,-JÜW
Bridge-rubriek.
Contract-Bridge.
T
1 V,
Tv,
J SCHAKEN. I
_J DAMMEN. L
wk mk
een slagenberekening.
Hebben we in een vorig artikel ge
zien, dat de berekening van het aantal
speelslagen door den partner een
zekere basis heeft, in dit artikel wil ik
u de berekening geven van het aantal
speelslagen in de hand van den opener,
indien uit het antwoord van zijn part
ner blijkt, dat de openingskleur,
hoogstwaarschijnlijk ook de beste
speelkleur van de combinatie is.
De opener is begonnen met het aan
tal vaste slagen in zijn hand te bere
kenen volgens de verdedigende waar
de, waarop zijn openingsbod is ge
baseerd. Verhoogt de partner dezelfde
kleur, waarmede dus wordt te kennen
gegeven: ik heb voldoende steun in
de geboden troefkleur, heb minstens
1V3 vaste slag, tezamen vormende een
bepaald aantal speelslagen, dan moet
de opener gaan berekenen hoeveel
speelslagen in beide handen tezamen
aanwezig zijn.
Het aantal speelslagen in de hand
van den partner kan onmiddellijk wor
den vastgesteld, door het aantal van de
verhooging te vermeerderen met 3.
(Aantal speelslagen in de hand van den
partner, verminderd met 3 geeft de
verhooging aan, dus indien partner
verhoogt met 2, van 1 op 3, dan moet
hij 5 speelslagen hebben, enz.).
In de hand van den opener komen
slechts 2 soorten speelslagen voor, n.1.
Ie. Lengte en kracht in de troef
kleur.
2e. Vaste en mogelijke slagen in an
dere kleuren.
De 3e, wel in de hand van den part
ner voorkomende soort speelslagen,
(aftroeven van korte kleuren), mag
door den opener niet worden bere
kend, omdat in de berekening voor
eigen hand het aantal speelslagen in
de troefkleur tot het maximum is op
genomen; ten slotte blijft de uitkomst
dezelfde, of men berekend heeft hoe
veel slagen in het geheel in de troef
kleur zitten, of dat men deze slechts
ten deele berekent en daarboven af-
troefmogelijkheden.
Bij vergelijking van de berekenin
gen voor den partner en voor den
speler zal het verschil onmiddellijk op
vallen.
Lengte en kracht in de troefkleur.
Aantal troeven: Aantal slagen:
4 1
5 2
6 3
Vermeerderd met de vaste slagen!
Vaste en mogelijke slagen In andere
kleuren.
Hiervan is de berekening precies ge
lijk aan die gegeven voor den partner.
Ter verduidelijking het volgende
voorbeeld:
Opener: Vaste sl. Speelsl.
S. a.b.9.6.2. .1 3
H. a.10.6.5. 1 lV,
R. h.10. V, V-
K. 4.3.
Partner:
S. v.8.5.3.
H. h.v.
R. 8.7.5.2.
K. a.v.9.
21/».
1
27s
1
2
Vs
De opener voldoet in de le of 2e
hand, niet kwetsbaar, aan de minimum-
eischen voor een openingsbod van 1 S.;
de partner heeft méér dan het mini
mum, hij moet met 5 speelslagen ver-
hoogen met 53, dus 2 slagen, tot 3 S.
Nu gaat de opener zijn speelslagen
tellen en komt tot 5, zoodat in beide
handen tezamen 10 speelslagen zitten
(natuurlijk met de noodige risico's door
het samentellen van mogelijke (7a)
slagen), zoodat de kans 10 slagen te
maken, hierdoor tevens de manche,
aanwezig is en ook aangegrepen moet
.worden. Of aan het contract kan wor
den voldaan, is afhankelijk van de
kaartverdeeling bij de tegenpartij; al
leen wanneer alles tegenzit, dus geen
slag kan worden gemaakt met R.h. en
K.v., terwijl de tegenpartij ook met
S.h. een slag maakt, zou het spel wor
den verloren, er is echter meer dan 50
pet. kans, dat het spel wordt gewonnen,
en zooals gezegd moet die worden be
nut.
Indien eenzelfde hand opent met 1 S.
•n de partner zou H.b.8. hebben in de
plaats van S.5.3., dan moet zijn ant
woord luiden: 2 H., de opener is nu
verplicht zijn steun in H. aan te geven
en wordt dus van opener eigenlijk
partner, terwijl de partner nu opener
zou kunnen worden genoemd.
Hiermede moet men wel degelijk re
kening houden met het berekenen van
het aantal speelslagen en altijd de
vraag stellen: Ben ik speler (opener)
of partner. Alleen wanneer de zelf ge
annonceerde kleur wordt gespeeld,
mag de in dit artikel gegeven bereke
ning worden gevolgd, is het een spel
in de kleur van den partner, dan de
berekening uit het vorige artikel.
Opener: (Partner) Vaste sl. Speelsl.
S. a.b.9.6.3. 1 2
H. a.10.6.5. 1 17S-
R, h.10. l/3 l1/,
K. 4.3.
Partner (Speler).
S. v.2.
H. h.v.b.3.
R. 8.7.5.2.
K. a.v.9.
27.
1
2
7 a
17.
27»
Gecombineerd zijn dus nu slechts
9 speelslagen aanwezig, zoodat niet tot
het manche-bod van 4 H. kan worden
doorgeboden; een veel gemaakte fout
is, dat degene die de geboden kleur
bijbiedt niet voldoende rekening houdt
met het reeds geboden aantal, indien
dit gedwongen is. In het hier gegeven
voorbeeld moet de opener, die in zijn
kaarten als bijbieder van de later ge
boden H., speelslagen telt, er reke
ning mede houden, dat het een gedwon
gen bod van 2 is, zoodat hij nu niet
53, doch 5—4 of 1 H. mag bijbieden,
was het bod 1, dan moeten er 2 bijge
boden worden.
N. D. S.
„Wat, heeft hij je den handschoen
in het gezicht gegooid?"
RANGLIJST
HELDERSCHE DAMCLUB.
Groep 1.
gesp
gew. rem.
verl. pnt.
J. Stoll
14
10
3
1
23
D. C. W. Rab
11
8
2
1
18
A. J. José
13
7
2
4
16
A. A. Bremer
12
6
2
4
14
D. Dissel
10
5
3
2
13
S. Slort
14
5
2
7
12
J. C. Ivossen
16
4
4
8
12
P. H. C. Groene-
meijer
16
2
6
8
10
Joh. Bremer
15
3
3
9
9
L. Simonse
15
3
3
9
9
Groep II.
P. J.Smolenaars
13
7
5
1
19
0. Ottervanger
15
6
5
4
17
P. J. Arends
16
6
4
5
16
Jn. Bremer
11
5
5
1
15
B. de Best
13
5
4
4
14
H. G. Fonteijn
15
6
2
7
14
A, J. Beezemer
15
5
3
7
13
P. Slort
14
3
5
6
11
A. Bosman
17
3
5
9
11
W. Wieren
9
3
4
2
10
J. Jagel
10
3
2
5
8
Groep
III.
J. Elzas
16
13
2
1
28
W. v. Brederode
18
11
4
3
26
O. G. J. Lokkers 13
9
2
2
20
C. Thomas
16
8
4
4
20
G. v. Roekei
20
8
4
8
20
R. Dol
14
7
4
3
18
M. v. Kalken
19
7
1
11
15
W. Dienaar
17
1
0
10
14
W. Slort
15
5
3
7
13
F. Leijtenaar
17
6
1
10
13
W. Volkers
18
3
1
14
7
H. Thijssen
15
2
e
13
4
De wedstrijd wordt
gehoudeniederen
De oplossing van het probleem van Shinkman zal ik de volgende k-
Hierbij een vernuftig geconstrueerd probleem van onzen beroemden iaeer8
uit de Betuwe
J. J. Rietveld.
2e prijs Chwila 1932/33.
Wit begint en geeft mat in twee zetten.
Wit: Kd7, Dc2, Ta8, Lel en fl, Pa4 en c4, pi dg
Zwart: Kb5, Tf3, Paö en d2, pi aS en f7.
De volgende partij won den schoonheidsprijs in het Trebitsch tn„
onlangs gehouden werd. (6-22 Dec. '32). 1101
Weenen, dat
Kmoch.
1. e4
2. c4
'Oi
Rubinstein.
c6
d5
De zet' c4 is zeker niet de beste in
deze opening. Er komt een leelijk
gat op d4. Maar zwart moet niet do
antwoorden. Aangewezen is e6.
3. cd5
4. ed5:
Ook Pf6Lb5f,
veel.
Ld'
cd5:
Dd5:
Lc4 geeft
niet
5.
Pc3
Dd8
6.
d4
Pf6
7.
Lc4
e6
8.
Pf3
Le7
9.
0-0
0 0
10.
De2
Pc.6
11.
Tdl
Pb4
12.
Lg5
Te8
Een onnoodige zet. Beter was Ld7 en
Tc8.
13. Tacl Pbdö
14. Pfe5 Pc3
Nog steeds is Ld7 enz. hard noodig.
15. bc3Pfd5
Ldfi
DcT
Ld7
16. Ld2
17. Dh5
18. Ld3
Na h6 kan al Lh6:.
19. Dh4
Na Le5volgt de5:,Deó:,C4 Pp":
Pf5, Lf5 Df5 De7.
20. c4 Pb4
21. Lb4Lb4
22. Pf7: KfT:
Iets beter is Tf8 en Le8.
23. Dh7 :f Kf6
24. Dg6:f Ke7
25. Dg5t Kf8
Op Kd6 kan De5f, Kc6, Db5+ Rï
Db4 :f, Kc6, Le4f.
26.
27.
28.
29.
30.
Df6f
Lh7f
Td3
Tg3
Tg4
Kg,;
Kh7
eo
Lg4
opgegeven.
Dreigt Dh4 en na Le7, Dg7f.
Dr. P. FEENSTRA KUIPER
uit te trekken!"
Probleem van A. G. Noordhuis,
Groningen.
o l v u i. 1 h u x y
in de bovenzaal van het Evangelisatie-
gebouw, Palmstraat.
De wedstrijden zijn ook toegankelijk
voor niet-1 den.
J
Zw.3,13,14,19,21,30,35 en dam op 25.
Wit: 22, 24, 28, 32, 34, 38, 39, 42/44.
Wit speelt en wint.
Zooals vele problemen, waarin de
componist uit is op iets origineels,
niet moeilijk van oplossing, echter bij
oplossing groote voldoening gevend
wegens het daarbij ontdekken van een
nieuw denkbeeld.
Zwart 2 schijven op 22 en 40.
Wit 2 schijven op 10 en 49,
Wit speelt en wint.
Oplossingen van vorige week:
Zwart: 11, 13, 15, 19, 21, 27,28.
Wit: 20, 29, 30, 34, 36, 37,42,ft
1. 30—24 19X39
2. 49—44 15X33
3. 42—38 33X31
4. 44X22 27X18
5. 36X71
Studie-eindspel van C. Blankenaar,
Rotterdam.
mm
i ióvZ
<m wr'"%k
vm
Wt vvv,. v,
Zwart2, 3, 81.
Wit35 en dam op 32.
Zwart speelt en maakt remise;
1. 3-8 oi 9
2. 35—30 8 of 9-18
3. 30—34 2-8
4. 24—20 13-18
5. 20-15
Op 20—14,18-2332X2,31-31
31-36
Cp 18—23; 32X2, 31—37; 2'
37-4124—19.
6. 32—37
Op 15-10,18-2332X2.36-4i
18-22
7. 37-14 8-13
8. 14—37 13—l8 ri'
Alles betreffende deze
adresseeren aan:
G. L. GOB
Boerstra^