AVONTUREN VAN JOOSJE PINDA EN PIETJE ROET
Ons kinderverhaal.
Met Tjili Musch op stap
-j zandsik:..
VOOR ONZE MEISJES.
1^2?
RAADSELS.
X Utrecht, 3e rij een
X Meisjenaam.
XXxXXXX 4e rij de gevraagde
X plaatsnaam. 5e rij een
X p'aats in Utrecht. 6e rjj
X ei n kanaal in Z. Holland
7e rij een medeklinker.
Avonturen van een nieuwsgierig
jongetje.
door
vvervolg en slot).
Maar het was al te laat! Wily
schrok zoo hevig van die poezen-aan
val op zijn vriend, dat hij opeens geen
kracht meer in zijn pootjes voelde en
half fladderend omlaag viel, juist op
het groote park.... Had Willy beter
kunnen vliegen, dan was het een klein
kunstje geweest om onderweg zijn
evenwicht terug te krijgen.... de
enkele vliegpogingen hadden hem nog
niet tot een volleerde musch gemaakt!
Poes zag hem vallen en rende op hem
toe! Oh, wat zat Willy in de rats! Wat
zou er nu gebeuren! Hij was verlo
ren!!!.... Met een kloppend hartje
waagde hij het eens naar de poes te
kijken. Nooit had Willy kunnen dan
ken, dat een poes zóó'n voorwereldlijk
monster leek. De groote kop, met de
dreigend-opengesperde oogen en de
groote witte snor, die wel de baard van
een ouden heer leek.... Borden leken
die oogen wel. neen zooiets had
hij nog nooit gezien!
Willy dook in elkaar, probeerde de
struisvogelpolitiek toe te passen: hij
trok zijn kop tusschen de veeren van
zijn lijfje en kroop zoo diep mogelijk
daaronder om die nare poes maar niet
te zien.Poes sloeg zijn poot uit, die
wel een tijgerklauw geleek en gooide
Willy al snuffelend om en om... Juist
zou 't roofdier den bek openen,om aan
het lekkere hapje te beginnen, toen
Willy zijn musschenstem terug kreeg!
„Pieieieiet, Tjili, Tjilip-tjilip-tjilip!" zei
hij, maar meteen vroeg hij zich angstig
af, of Poes de musschentaal zou ver
staan. Gelukkig scheen Poes de vogel-
taal te kernen. Tenminste zij trok
haar poot terug en ging er eens kalm
bij zitten. Willy begon nu te vertellen,
hoe gemeen hij het vond van Poes, om
arme vogeltjes op te eten- Hij vertelde
Poes, wat hij al zoo bij de musscnen
familie gezien had en het nut van die
vogeltjes, die alle vliegen, muggen en
schadelijke insecten opeten. Poes luis
terde aandachtig toe, met haar groot'*
oogen, die nu fijne spleetjes geworden
waren, op Willy gericht en met uitge
stoken ooren.... Toen Willy uitge
sproken was, zei zij: „Dat is allemaal
heel mooi, mara ik ben door de men
schen aangenomen om muizen te van
gen en nu heb ik zóó m'n best gedaan,
dat er geen muisje meer over is, zoo
dat ik uit louter verveling aan het vo-
gelvangen ben gegaan. Je moet niet
vergeten, dat ik anders héélemaal niets
meer te doen heb!" „Maar, zei Wil
ly, vindt je baas dat wel goed? Dat ge
loof ik nooit! Menschen weten door
gaans heel goed dat een poes voor de
muizen en niet voor de vogels is. Ik kan
het weten, zie je, want ik ben zelf een
mensch.... ik ben Willy Huskens, van
daar ginds en ik ben door Tjily voor een
dagje in een musch veranderd. Was
ik een echte vogel geweest, dan nad ik
beter kunnen vliegen en dan had je me
niet te pakken gekregen!" Poes keek
raar op, maar zij begreep nu beter, hoe
het kwam, dat die musch zoo'n gemak
kelijke buit voor haar was geweest. „Als
je je nu weer verveelt," zei Willy, maak
dan liever een praatje met de musschen
inplaats van ze op te eten. Dat is veel
leuker en dan verveel je je evenmin!"
Maar daarvan wilde Poes niets weten!
„Ik moet zoo nu en dan op jacht kun
nen gaan, zei zij, dat zit me in het
bloed. Neen als ik ze te pakken
krijg, dan kunnen ze hun musschen-
testament wel maken, vertel ze dat
maar, als je weet te ontsnappen. Want
ik zal je eerlijkheidshalve één kansje
geven. Ik zal een paar meter terug
gaan. Zie je nu kans, om in dien tijd
op 't balcon te vliegen, dan ben je vrij,
maar lukt je dat niet, dan zal ik van
daag eens heerlijk aan je boutje smul
len; verder mag ik als Poes niet gaan,
anders lachen alle andere poezen uit
de buurt me uit!" Willy bedacht
zich en nam het voorstel aan, in de
hoop, dat hij dezen wedloop zou win
nen! Poes liep langzaam met afge
wende kop enkele meters terug en on
verhoeds sprong zij naar de plek waar
Willy... gezeten had! Want Willy
was met alle inspanning van zijn
kleine vogellijfje en alle raadgevingen
van Tjili te baat nemende, er in ge
slaagd omhoog te vliegen en den bal-
conrand te bereiken, waar hq hijgende
van inspanning Poes bedankte voor
zijn bereidwilligheid. „Ja, zei Poes, 't
is al lang mooi, je behoeft me niet te
bedanken, want als je het niet had
gehaald. werkelijk dan zat ik je nu
al af te kluiven!" En meteen gleed er
zoo'n schalksch lachje over haar poe-
zengezicht, dat Willy reden te over
had om aan die bedreigingen eveneens
te twijfelen Poes was nog zoo kwaad
niet! Inmiddels was Tjili, die had zit
ten trillen van angst, bij hem op het
balcon gekomen en daar het daar ook
niet veilig was, vanwege de andere
poezen, die op strooptocht waren, vlo
gen ze naar het nest terug. Als Tjili
er bij was, ging het vliegen altijd veel
beter, vond Willy. Het avontuur ver
oorzaakte groote opwinding in het
musschengezin en moeder Musch werd
bleek bij de gedachte, dat haar man
bijna het slachtoffer van Poes was
geweest. Verbeeld jehaar man als
musschen-biefstuk, opgegeten door
zoo'n gemeene Poes, die achter je aan
aan sluipt en dan inééns op je af
springt!.... Tjili vond, dat Willy nu
genoeg voor Musch gespeeld had
en gaf hem nu weer een wonderzaadje
te eten...
....Verschrikt keek Willy op. Hij
lag in bed, in zijn eigen kamertje en
moeder stond bij hem.... „Malle
jongen", zei ze hartelijk en een beetje
ongerust, „ja lag met je armen en bee-
nen te slaan, of je uit het raam wilde
vliegen.... Je droomde zeker, dat je
in een vliegtuig zatNu. moeder
sloeg de plank niet ver mis. Willy ver
telde in geuren en kleuren wat hij be
leefd had en samen lachten ze om het
rare geval. Den volgenden morgen is
Willy echter stilletjes naar het balcon
gegaan en heeft heel netjes tegen
meneer Tjili Musch, die juist uit zijn
bloempotwoning gluurde, gezegd:
„Wel bedankt, meneer Musch, voor het
prettige avontuur!" En Poes van de
buren is vanaf dien tijd zulke goede
vrienden met Willy, dat hij haast zou
gelooven, dat hij alles echt beleefd
had.... Wie weet....?
Beste .Meisjes.
Jullie hebt in heel lang niets van
mij gehoord, rnaar omdat ik enkele
trouwe handwcrkvriendiniiLtjes heb,
die mij nog steeds zijn blijven schrij
ven, wil ik zoo nu en dan weer eens
een handwerkje in ons blad plaatsen.
Indien het blijkt, dat er weer meer
deren komen die meedoen, zullen we
dus een gezellig handwerkelubje vor
men. Jullie schrijft mij dan zeker wel
als je aan een handwerk bezig bent en
vergeet niet je naam, woonplaats en
leeftijd op te geven. De meest ijverige
meisjes zullen dan van tijd tot tijd
een verrassing krijgen.
Ditmaal geef ik je eens geen brei-
of haakwerk, maar een borduurwerk.)
terwijl ik den volgenden keer een
aardige das met jullie ga mak
gesproken dus, dat ik weer veel meis
jes krijg, die mee doen aan ons clubje?
Je briefjes kun je zenden aan het
bureau van de krant of aan mijn adres,
Hofzichtlaan 4, Den Haag, terwijl je
ze adresseert aan
Tante Gé.
De grootexen onder jullie hebt na
tuurlijk al knoopsgaten leeren feston-
neei'en, voor jullie is hier een heel aar
dig hand werkje, dat je op zakdoekjes
of khdne kleedjes kunt wei-ken.
Het materiaal, dat je kiest is b.v.
zacht gekleurd D.M.C.-garen of mou-
line, het laatste bestaat uit 6 draden en
moet bij het werken gesplitst worden.
We beginnen met het patroon op de
stof over te brengen en knippen hier
toe het roosjesmotief uit, daarna nemen
we een klein stukje doorslag papier,
dat je bij een boekhandelaar kunt krij
gen, leg dit met de glimmende kant op
de stof, daarop het uitgeknipte pa
troon, dat je met een paar dunne naal
den vastzet, opdat het niet verschuift
en trekt heel precies het motief na.
We beginnen nu eerst de bloem om
te festonneeren, maar rijgen eerst met
kleine steekjes langs de geheele om
trek, daarna nog eenmaal vlak boven
en vlak onder deze i-ijgsteken, zoodat
je met festonneeren een stevig randje
op kunt nemen. Ons voorbeeld geeft
aan, hoe die festonstetkjes over de
rijgdraden gewerkt worden. Jullie
moet vooral zorgen, dat de knoopjes
van de blaadjes aan de buitenkant
komen en alle steekjes netjes naast
elkander komen, zoodat zij aansluiten.
De steekjes maak je zoo, dat er een
koordje gevorn d wordt, van kleine
aansluitende steekjes, evenals het halve
biadvormpje.
Zooals ik reeds zei, kunnen de ge
borduurde roosjes in een hoek van een
zakdoekje gewerkt worden en is één
bloem meer dan voldoei.de Deze komt
in de linker bovenhoek denken jullie
daaraan?
Wil je een klein kleedje maken b.v.
onder een vaasje, dan breng je twee of
meer bloemen op de stof aan.
Ik denk, dat jullie dat wel een aar
dig werkje zult vinden, en als jullie zóó
ver van de stad woont, dat je geen
doorslag kunt krijgen, maar het werkie
toch graag zc.u doen, dan zal ik jullie
een stukje per oost sturen, dat groot
genoeg is voor de roos Eén stukje kun
je heel dikwijls gebruiken. Nu beste
meisjes, ik hoor zeker wel eens wat van
jullie werk.
Tante Gé.
Oplossingen der vorige raadsels.
1. Likdoorn.
2. Bloedvaten.
3. Globetiotter-grot-tf er boot-Lel.
4 Valk. Ader. Levi. Kris.
Nieuwe raadsels.
I
Op de staande en liggende kruisjes-
lijnen komt de naam van een stad in
z. Holland.
Ie lij een medeklinker,
X 2e rij een rivier in
II
Welke woorden zijn dat?
iets waarop het oogen-
blik je hart vol van is.
Wat je in de kerk ziet.
Dat eens in de week
bij je thuis komt.
Wat je oplost.
Wat je groote broer
graag heeft.
naas-bij
kar-maker
wak-hleed
daar-les
stier-ga
III
Ik ben een groot, fraai gebouwd,
trotsch en fier dier. Maar onk ben ik
een plantje, dat wijst op bederf.
Wat ben ik?
IV
Ik ben in de keuken, ik ben aan bet
vat, ik ben op <:e kade en ik ben een
bijzonder flink persoon. Wie ben ik?
door G. Th. ROTMAN.
33. Naast den tuin van juffrouw
Snebbe was wéér een tuin, door een
heg er van gescheiden. De kat vloog
er overheen, en Hek natuurlijk ook.
Vlak acliter de heg was Keesje Bik
kers aan het schommelen. Pietje Roet
vloog i-akelings langs den schommel
en greep zich aan 't touw vast. Hek
tor trok verwoed en Keesje bleef mid
den in zijn schommelen steken, boven
ia de lucht
34. Nu Pietje echter houvast had,
draaide hij met zijn hand een paar
maal in de rondte, zoodat van het
hondetouw bevrijd raakte. Hek stoof
een eind vooruit, maar daar hij de
kat niet meer zag, keerde hij woedend
blaffend terug. De schommel schoot
weer vooruit, zoodat het heele ongeluk
tenslotte met een gezellig schommel
partijtje eindigde.
35. Wat ben jij voor een snuiter en
waar kom je vandaan?" vroeg Keesje
Bikkers, toen ze uitgeschommeld wa
ren. Pietje vertelde alles wat er ge
beurd was, en dat hij en z'n vriendje
pindakoekjes verkochten. „Nou, dan
moet je beslist eens hierheen komen
met dat lekkers." zei Keesje. Toen gin
gen ze Hektor opvangen
36. Joosje Pinda was intusschen, ge
volgd door een heele troep nieuwsgie
rigen, langs den buitenkant van de
heg zijn vriendje nagehold, en toen
Keesje Bikkers Pietje Roet de voor
deur uitliet, stonden ze daar allemaal
op hem te wachten. Pietje was de held
van den dag; werd stormachtig toe
gejuicht en de firma Pinda was ineens
beroemd.