DICKIE, DE HELD. AVONTUREN VAN JOOSJE PINDA EN PIETJE ROET RAADSELS. Nieuwe raadsels. Maak dat je wegkomt, zei een po- litie-agent tegen een laten straatgan- ger, die bezig was een lantaarnpaal met een huissleutel te openen. Hier woont toch niemand. Woont hier niemand? Zoo, zie je dan niet, dat boven nog licht brandt? De Berlijnsche komiek Beckmann, de schepper van de figuur „Nante", kreeg oneenigheid met zijn directeur en vertrok uit Berlijn, toen hij een gunstig engagement aan het Burg theater te Weenen kon krijgen. In zijn afscheidsbrief schreef hij aan den di recteur: „U bent ridder van de orde van den Poolschen Adelaar derde klas se, bezitter van een theater tweede klas se en een ezel eerste klasse". „Wees uzelf," zei ik tot iemand, maar hij kon niet, hij was niemand. Oplossingen der vorige raadsels. I. Welvaart. II Vloo vloot. III Wand want. Goede oplossingen ontvangen van: H. A.; St. A.; Teetje B.; B. B. Jan B.; Aris B.; Jo B. Ger, B.; A. v. d. B.; Ina B.; Laur. v. d. B.; les en K. E.; Jan F.; Germ. F.; Gerrit F.; Betsy G.; Lenie H.; Hennie H.; Lauri H.; Nel J.; Corry J.; Emma J.; Annie J.; Nancy K.; Georgette K.; R. de K.; J. en K. K.; Lo L.; Cathr. L.; C. L.; Jan L.; M. L.; Jan L.; Harm L.; Mary M.; Ab M.; S. N.; Jac. N.; Nelly N. Joop O.; M. O.; Cathr. O.; R. de R.; Cor S.; Attie v. S.; ïony S.; Mona T.; Annie T.; Annie v. d. V.; Joop v. d. V.; D. de V.; Corn. M. v. d. V.; Dina W.; Johan W.; Jeen v. d. W.; Tin. W. I. Ik ben een waddeneiland van 16 lettens. 6, 18, 14, 12 ontstaat door verbran ding. 1, 2, 3, 11, 5, 6 een ander woord voor „bijna" of „haast". 1, 4, 7, 8, 10 jongensnaam. 15, 8, 9, 15 een signaalinstrument voor den maaltijd. KLEINIGHEDEN VAN GROOTE MANNEN. Bij den beroemden schrijver Balzac (drong op zekeren nacht eens een dief (binnen, daar hij, omdat het zijn ge- (woonte was 's nachts door te werken, (niet altijd die deur sloot. Hij was juist naar bed gegaan en de dief trachtte zijn kans waar te nemen, icoor geruischloos de schrijftafel te doorzoeken, toen plotseling een luid ge- llach door de stilte klonk. Hoewel zeer pesehrikken, vroeg de dief, waarom de Balzac zoo onbedaarlijk stond te lachen. „Wel", antwoordde deze, „omdat je in het donkerst van den nacht geld in mijn schrijfbureau komt zoeken, terwijl ik zelf er overdag en in het volle licht nog noöit 'n cent in heb aangetroffen!" Bedelaar (tot tandarts): Trekt u gratis tanden uit? Tandarts: Neen, maar ik heb wel een hond, die gratis de tanden er in zet. aaide, wreef hij telkens met zijn hals band tegen diens knie, alsof hij wilde zeggen: „Kijk dan toch, er zit een brief van mijn vrouwtje in mijn halsband Eindelijk zag Dickie's baas het strookje papier, dat slechts heel klein was en waarop niets anders vermeld stond dan de plaats, waarheen de ban dieten haar vervoerd hadden. Onmiddellijk begaf de heer Erkelens zich naar het politiebureau, maar niet, voordat hij de bedienden opgedragen had het goede dier van eten te voorzien. Een sterke politiemacht vertrok naar de aangegeven plaats en het mocht hun gelukken, haar van de bandieten, die hierop niet bedacht waren, te bevrijden. Toen men de piaats bereikt had. bleek het, dat deze meer dan 100 km van het huis van den heer Erkelens verwijderd was en dat het trouwe dier dezen grooten afstand geloopen had om het briefje over te brengen. Het moei lijkste voor hem was, den weg terug te vinden, daar zijn vrouw hem in de auto medegenomen had. De dank van meester en meesteres tegenover hun trouwen hond was groot en ze verzorgden en vertroetelden het trouwe dier zooveel ze konden en ge lukkig knapte hü dan ook weer gauw op. De heldendaad van het goede dier werd1 in de couranten vermeld en op een goeden dag kwam er een vertegenwoor diger van een Amerikaansche film maatschappij, die vroeg of hij een op name van hem mocht maken, opdat de dappere inenschenredder op de film vertoond zou kunnen worden. Wi,e weet wordt de hond dank zij zijn mooie uiterlijk en zijn dapperheid nog niet een tweede „Rin-tin-tin". (Nadruk verboden). 11.- Ik ben een oordi van 13 letters, waar ieder van ons wel eens een tijdje zou willen zijn, als er geenwas! (Vul dit in!) 6, 8, 10, 13, 5, 9 is een bergplaats bij een huis. 7, 2, 3, 1 iseen diepte in het zand. 13, 11, 4 is een vallei tusscben twee bergen. 12, 5, 10 een afkorting voor Cornelia. III. Verborgen jongensnamen. „Maria", riep het kleine broertje, „kijk toch eens wat een lief hondje!" „Ja, neem dat boek maar mee, dan kun je het lezen". „Ik ben van plan drie soorten bloe men in dit park te laten zetten". „Emma, nu staat je kop chocolade er nog, drink hem nu uit". 'ion dappere hond onder Chineesche bandieten. dier hier niet achter wilden laten in Holland, toen zij zich in dat verre land moesten vestigen. De hond wende al spoedig aan zijn nieuwe omgeving en als zijn vrouw uit ging, begeleidde hij haar steeds, zelfs als zij met de auto uitreed. Op een dag waren mevrouw en de hond weer uitgegaan en kwamen niet op den gewonen tijd thuis, zoodat me neer Erkelens, zoo heette hij, zich heel erg ongerust maakte. Zooals jullie wellicht weet, zün er in het onrustige China vele bandieten en het is daarom ook niet te verwonderen, dat mijnheer dacht, dat zijn vrouw in hun handen gevallen was. Inderdaad kreeg Dickie's baas na eenige dagen van een onbekende een brief, waarin geschreven stond, dat de vrouw en de hond om het leven gebracht zouden worden, indien niet op een be paalde plaats een zeer groot bedrag aan geld neergelegd zou worden als losgeld. De man was wanhopig want de groote som gelds, die de bandieten wil den hebben, kon hij met geen mogelijk heid bii elkaar brengen en de politie, die hij hiervan in kennis had gesteld, stond eveneens machteloos tegenover het geval; zü wisten niet in wel'ke rich ting zii moesten zoeken. Toen meneer Erkelens, die juist een onderhoud met de rechercheurs gehad had, zeer terneergeslagen in zijn kamer zat, hoorde hü Dickie blaffen en zeer zenuwachtig tegen de deur opspringen. Hii was büna niet te herkennen, zoo mager en vervallen zag het dier eruit en toen mijnheer het dier liefkoosde en door A. TERVOOREN. Dickie is een buitengewoon mooie herdershond, die eenige jaren geleden piet een Hollandsche familie naar China werd medegenomen en als jullie hem eens hadden gezien, dan zouden jullie Itelf heel goed begrijpen, dat zü het door G. Th. ROTMAN. 49. Vele dagen gingen voorbij, Joosje en Pietje gingen weer als vroe ger zonder hond en zonder wagentje uit. Maar waar was Hektor in dien itusschentyd gebleven? Wel, hy was iweer aan 't zwerven geraakt en toen (door een hondenkoopman opgevangen. |Bn zoo lag hy op zekeren middag met twee kleinere lotgenooten op het trot toir, vastgebonden aan den stoel van een koopman, die, vanwege den slap pen tyd, een lekker dutje deed. 50. Slaperig door het heete zonne tje, keek Hektor lusteloos met half ge sloten oogen om zich heen. Alles goed bekeken vond hy het nog zoo erg niet, dat de hondenkoopman hem gepakt had; hü had nu tenminste kans, nog een goeien baas tb krygen, en dat was toch plezieriger dan het stikhok. Maar wat was dat? Hy spitste plotseling zyn ooren en sprong overeind. Waren dat, daar in de verte, Pietje en Joosje niet? 51. Roets! Daar nam Hector een sprong, zoodat hy den stoel onder den hondenkoopman vandaan trok en deze met een smak op het trottoir terecht kwam. Daarop vloog Hektor regel recht naar zün oude vriendje toe, den heelen stoel meesleepend, waaraan nog steeds de twee andere hondjes hingen. Het was een gekef om bang van te worden! 52. En vóórdat de hondenkoopman besefte, wat er met hem gebeurd was, vloog Hektor al tegen Joosje en Pietje op eh likte hun handen en hun gezicht af van pure blydschap. Maar de hondenkoopman was overeind ge krabbeld en kwam met groote stappen aantollen om zyn koopwaar te her overen. Vliegensvlug knoopte Joosje het touw van den stoel los

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 19