het 't beste om er maar stilletjes onder te
blijven, dan ben je het spoedigst beter.
Willem Kok.
Dat denk je maar,
Wim.
Beste jongens en meisjes!
Van de week heb ik een briefje ge
had van een juffrouw, ik denk haast
dat ze onderwijzeres is, al schrijft ze
me dat niet, en daar wil ik jullie een
stukje uit voorlezen, o nee, dat kan
niet, dus zal ik er wat uit overdruk
ken. Lees het maar goed. Ze schrijft
dan:
Naar aanleiding van een versje in het
„Kinderhoekje" van de „Held. Courant
y*n Zaterdag li Febr. 1933, neem ik de
vrijheid een kleine opmerking te maken, in
it hoop, dat u mij deze inmenging niet
kv.afbk neemt.
Ik meen wel dat de bedoeling van de
gedichtjes is, dat de kinderen ze zelf maken,
of als dat niet het geval is er toch de naam
van den dichter onder te zetten. Tweemaal
in korten tijd heb ik al opgemerkt dat er
kinderen zijn die gedichtjes van anderen,
die zij mooi gevonden hebben voor eigen
werk laten doorgaan.
Bedoelde juffrouw haalt dan eenige
voorbeelden aan en zegt verder:
Op zoo'n manier is het een onaangename
concurrentie voor de anderen; velen den
ken, zoo ken ik het toch niet, en probee-
ren het dan niet.
Ik heb wel eens meer gedacht: hoe kan
zoo'n kind het zelf maken. Maar deze zijn
hekend. Op de scholen wordt afkijken
tegengegaan. Dit komt op hetzelfde neer.
liet is heel gemakkelijk iets over te schrij
ven en er een pluimpje voor te krijgen.
iöt zoover dit briefje van die juf
frouw. Ik zeg: Dank u wei, juffrouw. U
moet weten dat ik ook al die kinder
versjes uit die kinderboekjes niet ken.
Wel heb ik er altijd op gewezen, dat de
versjes eigen werk moeten zijn. Dat
vader en moeder soms een handje hel
pen, nu, dat zult u wel kunnen begrij
pen en ook niet kwalijk nemen, denk
ik. Al moet het natuurlijk niet uitslui
tend liet werk van vader of moeder
zijn. Dat neemt niet weg, dat wanneer
de kinderen een vers eens heel erg
mooi vinden en dat ook graag aan de
andere vriendjes en vriendinnetjes
willen laten lezen, zij dat wel .mogen
inzenden, mits de naam van de(n) dicli-
ter(es) er onder staat. Ik waardeer uw
opmerkingen.
Ziezoo, dat hebben jullie nu ook ge
lezen, jongens en meisjes, en je ont
houdt het natuurlijk wel goed, hè, dan
behoef ik er verder niets over te schrij
ven.
En nu jullie briefjes.
Beppie Al. Dat had je vast niet gedacht,
Beppie, dat je vandaag zoo'n prachtig plaatsje
in ,.'t Juttertje" zou krijgen. Nummer één.
Maar dat komt omdat je briefje nummer één
lag, omdat je zoo netjes geschreven hebt en
omdat je een nieuw vriendinnetje bent. Dat
versje dat je me gezonden hebt, vind ik wat
leuk en wat knap voor zoo'n klein meisje als
jij nog bent. Maar je moeder heeft je zeker
wel een heel klein beetje geholpen, hè?
Dinct Wismeyer. Dat komt natuurlijk
omdat je ziek geweest bent, dat ik zoo'n
grooten brief van je gehad heb. Wat
fijn dat jij zulke kleine nichtjes en neefjes
hebt, daar kan je natuurlijk heerlijk mee
spelen. En wat doet een meisje nu liever
dan met kleine kinderen spelen. Dat zijn
levende poppen en dat is toch nog altijd
mooier dan een namaak-pop al kan die ook
slapen, als je het wilt.
Gerrit Franse Zeg. Gerrit, niet zoo
hoos zijn, hoor, als jij vier weken meedoet en
in vier weken nog geen briefje gehad hebt.
dan zal dat wel komen, omdat jij me in vier
weken nog niet geschreven hebt. Dus denk er
>m, volgende weck krijg ik weer een brief
an je, anders staat er vooi» jou weer geen
'etter in ,,'t Juttertje".
Rikus Franse. Nee, hoor, het is hecle-
maar niet prettig om ziek te zijn. Rikus
vooral niet als het 's middags na vier uur is,
'an hoor je buiten je vriendjes hollen en
pelen en dan moet jij maar onder de dekens
blijven. Brrr, dat is akelig, hoor, en toch is
dat oude mannetjes jullie briefjes met zou
den kunnen beantwoorden. Die opa in Epe,
waar Dina Wismeijer me de vorige week over
schreef die doet het toch ook en die heeft
misschien wel een baard van een meter
Laurina v. d. Berg. - Goed ik zal joueen
briefje schrijven. Hier is het. Dat je de vori
ge week niet bij de goede oplossers stond
dat kwam omdat je niet goed opgelost had
en dat sprak dus vanzelf dat je je naam er
niet bij kon vinden. En dat versje? Ja daar
ontbrak nog al wat aan, Laurina.
zoo mooi was als je voornaam, nu dan l ad
het er vast wel in gestaan en dat gebeur
misschien nog wel eens.
lac. Nieuwdorp. Ja- dat is fijn, met
mooi weer een stuk te fietsen. Het gaat alles
zoo gauw en je wordt er maar niet moe van.
Stel je voor, dat je van het Ankerpark naar
het Singel moest loopen, wat zou je er tegen
opzien en nu op de fiets doe je het voor je
plezier. Je stapt op en je peddelt maar door
de straten en je klingelt maar met je bel om
de hoeken. Maar denk er om, goed uitkijken,
dat is de boodschap als je op de fiets zit.
Maar dat doe ie wel, denk ik.
Tony Sinnige. Ik begrijp best dat je
moeder dat fijn vindt als jullie buiten kun
nen spelen. Ik denk dat het anders bij jullie
wel eens zoo'n gekakel is dat je moeder
watjes in haar ooren moet stoppen om niet
doof te worden. Of maken jullie niet zoo'n
herrie?
Sientje Nieuwdorp. Met Jaap gaat het
best, Sientje, 's morgens slaapt hij, 's mid
dags slaapt hij, 's avonds slaapt ie en
's nachts slaapt ie. Af en toe wordt hij even
wakker om te eten en te drinken en dan gaat
hij weer slapen. Als zijn broertje tenminste
niet te veel herrie maakt, want die ligt met
bronchitis dicht bij zijn wieg en die maakt
soms zoo'n drukte dat die kleine Jaap er
wakker van wordt en dan is hij niet best te
spreken, dat begrijp je.
Annie lansen. Dat ik van de week een
klein briefje van je zou krijgen had ik wel
gedacht, Annie, want je hebt nu natuurlijk
geen tijd om te schrijven nu er een bruid in
jullie huis is. Dat is me maar even een ge
beurtenis. Dan is er feest, dan zijn er bloe
men en straks komt dï groote feestdag dan
denk je aan geen raadsels en aan geen school
en aan niets anders dan alleen aan de bruiloft.
Nellie Nieuwdorp. Dat is erg aardig
van je, Nellie, dat je me ook gauw buiten
wil laten wandelen. Maar vandaag gaat het
niet, want nu moet ik jullie briefjes beant
woorden. Maar misschien als jij dit briefje
leest dat ik in de zon loop te wandelen, als
ze tenminste schijnt. Hè, dat zou fijn zijn.
Zaterdag en Zondag zon.
Leny Hagebroek. 't Is wel jammer, dat
je, nu je naar een andere school bent overge
gaan, al je nieuwe vriendinnetjes weer kwijt
bent, maar ik denk dat je wel gauw weer
vriendschap gesloten zult hebben met de
meisjes in de nieuwe klas op de nieuwe
school. Erg aardige versjes heb je gezonden,
Leny. Jij maakt ze toch zelf?
Lem Rippens. Maar nu had je er bijna
weer niet in gestaan, Lena. Dat was nu toch
geen briefje. Als je me nu heusch niets weet
te vertellen en dat kan ik niet gelooven, dan
moet je ook geen briefje van mij verwachten.
Beter je leven dus.
Corrie Smit. Een beetje griep heb jij.
Zal ik nu eens voor dokter spelen? Goed
onder de dekens blijven, niet op je moeder
mopperen als ze niet ieder half uur naar je
komt kijken, over prettige dingen denken en
's avonds een asperientje. Dit medisch advies
kost niets. Dag, hoor, je zal eens zien hoe
gauw je beter bent.
leen v. d. Wal. Dat heb ik door de
drukte van de vorige week over het hoofd
gezien, Jcen, dat dat versje van die rijst en
brijberg niet van jezelf was. Je moet den
ken, „De Zeven Provinciën" zat toen in m'n
hoofd en dat is een groot schip, hè, dus dan
kan er niet veel meer bij. Maar het is goed
dat je het me nog even geschreven hebt en
ik vind het fijn dat je weer beter bent van
ie verkoudheid
Grctha Mebius. Dat versje is vast niet
dgor jezelf gemaakt, Gretha, öf door je moe
der of door een groote zuster, als je die ten
minste hebt. maar niet door zoo'n kleiq
meisje, als jij bent. Heb ik het mis?
Marietje Leeuwerink. Dat zou ik ook
vast gedaan hebben, als er twee schaatsen
rijderswedstrijden op cén middag werden ge
houden en een er van was met hindernissen,
nu, dan zou ik ook vast naar de hindernissen
gaan kijken, want daar kan je tenminste bij
lachen, zoo lachen, dat je lever schudt en de
tranen over je wangen huppelen. En wie zou
er nu niet graag lachen?
Dedi de Vroome. Gefeliciteerd met den
jarigen Benjamin thuis, Dedi. 1 s U
dat zijn zusje zoo'n leuk versje voor z n ve -
jaardag had gemaakt, dan zou hu haar vas
een extra pakkert hebben gegeven. Knip het
nu maar voor hem uit en bewaar het maar.
Als hij dan grooter is dan laat je bet em
maar lezen.
Ina Boels. - Als ik 's avonds niets te doen
had, Ina, dan kwam ik vast op al die gym
uitvoeringen van jullie, maar aa"^e.
's avonds thuis altijd werk heb, komt daa
nooit iets van. Ik denk tenminste wel niet
dat ik vanavond piTsent ben. Vertel me
volgende week maar- van, hoe fijn het ge
weest is.
Henk Goutier. Dat is net dat
je vader niet op „De Zeven Provinciën zat,
Henk, want in de West gooien ze gelukkig
nog niet met bommen. Wat een makkelijke
raadsels waren het van de week, hè, alle kin
deren schreven me er over. Ik denk dat je je
vandaag wel een klein beetje meer in moet
spannen, al zal je je hoofd er niet mee behoe
ven te breken.
Corrie v. d. Veen. Als je eens wist hoe
veel zieke kinderen er waren, Corrie, dan zou
je van den schirk misschien beter worden.
Als ik het aantal wist zou ik het je zeggen,
maar in Den Helder zijn er vast meer dan
honderd, allemaal griep, griep, griep. Als het
mooie weer komt zal het wel gauw voorbij
zijn, en dan ben jij ook wel weer beter.
Annie Gerritse. - Dat is leuk, Annie, om
op den verjaardag van je vader voor het eerst
met de raadsels mee te gaan doen. Dat vergeet
je natuurlijk nooit meer. En volgend jaar
weet je op den dag af, wanneer je begonnen
bent met oplossen. Dat weten lang al mijn
vriendjes en vriendinnetjes niet. Ik heb het
verhaaltje van je zusje opgenomen, hoor.
Lidi Thijssen. Jij wordt niet een raad
selvriendinnetje van mij, Lidi, maar je bent
het al. Weet je dat ik nog een Lidi Thijssen
heel goed ken. Een klein blond krullekopje.
het woont in Bodegraven. Is dat soms een
nichtje van jou?
Germaine Franken. Nog een vriendin
netje heeft me uitgenoodigd, Germaine, om
vanavond bij jullie gym-uitvoering te komen
kijken. Maar ik denk dat daar wel niet veel
van zal komen. Misschien kom ik even bin
nenwippen om jullie te zien knotzwaaien, en
anders vertel je. me er volgende week maar
van.
ff ff ff f? Het meisje dat me schrijft dat
ze „uit de streepjes" komt en naar de film
gaat, heeft door de haast vergeten haar naam
onder haar briefje te zetten. Die moet ze me
dus volgende week nog vertellen.
Ab Mulder. Met dat briefje kon je
heusch voor den dag komen, hoor Ab, het
zag er netjes uit. Het versje heb ik be
waard tot volgende week, dan moet je me
den naam van den dichter schrijven. Wat
ik het prettigst vond op school, vraag je.
Nu, dat weet ik nog heel go«l, het voor
lezen door mijn onderwijzer, Zaterdagmor
gen van it tot 12 uur.
Lauri Hagen. Ja, dat is vorige week
goed gerekend, Lauri, dat raadsel van je. Wat
fijn dat je nu weer badderen mag op de
werf, in het zwembad.
Catrientje Laan, Brakkeveldweg. Dat
zal vorige week een feest geweest zijn, toen
jouw tante van de boot kwam. W at bracht
ze een massa voor jullie mee. 't Leek wel
St. Nicolaas. Het eerste coupletje van je
versje was goed, Catrientje, maar het tweede
deugde heclemaal niet, dus zie je het vandaag
niet in 't Juttertje staan.
Annie v. d. Voet. Hè, ik wilde dat jij
maar vergeten had je naam onder je briefje
te schrijven, want nu moet ik je een standje
geven. Zoo'n verschrikkelijk knoeibriefje heb
ik nog nooit gehad. Dat je het met potlood
geschreven hebt vind ik niet erg, maar dat
het zoo gevlekt is en dat er u-oorden doorge
slagen zijn en dat het slecht geschreven is,
dat kon er heusch niet mee door. En dat nog
wel van een meisje. Nu moet je niet boos zijn,
maar me volgende week eens een heel net
hriefje schrijven, dan zal ik daar op ant-
woorden.
Cootje Smit, Julianadorp. 't Is wel toe
vallig. Cootje, dat mijn brief aan jullie van
daag begint met bet schrijven aan een nieuw
vriendinnetje, en dat hij er ook mee eindigt,
want jouw briefje lag heelemaal onderaan
Wat een fijne tocht heb jij van de weck met
den auto gemaakt, naar Schoor! en Bergen.
Ik denk dat je denzelfden hoogen heuvel
met dennen hebt bewonderd, a's-ik zoo vaak
gedaan heb. Dat is een heuvel waar dennen
en jonge eiken op staan en dat zijn zulke
prachtige kleuren, dat je van dat plekje niet
genoeg krijgt.
En nu ben ik voor vandaag weer aan
het eind van mijn verhaal, dus groet ik
jullie tot volgende week.
KINDERVRIEND.
DE ZIEKE POP.
De pop van An was erg ziek,
Ik denk een beetje rheumatiek,
't Deed haar vreeselijke pijn
En daarom kreeg ze medicijn.
De dokter zei: „zeg pop van An,
Neem daar nu maar een lepel van"
Maar popje zei: „ik doe het niet",
En dat deed An heel veel verdriet.
Toen pop dat zag, toen dacht ze kom,
Dat is toch wel een beetje dom.
Ze nam een groote hap terstond
En was toen weer heel vlug gezond.
Beppie Al,
KLEINE DREUMES.
Lieve kleine Dteumes,
Lig jij nog in de wieg?
En kijk je naar je rammeltje?
En naar boven, naar die vlieg.
Past mammie op haar kindje,
En slaap jij dan zoo zacht,
Als je weer moe van 't kijken
Naar 't droomland bent gebracht.
Slaap maar rustig kindje,
Op je zachte bed,
Droom van alle dingen,
Droom van liefde en pret.
Lieve kleine dreumes,
Onschuldig en zoo klein.
Je hartje klopt zoo teeder,
Zoo eerlijk en zoo rein.
Gretha Mebius.l
J
HANSJE.
Ons klein broertje Hansje
Die is vandaag twee jaar,
Het is een schattig ventje,
Vraag dat z'n moeder maar.
Zijn lieve, blonde kopje
Met kijkers helder blauw,
En lieve kleine voetjes,
Die trippelen o zoo gauw.
Hij kan ook dikwijls stout zijn,
Dan kijkt zijn moe heel boos,
Daar kon ons Hans niet tegen,
Die kleine bolleboos.
Dedi de Vroome.;
DOE DAT NIET.
Jan en Piet staan in een straatje
Op een hoekje bij elkaar,
Jan, die draagt een busje water,
Piet houd een pistooltje klaar.
Telkens als er een voorbij gaat
Commandeert Jan: „Piet, geef vuur',
En degenen die zij treffen,
Lachen vaak, of kijken zuur.
Ach, zoo'n treffer maakt geen doode,
Doet geen pijn, doet geen verdriet,
En zoo'n beetje zuiver water,
Bederft ook je kleeding niet.
Maar zal het kleed bederven
En het doet ons wel verdriet
Als Piet schiet met modderwater,
Daarom jongens, doe dat niet.
Pa en Annie W.
STOUT.
Mijn poppen maken groot kabaal,
Ja, i is een vreeselijk schandaal,
De kleinste pop, die kleine Jaan,
Zit zoo maar zonder schoenen aan.
Ze heeft haar kousjes utigetrokken
En zit te drenzen en te mokken.
De andere poppen poetsten hun tanden
En wasschen een voor een hun handen,
Ze hebben hun mooiste pakje aan,
Omdat zij op visite gaan. -
Het kleinste ding huilt moord en brand,
Ze heeft aan kleeden erg het land,
Ik stop haar daarom in de kast,
Omdat zij slecht heeft opgepast.
Leny Hazebroefc
BOOZE ARIE.
Arie. 'k geef je 'n goede raad,
Heeft veel leelijks uitgebraakt.
Wat er voor zijn mondje kwam,
Daarna was hij als een lam.
't Gaat met hem als met zoovelen,
t Kan hem momenteel niets schelen,
Later als de bui gezakt is,
Denkt hij: „ik sloeg weer de plank w'5
Arie, 'k gegef je 'n goeden raad,
Maak je niet zoo spoedig kwaad.
Blijf je zelf ten allen tijd,
Anders heb je later spijt.
Tracht je zelf de baas te blijven,
Anders wordt 't daag'lijks kijven.
Leny Hazebroés-