Onze houding ten opzichte
van het kind.
Afwisseling en inspannende
arbeid.
Het menu van deze week
N
Zijn onze opvoedingsmethoden juist?
door
Dr. Dorothy Mclntosh
te Philadelphia.
Dr. Dorothy Mclntosh heeft
reeds meer dan twintig jaar de
leiding gehad van een der
grootste kindertehuizen in de
Vereenigde Staten en wordt
beschouwd als een autoriteit
op paedagogisch gebied.
bekend paedagoog, Prof. Dr.
Marford te Londen, heeft er eens
schijnbaar terecht op gewezen, dat ge
woonlijk de gevoelshouding van vol
wassenen ten opzichte van hun eigen
of zelfs van vreemde kinderen niet zoo
sterk verschilt van de houding, die
eeuwen geleden de meester ten opzichte
van zijn lijfeigenen aannam. Op het
eerste gezicht schijnt die bewering wel
bijzonder overdreven, doch de juistheid
ervan is duizendmaal door ervaring en
waarneming bevestigd.
Wanneer wij, die zelf kinderen heb
ben of hadden op te voeden, ons eens
eerlijk rekenschap geven van de door
ons toegepaste methoden, zullen wij
moeten toegeven, dat deze voor een
groot deel zijn gebaseerd op onze over
macht onze intellectueele, maar voor
al ook onze lichamelijke overmacht,
terwijl de juiste opvatting zou wezen,
dat wij het kind slechts lieten profitee-
ren van onze rijkere ervaring, welke
de vrucht is van het feit, dat wij langer
geleefd en meer beleefd hebben.
Daar zijn om te beginnen die ouders
en opvoeders, welke meenen, dat zij de
aan hen toevertrouwde kinderen tot een
concreet onderdeel van hun bezittingen
kunnen en moeten maken, waarmee zij
naar hun goeddunken kunnen hande
len zonder aan wie of wat ook reken
schap verschuldigd te zijn, zoolang zij
slechts voldoende zorg dragen voor het
lichamelijk welzijn der kleinen. Zij mee
nen, dat het kind bijna als een slaafje
de talrijke bevelen der volwassenen
moet opvolgen zonder ook maar het
minste recht te hebben op een verkla
ring van het hoe en waarom dier be
velen. Zooiets vindt men nergens. De
godsdienstige voorschriften en de
eischen der moraal, waaraan wij ons
moeten onderwerpen, worden ons niet
zonder nadere toelichting gegeven, in
tegendeel, het wordt ons duidelijk voor
oogen gehouden, dat zij onmisbaar zijn
voor ons leven. En geen rechter zal in
een beschaafd land een vonnis uitspre
ken over een zijner medemenschen,
zonder de redenen daartoe aan te voe
ren. Daarentegen gelooven de meeste
volwassenen, dat zij wel een kind hon
derdmaal „Doe dit!" en „Laat dat!"
kunnen toevoegen, zonder zich moeite
te geven, voor die bevelen ook een ver
klaring te geven.
Het resultaat van zoo'n „dictatoriale"
opvoeding is in menig opzicht zeer on
gunstig. Ten eerste worden de kinde
ren op die wijze opgevoed tot men-
schen, die er zich later terecht over
kunnen beklagen, dat zij in hun jeugd
geen gelegenheid hebben gehad om een
actief onderscheidsvermogen tusschen
goed en kwaad te ontwikkelen en die
dan in hun later leven dikwijls on
der groote moeilijkheden moeten lee-
ren, aan de godsdienstige, moreele en
wettelijke voorschriften die verstrek
kende beteekenis toe te kennen, welke
den mensch eerst tot een bruikbaar lid
van de samenleving maakt.
Tegelijkertijd wordt bij een derge
lijke opvoeding vergeten, dat een kind
nog in hooge mate reproductief en imi-
teeren is aangelegd. Onbewust, maar
toch slechts ten koste van groote in
spanning leert het loopen, spreken, zijn
eigen ledematen beheerschen door te
trachten, de bewegingen en geluiden
van anderen na te doen, en zoo zullen
de kleinen er ook maar al te licht toe
komen, ook het heerschzuchtig optre
den van hun opvoeders na te doen. Ze
plagen andere, zwakkere kinderen, ook
al zijn het hun eigen broertjes en zus
jes. Men dient te bedenken dat onder
drukking geestelijke of lichamelijke
altijd slechts tot een bepaalde grens
wordt verdragen en zich dan wreekt,
hetzij door verzet, hetzij door het ge
leden onrecht op anderen te wreken.
Het een zoowel als het ander is echter
voor de ontwikkeling van het kind
ongunstig en belemmert de opvoeding
van het kind tot een oprecht en recht
schapen mensch.
In de tweede plaats moeten die
ouders worden genoemd, die ertoe
komen, een verkeerde gevoelshouding
ten opzichte van hun kinderen aan te
nemen, tengevolge van een over het
algemeen zelden als zoodanig onder
kend, doch psychologisch zeer interes
sant gevoel, n.1. tengevolge van onbe
vredigde eigenliefde. Het ligt nu een
maal in de natuur van den mensch, dat
hij zichzelve gaarne als een ideaal zou
willen verheerlijken. Hij zou verstan
dig, rijk of machtig willen zijn, bereikt
dit ideaal niet in zichzelf, komt dan
ook vroeger of later tot een compromis
betreffende zijn wenschen voor zijn
eigen persoon, doch hij hoopt nog altijd,
ze vervuld te zien in zijn kind. Alles
wat aan hem zelf ontbreekt, moet in
zijn kind aangekweekt. Op zichzelf is
dit streven van het ouderhart goed en
prijzenswaardig, doch dikwijls komt het
tot groteske, zelfs tot tragische uitwas
sen, waardoor de jeugd van het kind
wordt vergald en er van zijn liefde en
genegenheid voor zijn ouders niet veel
overblijft. Hetzij door vleien en smee-
ken, hetzij door strengheid en straffen
wordt het kind aangespoord tot dingen,
die de krachten van een mensch of al
thans die van een kind van zijn leef
tijd ver te boven gaan. En dat alleen,
omdat het kind moet bereiken, waartoe
zijn ouders niet in staat zijn geweest.
Vragen zulke opvoeders zich wel ooit
af met welk recht als men het recht
van den sterkste uitsluit zij het kina
aanzetten tot prestaties, die buiten het
kader van een normale opvoeding en
uitbreiding van kennis vallen, alleen
om hun eigen wenschen en lievelings
ideeën te verwezenlijken?
En in de derde plaats noemen wij
tenslotte de ouders en opvoeders, die
toonen ook de meest elementaire ken
nis van de kinderziel te missen, door
dat zij voor de opvoeding der hun toe
vertrouwde kleinen geen ander hulp
middel kennen dan de straf. Daarbij
vergeten zij geheel en al, dat de op
voeding een voorbereiding moet wezen
voor het latere leven en dat de straf
niet zoo oogenblikkelijk op de overtre
ding volgt, dat de mensch alleen uit
angst daarvoor in toom moet worden
gehouden. Trouwens, het ideaal is toch,
dat de mensch zich niet in de eerste
plaats laat regeeren door angst voor
straf, maar dat hij zich goed gedraagt,
omdat in het ouderlijk huis, in kerk
en school een basis van moreele en
ethische opvattingen is opgebouwd. Dit
laatste wordt slechts in zeer bijzondere
en weinig voorkomende gevallen be
reikt door slaan, harde woorden e.d.,
terwijl men bij deze middelen boven
dien het gevaar loopt, dat ze niet op
het juiste oogenblik worden toegepast
en dan wel het kind dwingen tot blinde
gehoorzaamheid, doch geen inzicht aan-
kweeken betreffende de juiste ge
moedsgesteldheid en de juiste daad.
Dit inzicht kan slechts met zorg aan
gekweekt worden, evenals de inner
lijke zelfzucht, welke noodig is om ook
dat inzicht te kunnen volgen.
Natuurlijk is het moeilijker om een
goed en sterk karakter te vormen dan
om door straf, smeeken of van het ont
luikende verstand in schijn een model
kind te verkrijgen. Doch wanneer het
ons eenmaal duidelijk voor oogen staat,
dat vele der gebruikelijke opvoedings
methoden gebrekkig zijn, dan zullen
wij er met goeden wil, liefde en een
weinig nadenken ongetwijfeld toe
kunnen komen, onze eigen gevoels
houding jegens de aan ons toever
trouwde kinderen te veranderen en te
verbeteren.
(Nadruk verboden).
Al is het hart gelijk een opengesla
gen boek, toch zal het miskend wor
den, zoo lang er menschen zijn, die
niet lezen kunnen.
Wij zijn allen sterk genoeg, om
eens andermans rampen te dragen.
De vrije uren van de wer
kende vrouw.
Na een dag van ingespannen arbeid
valt het menige werkende vrouw
zwaar ook in de vrije avonduren nog
voor een berg kapotte kousen of het
naaien van een japon te moeten zor
gen.
Zuinigheid is geboden en het werk
buitenshuis om het te „laten" verrich
ten is niet altijd mogelijk.
Toch kan de werkende vrouw zeer
zeker nog veel van haar vrije avond
uren maken, indien zij maar zorgt voor
een goede indeeling van den tijd, die
haar na volbrachten arbeid rest.
Men moet voor oogen houden, dat
men twee dingen bereiken moet, die
beide noodig zijn, n.1. ontspanning en
verdere ontwikkeling, wil men niet in
de tredmolen van het alledaagsche
sleurleven ten onder gaan. Bedenkt
men dit en richt men zijn tijd hiernaar
in, dan heeft men nog tijd genoeg voor
minder aangenaam werk.
De ontspanning, welke een werken
de vrouw noodig heeft zal echter ver
schillen naar gelang den aard van het
werk, dat zij overdag verricht.
Typisten die den geheelen dag op
de schrijfmachine werken, zullen be
hoeften hebben aan beweging, na af
loop van hun werk naar huis loopen
of fietsen en doen goed zich bij een
gymnastiekclub aan te sluiten, opdat
z;j haar spieren gelegenheid geven
zich te ontwikkelen.
De winkeljuffrouw, die den gehee
len dag staat of heen en weer loopt
daarentegen, zal behoefte hebben aan
rust en zal na haar thuiskomst een
uurtje languit op een divan of des
noods op bed gaan liggen, opdat haar
moede lichaam tot rust kan komen.
Geen nood dat deze rusttijd verloren
is, want zij zullen zich daarna veel
meer opgeknapt voelen en lust hebben
een of ander werk ter hand te nemen.
Vrouwen, die geestelijk werk ver
richten, moeten zich voornemen, geen
zware lectuur ter hand te nemen, ook
geen inspannende concerten bijwonen,
geen musea bezoeken enz., al deze ge
noegens moeten wachten tot de vacan-
tietijd daar is. Zij zal alles moeten ver
mijden wat haar onnoodig inspant,
slechts lichte sport doen en geen in
spannende wandelingen maken.
Is op deze wijzen aan de eischen,
die het lichaam stelt, voldaan, dan zal
men de avonduren, die resten, zeker
op aangename wijze kunnen doorbren
gen en nieuwe lust tot werken ver
garen.
Vele werkende meisjes, die het werk,
dat zij verrichten, doen, omdat zij dit
of dat beroep gekozen hebben, maar
in haar hart huishoudelijk zijn aange
legd, zullen dan 11a haar rusttijd ge
legenheid hebben om avondcursussen
op huishoudelijk gebied te volgen,
leeren koken enz., hetgeen haar ont
spanning geeft, doordat hare gedach
ten in andere banen geleid worden,
niet alleen door het andere werk, dat
zij verrichten, maar tevens door de
nieuwe connecties, die zij aanknoopen.
De volksuniversiteiten geven weer
een ander deel der werkende vrouwep
gelegenheid zich te ontwikkelen op
geestelijk gebied, terwijl handels- en
avondcursussen de kennis bijbrengen
op het gebied van administratie en
meerdere talen.
Bijna iedere werkende vrouw voelt
zich tot een of ander aangetrokken,
waarmede zij een of meerdere vrije
avonden kan vullen en zal daarna
zeker met haar genoegen eens cm
avond thuis zijn om dan kleine plich
ten te vervullen, die even noodig zijn
als ontspanning.
Maandagmorgen op den landweg.
Zondag:
Pouletsoep.
Kalfslapjes.
Doperwten.
Aardappelen.
Koffievla met biscuits.
Maandag:
Rollade.
Spruitjes, aardappelen.
Rijst met citroensaus.
Dinsdag:
Koud vleesch.
Knolraap, aardappelen.
Aardappelkoekjes.
Woensdag:
Gehakt van vleeschresten.
Appelmoes, aardappelen.
Griesmeel met bitterkoekjes.
Donderdag:
Gebakken spek.
Drie in de pan.
Vrijdag I:
Stokvisch.
Mosterdsaus, aardappelen.
Gebakken uien met rijst.
Bessensapvla.
Vrijdag II:
Macaroni met kaasschotel.
Worteltjes, aardappelen.
Peterselie-saus.
Zaterdag:
Zuurkool, aardappelen
en witte boonen.
Versche worst en spek.
Sinaasappelen.
Aardappelkoekjes.
400 gram gekookte aardappelen.
80 gram boter.
3 eieren.
75 gram suiker.
Geraspte citroenschil.
Boter om te bakken.
We beginnen met de aardappelen
met de purée fijn te maken en roeren
de boter en de suiker tot room, voegen
één voor één de dooiers er bij (het
volgende niet voordat het eerste ge
heel en al met boter en suiker is ver
mengd) en daarna worden de geraspte
citroenschil en de fijne aardappelen
erbij gevoegd en ten slotte het zeer
stijf geklopte eiwit, zoodat we een mooi
luchtig aardappeldeeg hebben gekre
gen, waarvan we kleine koekjes vor
men, die aan beide zijden in boter in
de koekepan lichtbruin worden gebak
ken.
We plaatsen de koekjes na het bak
ken op een verwarmden schotel cn die
nen ze bestrooid met poedersuiker op.
Gehakt van vleeschresten.
50 gram mager spek.
400 gram vleeschresten.
40 gram brood zonder korst.
1 theelepel kokskruiden of kerry,
zout.
1 ui, een theelepel fijngehakte peter
selie.
1 ei, 100 gram boter, delfride of vet.
Paneermeel.
We beginnen met de vleeschresten
en het spek in den vleeschmolen te
malen en heben we deze niet, dan op
het hakbord zeer fijn te hakken, zoo
dat het als het ware één fijne massa
wordt. Ik heb hierbij 50 gram spek op
gegeven, voor het geval het vleesch
erg mager en droog is, heeft het van
zichzelf reeds vette randen, dan kun
nen we het achterwege laten.
Terwijl we het brood in een weinig
water of melk laten weeken, fruiten
we de ui, die zeer fijn gesnipperd is,
in een stukje van de boter, doch zor
gen, dat deze niet te bruin wordt. We
knijpen het brood goed uit en vermen
gen nu vleesch, brood, kruiden, uien,
peterselie en het ei goed dooreen en
vormen van het vleeschmengsel, waar
aan we zoonoodig nog wat zout toe
voegen, twee ballen, die we rondom
in paneermeel wentelen.
In een braadpan maken we de rest
van de boter warm en Draden het ge
hakt hier rondom mooi bruin, voegen,
indien noodig, een scheutje water bii
en bedruipen ze van tijd tot ty'd met
wat jus.
Indien ze gereed zijn, opdoen r~) een
verwarmden schotel en de ,i aoo
noodig met een scheutje water ;n urebeo