Uit de werkplaatsen der
wetenschap.
TOB NOOIT HOEKJE
tung: Achtung! Hier is Sendestelle Ber-
1n, Voxhaus auf Welle 400 Meter. Sie
horen jetztDiezelfde formule
wordt nog steeds zoo gebruikt. Ook het
einde: het Duitsche volkslied en de her
innering aan het aarden der antenne, is
eender gebleven. Zou één der mede
werkers aan dien avond vermoed heb
ben, welke een machtige organisatie de
Duitsche omroep zou worden? Achteraf
is dat niet meer uit te maken, doch ge
zaghebbende bladen schreven in dien
tijd: „Ook deze modedwaasheid zal voor
bijgaan". Nu is het duidelijk geworden,
dat de omroep niet verdwijnen zal, ten
zij hij wordt verdrongen door een meer
volmaakt werk der techniek, waardoor
't contact tusschen kunstenaars en pu
bliek nog nauwer wordt. De geschie
denis van den inroep bewijst voor den
zooveelsten keer, dat men niets onmo
gelijk moet achten. De hersenen van
den mensch kunnen meer tot stand
brengen dan zijn fantasie zich kan voor
stellen.
De wereld der onzichtbare stralen..
Eenige interessante verschijnselen.
door
PROF. DR. E. CRAMER.
In de achttiende eeuw woonde er te
Göttingen een professor in de wiskun
de, Lichtenberg genaamd, die zich ook
bezighield met vraagstukken buiten
zijn vak. Zoo interesseerde hij er zich
ten zeerste voor, of vrouwen ook in het
donker zouden blozen. Had hij in dezen
tijd geleefd, dan zou het hem niet
moeilijk zijn gevallen, op die vraag een
antwoord te krijgen. Men kan n.1.
foto's, zelfs momentopnamen, in een
geheel donker gemaakte kamer opne
men, want terwijl de gewone fotogra
fische platen over het algemeen voor
rood licht minder gevoelig zijn dan het
menschelijk oog, bestaan er tegenwoor
dig platen, die gevoelig zijn voor roode
lichtstralen en zelfs voor de infraroode
stralen, die het menschelijk oog niet
meer kan waarnemen. In het donker
kan men zuiver infraroode opnamen
maken met behulp van een bliksem
lichtlamp, die binnen een filter is ge
plaatst, van zoodanige samenstelling,
dat er slechts infraroode stralen door
heen dringen. De menschen in de ka
mer zien het bliksemlicht dus niet. In
het donker worden hun pupillen bij
zonder groot; hieraan kan men zulke
foto's gemakkelijk van gewone foto's
onderscheiden.
Infraroode foto's kunnen opgenomen
worden, zonder dat de betrokkenen er
iets van merken. Bovendien worden zij
veel gebruikt door astronomen; hun
waarnemingen blijven dan namelijk
niet beperkt tot die uitstralingen der
sterren, welke door het menschelijk
oog kunnen worden waargenomen.
Hierdoor komt men tot geheel nieuwe
conclusies, vooral wat betreft het door
de planeten teruggekaatste zonlicht. In
het bijzonder geldt dit voor de planeet
Saturnus.
Invloed op den plantengroei.
Wanneer men tomaten laat groeien
onder precies dezelfde omstandigheden
doch de helft der planten afdekt met
een filter, die de infraroode stralen
tegenhoudt, terwijl de andere helft
speciaal aan den invloed van deze voor
ons onzichtbare stralen worden bloot
gesteld, dan blijken bij laatstgenoemde
planten de stengels tusschen de opeen
volgende knooppunten abnormaal lang
te worden, terwijl ook de bladeren
grootere afmetingen krijgen. Het merk
waardigste is, dat het waterverbruik
dezer planten niet toeneemt in even
redigheid met hun grootte. De hoeveel
heid bladgroen per cm® bladoppervlak
te neemt onder den invloed van het
infraroode licht eenigszins af; worden
de planten zeer krachtig met infra
roode stralen behandeld, dan vergelen
zij en sterven af. Groote bladeren en
lange stengels worden overigens ook
gevormd door planten, die te weinig
licht krijgen, schaduw en een teveel
aan infraroode stralen hebben, dus
dezelfde uitwerking, een merkwaardig
verschijnsel, dat nog niet afdoende is
opgehelderd.
De uitwerking op menschen.
Een eigenaardig verschijnsel, dat
men bij het menschelijk lichaam heeft
waargenomen, is de zeer verschillende
mate van verwarming, die een bepaald
orgaan ondergaat onder den invloed
van stralen van verschillende golf
lengte. Men kan dus een orgaan mid
den in het lichaam sterker verwarmen
dan de omringende weefsels, wat in de
medische wetenschap van groot be
lang is.
„Wat moet jij gelukkig zijn zooveel
mooie japonnen te bezitten!"
„Ja, maar het is zoo jammer, dat je
er altijd maar een tegelijk kunt dra
gen!"
(„Rire").
Dagenlang lag de oude vrouw in
bed, zeer zwak. En de dokter keek be
denkelijk.
Maar eindelijk, eindelijk keerde weer
wat leven in de doffe oogen, speelde
weer een schaduw van den ouden
glimlach om den lieven mond.
Kind.... heb je je huwelijk uit
gesteld? Wat spijt me dat nou. zoo'n
x-are, oude spelbreekster.
Hou toch op, grootma. Het meisje
boog zich over haar heen, haar ont
roering verbergende onder scherts.
Ik kan best nog wat wachten
hoor.... vroeg genoeg kom je onder
het juk.
De oude vrouw glimlachte.
Dan zal ik maar erg m'n best
doen om gauw weer op de been te zijn.
Na een week kon de oude vrouw
weer op. En de dag van het huwelijk
werd vastgesteld. De oude dame had
zich heel ru,stig gehouden op haar
kamer, want ze wilde op dien dag
flink zijn, vooral niet alles bederven.
En toen op den bepaalden dag, toen
ze beneden kwam, vond ze daar een
groot gezelschap biieen. En een slan
ke, witte figuur kwam haar tegemoet.
Was het mogelijk dat....? De sluier
golfde om haar heen. de sluier, waar
raar de oude vrouw niet meer had wil
len kijken, om niet wéér oude herinne
ringen op te wekken. En nu overwaas-
de die sluier het donkere hoofdie van
haar kleindochter en.... zoowaar....
een paar krulletjes kwamen er onder
uit
De oude vrouw was verstomd. Zü
wist niets te zeggen. Met tranen in de
oogen keek zij rond.
En het huwelijksfeest vond plaats,
poëtisch en sprookjesachtig, alsof het
had afgeveeg en aan die van hem a-
hingmaar dat zal ik toch niet inT
krant magge zetten en nou houw ik d
maar weer op.
Daaaaag,
verleden herleefde. Zestien bruids
meisjes omringden de bruid, allen in
het wit. Vier kleine jongens, in witte
page-pakjes, strooiden rozen voor het
jonge paar uit. Orgelmuziek doorgolfde
de kerk en de bruid glimlachte met
wijdopen, droomende oogen, zooals zq
nooit te voren had geglimlacht. Een
wonderlijke teerheid lag in haar trek
ken. Voor één keer had zij alles opzij
gezet, wat haar tot de resolute, moder
ne vrouw maakte. Haar kennissen zou
den lachen dat zij, die er van sprak
„zelfs niet te trouwen", zich nu aan
stelde als een bruid van vóór vijftig
jaren. Maar één had haar begrepen,
de man die naast haar ging. En een
nieuwe teederheid lag in zijn blik, een
warmte en een vreugde, die hij nog
nooit gevoeld had. Voor het eerst be
sefte hij, hoeveel meer er nog school
in haar, dan een flinke goede kame
raad. liet van de eeuwige voruw, de
eeuwige moeder.
Het was zoo lief van je kind; de
oude vrouw kuste haar, terwijl trance
langs 'naar wangen liepen.
Terwille van mij zoo. Ik weet,
hoe je erover denkt....
Lieve grootma. zóó'n offer was
het niet. Lachend hield de kleindoch
ter het tengere vrouwtje omvat. Ze was
nu weer heelemaal zichzelf: slank, in
haar reiscostuum, het haar weer glad
weggeborsteld, resoluut en vroolijk.
Als ik u daarmee een plezier kon
doen? Wie weetlater denk ik mis
schien hier aan terug en ben blij, als
mijn kleindochter, terwille van mij,
nog eens een stukje poëzie laat her
leven.
Fijn he, nou dat het mooie weer d'r weer
is en nou komen vanzelf al de knoppen aan
de takken en hoornen uit en de nieuwe
brug ook.
Want die begint nou al mooi te komen
he en dan kenne we weer gauw derover
want met dat houten ding is ook niks want
je mag der nog altijd niet op fietsen en als
je het wel doet dan krijg je op je kop van
die agent die er de heele dag bijstaat net
as dat pindamanneke, en van die meneer
die dat goud deruit aan 't halen is bij
Texel daar hoor je ook maar heelemaal
niks van en die zal nou wel hetzelfde ver
tellen als die dikke Duitse juffrouw dat
heb gedaan toen ze in Zaandam aan 't gra
ven was met een schop en ook niks gevon
den heb. Maar dat komp der van as ze niet
naar mij willen luisteren he en as ie dat
nou wel gedaan had, dan had ie mijn mag
neet kenne hebben, maar als ze dat nou
niet willen dan zeg ik niks meer.
En nou komp de zomer dan weer en
nou zegge de groote mensche dat het niks
geen tijd is en dat zeggen al die diens-
meissies ook die naast me, voor me, ach
ter en boven me wonen, want die zijn nou
maar allemaal aan 't zingen. En dat is
mooi want as ze dan allemaal bezig zijn
is het net een geluid van katten en honde
die je bij ongeluk op hun staarten trapt.
Die aan de eene kant gilt maar niks an
ders as Dat is de liefde van de matróóóóóze
en dan zingt die andere weer Och JAAééiA-
nus waar be.... be.... ben je en dan
krijgt Wimpie zoo'n raar gevoel in zijn
buik wan dan is het net of ik die geit
weer heb die nou dood is.
Maar mooi wordt het pas als die andere
ook begint met die beelden uit mfin kin-
derjchUddren en die met die jongen in de
Oos en as je dat nou allemaal hoort dan
zijn die menschen van die Opera d'r niks
bij en die nieuwe matroze beginnen het
nou al te kenne en nou heb de havenmees
ter weer rust en de burregemeester ook
want die heb de vorige week de heele week
niks anders kenne doen als naar die me-
heere in de raad te luisteren en die hebben
nou drie kranten vol geklets en ze willen
nou ook allemaal gaan bezuinigen maar
eerst moesten ze allemaal die meheeren
een hoop centen geven omdatte die de
heele week gepraat hebben en dat doen ze
niet voor niks en dat doe ik ook niet want
ik heb van de week een meheer de weg
maggen wijze en toen heb ik kiespijn ge-
krege omdat ik droppies had gekoch van
dat dubbeltje dat ik van die meheer heb
gehad en die zijn toen in m'n kiezen gaan
zitten.
En die meheere van de krant die al die
letters in de krant magge douwen die woue
me even pruime geven waar zij ook de
heele dag op zuigen en die zeien toen datte
dat goed voor de kiespijn is, maar ik heb
het toch maar niet gedaan omdatte ze
heelemaal niet lekker ruiken.
Die meheer met dat snorretje in Duits
land die heb nou ook gewonne he en nou
loopen alle menschen weg uit Duitsland
omdatte ze bang zijn datte ze nou alle
maal in de gevangenis gaan.
En weet u waar ik zoo om heb moeten
lachen, om dat stukkie wat van de week
in de krant heb gestaan van die dikke
tante en dat die dikke tante nou ineens de
nutsspaarbank is en daar gaan ze nou alle
maal de vlaggen uithangen. Nou dat is een
mooi ding voor als je moet sparen he en
dat doen nou een hoop menschen en as het
dan vacansie is of wat anders dan gaan ze
weer centen deraf haaien en dan gaan ze
kampeeren en as dat dan weer is afgeloo-
pen dan hebben ze geen centen meer maar
wel beessies die ze gekregen hebben toen
ze op de grond lagen en die moeten erg
jeuken.
D'r gebeurt niet veel nou in de stad he
en op school ook niet want ik doe nou
goed m'n best ook al omdatte de meester
gezeg heef dat ik goed taal leere moet
omdat ik zooveel gevoel voor de taal
schoonheid heb.
Wat dat nou weer voor voor een kwats
is, taalschoonheid dat weet ik niet. Ja, ge
voel heb ik wel, maar daarvoor hoef ik
geen taal te leeren want as de meester mij
een wats om m'n ooren geef als ik weer
niks gedaan heb dan voel ik dat zoo wel
zonder taal.
En die meneer die nou overal over schrijf
met die sjineeze en die andere dingen, die
ls nou mee aan 't haringe trekke. As ie nou
maar hard ken trekke dan zalle de vis-
schers wel content zijn he en ik heb ook
wel graag mee gewild en toen zei zoo'n
visscher wat zoo'n sn....neus van een
aap er nou bij moest doen.
Nou hij had anders eerst wel eens naar
zijn eigen neus magge kijken, want die van
mij was heelemaal schoon omdat ik 'm pa»
3
WAT TE DOEN TEGEN
SLAPELOOSHEID?
Helpt tellen u ook niet?
Iedereen heeft wel nachten gekend,
waarin men zuchtend en rusteloos ligt
te woelen, waarin een goed bed even
hard en ongemakkelijk schijnt om op
te liggen, als een rots. Tegen onzen
zin tellen wij iederen keer, dat de klok
slaat, de slagen.
Half drie, drie uur, half vier, vier
uur, half vijf! Zouden wij om vijf uur
nu nog niet slapen?
We worden steeds onrustiger, onge-
lukkiger, en meer wakker? Het be-
kendste middel tegen slapeloosheid is
tellen. Ons persoonlijk heeft het ech
ter nooit ook maar in het minst kun-
nen helpen. Toch is het principe
waarop het middel „tellen" tegen sla
peloosheid, berust, juist.
Laat ons eens nagaan, wat dit prin
cipe is. In aansluiting daarop zullen
wij dan een paar raadgevingen weer-
geven, bestemd voor de slapeloozen.
Wat is „denken?" Denken is het
streven naar een instinctmatig doel.
Om de functie te kunnen verrichten,
die wij „denken" noemen hebben do
hersenen een zekere hoeveelheid ener
gie noodig. Wanneer een gedachte ont
staat door een oorzaak, die op de een
of andere manier op ons instinct
werkt, is het een emotioneele ge
dachte. En emotioneele gedachten ver-
eischen een grootere dosis energie om
door onze hersenen verwerkt te wor
den dan andere. Emotie is instinct
matig.
Iemand die moe is en op het punt
va inslapen, zal door de kreet „Brand!"
onmiddellijk klaar wakker zijn. Waar
om? Omdat zijn instinct, tot zelfbe
houd geprikkeld wordt. En hoe moe
men dan ook tevoren was, toch zal
zijn instinct tot zefbehoud automatisch
voldoende energie produceeren voor
de, om aan dit instinct gevolg te ge
ven, benoodigde activiteit.
Hetzelfde gebeurt, in mindere mate.
met meer gecompliceerde gevoelens en
gewaarwordingen. Wanneer u b.v.
bijna slaapt, en u herinnert zich dan
plotseling het oogenblik op den afge-
loopen dag, waarop u bijna van de
trap viel, zal dat voldoende zijn om u
weer plotseling klaar wakker te ma
ken.
Wanneer u nagaat, welke gedachten
het waren, die u op een oogenblik dat
u bijna sliep weer tot geestelijke acti
viteit prikkelden, zult u bemerken, dat
het altijd gedachten zijn. gebaseerd op
een instinctief gevoel. Het kan angst,
haat of een schuldig geweten zijn.
plannen voor het bereiken van
vurig verlangd doel, of de herinnering
aan een verzuimden plicht. In elk ge
val zijn het uitsluitend de emotioneele
gedachten, die krachtig genoeg zijn
om uw natuurlijke behoefte aan slaap
te overstemmen.
Waarop is nu de raad van „tellen
aan slapeloozen gebaseerd? Wel wan
neer u uw gedachten concentreert op
iets zoo eentonigs en neutraals a
tellen, zal dit u verhinderen om u
uw geest met de problemen van,
afgeloopen dag, of met plannen, ko
weg met welke emotioneele gedac
dan ook, bezig te houden. Maai' nu
de vraag: Kunt u uw gedachten J
komen concentreeren op zooiets s
als tellen? pn
Een eerste vereischte om nor.
inslapen is, dat men zich vast v
neemt, aan een groot aantal ding
niet te denken. Tobben b.v. waar
dan ook, is streng verboden, n u
zwaar uw zorgen ook mogen zul
zult in geen geval vóór den vol^tPden.
morgen handelend op kunnen tr
En mocht u nog eens ernstig met i
te rade willen gaan, blijf dan
nog een uurje op, ga in zoon g j
niet naar bed, want u zult toen
kunnen slapen! Wie wil slapen, Q
ook vooral niet aan een vers i^d
meening. dat hij met deze of gene g
heeft. Want doet hij dit. dan z o
zich weer opnieuw verontwaara g
verongelijkt gevoelen en klaar w
worden.
Dr. Jos. de Oock-