KAPITEIN KLAKKEBOS GAAT NAAR AMERIKA -I Het wonderei. RAADSELS. oriid en toen Ching-Chow op een be -n ladder klom en er in keek, i0°Mi dat het reusachtige vat tot &naan gevuld was met grootva- 1)0 nit was een koopje voor Ching- ^erS' Want," dacht hij, „als ik al Cb°srootvaders eruit haal, dan vult de "vat zich natuurlijk weer met an- fV grootvaders. En als een goed oere moest hij natuurlijk al die grootvaders een keurige begra- bezorgen! Hij werd toen zoo boos 'pafot voor die begrafenissen zoo- ,j «moot nitorpvftn. rtflt. hii ViPit, 0 1 geld nioest uitgeven, dat hij het t met een hamer stuk sloeg. Ching-Chow was toen weer even Uö als vroeger. Want hij had van al „eid, dat het vreemde vat hem ge en had, de begrafenissen te beta len van al die grootvaders. Hii gin£ daarom weer, Juist zooals „■neger, op het land werken en werd CJjn heeïe leven lan® niet meer rijk- (Nadruk verboden). O» „Is lut waar, paps, dat onze lieve n" r ons tweemaal tanden geeft, maar dat we ze den derden keer zelf moeten betalen?" Een tcoverkunstje. Vöar dit trucje heb je een versch ei me 'f hoewel ik jullie zou aan- ra i een steenen ei te nemen, zooals ze wel in voederwinkels verkoopen, om wordt het vastgehouden. Nu worden beide handen weer van elkaar verwij derd. Met de wijsvinger van de linker hand, waarin het ei zich bevindt, wijst men op de rechterhand, waarmede men quasi het ei fijnwrijft om dan de hand open te maken en te toonen, dat het ei er niet meer inzit. Met de linkerhand haalt men het ei nu van onder een der oksels b.v. te voorschijn. Als men heel erg handig is, ziet men misschien kans het uit de jaszak van den een of ander te halen 1 WEET JE AL.... dat men met een menschenhaar onge veer 120 gram kan optillen, zonder dat het breekt? dat een sinaasappelboom meer dan 20.000 vruchten kan dragen? dat de oude Egyptenaren reeds schaak speelden? Men vond in een van de oude pharao-graven 'n schaak bord; dat het in Japan als een onopgevoed heid wordt beschouwd, wanneer men een kind slaat? Men oordeelt, dat het Japansche kind zooveel inzicht en gevoel voor orde zal bezitten, dat slaan onnoodig wordt; dat in de Chineesche wateren nog steeds zeeroovers hun bedrijf uit oefenen en oorlogsschepen dik wijls dergelijke piraten gevangen nemen; dat er vuur bestaat, dat in water ver der brandt? Dit zoogenaamde „Grieksche vuur" werd reeds bij de Oude Grieken en Romeinen bij zeeslagen gebruikt! dat er musiceerende visschen bestaan? De in boorlingen noemen ze de „zingende klankvisschen" en hun geluiden lijken veel op het zoemen van een vibreerende harp-snaar; dat de Koningin van Engeland een poppenhuis bezit, waarmee zij bui tengewoon graag „speelt?" De meubels zijn de kostbaarste soor ten, die men kent, echte schilde rijen hangen aan de met gobelins en zijde bespannen muren en elec- triciteit en centrale verwarming ontbreken niet; dat jullie overgrootvaders nog tot hun vierde jaar lange jurken droegen? Men vond het niet te pas komen, dat een jongen op zoo'n lagen leef tijd reeds een broekje droeg! De nootjes, die niet a 1 te groot en vrijwel gelijkmatig moeten zijn, wor den, dwars aan een fijne breinaald ge stoken op kleine afstanden van elkaar, precies in het midden en daarna b.v. met het blauwe dekverf, die in tuben verkrijgbaar is, (Tempera) geverfd. Is deze laag gedroogd, dan worden er ongelijke stippen aangebracht van verguldsel. De pinda's, die nu droog zijn,, hebben tevens een klein gaatje, waardoor het snoer gemakkelijk ge voerd kan worden. Men begin nu met een pinda, daar na b.v. een knalroode kraal, enz,, tot dat men tenslotte weer een pinda aan het snoer komt en daarna het slootje aan de draad wordt gehecht. Wenscht men geen slot, dan eindigt men met een kraal. Het effect van deze gekleurde noot jes en kralen is bijzonder aardig, ter wijl de ketting zóó weinig kost, dat men deze in verschillende tinten bij diverse japonnetjes kan dragen. kippen tot leggen aan te sporen. Maak nu van de hand een vuist, en «oudt die linkerhand zoo, als figuur I kont, zoodat de rug van de hand naar Mo toeschouwers is toegekeerd. Zet het o' niet de punt daarboven op. Omvat Jot nu met de rechterhand alsof je het naarniede van de linkerhand wilt weg komen, maar je laat het stilletjes in de mkerhandpalm wegglijden. Hier EEN KETTING VAN PINDA'S EN KRALEN. Een origineele halsketting verkrijgt men door het aaneenrijgen van pinda's of olienootjes, afgewisseld met kralen. Men heeft noodig: een snoer zijde, waarmede men paarlen kettingen aan rijgt en waarbij zich aan één uiteinde een metalen draadje bevindt om de draad gemakkelijk door kralen en no ten te halen, verder 30 pinda's en 29 hel gekleurde roode of gele, groene of andere ronde kralen, verf en wat ver guldsel en naar verkiezing een klein slootje. Maakt men een lange ketting, dan wordt deze over het hoofd aangedaan en is een slot overbodig. VOOR KNAPPE REKENAARS. Een dief had in een kasteel een zak vol guldens gestolen. Nu had dat kas teel drie muren, ieder met een poort, waarbij steeds een poortwachter stond. Bij den eersten poortwachter gekomen, vroeg deze hem, wat hij in den zak mee droeg. „Geef mij d.e helft ervan en ik laat je door", sprak de wachter. De dief. die bang was, dat men hem ge vangen zou nemen en zou ophangen, deed dit en uit medelijden gaf de wach ter hem van het ontvangen e 100 gulden terug. Maar bii de tweede poort her haalde zich dit. Ook hier moest de dief de helft van zijn bezit afstaan, om dan weer 50 gulden terug te ontvangen, evenals bij de derde poort, waar de poortwachter eveneens de helft van het in den zak zijnde geld opeischte, om tenslotte weer 25 gulden terug te ge ven. Nu had de dief nog 100 gulden over en daarmee ging hij er van door. Hoeveel gulden had de dief gestolen? LACH JE OOK MEE? Wel Jan, hoe was het vandaag cp school? Fijn vader! De leeraar zei: als alle jongens zoo waren als jij, zou ik mijn school wel kunnen sluiten! Hansje moet met zijn kleine broertje boodschappen doen. Moeder heeft hem op het hart gedrukt, goed voor de kleine te zorgen. Kleine broertje is er één van een tweeling, die ze thuis hebben. Hansje gaat met zijn broertje over het trottoir en steekt dan over. Opeens ziet Hansje een speelkame raad een eindje verder. Hij laat de kleine staan en rent zijn vriendje ach terna. Een vriendelijke heer ontfermt zich over den kleinen man, die haast door een auto wordt aangereden. Hij brengt hem weer bij Hansje en zegt verontwaardigd: „Hoe kan je je kleine broertje zoo maar in den steek laten! Als hem nu eens iets overkomen was?" Waarop Hansje onbezorgd ant woordt: „O, maar we hebben diezelfde dubbel thuis!" Oplossingen der vorige raadsels: 1. Ada. 2. Rodhodendron. 3. Na regen komt zonneschi.' 4. Timmerman. Maart. Mier. Tam. Reinier. Goede oplossingen ontvangen van: Wim K., Joop K., Jeantje F., Ruurd- tje R., Ina B., Wim M., Germ. F., Tony S., Jeen v. d .W., Jaap en Kees K., J. Z., Jan v. d. H., Jan B„ Saartje K., Toon T., Cor S., Hennie H„ Rietje W., F. Z., Emma J., Corrie J., Cor K., Maria B., Martien B„ Herman K., Bert K., Trijnie en Adr. A„ J. v. E., B. M., Agatha K., Stientje A., Tinie W., Jan en Manus L., Jelle K„ Henk A., Joop O., Jac. L., Mag. L., Sientje N., Jac N., Nellie N., Beppie A., Annie T., Joop v. B., Marretje v. R., Mona T., Henk G., Jan G., Joh. v. B., Rika v. B., C. L., D. de V., Nanny v. d. Z., Nellie v. D., Mien de V., Mien T., Ger. B., Jo B., Lieny v. L., Jannie v. d .Z., Ati v. S., Jenny v .d. Z., Grietje M., Alb. B., Geertr. en Ipie M., Joh. B., A. de B„ Nel K.. Ada B., Truusje B., Geertje P., Harm l,., André G., Lidi F., Mientje B. Het boek is deze week gewonnen door: Liesje de Vries, Brouwerstraat 47. Nieuwe raadsels: I. Neem uit elk der volgende zinnen één woord. Deze woorden moeten tezamen achtereenvolgens den titel van een bekend sprookje vor men. Ie. De sneeuwpret was spoedig gedaan. 2e. Een wolf is een gevaarlijk beest, 3e. Jan en Piet gingen wandelen. 4e. De jongen draafde naar het station. 5e. Een week heeft zeven dagen. 6e. De geitjes huppelden in de weide. II. Welke machtige heerscher kan in één nacht een brug over de rivier slaan? III. In welke pannen kan moeder geen hutspot koken? IV. Ik oefen een nuttig beroep uit en tel 9 letters: 9876 is een kleur. 4598 is een hondennaam. 9—3—12 hebben we na den arbeid noodig. door G. Th ROTMAN gtojid P ^'ee> daar had je 't al! De I Pin gi )'0 opeens af, en kapi- Paar n kebos schoot de diepte in, beel' 7 .Zon<^er parachute! En de Wt)* Ju!st zijn sProng nam> ëinë bli^' y," KaPitein verwachtte elk oogen- ilitar schedel te voelen kraken, lap eens, vlak bij den grond daar hing hij! 42. Het touw was namelijk verward geraakt in een struik, die tegen den afgrond groeide, en zoodoende was hij net op 't laatste oogenblik blijven han gen. De beer, die als een bal over den grond gerold was, en blijkbaar wel tegen een stootje kon, begon dadelijk verwoede aanvallen te doen op kapi tein Klakkebos' snortbroek, waar hij nog net bij kon. „Help! Help!" schreeuwde de stakker.... zouden ze hem daarboven hooren?. 43. Ja, dat was een lastig geval! Maar de slimme professor wist raad. Er werd gelukkig nog een tweede eind touw gevonden, en hieraan werd Kees door de anderen neergelaten, tot hij den struik bereikte, waaraan het touw van den kapitein vastgeraakt was. Voorzichtig maakte Kees er een nieuw eind touw aan vast. 44. Toen werd Kees, met het losse eind van het touw in z'n hand, weer op- geheschen, en toen hij weer boven was, trokken ze alle drie zoo lang, tot het touw uit de struik losraakte. De kapitein was nu in enkele minuten op gehaald, en, terwijl de twee jongens z'n beide armen stevig vasthielden, draaide de professor z'n beenen weer netjes in hun goeden stand.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1933 | | pagina 23