Tien jaar Duitsche omroep.
ERÖFFNUNGSKONZERT
bruidssluier.
VORTRAGSFOLGE
583 VAN ZATERDAG 11 MAART 1933. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN)
De eerste uitzending op 29 October 1923.
„Ook deze modedwaas heid zal voorbijgaan".
door
Ir. K. SALOMONS.
Wij kunnen ons haast niet meer
voorstellen, dat er ooit een tijd zon
der racio is geweest, zoo is zij samen-
geweren met ons üagelijksch leven.
Toch ligt die tijd niet zoover achter
ons- het eene land na het andere heb
ben' wij de laatste jaren het tienjarig
bestaan van zijn omroep zien vieren
en thans is Buitschland aan de beurt
Wat is er daar te lande in dit decen
nium op radiogebied gebeurd? Veel
wat men ook in andere landen kon
waarnemen, maar daarnaast ook veel
specifiek Duitsche dingen. Wü zullen
ons eerst bezighouden met den tijd,
voor 1923.
De voorgeschiedenis,
die bij den Duitschen omroep meer
gecompliceerd was dan elders. Proe
ver, om het gesproken woord en mu
ziek langs draadloozen weg te verprei
den, zijn er reeds in 1906 in Duitsch-
land waargenomen, doch in technisch
opzicht was men nog niet ver genoeg
om eraan te kunnen denken, het ga-
heele volk langs dien weg te bereiken,
ïn de laboratoria bleef men echter
werken; de oorlog bracht tijdelijk
stagnatie, omdat toen de „draadiooze"
toegepast moest worden op geheel an
der gebied, maar na afloop daarvan
ging men toch weer aan het werk om te
komen tot een omroep in den eigenlij
ken zin van het woord. In 1916 was
men technisch reeds zoover geweest,
doch van t en radiobedrijf kon er toen
natuurlijk niets komen. Na den oorlog
maakten de pers en de handelswereld
echter reeds gebruik van een radio-
systeem; d® i n elkaar gesoldeerde
lampenontvangers konden echter
slechts één golflengte ontvangen. Voor
de groote massa was dit alles natuur
lijk van geen belang, al zag de onlangs
atgetreden Dr. Bredow wel in, dat deze
tak van techniek een groote toekomst
tegemoet ging en al gebruikte hij zijn
invloed tot het uiterste om een voor
allen bereikbaren omroep tot stand te
brengen.
Huitschland heerschte echter de
inflatie en de posterijen bezaten een
voudig het geld niet om het risico van
jen nieuw amusementsbedrijf op zich
te nemen. Men zag wel in andere lan
den de omroep een rage worden, maar
hoe lang zou dat duren. Was daar
overigens de financieele toestand niet
veel beter dan in Duitsohland? De Duit
sche omroep bleef dus zeer beperkt. In
den zomer van 1920 begon Köniigswus-
terhausen met het uitzenden van gra-
mofoonmuziek en op 22 December 1920
traden voor het eerst de kunstenaars
persoonlijk op voor den microfoon ter
gelegenheid van het toen uitgezonden
groote Kerstconcert. Maar een georga
niseerde omroep kostte te veel geld, en
het was te onzeker, of het op den duur
rendabel bleef. Dr. Bredow is er echter
in geslaagd om ondanks alle tegenwer
king den omroep in te voeren.
Het kapitaal werd geleverd door het
Vox-concern, zij het ook na veel aarze
ling en langdurige onderhandelingen,
want 2000 Engelsche ponden vormden
een groot bedrag. Het concern zou het
bedrijf leiden tot aan den microfoon en
van daaruit werd de uitzending ver
zorgd door de posterijen. Intusschen
was het 1923 geworden. De inflatie had
haar hoogtepunt bereikt. Toch besloot
men het te wagen. In veertien dagen
logden de posterijen de technische in
stallatie aan in het perceel Potsdam-
merstrasse 4 en op het dak daarvan.
Natuurlijk was alles zeer primitief ver
geleken bij de zendinstallaties van
FÜR EfN
am 29. X. 1923, abends 89 Uhr
Hier Sendestelle Berlin, Voxhau#, Welle 400
2. Kurze Mitteiiung, daC die Berliner Senderstelle Voxbaus aait den
Unterhaltung9rundfunk beginnt
In dem heutigeu Konxert wirken miü Herr KapelJmeister Otto U r a c k,
Herr Fritz Goldschmidt, Herr Kammersêngex Alfred Wilde,
Herr Konzertmeister Rudolf De man, Frao Ursnla'Wi o d t, Herr
Alfred Richter votn Deutschen Opcrnbaus, Herr Konzertsanger
Alfred Lieban Zot Begleitung vrird ein SteinwayfiügeJ benutzt
MUSIKFOLGE
ICello-Solomit Klavierbegleitung„Amiantino**von Kreisler.gespielt vou
Herrn Kapellmeister Otto Urack. Am Klavier Herr Friu Goldschmidt
3. Geaang-Solo mit Klavierbegleitnng, Arie'ous dem „Paulus", vor
getragen von Herrn Kammersanger Alfred Wilde. Am Klavier:
Herr Kapellmeister Otto Urack
3. Vioiin-Solo mit Klavierbegleitung. I.aogsamer Satz aus dem Violin-
Konzert von Tschaikowslcy, gespieh von Herzn Konzertmeister
Rudolf Deman. Am Klavier: Herr Kapellmei9ter Otto Urack
4. Gesang-Solo mit Klavierbegleitong. Arie der Dalila aus „Samson
uod Dalila**, gesungen von Frau Crsula Windt. Am Klavier:
Herr Kapellmeister Otto Urack
5. Voxplatte: „Hab* Mitleid'*, Zigeunerlied (S. Pawlowicz), gespjclt
von Herrn Konzertmeister Rudolf Deman (Violine), Herrn Kapell
meister Otto Urack (Cello), Herrn Max Saai (Klavier)
6. Voxplatte: „Dafi nnr für Dicb meln Herz erbebt", aus Troubadour,
gesungen von Herrn Kammers&nger Alfred Piccaver
7. Klarinetten Solo mit Klavierbegleitung, „Larghetto4* von Mozart,
vorgetragen von Herrn Alfred Richter von Deutscben Opernhaus.
Am Klavier: Herr Kapellmeister Otto Urack
8. Gesang Solo mit Klavierbegleitong, „Der schle&iscbe Zccher" von
ReiDiger, vorgetragen vot» Herrn Kammenanger Adolf Lieban.
Am Klavier: Herr Kapellmeister Otto Uraok
9. Cello-Solo mit Klavierbegleitung, „Traumerei" von Schamaan.gespielt
von Herrn Kapellmeister Otto Urack. Am Klavier: Herr Goldschmidt
10. Gesang-Solo mit Klavierbegleitung „Uber Nacht** von Hugo Wolf,
vorgetragen von Herrn Kammersanger Alfred Wilde, Am Klavier:
Herr Kapellmeister Otto Urack
11. Violin-Solo mit Klavierbegleitung, „Menuett" von Beethoven, vor
getragen von Herrn Konzertmeister Rudolf Deman. Am Klavier:
Herr Kapellmeister Otto Urack
12. Voxplatte: „DeutschUnd, J)eutschland über alles", gespielt vorn
Infanterie Regiment III/9, Obermosikmeister Adolf Becker
Mitteilnngen der Mitbörer Ober Urteile osw. aa Voxhaus. Berlin W 9,
werden er boten
Het programma van het eerste officieele radioconcert op 29 October 1923.
De studio met twee wolleii dekens,
crêpe papier langs de wanden en
een microfoon op twee adresboeken.
De eerste uitzending.
De energie van den zender bedroeg
700 Watt, voor 1923 al zeer veel. Hij was
ondergebracht in een dakkamertje, want
nieu moest zuinig zijn. Wel kon men
hier er, daar niet recht op staan door
liet schuine dak, maar het enthousiasme
voor de zaak maakte alle moeilijkheden
geri ng.
Ook de studio werd ingericht. Men
had wel millioenen voor zijn beschik
king. maar het waren hif la tie-mil boenen
er. daarom werd een zaaltje, bete: ge
zegd een kamei, uitgekozen als geboor
teplaats van den Duitschen omroep.
Het was nog te groot en werd door wol
len dekens verkleind. Om verder het
geluid te dempen werd er gewoon paars
crêpe-papier tegen de wanden giiegd.
De microfoon werd op een stoel gezet
en toen hij daar te laag stond, kwamen
er nog een paar oude adresboeken
onder.
Alles was dus zoo eenvoudig en pri
mitief mogelijk maar., het ging. Zelfs
zoo goed dat reeds op 29 October 1923
de eerste uitzending kon worden gehou
den. Knöpfke, de reclame-chef van het
Vox-concern, had een programma sa
mengesteld, dat er wezen mocht. Dat
was niet gemakkelijk, want de omroep
stond in zijn jeugd al even weinig in
aanzien als indertijd de film. Kunste
naars, die zichzelf respecteerden, waren
niet gemakkelijk tot medewerking te
krijgen, als zij als niet botweg wei
gerden.
Om acht uur begon de uitzending.
Knöpfke was tevens omroeper. „Ach-
thans, doch voor dien tijd was het be
wonderenswaardig.
door
PIERRE. LANDI.
J.)e bruidssluier was lang en versierd
een ,ma.chtig Valenciennes-kant. En
lede /d ^lad- 3uist zevent'g ïaar Se
in h' ezen sluier gedragen, toen zij
kns> ec'lt verbonden werd met den
apsten, flinksten jongeman, dien
me« zich denken kan.
als Was een huwelijksfeest geweest
ie« u6 j ,sProokje. Zestien bruidsmeis
je 1 ^en hruid omringd, die als
Wppcfinses l,h' een sprookje was ge-
slui gelluld in haar tooverachtigen
on Al' Wittp rozen hadden geregend
ZevpJ-68, dien z« ging-
ner; S Jaren later was de herin-
een aan huwelijksfeest nog als
alle v cr-slralcnd beeld, waarvanniet
loor g, hud kunnen vergaan in den
Ver» jaren" noch de zoete charme
geien worden, die er omheen
zweefde, als lavendelgeuren.
Zeventig jaren later keek een oude
vrouw, over den sluier heen, in een
lachend gezichtje.
Maar, grootmamaatjeU meent
het toch niet.
Je moeder.De oude vrouw
bleef steken. Haar blik rustte op het
geshingelde hoofdje van haar klein
dochter. Ze moest toestemmen, dat de
sluier vreemd zou passen op dit
hoofdje. Haar dochter had krullende
blonde haren gehad, die onder den
sluier uitkeken, zij zelf..;.
Lieve grootma.wij trouwen
heelemaal niet in de kerk. Wij rijden
eenvoudig naar het stadhuis in ons
gewone plunje en gaan dan op reis.
De oude vrouw legde zwijgend weer
den sluier in de doos. Ja, het was
eigenlijk ook te dwaas.
Dit jongensachtige, slanke, spor
tieve en intelligente meisje, dat den
meesterstitel voerde. En haar verloof
de, wiens hoofd vol was met rechts
zaken en sport. Neen, men kon niet
van deze menschen verwachten, dat
ze.
Het is zoo jammer. Alle poëzie
gaat toch weg....
Och kom grootma. Een beetje
wrevelig wendde het meisje zich af.
Dat was allemaal mooi in tijden toen
een vrouw een sierpopje was.... iets
dat men zich „aanschafte", een bezit,
een luxe.... Maar nu.... Wel, ik heb
er zelfs heel sterk over gedacht niet
te trouwen.
Kind!
Het meisje lachte.
In ieder geval heb ik een stuk in
handen, dat mij vokomen vrijheid
waarborgt zoodra ik wil. En mijn heele
streven, nu ik afgestudeerd ben, zal
zijn de huwelijkswetten te verbeteren.
De oude vrouw zweeg. Zij was ge
noeg meegegaan met haar tijd, om in
den grond van haar hart in veel de mo
derne vrouwen gelijk te geven. Maar
diep uit de jaren van haar verre jeugd
rees een herinnering, onsterfelijk en
onverwoestbaar: haar huwelijksfeest.
Ze sprak er niet meer over, maar
het meisje voelde zich schuldig en
bracht haar den volgenden dag heer
lijke rose rozen.
En toen, in 'n onweerstaanbaar ver
langen het sprookjesverleden nog eens
te doorleven in gedachten, sloop de
oude vrouw naar haar kamer, haalde
den sluier te voorschijn en zette dien
zich op het hoofd: Wit krulden haar
nog volle lokken er onder uit. Glim
lachend, maar toch ontroerd, schikte
zij den sluier, nam de rozen in haar
armen. En terwijl zij zichzelve aan
keek in den spiegel zag zij niet een
oude vrouw, maar een jong meisje,
stralend en blozend, met groote oogen,
wijd open starend in een wonderland.
Haar beenen wei-den zoo zwaar,
moeizaam ging ze naar een stoel, zette
zich. En bleef staren naar dat be^S.-
Weemoed maakte haar oogen vochtig.
Voorbij.... voor altijd. En was zij
zelve niet ook voorbij! De knappe,
groote man, die toen naast haar ge
staan had.... hij was sinds jaren
dood. Wat deed zij eigenlijk, zoo
alleen, zoo vervreemd, in deze we
reld?. Niemand zou haar missen..
O, ja, haar kleindochter hield van
haar.... maar noodig? Wie had haar
noodig? Zij had er van gedroomd de
zen sluier op het donkere kopje te
zetten. maar het was dwaasheid..
op dat kopje paste geen sluier...En
zij kon niet verlangen, dat twee jonge
menschen zich ridicule zouden maken
voor haar.... neen, dat kon ze niet
verlangen. Hoe vreemdsoortig-soezerig
werd ze en haar hart klopte zoo moei
lijk. Na dien iaatsten aanval had de
dokter gezegd, dat...
Het dienstmeisje belde ontsteld de
kleindochter op. En die vond de oude
vrouw, in een leunstoel. Om haar
hoofd golfde de sluier, als een glan
zend waas. Rozen lagen rondom.
En op dat oogenblik- begreep het
meisje hoezéér zich de oude vrouw
zich had aangetrokken, dat haar hu
welijk niet zou zijn, als dat van haar
zelve eu haai- dochter was geweest.