POPULAIR COUPAMT
OOK IN CHINA NOG ...SLAVERNIJ
VAN ZATERDAG 21 JANUARI 1933. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
575
EEN KLEINE VERGISSING.
IK KOOP MENSCHEN IN SHISTÖEAN!
(Bijzondere Correspondentie).
Peking, Januari 1938.
Auto's flitsen over het natte asfalt
der straten, treinen met reuzenlocomo-
tieven sleeüen salonwagens door het
Riik van Duizend Jaren, in één dag
brengt mij van Peking naar Sjanghai
het modernste vliegtuig, dat men zich
maar bedenken kan, terwijl op de
eeuwige slagvelden van China de ma
chinegeweren ratelen en de mdernste
vllegerbommen hun verwoestend werk
deen. In het modern-ingerichte hospi
taal knettert ie Röntgenlamp, terwijl
een geraffineerd-fijn geconstrueerde
electrische ventilator de zieken verkoe
ling toewaait. Op de renbaan worden de
laatste Panische modellen gedragen, de
volgende bridge-drives gearrangeerd,
en er 'wordt geflirt, zooals men tot nu
toe slechts de Amerikaansche stars op
het witte doek zag doen. Ik zit op den
daktuin van het Grand Hotel Peking,
blader in een courant, die grooter is dan
de grootste Amerikaansche dagbladen
Kortom, ik ben in een moderne staat.
En juist in deze courant valt mij een
kort berichtje op, dat heelemaal niet in
dit moderne China pest
„Nanking wil de slavernij in China
eindelijk volkomen afschaffen!"
Dat berichtje in de „China Star"
bliift mij door het hoofd spoken. In
mijn herinnering doemen weer beelden
op, die ik vroeger inderdaad in werke
lijkheid beleefd heb
8 gulden voor een meisje.
Kansce ligt voor mijn voeten. Een
klein provinciedorpje, een sleurleven,
vermoeide, uitgemergelde boeren, een
dorpsplein met mannen, vrouwen en
kin '""en, stinkend en vervuld van hon-
d fTemidden van het men-
s woei schrilt een zwakke stem:
„La" (Acht). Reeds wordt een „Dju" er
tegen in gezet. Het is de openbare ver-
kooping en iemand biedt nu „negen".
Geen koe, geen ezel, geen paard wordt
daar versjachterd. Wat werd er dan
aangeboden? Naas tden afslager staat...
een jong meisje, ongeveer 15 jaar oud.
Met een akelig-krakende stem roept de
man het laatsgeboden getal nog eens
uit, om de koopers te prikkelen. Aar
zelend biedt een vette Chinees uit het
Zuiden, die merkwaardig van de overi
gen verschilt, twee Djau (ongeveer een
kwartje) meer. Een woedende blik van
zijn concurrent treft te ij wordt
door den laatste weer i n drietal
Djau's vernietigd. Dat i Jelnioedig.
Ongeveer 40 cent voor dit kind wegge
worpen. Aarzelend kijkt een derde naar
zijn Tsiansncer. Deze bijna waardelooze
munten met gaatjes erin warden aan
een koord om den hals gedragen. Hoe
wel zij officieel niet ier als een be
taalmiddel geiden, werden zii in het
binnenland nog altijd als zoodanig be-
schouwd(l). Hij nam drie van de zware
''uwringen en hield ze in de hoogte.
r aschreeuw, stof, snikken en lachen.
Nog een kort heen en weer praten en
voor acht gulden, omgerekend in ons
geld, ging het verkochte meisje rustig
naar haar kooper, dile haar bij een
kleine trcep andere mensclien duwde
ook zijn eigendom.
Armoede Is de oorzaak.
Het kind was gedoopt en volgens de
zeden en gewoonten een stuk van de
bezitting van den man geworden.
Iemand siste het woord „Janguitse"
(vreemde duivel)) tusschen de tanden
door. Ik was tusschen de menschenme-
nigte opgemerkt. Het was beter, als ik
verdween.Geen haan zou naar mij
kraaien, als ik met verpletterden sche
del, hier ergens onder den grond ge
stopt zou worden". Daarom slenterde ik
naar onze coionne terug, die bij den in
gang van het dorp rust hield. Mijn beide
vrienden veerden een druk gesprek met
onzen tolk. Hoewel het niet de eerste
maal was, dat ik een menschenverkoo-
ning zag, ben ik er toch steeds weer
opnieuw verbaasd over geweest en ik
vertelde mijn kameraden in geuren en
kleuren het gebeurde. Hsiansin, de Chi
nees, keek mij glimlachend aan, liet mij
uitrazen en knikte toen met het hoofd:
„Oh Sir, U hebt geen recht zoo te
spreken. Weet U dan wel, vroeggebo-
rene, waarom dit plaats heeft? U zegt,
dat er geen reden voor bestaat. O, neen,
de kinderen moeten dankbaar zijn, dat
er iemand zoo vriendelijk is, zich hun
lot aan te trekken. Hoe komen zij an
ders in het oneindige leven? Beiden
zijn geholpen. De ouders hebben hun
winstaandeel, de kinderen komen uit
de armoede van het ouderlijke tehuis."
De armoede had inderdaad wel een
stem in het kapittel. Arm zijn de men-
schen wérkelijk! Koeken van boonen-
meel, kaas van boonen, rijst en een
beetje slechte thee, dat zijn hun voe
dingsmiddelen. Zij kennen niets anders.
Dan nog werk van het ondergaan der
zon tot laat in den nacht. Het jaarlyk-
sche inkomen verandert er echter wei
nig aan. Onwillekeurig stond i'r ver
baasd, toen ik voor hét eerst de som
hoorde. 2.500.000 Djau. In Mexlcaan-
sche Dol'ars omgerekend krimpt die
som aanzienlijk en is het niet meer dan
100 Dollars. Dat beteekent ongeveer 125
guldien per jaar! Met deze reuzenscm
moeten families van 6 tot 10 hoefden
er komen! Leven? Neen, zij vegetee-
ren.... Het opmerkelijkste daaraan is,
dat zü tóch nog de kracht vinoen rooi
den harden arbeid, dien zij verrichten
moeten. Graag geeft het ouderpaar na
tuurlijk een der eters uit huis. En als
men er dan nog wlnstaandeelen van
krijgt.... De meeste verkoopingen
vallen na slechte oogstjaren, of, i a
langdurige droogten. Zy gaan met alle
rechten aan den kooper over.
De blcemenbooten
Wat wordt er van de kinderen en
vrouwen, die de rijke Zuid Chinees te
gen prijzen van 6 tot 12 gulaen koopt?
De jongens worden knechten der boe
ren en een rijke man koopt ze om een
aantal koelies te hebben, die hij ver
huurt. Zij worden niet zoo graag geno
men, als de meisjes, wier lot heel wat
harder is. Bijna zonder uitzondering
eindigen zü in een havenstad op de zoo
genaamde „bloemenbooten", een fraaie
naam voor een drijvend bordeel. In de
stinkende havens liggen deze schuiten,
door dierlijke kerels bewaakt en die er
voor zorgen, dat de arme schepsels, die
de boot betreden, daar nooit meer van
af komen. Hier is de échte slavenmarkt.
Verkocht, verhuurd en uitgeleend kan
het arme ding worden, hoe de eigenaar
er over denkt. Waagt het slachtoffer
het te ontvluchten, dan wordt het op
gevangen en half dood geslagen! Her
haalt zich deze drang naar vrijheid, dan
kan men er zeker van zijn, dat er bin
nen korten tijd tusschen de booten in
de haven een lijk drijftNiemand
vraagt iets, de autoriteiten zijn blij, dat
niemand iets zegt. Daar komt allerlei
onaangenaams uit voort; het is beter,
dat het lichaam kalmpjes door de vis
sollen weggewerkt wordt!
Een heele karavaan kost 20 Gld.
Op den terugweg uit Kansoe rustten
wij in een kleine stad. Een ècht-Chinee-
sche omgeving, afgebrokkelde stads
muren, stoffige straten, eentonig ge
zang van blinde bedelaars, kameelen
met hun schreeuwende drijvers.... In
enze buurt hield een karavaan halt. Ik
knoopte een gesprek aan met den
Hjingnoezoon, de „man, oie aangeeft de
richting", of in goed-Nederlanasch de
Gids. Hü vertelde van de slechte stra
ten, scheld op de roovers en ging te
keer over de hooge transportkosten, die
zijn winst bedierven.
„Hebben gegeven een man 500 Djau
(1 kw.). Krijgen nog veel, veel geld, nog
eens 500 Djau! Mij kosten heele reis
10 Jitsien (12 gulden)!"
Wii schudden het hoofd. Voor 12
gulden dreven engeveer 20 man maan
denlang achtereen de kameelen voort,
betaal:.en zii nog geld aan een soort
verpis gingskas, zij mochten slapen
naast hun dieren en kregen, omdat de
slechte straatweg den handelaar erger
de, neg stokslagen op het hoofd to-e!
Werd het hen te bont, morden zy of
wilde er een, onder achterlating van
zijn „ruime belooning", vluchten, c'an
knalde de Liuntse, ce revolver van den
handelaar. Was de man dood, zooveel te
beter voor hem. Want zelfs een gewon
de neemt men op de lange straatwegen
niet mee. Die moet maar zelf zien, hoe
hij opknapt. En als ce koelie gewerkt
heeft en thuis komt, kan hü met trots
10Ü0 Djau neerleggen; hij heeft zich
voor dat geld, ongeveer 500 dagen dus,
maandenlang aan den handelaar ver
kocht, die hem naar belleven kan neer
schieten, als hü weerstreeft. Een pro
test van de andere koelies zou niets hel
pen. Bij de volgende reis zouden zü niet
meer meegenomen worden!
Een goede grap
Ik sprak verder met een van de tal
rijke Chineesche zwervers, een van da
miilioenen ongeziene slachtoffers, dia
moeten sterven, omdat hun een beta
broods ontbreekt, teneinde in leven te
blijven. En toen vertelde ik, dat men in
mijn vaderland voor zulke arme men-
schen 'n fonds heeft opgericht, waaruit
zy geld kregen, wanneer zy geen werk
hadden. De Chinees keek mij stomver
baasd aan en riep toen zijn assistent
iets toe, waarop beiden hartelijk lach
ten. Ik verstond zooiets van, dat ik „een
handige leugenaar was, en dat ik hen
wilde wijsmaken, dat men in mijn land
voor nietsdoen geld kreeg!" Daarop
wendde hii zich tot mij. Of het geen
goede grap van my was, wat ik had ge
zegd? Hij kon ce inrichting van de
werkloozenonöersteuning niet begrij
pen. Toen ik hem van ouderdomsrente,
kostelooze behandeling door middel van
ziekteverzekeringen en -kassen, van
achturendag en andere sociale instel
lingen vertelde, verdween de lach van
zyn gezicht. Daarop verklaarde hii, cat
door
ANNA BORNER.
Geer ge Ilolm sprak achter elkander,
zonder adem te halen en met prijzens
waardig duidelijke articulatie eenige
zeer onbehoorlijke woorden. De kwestie
was, dat hy zich in een onbekende
streek bevond met een auto, die niet
verder wilde! Bovendien had een dikke
mist hem overvallen, zoodat hii geen
idee had, waar hy zich op het moment
bevond.
Zuchtend kroop hii uit zijn wagen en
haalde een zaklantaarn vor den dag, die
den weg voor zijn voeten verlichtte. In
het licht van de autolampen had hij een
groot huis ontdekt en hoewel het op zijn
minst middernacht moest ztin, besloot
hii toch maar, met den moed der wan
hoop, de bewoners uit hun slaap te ha
len. Tastend, struikelend en zeer slecht
gehumeurd, na-derde hii het huis, toen
eensklaps een venster piepend «men
ging en een vrouwenstem door de nach
telijke stilte fluisterde: Ben jy het,
schat?
George stond stil. Hii voelde een nei
ging om te antwoorden: Ja schat! maar
hii beheerschte zich, dit grootendeels
omdat hij in onzekerheid verkeerde om
trent het uiterlijk der dame. Dus floot
hii slechts zachtjes tusschen zijn tan
den: „Ich bin ja heut' so glücklich!"
zijnde dit, volgens hem, het passendste
liedje in deze situatie.
Het volgend oogenblik voelde hii zich
ruw beetgegrepen. In minder dan geen
tyd lag hij op den grond, want hij kon
niet veel beginnen tegen de overmacht,
die hem uit de duisternis overvallen had
en hy voelde, dat men zijn polsen vast
bond. Daarna werd hij opgetrokken en
meegesleurd.
George begon zyn repertoire van on
behoorlijke uitdrukkingen nu af te wis
selen met hulngeroep, maar geen van
beide had resultaat. Opeens stond hii in
de hel verlichte hall van het huis, waar
heen hy om hulp was geweest. Naast
hem stonden zijn aanvallers, drie groote
kerels, terwijl tegenover hem een ouce
heer, met een spinnijdig gezicht en een
jongeman met een zeer onuoozel gelaat
stonden.
Haaa! brulde de eerste, en zwaaide
met een arm. als een ouderwetsch ac
teur in een tooneeldraak, daar heb ik
je, schavuit! Valt je niet mee. hè? Nou
heb ik je te pakken, ohooo!
Inderdaad, zei George, en ik zou
me maar gauw weer loslaten ook, an
ders klaag ik u aan.
Mii aanklagen? Hahaaa! lachte de
oude heer melodramatisch, .iii mij aan
klagen? Dat wil ik wel eens zien!
De onnoozele jongeman zei niets. Hij
stond George dom aan te staren, terwijl
de drie pootige kerels grinnikten.
Wat moet dit allemaal beteekenen?
riep George woedend, ik ben verdwaald
met mijn auto in den mist, wilde hier
aanbellen om hulp en.
Een mooi verzinseltje! onderbrak
hem de oude heer, maar ik vlieg er niet
in! Ik wist namelijk dat je kwam. jon
getje! Ik had je brief onderschept en
na het lezen weer dichtgeplakt!
Mooie praktijken, hoonde George,
overigens is het me niet bekend, dat ik
ooit een brief naar dit gastvrije oord
zond. Ik kreeg vanmorgen een telegram
van myn tante, de weduwe Rener, die
ziek is en me dringend verzocht bij
haar te komen. U bent er de schuld van,
als dat arme niensch sterft, zonder me
te hebben gezien!
Ouwe tante, hoonde de nijdige
oude heer, óók goed verzonnen.
George wendde zich in wanhoop naar
het onnoozel uitziende jongmensch.
Meneer, brengt u uw vader toch
aan het verstand, dat hii een vergis
sing
Dit is mijn vader niet, Usp-lde het
jongmensch. het was myn aanstaande
schoonvader.
Kort en goed, wat willen jullie
eigenlijk van me? informeerde George.
Dat zal ik je vertellen, zei de oude
heer, ik sluit je op, versta je? Jii blijft
opgesloten, totdat mijn dochter ge
trouwd is met haar verloofde.
De onnoozele jongeman, blijkbaar de
verloofde in kwestie, opende zyn mond
om iets te zeggen, maar de tyrannieke
oude heer schreeuwde: Zwijg! Ik
heb gezegd, dat ze met je moet trouwen,
dus is ze met je verloofd en zal ze met
je trouwen. En dit jongmensch zal ik
leeren, om haar te willen schaken!
George voelde opeens licht opgaan in
deze duisternissen.
Ben jii het, schat? Men zag hem
voor den „schat" aan? Hii lachte op
eens.
U vergist u, u houdt me voor een
ander.
Jii bent zeker Martin Hard, niet?
vroeg de oude beer boonend.
Neen, die ben ik zéker niet. Ik
heet George Helm.
Wel tcevpl::" rat meneer George
Helm onder het venster van mijn doch
ter het afgesproken fluitsignaal geeft
op precies het uur, dat Martin Hard
daar hoort te staan!
Maar verdraaid.... roep uw doch
ter, dan zal zii bevestigen, dat ik het
niet ben, raasde George, in zijn woede
zich niet erg meer bekommerend om
logica in zyn woorden.