y
M
Bridge-rubriek.
s CHA K E
«e
I
DAM BW EN.
Wm lalP 1HP HP W
CONTRACT-BRIDGE.
Rectificatie.
In het artikel over het moderne bie
den (18/2 '33) moet achter het woord
„echter" in alinea 7 het woordje „niet"
worden gelezen.
Het openingsbod.
In het vorige artikel werd medege
deeld, dat het openingsbod, dus het eer
ste, vrijwillige bod, aan redelijke
eischen moet voldoen, waardoor de part
ner onmiddellijk weet wat de opener
minstens in handen heeft, en waarop
dus het geheele verdere verloop van het
bieden is gebaseerd. In dit artikel zal
u worden verteld, wat die eischen zijn,
en waarop ze gegrond zijn.
Uit de waardeberekening hebben we
geleerd, dat voorloopig alleen de hooge
kaarten als basis dienen. Zouden deze
hooge kaarten nu eens met de meest
mogelijk denkbare gelijkheid over de
vier spelers zijn verdeeld, dan zou elke
speler een aas, een heer, een vrouw, en
een boer van de verschillende kleuren
hebben gekregen, waaraan volgens de
waardeberekening een waarde mag wor
den toegekend van:
voor het aas 1 slag, voor heer en
vrouw van verschillende kleuren 1 slag,
tezamen 2 slagen, plus een overwaarde
voor een boer.
In 't algemeen zal men dus tenminste
boven "dit minimum moeten zijn om te
kunnen openen, ook al is het maar een
vrouw, waardoor de overwaarde een
halve slag wordt.
Heeft men dus een vrouw meer dan
het minimum, met andere woorden een
totale waarde volgens de waardebere
kening van 2Vi slag, dan is aan één der
gestelde eischen om te mogen openen
volcaan.
Een tweede vereischte is, dat de vaste
slagen over meer dan één kleur zijn ver
deeld, n.1. voor een troefspel over twee,
voor sans-atout over tenminste drie
kleuren.
Wil men een troefspel spelen, dan
zijn ook eischen aan de troefkleur ge
steld, zoowel wat het aantal, als de
kracht betreft, n.1. tenminste vier kaar
ten in de geboden kleur, met de volgen
de minimum-kracht:
aas-vrouw-x-x, of aas-boer-10-x, of
heer-vrouw-10-x, {Wi vaste slag), en dus
één vaste slag in een of meer andere
kleuren.
De minimum-kracht voor een vijf-
kaart als troef moet zijn:
heer-x-x-x-x, of vrouw-boer-x-x-x, OA
vaste slag), en dus twee vaste slagen in
één of meer andere kleuren.
De minimum-kracht voor een zeskaart
als troef moet zijn:
vrouw-x-x-x-x-x, of boer-10-x-x-x-x,
(overwaarde), en dus 214 vaste slag in
tenminste twee andere kleuren.
Verder wordt nog vereischt, dat in de
derde of vierde hand, dus wanneer
reeds twee of drie spelers hebben ge
past, de vaste slagen, buiten de troef
kleur, een halve slag sterker zijn; alle
hiervoor vermelde vereischten voor
vaste slagen worden nogmaals met een
halven slag verhoogd, indien de opener
kwetsbaar is, dus reeds een manche ge
wonnen heeft.
Samengevat ziet een staat van de mi
nimum-eischen er als volgt uit:
le. Voor een troefspel.
a. le manche, le of 2e hand, 2k> vaste
trekken; 3e of 4e hand, 3 vaste trek
ken.
Kwëtsbaar, le of 2e hand, 3 vaste
trekken; 3e of 4e hand, 'VA vaste
trekken.
b. De vaste trekken moeten over min
stens twee kleuren zijn verdeeld.
(Op een lage kleur (R. of K.) wordt
echter niet geopend, wanneer niet
tevens dekking in een hooge kleur
aanwezig is, tenzij men een over
waarde extra heeft.
c. Een vierkaart als troef met tenmin
ste lkivaste slag in die kleur;
Een vijfkaart als troef met tenmin
ste A vaste slag in die kleur;
Een zeskaart als troef met tenminste
een overwaarde in die kleur.
2e. Voor sans-atout (zonder troef).
le manche, le of 2e hand, 2A vaste
trekken; 3e of 4e hand 3 vaste trek
ken.
Kwetsbaar-, le of 2e hand, VA vaste
trekken; 3e of 4e hand, 4 vaste trek
ken.
b. De vaste trekken moeten over ten
minste drie kleuren zijn verdeeld,
echter moet in de vierde kleur zeker
10-x-x aanwezig zijn.
c. Het moet onmogelijk zijn een
kleur te bieden, wegens het ontbre
ken van de hiervoor vereischte
kracht of lengte. Zoodra een kleur
kan worden geboden, moet dit
ook gebeuren.
(Als uitzondering mag, met een 1. dve
vaste trek méér in handen, doch
slechts over twee kleuren verdeeld,
en zonder een biedbare troefkleur,
sans-atout worden geboden, om niet
te moeten passen).
Het openen op een spel, dat niet aan
de hiervoor gestelde minimum-eischen
voldoet is absoluut verkeerd, ook al
Hjkt het een heel mooi, zonde-om-niets-
te-zeggen, spel. De verleiding is dik
wijls heel groot, doch ook hier is het
spreekwoord „Schijn bedriegt" wel
degelijk van toepassing.
Voor de toepassing in de practijk
van de waardeberekening en de ver
eischten voor een opening moet men
zich eenige vaardigheid zien bij te
brengen; het, beste verkrijgt men die
door eenige malen achtereen de kaar
ten rond te geven en alleen te openen.
Ter verkrijging van meerdere routine
volgen onderstaand eer. aantal spellen
van dertien kaarten waarvan elk voor
zich kan nagaan, wanneer en wat hier
mede kan worden geopend; op elk spel
derhalve 5 antwoorden: het aantal
vaste slagen, het openingsbod niet-
kwetsbaar le en 2e hand, idem 3e en
4e hand, en kwetsbaar le en 2e, en 3e
en 4e hand.
I.
S. a.9.6.5.
H. b.4.
R. v.10.9.6.2.
K. 8.3.
2.
S. v.6.3.
H. a.8.5.
R. a.4.
K. a.v.5.4.2.
3*
S. a.h.
H. 5.
R. b.9.6.5.4.3.
K. a.8.5.3
4-
S. b.10.4.
H. h.9 8.5.3.
R.. b.7.
K a.h.7.
S-
S. 9.6.2.
H. a.h.7.
R. a.7.6.
K. v.6.4.2
6.
S. 9.8.
H.a.h. 10.8.7.3.
R. 7.2.
K. h.7.5.
7-
S. v.8.
H. v. 10.6.2.
R. a.h.8.4.3.
K. V.2.
8.
S. 6.4.
H. v. 10.9.3.
R. a.v.10.7.6.
K. b.6.
9-
S. b.10.5.
H. v.b.3.2.
R. h.v.
K. v.b.9.2.
10.
S. h. 10.3.2.
H. a.7.
R. S.
K. b.10.8 6.5,4.
II
S. a.h. 10.
H. v.9 6.5.
R. v.10.5.2.
K. h.8.
12.
S. 9.8.5.2.
H. a.h.8.6.5.
R. 5.
K. a.v.9.
Nogmaals wijs ik u er op, dat de
hiervoor verstrekte gegevens uitslui
tend minimum-eischen zijn, heeft men
méér, dan natuurlijk openen, is de
troefkleur sterker dan het minimum,
dan kan de andere kleur(en) evenwel
minder sterk zijn; heeft men echter 3
vaste trekken in handen, dan moet
men openen en mag niet passen.
N. D. S.
„En kan ik er zeker van zijn dat uw
eksteroogenmidel helpt?"
„Absoluut mevrouw! Ikzelf gebruik
het al zes jaar lang iedere week!"
RANGLIJST
HELDERSCHE DAMCLUB.
Groep I.
gesp. gew. rem. verl. pnt.
J. Stoll 13 9 3 1 21
D. C. W. Rab 8 6 1 1 13
D. Dissel 10 5 3 2 13
A. J. José 11 6 1 4 13
S. Slort 12 5 2 5 12
A. A. Bremer 10 5 1 4 11
Joh. Bremer 13 3 3 7 9
J. C. Kosseu 13 3 3 7 9
L. Simonse 14 3 3 8 9
P. H. C. Groene-
meijer 12 0 6 6 6
Groep II.
P. .J.Smolenaars 12 6 5 1 17
P. J. Arends 16 6 4 5 16
Jn. Bremer 11 5 5 1 15
B. de Best 12 5 4 3 14
O. Ottervanger 13 5 4 4 14
H. G. Fonteijn 14 6 2 6 14
A. J. Beezemer 14 4 3 7 11
W. Wieren 8 8 3 2 9
P. Slort 13 2 5 6 9
A. Bosman 15 2 5 8 9
J. Jagel 8 3 2 3 8
Groep III.
J. Elzas 16 13 2 1
W. v. Brederode 15 .9 3 3
C. Thomas 14 8 3 3
C. G. J. Lokkers 12 8 2 2
R. Dol 14 7 4 3
G. v. Roekei 17 7 2 8
W. Dienaar 17 7 0 10
M. v. Kalken 17 6 1 10
F. Leijtenaar 15 6 0 9
W. Slort 12 4 2 6
W. Volkers 17 3 1 13
H. Thijssen 14 2 0 12
28
21
19
18
18
16
14
13
12
10
7
4
De wedstrijd wordt gehouden iederen
Donderdagavond van half 8 tot 11 uur,
in de bovenzaal van het Evangelisntie-
gebouw, Palmstraat.
De wedstrijden zijn ook toegankelijk
voor niet-leden.
nTU
De oplossing van den driezet van Humeen Kipp:ing zal ik de volgende]^
behandelen. Een typisch unpinning probleem 3oi„t mei ,i.
K. A. K. Larsen.
8th American Chese Congress 1921.
mm Wm WmI 'Mm
a "miwm.
■M. Wzm JAS'--
4*. w Ui
Él* wk
M
m. Mi J -
WL
Wit begint en geeft mat in twee zetten.
Wit: Khl; De8, La6 en h2, Pd6 en gl, pi b4, d2 en e5.
Zwart: Kd4, Tal, Pa5 en f6, pi a2, c2, dö en e2.
De volgende partij ontleenen we nog aan het Noteboomboek. Het is een
partij uit het Rotterdamsch Nieuwsblad Tournooi.
Een geweldige aanval!
17. Pfl f3f
Beter was Tcfl.
18. gf3Dh5
Houdt den koning vast.
19. Pd2 Tf3:
Na Pf3: kan nu Df3 Kd2, Df2Kdl
Df.3, Kd2, Dg2, Ke3, La5f.
S. Landau.
1. c4
2. Pf3
3. d4
D. Noteboom.
e6
dó
c6
N. prefereert de Stone wall opstelling.
Na Pc3 kan nu dc4:.
4. e3 Ld6
5. Pbd2 fó
6. Ld3 Pf6
7. c5 Lc7
Na Pe5 zou Leódeóen Pg4 volgen.
8. b4 0-0
9. a4 Pe4
10. Lb2 PbdT
11. Db3 Kh8
Ook nu is Peó niet goed, daar de c
pion moet gesteund worden.
12. Ke2 De8
Wit vreest na 0-0 Tf6 en Th6.
13. h5 eö
Tegenaanval in het centrum.
14. Tacl Pd2:
15. Pd2: e4
Ed4: zou den looper b2 bevrijden.
16. Lc2 f4
20. Kei Tf8
21. h4 Pf6
22. bö Ld8
Na ab6:, cböukau La3.
23. Ldl Lg4
24. Pfl Ldl
25. TdlDf3
26. Th2 Pg4
27. Pd 2 Df3
28. Tg2 Lh4
29. Ke2 Df2 :f
Een elegante beslissing.
30. Tf2Tf2 :t
31. Kei Tf8
32. Pf3 TfS
opgegeven.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER.
_T
Vraagstuk van A. G. Noordhuis,
Groningen.
m
m, m
Si? ww.
Wm. wm.
Zw.: 13, 16/19, 23, 25, 26, 29.
Wit27, 28, 32, 37/39, 43/45.
De vraag luidtmag zwart in dezen
practischen stand het offer 16—21,
27X16, 18—22 doen
Oplossingen van vorige week:
Zwart7 9,11,13,15,16,18,19,22 24,26.
Wit: 31 34, 37/40, 43/45, 47, 48.
Wit speelt en wint een schijf op de
partij
1. 34—29 23X34
2. 40X20 15X24
3. 32-28 11-17 gedff.
4. 28—23 18X29
5. 37—32 26X28
6. 38-32 29X40
7. 32X11
Eindspel van C. Blankenaar, R'dam.
m'm
\m_m m m
Zwart 8 schijven op 11, 40 en 45.
Wit "1 schijven op 22, 27 en dam op 28.
Wit speelt en wint.
Zwart 3 schijven op 25, 30 en 45,
Wit 3 schijven op 7, 13 en 50.
1. 13-8
Dadelijk damhalen is remise:
I. 7-1. 30-34; 1X40,45X34; 50-44,
25-30; 13—8, 30-35; 8—2, 35-40;
44X35, 34—39 rem.
II. 7-2, 30—34; 2—16 (op 2-11.
34-4013-8, 40—4450X39, 45-50
rem.), 34-39; 16-49, 25—30; 18-8.
30—35; 8 2 of 3; 39—44 rem.
1. 30-34
2. 7—1 34-39
Op 34—40; 8-2! Op 25-30; lX*°>
45X34; 50-44. 25-30; 3-25!
2. 1-34 39X30
3. 8—2 30-35
Op 30-34; 2-30, 34 - 40 30- 351
4. 2-16 25—30
Op 35-40; 16-49!
5. 16—49 30—34
6. 49-44 34—40
7. 44-6 40-44
8. 50X39 35-40
9. 6—11 wint.
Alles betreffende deze rubriek
adresseeren aan: a
G. L. GORTMAV
Roerstraat lm
Amsterdam