, waar haas
Huskens woonde. Grappige daken wa
ren het, rocd-bruin en grijs, met lange,
kaarsrechte schoorsteehen en van die
leuke, draaiende windvaantjes boven
op de schoorsteenpijp, met dakvenster
tjes en duivenplatjes, met tal van ver
borgen vogelnestjes en bewoonde
bloempottenDie bewoonde bloem
pottendat vond Willy welhaast het
aardigste van alles! Van onderen een
rond gaatje erin, waaruit zoo nu en dan
het kopje van een dikke musch ver
scheen.en van binnen een gepiep
en een lawaai, dat je niet kon uitre
kenen hoeveel jonge vogeltjes er wel
een onderkomen in hadden gevonden.
Dagen van tevoren reeds vlogen Moe
der en Vader Musch met strootjes en
veertjes en lapjes af en aan, om het
nest van binnen te bekleeden. Een aar
dig leventje wel, zoo'n musschenleven-
tje, vond kleine Willy. Hfj opende
de balcondeuren en ging naar buiten.
Ai, daar was het koud!...
Vlak boven de rechterleuning van
het balcon hing eveneens een bloempot,
een der goede zorgen van baas Hus-
2o. Korten tijd na deze gebeurte
nissen kwamen Joosje en Pietje, toen
ze op de wandeling waren, een politie
agent tegen, die aan een touw een
grooten hond voorttrok Het dier was
zwervende op straat aangetroffen en
de eigenaar was niet te vinden, en nu
moest de arme slokker naar het stik-
hok. „Kijk, dat zou juist iets zijn voor
ons wagentje," zei Pietje, en hij stapte
dapper op den agent af.
kens, die een echte dierenvriend was!
Willy had hef werk van de Musschen-
familie met spanning gevolgd....
„Meneer Musch", zei hü tegen het
vogeltje, dat zoo juist het kopje uit den
bloempot stak, „wat voer je toch uit?
Ik wilde, dat ik voor een poosje ook
een muschje was, en dat ik eens bii
jullie kon kijken en medevliegen.
Maar meneer Musch antwoordde niet,
tenminste niet in de menschentaal,
want hij piepte alleen „Tjili!" en ver
dween weer in de bloempot. „Tjili,
tjili!" piepte Willy hem naEn
warempel daar kwam meneer Musch
weer te voorschijn, met een zaadje in
zijn bek, dat hij liet vallen op de leu
ning van het balcon, vlak voor kleine
•Villy. En toen was hij weer verdwenen.
„Het lijkt wel, of hij me een zaadje
cadeau wil doen", lachte Willy in zich
zelf en in gedachten pakte hü 't zaadje
op en beet erop. Het was een zacht hen
nepzaadje en smaakte flauw naar hazel
notenWilly vond het niet erg lek
kerhij werd er zelfs een beetje
misselijk van, zijn maag begon pijn te
doen, hij kromp ervan ineen.... hij
wilde naar binnen gaanmaar
hij kon niet. Hij kon zich niet verroe
ren.... O,, wat akelig voelde hü zich!
Toen wist hij niet meer, wat er met
hem gebeurde
Toen hii weer bijkwam, was hij nog
steeds op het balcon en rilde hij van de
koude. In de hoogte zag hii ce leuning
van het balcon.... wat was dat? Lag
hii op den grond? Hii keek eens om
zich heenVeeren zag liij, bruine en
grijze veertjes, en zij'1 voeten waren
pootjes geworden, grappige Musschen-
pootjes met kleine nageltjes. Zijn ar
men waren vleugeltjes geworden en hii
had een prachtig geel snaveltje gekre
genWilly was een Muschje ge
werden!
Wel, dacht Willy, dat is zeker het
werk van die Tjili-Musch. Eet is toch
werkelijk alleraardigst om zoo aan mijn
wensch te voldoen. En hij sloeg de
vleugels uit om weg te vliegen
Maar geen kans hoor! Hij kwam niet
van zijn plaatsToen hoorde hii
een zacht stemmetje aan zijn oor:
„Pieieieieieiet, Tjilitj"litjili, Pieie'eieiet,
Tjilitjilitjili". Daar zat meneer Musch
van boven uit de bloempot, vlak naast
hem. „Dat gaat zoo niet, beste jongen",
zei meneer Musch, „dat zal ik je eens
heel gauw leeren. Jij en je vader bent
altijd goede vrienden voor ons geweest
en voor de andere dieren ook en ik
vond het nu eens aardig je een stukje
vogelleven te laten zien enmeema
ken. Ik zal me eerst even aan je voor
stellen.. mijn naam is Tjili Musch
en ik woon daarboven tegen jullie huis
aan. Jaje vader is onze huishaas..
een geschikte huisbaas hoor, want hij
haalt nooit de huur op! En nu p"an we
vliegen... let maar eens op! Eerst je
vleugels uitstrekken en dan langzaam
weer opvouwen, zoo.... nu iets vlug
ger, halt! Dat gaat al best. Nu gaan we
hier op d*e leuning staan en laten ons
naar het balcon vallen. Hier langs die
plank kunnen we op de balconleuning
komen. Ziezoo, daar zijn we. En nu
maar fladdereneen, twee., drie!"
Pats, daar zeilden ze naar beneden en
Willy deed precies wat meneer Tjili
Musch hem had voorgedaan. Vleugels
uitslaan en dan weer dichtvouwen, met
langzame, regelmatige bewegingen, zon
der zich te overhaastenhéérlijk
vloog hij. Toen ze de planken van het
balcon weer onder de voeten voelden,
zei meneer Musch: „Doe nu maar pro-
26. „Mogen w ij dien hond hebben,
mijnheer?" vroeg hij beleefd. „Wat
moet jullie daarmee doen?" vroeg de
agent barsch. „Wagentje trekkie; pin
da-pinda!" antwoordde Joosje, half op
z'n Chineesch. „Nou, vooruit dan
maar!" zei de agent. Pietje nam het
touw van hem over, sloeg het voor alle
zekerheid een paar maal om zijn pols,
en daar gingen ze, hoor, den koning
te rijkl
>.ies wat ik doemet de pooten en.
beetje afzetten en dan ce vleuge s uil^
slaan; volg me maar naar m'n woning!"
Hup, daar ging meneer Musch om
hoog en achter hem aan kleine Wdily,
die al heel aardig de slag van 't vliegen
te pakken hadWat zouden z«n
kameraadjes wel zeggen, als ze hoor
den, dat hii kon vliegen.,,, ze zouden
het niet eens gelooven.
Zoo kwamen ze aan de wening van
de Familie Musch. Mevrouw Musch zat
al te wachten. Heerlijk warm was het
daarbinnenopgevuld met wol, ven
tjes en draadjes... Achterin lagen de
.ïonge musch.ies te piepen.... want die
hebben steeds maar honger, al voer je
ze den geheelen dag! „Wacht", zei me
neer Musch, „ik ga een beetje brcod
halen. Ga je mee, Willv?" Dat liet
Willy zich geen twee keer zeggen.
Floep, daar vlogen ze weer door de
lucht. Heerlijk was het en Willy veelde
zich heelemaal niet duizelig! Ze vlogen
over liet huis van buurvrouw Krans,
die op het balcon stond te werken. Ze
zagen buurman Harmsen op zijn dui-
venplat lui wammesen.ze hoorden
buurman Achterbeel tegen zeven kin
deren allemaal jongens te keer
gaanmaar niemand herkende in
het kleine, fijne muschje Willy Hus
kens, het buurjongetje. Echt grappig,
vond Willy! „Nu blijf .iii hier zitten",
zei Tiili tegen zijn vriendje, toen ze op
een hoogen boom uitrustten en ik ga
dat stukje brood daar halen. Er is hier
namelijk een poes en als dié je te pak
ken krijgt, dan ben je weg! Ook op een
schuttingrand is het gevaarlijk. Zoo
hoog in den boom komt de poes niet
en anders kan je nog steeds'wegvliegen.
Opgepast dus!" En hij nam een duik
naar beneden en kwam naast het stukje
brood terechtDit te grijpen en zon
der aarzelen weer mee omhoog te vlie
gen, was het werk van een oogenblik..
Maarhet stukje brcod, dat haast
zoo groot was ais de halve Tjili zelf,
bleek te zwaar te zyn en viel weer in
den tuinDadelijk wilde Tjili terug
vliegen, maardaar kwam de poes!
Met een schreeuw van angst sloeg Tjili
de vlerken uiten juist toen Poesje
haar klauwen uitsloeg, schoot Tjili als
een mjl uit een boog omhoog en riep
in het voorbijvliegen tegen Willy:
„Bliif zitten, ik kom je halen, maar je
mocht ;n ie zenuwachtigheid eens in
den tuin vallen en niet snel genoeg
kunnen opvliegen, dan eet Poes je op!"
(Vervolg volgende week).
Dit alleraardigste muisje doet zich te
goed aan de eikels, die het in den herfst
he-ff. v T-Tet is een aardig
plaatje en als jullie het voorzichtig uit
knipt, kun je het opplakken op een
groot stuk karton van b.v. 10 cm in het
27. „Ik geloof, dat het een sterk
beest is!" zei Pietje; „één van ons zal
iiij in elk geval kunnen trekken! En
ik geloof" vervolgde hij „dat hij
reusachtig mak is. Zoo'n echi kalm
beest." Net had hij 't gezegd, toen de
hond grommend voor een kat bleef
staan, die ergens uit een huis kwam
en hem precies voor z'n voeten liep.
vierkant. Ben je heel handig, dan kun
je er een stukje glas voor doen, wat met
een zwart ran.je papier gemakkelijk
bevestigd wordt.
Maar ook zonder glas is het een aar
dig plaatje om op te hangen!
WIST JULLIE?
Wist jullie wel dat ongeveer drie
kwart van al de menschen zilver als be
taalmiddel gebruiken?
Met het verbouwen van olijven is
men oorspronkelijk in Syrië begonnen.
De beste kwaliteit wol wordt verkre
gen van ue schouders en de ziide van
het schaap.
Dagelijks worden ten behoeve van de
huishouding van familie Hoover, den
president van Amerika, 24 liter melk
en 6 liter room door den melkhandelaar
aan het Witte Huis afgeleverd voor niet
minder dan een bedrag van dertig
gulden.
De Prins van Wales is een ervaren
piloot en heeft de Do X, toen dit lucht
schip in Engeland was, bestuurd.
In Londen worden wekelijks 25.000.000
brcoden verorberd, die gezamenlijk een
afstand vormen van 600 mijlen.
Oplossing der vorige raadsels:
I. Hartedief.
II. Kruk.
III. De muis van je hand of vleer
muis.
Goede oplossingen kwamen in van:
A. A.; T. A.; S. A.; T. B.; B. B.; D. B.;
J. B.; A. B.; J. B.; G. B.; A. v. d. B.;
I. B.; J. v. D.; I. en K. E.; J. F.; G. F.;
M. G.; H. G.; B. G.; A. H.; M. H.; L.
H.; H. H.; N. J.; C. J.; E. J.; T. IC.;
N. K.; G. K.; IC.; R. de K.; A. K.; J.
en K. K.; C. L.; J. L.; M. L.; L.; L.;
M. M.; A. M.; J. v. d. M.; S. N.; J. P.
N.; N. N.; J. O.; M. O.; R. v. d. P.;
v„ R.; C. S.; A. v. S.; T. S.; T. T.; M. T.;
A. T.; J. v. V.; G. v. d. V.; A. v. d. V
J. v. d. V.; D. de V.; M. v. d. V.; J. W.;
J. v. d. W.
Nieuwe raadsels.
1 Welke doorn van arm en rijk
Past niet in het plantenrijk?
2 Aan welke vaten werd nog nooit,
Door kuipers eenig werk voltooid
3 Ik ben een vreemd woord voor
„Wereldreiziger" en tel 12 letters,
I,12, 8,10 is een onderaardsche ruimte.
6,5,11,7 om booten waterdicht te maken.
4, 8, 3, 9 eeri vaartuig.
4, 11, 2 een waarschuwingsintrument.
4 Horizontaal en verticaal treft men
dezelfde woorden (van links naar
rechts of van boven naar beneden:)
lo. Roofvogel.
2o. Waar ons bloed door stroomt.
3o. Stamnaam van Mozes(OudeTest.)
4o. Oost Indisch wapen.
28. De kat beantwoordde deze vrien-
delykheid, door z'n rug en haren steil
overeind te zetten en vervaarlijk te
sissen. Hap! deek Hek ineens, en de
kat er vandoor Maai nu werd Hek
nog boozer. Hij rende de kat met
groote sprongen achterna, heelemaal
niet op Pietje lettend, die schreeuwend
van angst als een vlieger achter hem
aan zweefde.
door G. Th. ROTMAN.