Tobs beleefd
een wonderavontuur
ONS KlNDERKOEKffn
Beste jonqens en meisjes!
Vroeger heb ik jullie wel eens ge
legd dat ik het zoo leuk zou vinden als
ik .jullie allemaal kende. En er zijn er
van jullie die ik ken en die ik gesproken
heb, maar met de meesten van jullie
heb ik niet anders kennis gemaakt dan
door jullie briefjes en dan denk ik wel
eens, als ik zoo'n briefje voor me heb,
hoe zou dit vriendje of vriendinnetje
er uitzien en dan maak ik me er een
voorstelling van en dan gebeurt het,
dat ik toevallig eens aan het loket sta en
raadseloplossingen aanneem, dan kijk
ik altijd gauw van wie ze zijn en dan
blijkt telkens weer, dat mijn voorstelling
geheel verkeerd is geweest. Zoo ook van
de week, daar stonden plotseling voor
me Germaine en Ina en Annie, drie
vliegen in één klap en ook van de^S drie
vriendinnetjes had ik me een andere
voorstelling gemaakt en nu vind ik het
leuk dat ik ze ken. Missohien neem ik
op een Woensdagmiddag nog eens alle
raadsels aan., dan ken ik jullie meteen,
dat zou toch wel aardig zijn. Maar belo
ven doe ik het nog niet, hoor.
Frieda van Straaten. Vind je het heel erg,
Frieda, als ik niet meer weet of je versje
de vorige whek niet geschikt was voor plaat
sing? Maar heusch. ik heb gezocht in alle
schuilhoekjes van mijn bovenkamertje en kon
het niet meer vinden. Ik denk wel van niet en
ik raad je aan, probeer het volgende week nog
maar eens.
Hennie Hollander. Dat is een mooi lied, Hen-
nie, dat van de streepjes. Ik denk dat je het
wel goed uit je hoofd kent. Ken je het ook met
je hart? Dat is een rare vraag, hè? Maar het
is ook heusch een lied, dat je met je hart moet
Instemmen, anders heeft het niets te beteekenen.
„Oprecht" en „waar" zijn, voor anderen klaar
staan en thuis steeds vriendelijk zijn, dat speel
je alleen met je mond niet klaar, daar komt je
hart bij te pas. Vooral het laatste is moeilijk,
want vriendelijk zijn buiten, tegen je vriendin
netjes, tegen je onderwijzer of onderwijzeres,
dat is nog al gemakkelijk. Maar thuis? Probeer
het maar altijd.
Henk Troost, Heiloo. Goeiemiddag, Henk,
weer fijn roovertje gespeeld in het bosch? Jij
bent te benijden, hoor, zoon fijn groot bosch
vlak bij je huis, met de boomen dicht bij elkaar
en holen waar je je in verstoppen kan. Het lijkt
de wild-west wel. Wat een pret zal je daar
hebben. Je hebt tijd te kort, maar toch vind je
nog een uurtje voor een brief aan mij en je
raadsels netjes op rijm. Dag, hoor, tot volgende
week.
Trijntje en Corrie v. d. Vis, Oosterend (T.)
Om zes uur op 's morgens, dat is vroeg, hoor.
Ik sta ook wel eens om zes uur op, maar dat
valt niet mee, want dan zijn de dekens nog zoo
lekker warm en dan is het in de kamer nog
donker, al is het tegenwoordig weer vroeg dag.
Wat een leuke verrassing hebben jullie je moe
der bereidt door in den vroegen morgen de
ontbijtboel al om te wasschen. Wat zal ze blij
gekeken hebben en trotsch geweest zijn op haar
„groote kinders. 'k Hoop maar, dat je oma
gauw beter is.
Lauri Hagen. Nu heb ik met jou en Lidi
Thijssen een geheimpje, Lauri, ik zal het na
tuurlijk niet in de krant zetten, want als je
belooft iets geheim te houden dan moet je dat
doen ook, anders kan je elkaar niet meer ver
trouwen. Ik vind het wat leuk wat jullie gaan
doen en verklappen zal ik het niet, hoor.
Nancy Klok. Het is tot m'n spijt geen ver
gissing, Nancy, het tweede raadsel was goed
en jij kon dus vandaag niet bij de goede op
lossers komen.
Willem Kok. Ik denk, dat jij vorige week
geen briefje geschreven hebt, Wim, anders had
ik je wel beantwoord of had je naam gestaan
bij die andere tien namen, onderaan mijn brief.
Nelly v. d. Zee. Alle broertjes zijn geloof
ik rakkers, Nelly, dan moet je dat broertje van
mij hebben, ik bedoel zoontje, die weet van
malligheid soms niet wat hij doen zal en zit het
liefst in emmers en teilen water te plassen en
ik zal maar niet vertellen wat voor ondeugende
jongensstreken hij vaak nog meer uithaalt, jij
mocht er eens door aangestoken worden.
Alie v. d. Vliet. Het geeft niet of je je
briefje met potlood schrijft, Alie, maar je mag
het niet met een houtje doen, want heusch, ik
kon het bijna niet lezen. Volgende week neem
je dus een goed zwart potlood en anders pen
en inkt, dan is het tenminste goed leesbaar.
Henk Goutier. Natuurlijk wist jij, dat ik
Zondag jarig was, Henk, dat heeft Gretha je
verklapt. Ik heb een fijnen dag gehad, hoor.
Je vindt het boek zeker wel mooi dat je gewon
nen hebt. Het is een van de mooiste jongens
boeken. die ik gelezen heb.
Nannie v. d. Zee. Of het fijn is dat je vader
thuis komt. Is hij in Indië geweest? Als hij thuis
komt hebben jullie zeker twee feesten tegelijk.
Het feest van zijn thuiskomst en het feest van
zijn koperen bruiloft. Je kijkt dan vast den hee-
len dag met stralende oogen van blijdschap.
Stientje Alexander. Nou, of Tjibbe blij was
met z'n doosje sigaartjes, Stientje, en de kip
voor Itapiet vond hij zoo prachtig, dat we hem
er maar een tijd op hebben laten fluiten, voor
zij hem kreeg. Dank je wel, hoor, het speet me,
dat er juist zooveel visite binnen was, een ka
mer vol, anders had je het zelf kunnen geven
en wat met ze kunnen spelen.
Jan v. d. Heide. Goed, Jan, jij bent een
nieuw vriendje van me, prachtig, maar nu moet
je me de volgende week schrijven hoe oud je
bent en waar je woont, want dat heb je ver
geten.
Tony Sinnige. Ja, die goeie zon, die schijnt
maar iederen Woensdagmiddag even vroolijk,
en vaak ook Zaterdagsmiddags en Zondags.
Dat zijn allemaal fijne dagen voor de menschen
en als het dan zoo heerlijk buiten is, dan is het
van binnen, in het kamertje van je hart ook
zonneschijn en dat maakt je nog veel blijer dan
de zon buiten.
Jeen v. d. Wal. Jij wilde zeker, dat iedere
maand vier kinderen geen boek wonnen en de
rest wel, is 't niet, Jeen? Nu, dat zou ik ook
wel willen, maar dan zu het zoo vreeselijk duur
worden, ons kinderhoekje, dat ik gauw zou
gaan schrijven: alsjeblieft niet te veel kinderen
mee doen en nu zeg ik: er kunnen er niet te
veel meedoen. Dat is het verschil.
Lena Rippens. Dat was net een teleurstel
ling, Gretha, dat je Zaterdag zoo verkouden
was, dat je huisarrest kreeg. Dan moet je maar
hetzelfde doen als Wimpie, watjes in je neus
stoppen, dan ben je gauw beter. Of zou dat
toch geen goede methode zijn?
Jan Franken. Zeg, Jan, dat nieuwe raadsel
dat jij hebt opgegeven, dat kan alleen maar
door voetballers opgelost worden. Of dacht jij,
dat mijn vriendinnetjes wisten wat „Go ahead
was? Misschien een enkele, die een voetbal
lende broer heeft. Volgenden keer zend je me
een raadsel dat ze allemaal kennen.
Germaine Frauken. Hier is weer een briefje
voor je, Germaine. na drie weken. Ik wist
heusch niet dat het al zoolang geleden was,
dat ik je schreef. Maar nu heb ik je van de
week gezien en gesproken en dat was toch ook
wel zoo leuk als een briefje. Vind je niet? Wat
een aardig versje heb je gemaakt over dien
regendag, Germaine.
Martinus Langeveld, De Koog (T.). Ik moet
jou een complimentje maken, Tinus. zoo keurig
als je briefje geschreven was. Heusch, ik ont
vang heel nette en mooie briefjes, maar zoo
netjes. Als ik je onderwijzer was. kreeg je een
tien. Niet trotsch er op worden, hoor.
Sientje Nieuwdorp. Brrr, Sientje, dat zou
me nog niets lijken, hoor, om nu al pootje te
baden, wat zal het water „geprikt" hebben,
nee, ik stap nu nog maar liever met m'n bloote
beenen in een warm bad, dan in het ijskoude
zjewater, maar als we twee maandjes verder
zijn, dan duiken we misschien al weer te water.
En twee maanden zijn gauw om.
Dina Wismeycr. Ja, dat begreep ik, dat je
met sneltreinvaart naar kantoor zou komen,
Dina, om het gewonnen boek te halen. Dat is
me dan ook maar even een gebeurtenis. Ik dacht
wel, dat je het een mooi boek zou vinden, want
dat is het ook.
Emma José. Weet je wat dat vraagteeken
vorige week achter je naam beteekende, Emma?
Je hadt je naam onder je oplossingen vergeten
en nu zag die meneer, die de oplossingen na
keek, aan de inkt dat het briefje van jou was.
Dat is een knappe meneer, hè, 't lijkt wel een
detective, vind je niet?
Jac. Nieuwdorp. Nee, ik heb niet naar het
radioverslag over den wedstrijd Nederland
Hongarije zitten luisteren, Cobus. In de eerste
plaats heb ik geen radio, wel heb ik drie luid
sprekers en die maken vaak zoo'n herrie, dat
al het andere toch niet verstaanbaar zou zijn
en ten tweede geef ik niets om voetballen. Hé,
zeg je, hoe kan dat nou? Ja, Cobus, de een
houdt van snert en de ander lust liever dop
erwtjes, dat is nu eenmaal een kwestie van
smaak en daar valt niet over te twisten.
Nellie Nieuwdorp. Ja, ik heb al in 't briefje
van Sientje gelezen, dat jullie Zondagmiddag
fijn naar strand zijn geweest. Die tijd komt nu
weer aan en daar zijn we allemaal blij om, hè?
Jij en ik en allemaal.
Tina Wullems. Die opoe van jou die wint
het in jaren van de mijne, hoor, Tina, 95 jaar,
dat is op 5 jaar na een eeuw. Je moet vanmid
dag eens uitrekenen hoeveel dagen dat is en
dat moet je dan volgende week eens vertellen.
Beppie Al. Ik zal je raadseltje even oplos
sen, Beppie, als jouw vader 's Zaterdags thuis
komt, dan is het eerste wat je aan hem vraagt,
of Je 't Juttertje mag hebben en dan zoek je
gauw „Het Kinderhoekje" en kijkt of je versje
er in staat en een briefje voor je. Heb ik het
goed opgelost?
Gerrit Franse. Jij hebt Zondag net zoo'n
groote wandeling gemaakt als Sientje en Nellie
Nieuwdorp, Gerrit. Ik denk, dat je net zoo moe
was, want dat is een heele wandeling, hoor, op
een middag heen en terug.
Corrie José. Wat ik beloofd heb, Corrie, dat
probeer ik zooveel mogelijk na te komen, dus
hier is jouw briefje, dat ik je vorige week zou
geschreven hebben, maar waarvoor ik toen geen
tijd meer had.
Corrie Smit. Dat was nog riiet gebeurd,
hè, Corrie, dat ik jou geen briefje geschreven
had, maar het was zoo laat geworden, dat ik
bang was mef mijn andere werk niet klaar te
komen en er moet meer in de krant, dan
't Kinderhoekje alleen, hè. Maar nu vandaag
zoek jij tenminste niet tevergeefs.
Leny Hazebroek. Nu kom ik even een
praatje maken met m'n zieke raadselvriendin
netje, Leny. Ik miste je versjes van de week,
en ik hoop dat ze er volgende week weer zijn,
want dan weet ik dat jij beter bent, en ik heb
niets liever dan dat al mijn vriendjes en vrien
dinnetjes spring levend rondloopen.
Lidi Thijssen. De lente komt, Lidi, ik weet
het zeker, ik zie het niet alleen aan de zon. ik
zie het ook aan de boomen. die al uit begin
nen te loopen, je moet bij mij thuis de kam
perfoelie zien. 't is een lust zoo prachtig als
ze in bloei staat en toen ik gisterenavond naar
huis ging. toen zat er in de boomen van het
Julianapark een merel het hoogste lied te zin
gen. Ja, de lente komt, hoera!!!
Annie v. d. Brink. Rita is heelemaal nog
niet jarig geweest, Annie. Zondag was er een
ander jarig. Jaap is nog een klein „pumpei
tje". Annie, nog geen ondeugende rakker, hoor,
dat komt vanzelf als hij grooter wordt.
Jo v. d. Voet. Je versje wordt natuurlijk
alleen opgenomen als het geschikt is voor
plaatsing, Jo, dus dat moet je aan mij ter be
oordeeling laten.
Annie v. d. Voet. Dat is heel goed dat jouw
broertje ook meedoet, Annie, want nu heb ik
tenminste twee „voetenen op een been kan
je moeilijk loopen, hè?
Ina Boels. Teleurstelling en verrassingen,
Ina, daar is helleven nu vol vari. Je ziet het
in eigen leventje al, het zwembad wordt acht
weken voor je gesloten, een teleurstelling dus,
en op school mag je een maand lang alle
boeken en schriften ophalen. Een verrassing
dus. Het gaat er maar om hoe je de dingen
leert dragen, verrassingen, blije dingen, ja, dat
is gemakkelijk genoeg, maar om onder teleur
stellingen altijd opgewekt te blijven, dat is wel
eens heel moeilijk.
Loesje Robert. Ik hoop met jou dat je
meer je best zult doen dan den vorigen keer,
Loesje.
Tini Stam. Dat broertje van jouw zal wel
best te spreken geweest zijn, Tini. over alle
cadeaux die hij gekregen heeft, met zijn ver
jaardag en vond je het niet fijn dat je ook
wat geven mocht. Geven maakt je vaak nog
blijer dan ontvangen. Ik weet het niet meer,
Tini, maar ik veronderstel dat je raadsels
vorige week niet goed waren, omdat je niet
bij de goede oplossers stond.
Nu, jongens en meisjes, hier zet ik
van de week een punt, tot volgende
week dus.
KINDERVRIEND.
TERWILLE VAN DE SMEER.
Arie is geen leuke jongen,
Hij is ongevoelig, wreed,
Hij slaat dieren en plaagt menschen,
Waar hij kan, daar doet hij leed.
Arie heeft toch heel wat vriendjes,
Velen loopen hem achterna,
Maar waarvoor dan? zult gij vragen;
Door de bakkerij van Pa.
Arie die heeft altijd koekjes,
Of wel andere lekkernij,
Ben je nu een vriend van Ar:-
Ben je bij de deelerij.
Arie is geen leuke jongen
En zijn groote vriendenschaar
Is zijn maatje om het smeersel,
Maar niet, om de kandelaar.
Pa en Annie W.
PLICHTEN.
Als je als meisje bent geboren.
Moet je 't spel soms wel verstoren,
Om wat te verrichten.
Teder kind vind spelen echt.
Daarop heb je dan ook recht,
Maar je hebt ook plichten.
Pa en Annie W.
LENTELIED.
De vogels ze zingen heel hoog in de
boomen.
Verkonden de menschen de lente is
gekomen.
Met geurende velden en bijen,
Nu moet ieder zich gaan verblijen.
't Wuivende riet aan den kant van het
water,
Met daarin de eenden met hun vroolijk
gesnater.
Ze zullen u zeggen, de lent' is in tooi,
Kom nu naar buiten, daar is het zoo mooi.
J. Cornelissen.
VOORJAAR.
Als het voorjaar gaat ontluiken,
Met z'n bloemen en z'n struiken,
Op de velden, in de bosschen,
Op de heide en aan 't strand,
Vlug de winter aan den kant.
Als het voorjaar is gekomen,
Met zijn vogels in de boomen,
Met de heerlijk' lentetooi
O wat is het leven mooi.
J. Cornelissen.
'k Heb Zaterdag verscheidene uren
In uw krantje zitten turen,
En toen ik de oplossing vond,
Schreef ik dezen brief terstond.
Het eerste raadsel, dat zal ik u vertellen,
Daar had ik niet zoo veel mee te stellen,
Het eerste is hout, het tweede is vest,
En het derde een ster, dat wist ik ook best.
En hieruit kon ik dan wel lezen,
Dat het geheel een houtvester moest wezen.
-Het tweede raadsel kon ik eerst niet ver
zinnen,
Maar eindelijk schoot het me te binnen,
De plant, dat is natuurlijk lisch,
Terwijl het tweede woord schil is;
De derde van vier jongensnamen,
Waarvan ik de voorletters neem te zamen,
En heb ik de letters goed gezet,
Dan heet de vogel valk, als ge goed oplet.
Het laatste woord wist ik gauw te vinden;
De naam van den boom in een linde,
En verander ik letter nummer vier,
Dan is 't Linge, een Geldersche rivier.
Ik laat het dus hierbij nu blijven,
En wacht tot den volgenden keer,
Op de nieuwe raadsels weer.
Henk Troost, Heiloo.
DE REGEN.
De regen spat
Op bloem en blad
Zijn spett'rend nat,
De lucht, die schreit
Al langen tijd;
Is het van nijd?
Ik weet 't niet,
Waarom 't giet
Zegt kleine Piet.
Och wat 'n nat,
Hoe naar is dat,
Zoo'n regenvat.
Hebt geen verdriet,
Mijn kleine Piet,
Zooals ge ziet,
Komt weer de zon
Van dideleidom,
Weg is de regenbron.
G. Franken.
door
MART.
Maar.... het geheim brandde op
z'n tong en weldra had hij Jan alles
verteld en besloten zij op school plot
seling eens onzichtbaar te gaan wor
den!.
Heerlijk-gewichtig voelden zij zich
dien morgen in de klas! Meneer Has
pels zette zijn bril recht, schraapte zijn
keel on zei lijzig: „Tobias, voor het
bord komen!" Tobs gnuifde.... beide
flesch'es zaten in zijn zak, rechts de
Tarnkappiaflesch en links het genees
middel ertegen.
Langzaam en statig liep hij naar het
bord. Jan zat ook in spanning! Tob»
begon het rekenkundige vraagstuk op
te schrijven, dat hij op kreeg. Ter
sluiks nam hij het fleschje uit z'n zak
en.nam een slok!
In de klas ontstond rumoer. Enkele
jongens wreven hun oogen uit, alsof
ze blind geworden waren.... de meis
jes gilden! Tobs, die zooeven nog voor