R/IENSCHEN WORDEN GESMOKKELD DE PAMPLUIE VAK BE QÜDE DAME. 579 VAN ZATERDAG 18 FEBRUARI 1933. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN) Grenspolitie helpt zelf mee smokkelen! In Duitschland alleen reeds 200.000 nationallteitsloozen! door Dr. H. Westerman. Fridtjof Kansen had niet kunnen vermoeden, dat de door hem ingestelde Nansen-pas der nationaliteitsloozen niet alleen het lot dezer personen zou verbeteren, maar hen tevens in avon turen zou storten, die aan sensatie niets te wenschen over laten. Het begint reeds daarmede, dat deze uit de staatsgemeenschap gestootenen slechts zelden op een consulaat een visum verkrijgen. Want iedereen be schouwt den eigenaar van een „gele pas" als een gevaarlijk individu, die uit een andere staat verbannen werd en die men niet gemakkelijk weer kwijtraakt. En de gevolgen? Deze ge volgen zijn, dat dagelijks tal van na tionaliteitsloozen zich door beroeps- menschen-smokkelaars 's nachts bij nevel en duisternis over de grens laten brengen Dit „beroep" heeft nog nooit zoo ge floreerd, als thans. Alleen reeds in Duitschland wonen 200.000 menschen, die op illigale wijze de grens overstaken, waarvan Berlijn er ongeveer 150.000 herbergt! Hoeveel het aantal in Neder land bedraagt, is helaas niet bekend, daar hiervan of geen statistieken wor den bijgehouden, of het juiste aantal ombekend is. Zij zijn grootendeels reeds alle voor den rechter geweest, die dan de vraag moest stellen „hoe bent u eigenlijk over onze goed-bewaakte grens gekomen?" Dan volgt er meestal geen antwoord. Er zijn twee verschillende soorten van „menschensmokkel". Een die door alle staten, zonder uitzondering hei melijk wordt bevorderd en een die on opgemerkt bljjft. De staatssmokkelarij wordt door de betreffende dienstafdee- ling zelf uitgeoefend: door de grens politie zelf namelijk! Als er ergens in de een of andere wereldstad hetzij Parijs, Berlijn, Amsterdam of welke andere ook een nationaliteitslooze ontdekt wordt, wiens aanwezigheid verder ongewenscht is, dan transpor teert men hem naar een van de grens stations. Daar neemt een beambte hem in ontvangst, gaat tegen middernacht met hem naar de „neutrale zone" en wijst hem op de tegenoverliggende grens. „Kom je terug, dan ben je straf baar!" Enkele seconden latre staat dan de uitgestootene der maatschappij moe derziel-alleen in het nachtelijk duister. Hij moet trachten onopgemerkt de tegenoverliggende grens te passeeren. Niet altijd gelukt dat evengoed. Dik wijls wordt er ook door de beambten op de vluchtende schimmen gevuurd, maar dat is dan meestal een schijnbe weging om eventueele onaangenaam heden met chefs te vermijden. Wordt zoo'n „grenswisselaar" door de doua niers van de overzijde bemerkt, dan wordt hij onmiddellijk opgevangen en weer terugebracht. Dit „spel" heeft soms herhaalde malen achtereen plaats en er is een geval bekend, waarbij een zwerver op deze wijze in enkele weken 25 maal als een vangbal van grens naar grens gekaatst werd, voordat hij er in slaagde, aan <Je tegenoverliggende zijde „vasten voet" te krijgen. De „geheime" menschen-smokkelarij wordt door kleine boeren en visschers gedreven, die medelijden met deze ban nelingen hebben. Toen het aantal men schen, die geen nationaliteit bezitten, echter zoo groot werd, dat het in het oog begon te vallen, zagen zij in, dat er met dit bedrijf „geld te verdienen" moest zijn; en op deze wijze brengt de illegale menschenhandel tegenwoordig meer geld op, dan de warensmokkela- rij, terwijl het bovendien minder ris kant is! Want het „overbrenggeld" moet van te voren betaald worden. Ener is geen land ter wereld, aan wier grenzen geen menschen-smokke larij plaats vind. Alleen de tarieven zijn verschillend! Onlangs werd in een der wereld steden een dergelijke nationaliteïts- looze voor den rechter gebracht. Hij was met 20 kameraden over de grens gezet. Zij hadden een betrekkelijk groo- te som (ongeveer 60 gulden aan den „gids" betaald) waarna deze laconiek mededeelde: „Als jullie betrapt en neergeschoten wordt, kan ik er niets aan doen!" Het geheele transport werd ontdekt en de 20 man waren thans hun laatste geld kwijt! Hoeveel dagen pfr jaar hebben er van dergelijke transpor ten plaats en op hoeveel plaatsen aan de grenzen? Dat is meer dan enorm! In alle mogelijke vermommingen trach ten de nationaliteitsloozen door dik kreupelhout of over breede rivieren naar den overkant te komen, hoewel zij heel goed weten, dat zij kans loopen neergeschoten te worden, indien ecu „vijandelijke" post hen ontdekt! Natuurlijk bestaan er ook minder- gevaarlijke manieren om over de lands- scheidingslijn te komen. Een ddzer wegen is het meereizen met een arbei- derstrein. Dikwijls wonen namelijk de arbeiders van een kolenmijn b.v. in het eene land, terwijl de mijn, waarin zij werken of het werk, dat zij onder handen hebben in het andere land gelegen is. De mijnen in Limburg en in het Saargebied hebben veel van dergelijke arbeiders in hun dienst. Deze arbeiderstreinen zijn meestal stampvol; daarom heeft men slechts kalmte en tegenwoordigheid van geest noodig, om als mijnwerker verkleed, over de grens te komen. Wordt men daarbij door de beambten gesnapt, dan heeft men van hen weliswaar niets te duchten, doch meerdere malen hebben de arb'eiders zelf een soort „Lynchjusti- tie" gevormd en de staatlooze ongena dig gestraft, daar de treinen, waarin zoo'n overlooper op heeterdaad betrapt werd, weken daarna dag na dag uiterst streng doorzocht en gecontroleerd wor den, zoodat de arbeiders hierdoor te laat op hun werk komen, hetgeen haast geregeld ontslag tengevolge heeft! Vreeselijk is ook dikwijls het lot van de nationaliteitsloozen, die van Italië naar Oostenrijk willen. Het gebergte is weliswaar niet te controleeren, zoo dat het gevaar van een arrestatie door de gendarmes niet bestaat, maar de paden, die niet door de politiestations afgesloten zijn, zijn zoo hoog en ontoe gankelijk, dat de vluchtelingen, die meestal op de doordringende koude niet voldoende gekleed zijn, bevriezen of uitgeput ineenzakken, of ook wel van de hooge rotspaden afstorten en zoo den dood vinden Aan de meeste grenzen worden ove rigens door de bevolking' „grens-pas- seerbewijzen" verkocht (b.v. tusschen Saksen en Tsjecho-Slowakije), die na tuurlijk op vervalschte formulieren zijn geschreven. Voor deze bewijzen, die in derdaad kunstig zijn geïmiteerd, wordt in den regel 1220 Peseta's gevraagd. Een „groothandelaar" bracht het hier mede binnen enkele jaren tot aanzien lijken welstand en woont thans op een groote hofstede. Dergelijke trucs behoeven natuurlijk alleen de gewone stervelingen onder de nationaliteitsloozen te bezigen en niet de coryphaeën. Verbannen vor stengeslachten passeeren zonder eeni- ge moeite de grenzen. Een der hoofd toevluchtsoorden voor vroegere ge kroonde hoofden is wel Parijs. Daar wonen de broer van den ex-koning Aman-Oellah, die thans beursmakelaar is en verder graaf Michael Karlev, vroeger Hongaarsch staatspresident, tegenwoordig auteur en antiquiteiten handelaar, Kerenski, de Russische na- revolutionaire staatschef, eveneens Dat wat zij vergeten is. „Wist ik nu maar wat mijn skileeraar over het stilhouden heeft gezegd!" („Götz"). door WILTON STILLS. Drie minuten nadat commissaris Lemmington gebeld had, kwam Grif- fith met zijn eemvige pijp in den mond, het vertrek binnen. Hij keek somber en maakte een vermoeid gebaar met zijn linkerhand. Vóór Lemmington ging spreken, had de ander al het woord genomen. Ik weet er alles van, chef, mompelde hij mismoedig. U wilt me gaan vertel len, dat alle kranten schande over ons spreken, dat het falen van de po litie hèt gesprek is op de aohterbolcons en in de café's. En er is alle kans, dat Trumbum heeft opgedragen me te zeggen, dat mijn ontslagbrief klaar ligt. Is het niet zoo? Trumbum was de oneerbiedige naam voor den hoofdcommissaris en Grif- fith mocht hem tegenover Lemming ton gerust gebruiken, want hij was niet Lem goede vrienden. •Te hebt gelijk, zei Lemmington. Trumbum heeft woordelijk gezecd: ik geef Griffith nog 24 uur, als hij in dien tijd Jimmy Russell niet te pakken heeft, is hij den langsten tijd'hier ge weest. Juist. Griffith kauwde woest op zijn pijp, In een enkele minuut kwam hem do ellendige gebeurtenissen van de laat ste week hem voor den geest. De zwarte week in zijn loopbaan als detec tive-inspecteur. De week waarin hij kennis maakte met het individu Jimmy Russell. Een onschuldige naam, maar achter dien naam opereerde een per soon, die over weergaloos vernuft be schikte. Wie was Jimmy Russell? Het was de man die: Maandag een beleefd briefje op het hoofdbureau liet bezorgen, met de mededeeling, dat hij met zijn werk zaamheden zou beginnen; Dinsdag een opzienbarende juwee lendiefstal plc-egde bij Steels Gr; Woensdag den millionair Rensfeller in zijn slaapkamer opzocht en vertrok, 2 ton rijker; Doderdag de beruchte duc Slips en Delatti brandkasten-experts uit de ge vangenis bevrijdde; Vrijdag een inbraak pleegde in de Grand National Bank, daar de brand kast open liet breken en een kwart millioen stal, waarna Slips en Delatti per auto weer aan de gevangenis wer den terugbezorgd; Vrijdag de politie liet weten, dat hi.i nog éénmaal zijn slag zou slaan en dan stil ergens gaan leven in Zuid- Frankrijk; Zaterdag een bezoek bracht aan de intieme puriij van lord Stocton en daar de bezoekers een dozijn mannen uit de hoogste kringen beroofde van een aanzienlijk bedrag. Dit was de lijst van misdrijven, waaraan Jimmy Russell zich in één week tijd had schuldig gemaakt. En in geen van al die gevallen was de politie erin geslaagd een spoor van den man te ontdekken. Het onderzoek was op gedragen aan den detectieve-inspec- teur Griffith. Hij gold terecht als een van de bekwaamste speurders vao het korps, maar na drie dagen had hij zijn onmacht al bijna bekend. Den vierden dag scheen het geluk hem gunstig te worden. Hij kreeg een tip van iemand uit de onderwereld; Jimmy Russell zou zich volgens dien persoon ergens in een klein hotel be vinden, door hem aangewezen. Alles werd voor den inval in het genoemde hotelletje in gereedheid gebracht. Maar wien men vond was niet Jimmy, maar wel den man, die hem verraden had. En die man was dood. Zoo'stonden de zaken op dien Maandagmorgen, toen Griffith de kamer van commissaris Lemmington binnen trad. Met een bezwaard gemoed verliet de speurder het vertrek. In den gang kwam een brigadier hem tegemoet met een briefje. Voor mij? Jawel, inspecteur. Griffith scheurde het open. Er ging een schok door hem heen, want aan het machineschrift had hij onmiddellijk herkend van wie het af komstig was. Reeds twee briefjes in dat schrift had hij in zijn bezit. Haas tig las hij: Waarde inspecteur, Het spijt mij, dat ik er de oorzaak van moet zijn, dat ge uw ontslag krijgt. Ik zou me al heel sterk moe ten vergissen, wanneer dit niet het geval zou zijn. Wanneer de politie faalt, dan is er altijd één man wien men de heele zaak in de schoenen schuift. In dit geval bent u de on geluksvogel. Nogmaals mijn welge meende spijt-betuigingen. Hoezeer uw belangen mij aan het hart gaan zal ik echter nader doen blijken. Ik ga u nog een kans geven om uw falen goed te maken. Tot Dinsdagmiddag 12 uur zal ik u ver tellen, waar u mij vinden kunt. Dat is: in het huizenblok, begrensd door de volgende straten: 5th Avenue Rowingstreet Laneashire-raod en Regentstreet. Dit is het uiterste waartoe ik gaan kan. Na 12 uur ga ik op weg naar een van die aardige kleine plaatsjes in Zuid-Frankrijk. Hoogachtend uw Jimmy Russell. Inspecteur Griffith las het briefje tweemaal over, daarna greep hij zijn hoed, stopte opnieuw zijn pijp en ver liet het bureau. De man, die Dinsdagmorgen ant woord kwam halen op de pakjes spel den, die hij den vorigen avond in de bus geworpen had, zag er treurig uit met zijn vaalgrijze jas en zijn slappen vilthoed. Die treurigheid stamde minder af van den economischen nood, dan van de teleurstelling. De zaak was, dat

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 13