Rakelings langs de waarheid. TOB NOOIT HOEKJE De stad der skeletten. Eens vond hij zelfs een vervallen, half door zand bedolven stadje met ske letten in de huizen. Het was vijftig, hoogstens tachtig jaar geleden verla ten. Hoe waren die menschen ineens gestorven in hun huizen en waarom waren zij niet begraven? En eindelijk zag Thomas op zekeren dag in het roode schijnsel van de on dergaande zon reusachtige bouwwer ken. Hij dacht eerst aan een fata mor gana, doch naderhand bleek hij met iets werkelijks te doen te hebben, hoe vreemd de vorm der gebouwen ook was. Hij kon ze slechts vergelijken met termietenheuvels, zooals hij ze in Zuid- Afrika had gezien, maar dan oneindig veel grooter en ingewikkelder. Weinig Vermoedde hij toen, dat het inderdaad termietenhoopen waren. Gedurende den nacht hoorde' hij voortdurend een vreemd dreigend ge gons, maar in de duisternis kon hij niets zien. Zijn kameel rukte aan zijn touw, kreunde en schreeuwde, rukte zich eindelijk los en rende de woestijn in. Nog een oogenblik hoorde Thomas het loopen en toen huiverde hij door een angstig schreeuw, die kreet kon niets anders-zijn dan 'n doodsschreeuw van zijn kameel. Daarna werd het in de woestijn geheel stil. Den volgenden morgen besloot Tho mas. door dorst gekweld, naar de ge heimzinnige gebouwen te gaan. Plot seling steeg daarvan een donkere wolk op, die den eenzamen reiziger met on gelooflijke snelheid naderde èn weer deed zich het merkwaardige gegons hooren. Het waren vliegende termie ten, maar dan termieten van abnor male afmetingen, minstens een halven meter lang en ongelooflijk kwaadaar dig en vreesaanjagend van uiterlijk. Als gevangene der termieten. De dieren vlogen weer weg. Thomas was wanhopig. Dit waren de booze geesten van de Gobi-woestijn. Dit waren de moordenaars van de men schen in het stadje, waarvan hij nog slechts de skeletten teruggevonden had. Voordat hij nog een plan kon be ramen om te ontkomen, kwamen ze achter hem aan ze waren blijkbaar niet naar hun verblijf teruggekeerd, maar dreven hem nu op. En tenslotte zoo zonder kameel in de wildernis moest hij toch omkomen. Het was beter snel gedood te worden door de termie ten. Waar zij huisden moest bovendien water zijn Zoo bereikte hij de mierenkolonie. Reeds van verre zag hij een vijvertje. Waar het water vandaan kwam, daar over dacht hij niet verder na. Hij snel de erheen, dronk, bevochtigde zich het gelaat en viel bewusteloos op den oever neer. Toen hij weer bijkwam lag hij in een der termietenhoopen. Fijngespon- nen, doch onverbreekbare draden waren om hen heen gewonden. Van de gevleugelde dieren zag hij er geen en kele meer; wel waren er een paar an dere met sterk verg^oote koppen, die ongelooflijk snel de voelspieren tegen elkaar bewogen in steeds veranderd rythme. Ze beraadslaagden met elkaar. Toen weerklonk er uit een zijgang een zacht geschuif. Een paar gewone termieten met de hem reeds welbeken de groote kaken kwamen in zijn buurt. Ze sleepten een ander dier voort, dat zich slechts met moeite bewegen kon. ledematen waren klein en onbeholpen; de kop was daarentegen abnormaal ontwikkeld. De reusachtige hersen massa was slechts door een dun c-hitine- huidje bedekt; de hersenkronkels kon Thomas zien werken en pulseeren. Van afschuw verloor hij opnieuw het be wustzijn. Toen hij weer bijkwam was het nacht. Boven hem flonkerden de sterren; hij lag in het woestijnzand buiten de ter mietenkolonie. Hij was niet langer ge bonden door het fijne spinsel. Hij ge voelde ook geen dorst of honger; het was alsof hij tijdens zijn bewusteloos heid op onbegrijpelijke wijze gevoed en versterkt was. Hij had slechts pijn aan zijn linkerarm; er was ook een lichte zwelling te voelen en den vol genden morgen zag de plek er uit; als of hij een steek, bij wijze van spreken een injectie had gehad. Thomas slaagde er in, het kamp van zijn karvaan te bereiken en zijn lotge vallen te noteeren. Hij werd echter van dag tot dag zwakker, kon niets eten en is tenslotte van uitputting gestor ven. Als de dieren hem vergiftigd heb ben, is het in elk geval een vergif ge weest, dat ons onbekend is. Naar Tho mas zelf vermoedde heeft de termie- ten-kolonie in de Gobi-woestijn zich, misschien juist door de groote moeilijk heden, tot buitengewone hoogte ont wikkeld, wat zoowel voor de vechtmie- ren geldt als van de beraadslagende ge leerden en van den leider met zijn bui tengewone hersenmassa. De vrees, dat deze dieren eenmaal een ernstig gevaar voor de menschheid zullen worden, is dus niet denkbeeldig. (Nadruk verboden). Onze Aprilgrappen onder de loupe. De gewoonte om onze medemenschen op 1 April er tusschen te nemen en de ongelooflijkste dingen te vertellen op een manier, dat ze waarschijnlijk wor den, is al zeer oud. In ons land, maar ook in Engeland en Duitschland wordt dit veel gedaan, doch vast staat, dat het gebruik oorspronkelijk uit de Romaan- sche landen afkomstig is. Misschien is het ontstaan als gevolg van het feit, dat in Frankrijk tot het jaar 1564 de Nieuwjaarsdag op 1 April wrerd ge vierd. Om dezen dag iets anders te laten zijn dan de andere dagen van het jaar, is men er waarschijnlijk toe ge komen, op dien datum den draak te steken met de goedgeloovigheid van zijn medemenschen. Even populair als ons wooi'd „Aprilmop" is in Frankrijk „poisson d'avril", in Engeland „april- fool" en in Duitschland de uitdrukking „in den April schicken". Ook de dagbladen mogen op dien datum hun lezers wat wijs maken. Wij mogen wel zeggen dat de bedenkers van onze Aprilgrappen zich bijzondere moeite hebben gegeven om hun werk te doen slagen. Zij hebben juist genoeg aan de waarheid vastgehouden, dat een onbewogen lezer, die niet denkt aan 1 April, een zakelijk relaas voor zich meent te hebben. De foto van de vier „genormaliseerde menschen" is een staaltje van bijzonder goed geluk te fotomontage; zij is n.1. ontstaan uit vier verschillende opnamen. Voor de amateur-fotografen onder onze lezers Het was ook een termiet, maal1 lijf en gemakkelijk gemaakt op een stoel voor de toonbank en keek glimlachend rond. Een kwartier later zat. hij nog even kalm op zijn stoel en gaf niet het min ste bewijs van onrust of twijfel aan de spoedige terugkomst van zijn jeugdi gen vriend. Twintig minuten verliepen, een half uur.De juwelier stak de sleutel van de voordeur ir het slot en draaide oeze om en stak vervolgens den sleutel in z'n zak. Daarop liep hij, den generaal in het oog houdend, naar de telefoon en belde hij het huis op van den vader van het meisje. Neen, baron X. was ten huize van den industrieel absoluut onbekend- Er moest een misverstand in het spel zijn. De generaal zat volkomen rustig op zijn stoel. Ook toen dt juwelier naar de voordeur ging en een politieagent, die juist voor den tweeden keer ïangs den winkel passeerde aanriep- Neemt u dien man mee naar het bu- rau, verzocht de juwelier den agent. Ik ben er leelijk ingevlogen; maar deze zal zijn verdiende loon krijgen. In een paar woorden legde hij ver der het geval uit. De generaal, die tot nu toe gezwegen had, richtte zich fier OP. een interessant feit, waarom wij dan ook onzen fotograaf zelf erover aan het woord laten. Hij vertelt: „Opnamen van „dubbelgangers" be hoeven niet altijd te worden vervaar digd door afdekking. Weliswaar is dit goedkooper, omdat men dan slechts één plaat noodig heeft voor het twee- of meermalen vereeuwigen van dezelfde persoon, maar het heeft het nadeel, dat men de opnamen niet uit kan snijden en dit is juist het aardigste werk bij de fotomontage. Wij hebben hier dan ook vier opnamen van dezelfden persoon gemaakt, de omtrekken daarvan netjes uitgeknipt en het geheel zorgvuldig netjes op elkaar geplakt. Er is een „hulppersoon" meegefotografeerd, zoo dat de verviervoudigde heer telkens in de juiste richting keek. De heer, die links op de foto in den stoel zit, is die „hulppersoon", dien wij het hoofd van den ander hebben opgeplakt. Verder moest er bij alle opnamen op gelet wor den, dat het licht van denzelfden kant kwam, en dat het fototoestel zoowel als de meubels niet verschoven werden. Na het monteeren werd een eenvoudige retouche verricht, waartoe elke leek in staat zou zijn en toen gingen wij over tot de tusschenopname. Hiervoor kun nen zoowel, platen als films worden gebruikt, terwijl men er elk gewenscht aantal afdrukken van kan maken." Over Eet artikel: „De termieten van Amoer-Dara" behoeven wij wel niet veel meer te zeggen. Dat alle mieren soorten in zeer goed georganiseerde staten samenleven, is bekend, evenals het feit dat de Afrikaansche termieten in dit opzicht een bijzondere hoog staande arbeidsverdeeling hebben. Daar bovendien geleerden van naam meermalen de vrees hebben uitgespro ken, dat de insecten op den duur de mensch zouden verdelgen, ging ook deze Aprilmop „rakelings langs de waarheid", (Nadruk verboden). Ik ga vrijwillig met u mee agent, maar u meneer, zult er berouw van hebben, liet hij er dreigend tegen den juwelier op volgen. Dat heb ik al lang ,zei deze; nu is het uw beurt! Wilt u dan meegaan, vroeg de agent den ouden heer. Maar ik moet u waar schuwen, als u maar even probeert om weg te loopen, schiet ik. De generaal ging met opgeheven hoofd en borst vooruit den winkel uit en verdween met den agent in de rich ting van het hoofdbureau van politie. Een half uur later werd de juwelier opgebeld. De stem van den agent klonk hem spottend in zijn oor. Hebt u al geïnformeerd, of ze aan het politiebureau een ouden generaal in ontvangst hebben genomen? hoorde 'aij den kerel spottend vragen. En, op hetzelfde moment, werd de telefoon- haak op het toestel gehangen, tenmin ste de juwelier kreeg geen gehoor meer. Maar hij had al begrepen, dat er nauw verband had bestaan tusschen den baron, aen generaal, den politie agent en den chauffeur. En ook, dat hij ztjn colliers kwijt was. „Wat een verschrikkelijk eten is dit, ober. Het is yo-yo-goelasch!" „Hoezoo, meneer?" „Nou, het komt telkens weer naar boven!" („Götz"). VERMOEIDHEID Behoort u misschien tot de men schen, die meestal „te moe" zijn voor wat dan ook? Bent al moe wanneer u 's morgens opstaat, te moe om uw dagelijksch werk goed te doen, te moe om de genoegens van het leven te kunnen waardeeren, om opgewekt te zijn, om uw eigen persoonlijkheid tot haar recht te laten komen. Misschien zelfs te moe om in uw vrijen tijd toe komstplannen te maken, die uw car rière ten goede zouden kunnen ko men? Beken het uzelf eerlijk, ontleed uzelf geestelijk eens. Als het waar is, dat u eigenlijk meestal te moe bent om allerlei dingen te doen, die u tocb behoorde te doen. kom daar dan tegen over uzelf eerlijk vooruit. Iedereen heeft dat gevoel van matte onverschil ligheid weieens, en het is niets om u over te schamen. Iets, waarover u zich wèl zoudt moeten schamen, zou zijn, als u naliet om de oorzaak van die moeheid eerst op te sporen, en daarna het juiste middel toe te passen. Moeheid komt heel dikwijls uit iemand's geestestoestand voor, en wordt zeer bevorderd als wij ergens „genoeg van hebben". De meeste menschen kunnen heel wat presteeren als het maar is op een gebied waar zij persoonlijk belang in steljen. Die moeheid bij het opstaan, b.v. is dikwijls louter een geestelij]-P tegenzin in het hervatten van eentonig werk. Zoudt u zich ook te moe voe]e>r om voor uw pleizier een dag tta'' buiten te gaan? Waarschijnlijk n-la5 En wanner u zich op kantoor moe c/e' voelt, verdwijnt de moeheid als biï tooverslag, als u hoort dat uw chef in een plotselinge opwelling van edel moedigheid onverwacht een halven dag vrij geeft- En thuis helpt het u dikwijls over uw vermoeidheid heen als u plotseling aangename afleiding krijgt, b.v. vroolijke bezoekers, die uw nieuwe huis willen zien, of willen dan sen, dingen die op zichzelf vermoeiend" zijn, maar als het dingen zijn die u graag doet, waar u pleizier in heeft werken ze opwekkend op u in, inplaats van vermoeiend. In negen van de tien gevallen zoudt u er verbaasd over zijn, tot hoeveel u nog in staat bent od het oogenblik, waarop u denkt „ik kan niet meer", als het maar is op een gebied, waarin u belangstelt. Iemand die te moe is om, na zijn werktijd in den tuin te werken, kan zwemmen tennissen, dansen, zich lichamelijk veel meer vermoeien dan bij werken in den tuin het geval zou zijn, en met het eenig gevolg, dat hij zich er na prettig ontspannen zal voelen. Zelfs een boerenarbeider, die als hij thuis- komt „te moe is om een vinger uit te steken", verbruikt meer energie in het kwartiertje stoeien met de kinde ren, dan hij noodig zou hebben voor 9 uur handenarbeid, en toch voelt hij zich opgefrischt na zoo'n stoeipartij. Hoorde u ooit, dat iemand te moe was om iets te doen, waarin hij zelf echt pleizier had? Gevallen van wer kelijke lichamelijke uitputting natuur lijk uitgezonderd. Maar anders? u bent nooit te moe geweest om iets te doen, dat u werkelijk graag wilde doen, en dat zult u ook nooit zijn. Ga verschil lende gevallen waarin u zelf of uw vrienden verkeerden maar eens na. Het onderbewustzijn werkt hetzij als accelarator, hetzij als noodrem. Als uw lichaam zich inspant voor iets, waarin u op het oogenblik zelf geen pleizier heeft, en waarvan u ook in de toekomst geen voldoening ver wacht, werkt het onderbewustzijn remmend, en in zoo'n geval vermoeit zoo'n oogenblik de remmende kracht van uw onderbewustzijn uw energie te niet doet. Als u zich daarentegen moeite geeft voor iets dat u interes seert, of als u erin slagen kunt, de geestelijke houding van verveelde on verschilligheid, die u tegenover uw werk aanneemt, te veranderen in een belangstellende, dan houdt de rem mende werking van uw onderbewust zijn als automatisch op, en inplaats daarvan wordt er nu een toevoer van energie door uitgezonden. In derge lijke gevallen heeft men dikwijls kun nen waarnemen dat: hoe meer energie wij verbruiken over des te meer energie schijnen wij te beschikken. Wanneer u zich te moe voelt om vat dan ook te doen zoek dan de geeste lijke reden daarvoor- Waarom interesseert datgene wat u te doen heeft niet? Waarom verveelt het u? Beantwoordt voor u zelf deze vragen en probeer daarna, of u geen werk kunt krijgen, waarin wel belang stelt Neem u voor, dat u dat werk goed wilt doen, dan zult u langzamer hand onder alle omstandigheden ener gieker worden, thuis, op kantoor en m gezelschap. Actief-zijn is het eenige middel, waarop energie als natuurlijke reactie volgt, terwijl bij de pakken neerzitten, hoe prettig het voor even ook moge zijn, onvermijdelijk verslap ping en daling in moreele waarde ten gevolge heeft. Het is een vergissing, zooiets „rusten" te noemen- Slaap is het eenige en natuurlijke middel om het lichaam in staat te ste len verbruikte cellen en weefsels doo nieuwe te vervangen, maar activite is het eenige, wat uw energie ka stalen. t Bent u dikwijls moe? Dan is eenige wat u noodig heeft een g°e nachtrust, verandering van we kring of verandering van de 1'0U die u tot nu toe ten opzichte van werk aannam. Het geheim van menschen die en gie hebben is, dat zij zich met yo ambitie en dientengevolge met gro werkkracht aan hun taak geven. Dr. Jos. de Cockl Een kaimeerend middel. In koud of lauw water gedrenkte doeken, die uitgewrongen en om he lichaam geslagen worden, helpen dis' w-ijl-s zeer goed tegen slapeloosheid.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 20